23 813
Wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met richtlijn nr. 93/83/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (Pb/EG L 248)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 januari 1996

A. Artikel I van het wetsvoorstel wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van onderdeel A komt te luiden: In artikel 12 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

2. In artikel 26a, zoals voorgesteld in de nota van wijziging (stuk nr. 6), komen in het tweede lid, laatste zin, de woorden «de in de eerste zin bedoelde uitzending» te luiden: de in het eerste lid bedoelde uitzending.

B. Aan artikel II wordt een nieuw onderdeel C toegevoegd, luidende:

C

1. In artikel 6, eerste lid, komen de woorden «zesde tot en met het achtste lid» te luiden: zevende tot en met negende lid.

2. De aanduiding van de leden van artikel 12 met a, b, c onderscheidenlijk d wordt vervangen door de aanduiding 1, 2, 3 onderscheidenlijk 4.

3. In artikel 15c komen de woorden «bij uitsluitend» te luiden: bij uitsluiting.

4. In artikel 17, eerste lid, wordt voor de aanduiding «2, 5, 6, 7a en 8» telkens ingevoegd: de artikelen.

5. In artikel 33a komen de woorden «artikel 12, onder d» te luiden: artikel 12, vierde lid.

TOELICHTING

Deze nota bevat enige wijzigingen van redactionele of technische aard.

Per 29 december 1995 is in werking getreden de Wet van 21 december 1995 (Stb. 653) betreffende het verhuurrecht en uitleenrecht. De aanhef van artikel I, onderdeel A, kan dus gewijzigd worden.

De wijziging van artikel 26a Auteurswet beoogt een verduidelijking van een niet helemaal heldere verwijzing.

De andere wijzigingen betreffen de Wet naburige rechten.

In artikel 6 lid 1, zoals dat luidt volgens de genoemde wet, klopte de verwijzing niet.

Bij de behandeling eind vorig jaar in de Eerste Kamer van de wetsvoorstellen 23 247 en 23 812 die leidden tot de genoemde wet en de wet van 21 december 1995, Stb. 652, kwamen nog enige onzorgvuldigheden aan het licht (Handelingen I 1995/1996, blz. 5–153 en blz. 1–49). Die worden hierbij hersteld.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven