22 181
De situatie in Joegoslavie

nr. 108
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK

Vastgesteld 5 juni 1995

Een delegatie uit de vaste commissies voor Defensie en Buitenlandse Zaken, bestaande uit de leden Korthals (VVD) (delegatieleider), Valk (PvdA), Sterk (PvdA), Van der Hoeven (CDA), De Hoop Scheffer (CDA), Hoekema (D66) en Sipkes (GroenLinks) heeft van 24 tot en met 29 maart 1995 een bezoek gebracht aan Nederlandse militaire eenheden in Centraal Bosnië en Kroatië.

De griffier van de vaste commissie voor Defensie trad als secretaris van de delegatie op, die tijdens de reis werd begeleid door de adjunct-directeur voorlichting van het Ministerie van Defensie, de heer Olivier.

De delegatie heeft bezoeken gebracht aan (militaire bases) in de steden:

– Tuzla, waar gesprekken werden gevoerd met kolonel Brantz, de chef-staf van het North-East Command, kolonel Smit, de commandant van het vliegveld, en met daar verblijvende Nederlandse manschappen. Uitvoerig werd de delegatie geïnformeerd over de situatie in deze regio, waarbij specifiek werd ingegaan op de rol die het vliegveld in de uitoefening van de moeilijke VN-taak zou kunnen vervullen.

– Busovaca, waar gesprekken werden gevoerd met de commandant van het Nederlands-Belgische Transportbataljon, luitenant-kolonel Bos, zijn staf en manschappen. Aan de hand van vele (de)briefings en tal van praktijkvoorbeelden werd de delegatie op de hoogte gesteld van de problemen waarmee het transportbataljon tijdens de uitoefening van de VN-taak is en wordt geconfronteerd. Om een vluchtige indruk te kunnen krijgen over de feitelijke situatie maakte de delegatie een uitvoerige tocht in de omgeving van Busovaca en vanuit deze stad naar andere steden, waaronder Sarajevo.

De delegatie liet zich door de aan het bataljon toegevoegde arts, psycholoog en maatschappelijk werker uitvoerig op de hoogte stellen van de zorg die aan het bataljon is en wordt besteed. Bij het bataljon werd tweemaal de nacht doorgebracht.

– Santici, waar met de Nederlandse VN militaire waarnemer (UNMO), majoor Pols, werd gesproken.

– Sarajevo, waar in het hoofdkwartier van het Bosnië-Herzegovina Commando gesprekken werden gevoerd met:

a. generaal Rupert Smith, de Force Commander,

b. brigade-generaal Nicolaï, de chef-staf van het commando en zijn staf,

c. Enrique Aguilar, civil affairs coordinator en eerste medewerker van de speciale afgezant van de secretaris-generaal van de VN, de heer Yasushi Akashi, en twee van zijn medewerkers,

d. een delegatie uit het parlement van Bosnië-Herzegovina, bestaande uit de leden Miro Lazovic, voorzitter van het parlement en lid van de sociaal demokratische partij en Mustafa Pamuk en Muhamed Saracevic, beiden van de demokratische actiepartij.

– Zenica, waar één van de centrale opslag- en distributieplaatsen van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) is gevestigd. Hier werd een deel van de wekelijkse briefing van UNHCR ten behoeve van de in Bosnie-Herzegovina werkende NGO's bijgewoond.

– Zagreb, waar in het hoofdkwartier van UNPROFOR gesprekken werden gevoerd met:

a. kolonel De Jonge, de hoogste Nederlandse militair aldaar,

b. majoor Galgenbeld, werkzaam voor de UNHCR,

c. de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, de heer Yasushi Akashi,

d. de commandant UNPROFOR, de luitenant-generaal Janvier,

e. een tweetal medewerkers van de sectie Civil Affairs van UNPROFOR.

Voorts vond in het gebouw van het Huis van Afgevaardigden van de Kroatische Republiek een viertal gesprekken plaats met leden van de commissies voor buitenlandse zaken, voor binnenlandse zaken en nationale veiligheid en voor de vreedzame reïntegratie van de Kroatische bezette gebieden.

Ten slotte bracht de delegatie een bezoek aan de Nederlandse logistieke basis te Zagreb, waar zij in het «Holland Huis» door de commandant en zijn staf werd ontvangen en rondgeleid.

De delegatie heeft tijdens haar verblijf op bovengenoemde lokaties en door openhartige (de)briefings en gesprekken een goed inzicht gekregen in de organisatie van en taakuitvoering door de bezochte eenheden.

De delegatie is zeer onder de indruk geraakt van de grote inzet en het hoge moreel waarmee de onder VN-vlag dienende Nederlandse militairen, onder veelal zeer moeilijke omstandigheden, zich van hun taak kwijten. In dit verband spreekt zij ook UNPROFOR en UNHCR als zodanig aan, en dankt deze voor de inspanningen die zijn getroost om het bezoek tot een succes te maken.

Ten slotte dankt zij al diegenen die in welke vorm dan ook hebben bijgedragen aan het welslagen van dit werkbezoek, waarbij zij met name de tijdelijk zaakgelastigde te Zagreb, mr. J. W. Scheffers, noemt.

De voorzitter van de delegatie,

Korthals

De secretaris van de delegatie,

Teunissen

Zaterdag 25 maart 1995

Ontmoeting in het hoofdkwartier van UNPROFOR te Sarajevo met generaal Rupert Smith, in aanwezigheid van de Nederlandse brigade-generaal Nicolaï

Hoewel sprake is van een gevaarlijke tijd voor UNPROFOR zei de generaal niet bang te zijn aangevallen te worden door strijdende partijen.

De situatie in Bosnië-Herzegovina vergeleek hij met een paardenummer in het circus, waarbij de circusmeester met één been staande op het paard genaamd oorlog, en met het andere been staand op het paard genaamd vrede rondjes door de piste rijdt. Op enig moment krijgt hij te maken met een probleem, dat het paard oorlog harder gaat dan het paard vrede, waardoor hij zijn benen problematisch uit elkaar ziet gaan, onder toeziend oog van vele toeschouwers.

Hij constateerde dat partijen tijdens het bestand geen bereidheid hebben getoond om politieke vooruitgang te boeken in de richting van een bestandsverlenging. De enige onderhandelingspositie voor partijen is en blijft het streven naar uitbreiding van de grootte van het bestaande grondgebied, ondanks internationale sancties die hij als effectief kwalificeerde.

Het optreden van de Bosnische Serviërs tegen vertegenwoordigers van UNPROFOR moet als represaille tegen de internationale gemeenschap worden gezien, hetgeen de commandant van de Servische troepen, generaal Mladic, ook een- en andermaal kenbaar heeft gemaakt. Het is moeilijk met de Serven te communiceren en de kans is zeer groot dat zij in het geheel niet meer willen praten, en daardoor onvoorspelbaar worden.

Generaal Smith zei in beginsel positief te staan tegenover het voorstel om UNPROFOR-eenheden door de lucht te bevoorraden; en m.n. die eenheden die zich in de enclaves bevinden. Daaraan zijn wel praktische en politieke problemen (medewerking Serviërs!) verbonden, die echter overkomelijk zouden zijn mits het westen bereid is deze operatie kracht bij te zetten met o.m. luchtsteun.

Hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat de Bosnische regering, door te blijven vechten, de situatie verder dramatiseert.

In antwoord op de vraag of Nederland vanaf juli a.s. in de beschermde gebieden moet blijven, antwoordde generaal Smith dat hij de aanwezigheid van de Nederlandse blauwhelmen gaarne zag gecontinueerd. Zij kunnen vooralsnog niet worden gemist, daar de kans op adequate vervanging gering moet worden geacht.

De doelstelling vrede is na 2,5 jaar voor UNPROFOR nog altijd niet gedefinieerd. Zolang een strategisch geformuleerd doel ontbreekt, kan niet worden aangegeven welke winst is c.q. wordt behaald. Zijns inziens moet worden gestreefd naar vredesovereenkomsten op lokaal niveau, op de weg naar een vredesregeling op grotere schaal. Een vredesregeling achtte generaal Smith nodig om verder te komen dan een bevriezing van de verhoudingen te velde; met andere woorden een soort Cyprusoplossing.

UNPROFOR heeft naar de mening van de generaal tot dusverre een positieve bijdrage geleverd aan het vredesproces, en niet – zoals weleens wordt beweerd – bijgedragen aan verlenging van de oorlog.

Veel zorg heeft UNPROFOR besteed aan de burgerbevolking. Zo zijn er in ieder geval minder slachtoffers gevallen, en is de levensstandaard van de inwoners van Sarajevo vergeleken met 18 maanden geleden door de humanitaire hulp aanzienlijk verbeterd. De aanwezigheid van UNPROFOR heeft er ook toe bijgedragen dat het afgelopen anderhalf jaar het aantal granaataanvallen van ongeveer 1000 granaten per dag tot ongeveer 200 op dit moment is verminderd.

In antwoord op de vraag naar de toegevoegde waarde van het voorstel van de secretaris-generaal van de VN om te komen tot drie separate VN-operaties voor Macedonië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina, zei generaal Smith de secretaris-generaal in dezen te steunen. Het in gang zetten van politieke processen kan uiteindelijk bijdragen leveren aan een definitieve oplossing van het conflict.

Gevraagd naar de mogelijke risico's van helicopterdroppings boven Srebrenica stelde generaal Smith doordrongen te zijn van de risicovolle elementen van een dergelijke operatie, daar de bevoorrading dan zonder toestemming van de Bosnische Serviërs geschiedt.

Overigens had dit naar zijn opvatting kunnen worden voorzien op het moment dat de veilige gebieden werden gecreëerd. Toen is echter nagelaten politieke afspraken te maken over de haalbaarheid daarvan.

Hoewel hij niet pleitte voor een blanco cheque, omdat het gevaar van betrokkenheid bij de oorlog dan zeer nabij is, meende hij wel dat de in UNPROFOR deelnemende landen wel bereid zouden moeten zijn deze operatie militair te ondersteunen en op te leggen aan de Bosnische Serviërs.

Tegelijkertijd waarschuwde hij ervoor dat niet te hoog van de toren moet worden geblazen, daar de kans om teruggefloten te worden ook ruimschoots aanwezig is.

Gesprek met de heer Enrique Aquilar, hoofd «civil affairs» en plaatsvervanger van de heer Akashi

Humanitaire aspecten van de UNPROFOR-operatie vormden het belangrijkste onderwerp van gesprek.

De heer Aquilar stelde dat hij, samen met de heer Akashi, de ontwikkeling van voorwaarden voor vredesonderhandelingen als belangrijkste taak zag. Naarstig wordt onderzocht in hoeverre het bestaande bestand kan worden verlengd.

Hij doelde met name op de overeenkomst waarin zijn opgenomen: het staken van vijandelijkheden, het gebruik van vliegvelden voor humanitaire doeleinden (de zgn.«blue routes t.b.v. NGO's en individuen), de vrije woonkeuze, uitwisseling van oorlogsgevangenen en medische en sociale evacuatie.

Hij zei zeer tevreden te zijn over de tot dusverre behaalde resultaten. Naast het psychologische effect dat tot dusverre van het bestand is uitgegaan wees hij op het feit dat ruim 150 000 mensen van de routes gebruik hebben kunnen maken, dat de humanitaire hulp daardoor aanzienlijk is uitgebreid, en dat de uitwisseling van krijgsgevangenen op gang is gekomen. Van beide kanten zijn ongeveer 1200 krijgsgevangenen uitgeruild die meer dan 2 jaar gevangen zaten.

Hij zei hoopvol te zijn over de voortzetting van de politieke dialoog. Niet UNPROFOR treft zijns inziens blaam voor de bestaande impasse, maar de internationale gemeenschap; i.c. de internationale contactgroep.

In antwoord op de vraag of de VN door de contactgroep zijn weggedrukt, en op welke wijze de internationale gemeenschap vrede moet stichten als partijen daartoe geen bereidheid tonen, stelde de heer Aquilar dat er sprake is van een conflict tussen partijen die nooit over vrede of verzoening praten. De vraag naar de bereidheid om tot vrede te komen is strijdende partijen door de VN een- en andermaal voorgelegd. Hij sprak liever van gelegitimeerde haat tussen partijen.

Een medewerker van de heer Aquilar zei een lange termijnoplossing, identiek aan die voor de Midden-Oostenkwestie (Israël vs. Palestijnen), op voorhand niet uit te sluiten.

Thans is sprake van terrorisme, gecombineerd met conventionele oorlogvoering.

Als er geen politieke maar een militaire oplossing van de enclaveproblematiek wordt gevonden, dan zal er een ramp optreden.

De totale situatie moet verbeterd worden, waarbij het wederzijds vertrouwen moet worden hersteld. De VN moet werken aan bij voorbeeld infrastructurele projecten waar alle partijen evenredig zichtbaar voordeel van hebben.

Gesprek met enkele leden van het parlement van Bosnië-Herzegovina

De voorzitter van het parlement, de heer Lazovic toonde zich voorstander van politieke onderhandelingen. Hij memoreerde dat het parlement tot dusverre alle voorstellen van de internationale gemeenschap (i.c. de contactgroep) heeft aanvaard, hetgeen niet kan worden gezegd van de Bosnische Serviërs.

De vernietiging door de Serven van het land en van zijn bevolking moet ophouden.

De internationale gemeenschap is er debet aan dat de strijd, ondanks het bestand, nog altijd plaatsvindt. De afgelopen vier maanden zijn niet benut om initiatieven te ontplooien in de richting van een verlenging van het bestand.

Karadzic omschreef hij als een crimineel, terwijl president Milosovic van Servië als de grote veroorzaker van het conflict alles op zijn geweten heeft, aldus de heer Lazovic. De druk op hem moet worden opgevoerd, en het handelsembargo tegen Servië moet daarom worden verscherpt. Zo lang Milosovic c.s. aan het bewind is, zal er geen oplossing van het conflict worden geboden, daar hij zich te zeer heeft gecommitteerd.

De regering van Bosnië-Herzegovina poogt via haar ambassade in Zwitserland op diplomatiek niveau via Belgrado de bestaande impasse te doorbreken.

Opheffing van het wapenembargo tegen Bosnië-Herzegovina zal meer evenwicht tussen partijen opleveren, hetgeen naar zijn wijze van zien uiteindelijk zal leiden tot gelijkberechtiging van alle partijen. Het recht op zelfverdediging is een recht van elk volk. De Bosnische moslims zijn door het embargo daartoe echter niet is staat.

Hij zei voorts niet geheel tevreden te zijn met de aanwezigheid van UNPROFOR, omdat deze zich te vaak als speelbal van de Bosnische Serven laat gebruiken. Zowel voor UNPROFOR als voor de moslims achtte hij dit een onbevredigende situatie.

Hij sprak zich uit voor verlenging van het mandaat per 1 juli a.s., met dien verstande dat UNPROFOR een andere rol dient te spelen; namelijk het uitvoeren van bestaande VN-resoluties.

Optimistisch zei hij te zijn over een verlenging van het staakt het vuren, ondanks de schendingen van het bestand door de Bosnische Serven.

Tenslotte dankte hij de in Bosnië-Herzegovina onder VN-vlag dienende Nederlandse militairen voor hun inzet, en hij zei te hopen op een hernieuwd contact met de Tweede Kamer in vrediger tijden.

Dinsdag 28 april 1995

Gesprek met kolonel De Jonge

Kolonel De Jonge schetste de organisatie en het mandaat van UNPROFOR, en ging in op een aantal problemen waarmee UNPROFOR wordt geconfronteerd.

De multinationale vredesmacht – bestaande uit 27 landen die troepen leveren, 31 landen landen die VN mlitaire waarnemers leveren en 27 landen die VN-politiekrachten leveren – wordt in toenemende mate geconfronteerd met taalbarrières met gevolgen voor (de kwaliteit van) het besluitvormingsproces.

De grootste zorg van UNPROFOR vormt het ondersteuningssegment, dat maar voor ongeveer 50% is gevuld. De ombuigingsoperatie voor de Nederlandse krijgsmacht die leidt tot een terugdringing van het aantal geniebataljons van drie naar één breekt naar zijn mening in Bosnië-Herzegovina duidelijk op, omdat nu geen NL Geniebataljon kan worden ingezet.

In heel Bosnië-Herzegovina bestaat voorts een gigantisch mijnenprobleem. Er liggen naar schatting 15 miljoen niet of nauwelijks te detecteren plastic mijnen.

Wat de geïsoleerde positie van de veilige gebieden betreft dient zich thans het probleem aan dat de exacte begrenzing ervan nooit eerder door de VN zijn gedefinieerd.

Briefing door Majoor Galgenbeld, liaisonofficer UNHCR

Majoor Galgenbeld gaf een uiteenzetting over de twee hoofdfuncties van het in 1951 opgerichte VN Hoge Kommissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR):

a. het geven van internationale rechtsbescherming, en

b. het zoeken naar duurzame oplossingen voor vluchtelingen.

UNHCR is door de VN aangewezen om alle hulp te coördineren.

Voorts ging hij in op de organisatie, de geografische aanwezigheid en de materiële hulpverlening van UNHCR in het voormalige Joegoslavië, waarbij nauw wordt samengewerkt met NGO's.

Voor het budget is UNHCR geheel afhankelijk van donaties, waarbij Nederland een belangrijke positie inneemt.

Gelet op de duur van de operatie neemt de belangstelling om daaraan geld te geven af. Het budget voor 1993 bedroeg ca. $ 485 miljoen, in 1994 $ 215 miljoen, en voor 1995 is tot nu toe ca. $ 100 miljoen beschikbaar. Als gevolg hiervan is of wordt een aantal konvooiteams naar verwachting op korte termijn teruggetrokken.

Op dit moment is een verzoek van UNHCR aan de orde om de distributie in Sarajevo over te nemen.

Het Nederlands Belgische Transportbataljon te Busovaca is voor UNHCR van eminent belang. Terugtrekking van het bataljon zou de voedselvoorziening ten behoeve van de bevolking in ernstig gevaar brengen.

Gesprek met generaal Janvier, commandant UNPROFOR

Door de delegatie werd zorg geuit over de bevoorrading van de Nederlandse militairen in Srebrenica, en werd de vraag opgeworpen of bevoorrading door de lucht tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Ook werd de aflossing van het Dutchbat aan de orde gesteld.

Generaal Janvier zei zich terdege verantwoordelijk te achten voor de veiligheid van het Dutchbat, en deelde de zorg van de delegatie. Het zal een moeilijke klus worden om een ander land bereid te vinden het Dutchbat af te lossen.

De vorming van een multinationaal bataljon achtte hij niet alleen onmogelijk, maar uit veiligheidsoverwegingen bovendien onwenselijk. Hij verwees de kwestie bij voorkeur door naar de VN te New York.

De hoogste prioriteit wordt thans gegeven aan het creëren van structurele voorzieningen voor de bevoorrading over de weg door konvooien. Het gaat dan om primaire levensbehoeften voor de militairen.

Daarnaast wordt gewerkt aan de opstelling van een plan voor bevoorrading door civiele helicopters.

In extremo kan dan worden gedacht aan de inzet van grote, en desnoods militaire helicopters; een majeure militaire operatie.

In antwoord op de vraag naar wijziging van het mandaat voor Kroatië, de veiligheid van VN-militairen in dat verband, en het militair-strategische aspect indien het aantal blauwhelmen alsdan tot 5 à 6000 zou worden teruggebracht stelde de generaal dat de VN, samen met de betrokken partijen, aan een nieuw plan voor Kroatië en Krajina werkt. Een tweetal politieke opties is daarbij in het geding: het geven van veiligheidsgaranties aan de Serven, en het identificeren en erkennen van internationale grenzen voor de Kroaten.

Wanneer het aantal grensovergangen zou worden teruggebracht van ongeveer 240 naar ca. 26, dan zal van effectieve controle gelet op de lengte van de te bewaken grens naar zijn wijze van zien geen sprake kunnen zijn, en dient te worden volstaan met enige monitoring met behulp van bij voorbeeld een mobiel netwerk en/of via de lucht.

Naar de overtuiging van generaal Janvier is minimaal 8500 man, met daarboven een optie op 2800 man, onmisbaar voor een adequate uitvoering van een nieuw mandaat.

Tenslotte zag hij een belangrijke rol voor UNPROFOR weggelegd om op infrastructureel terrein in toenemende mate in de strijdgebieden activiteiten te gaan ontplooien, om aldus een bijdrage te leveren aan de normalisering en stabilisering.

Hij zag in dit verband m.n. voor de genie een belangrijke taak weggelegd.

Gesprek met de speciale afgezant van de secretaris-generaal van de VN, de heer Akashi

Allereerst dankte de heer Akashi Nederland voor de bijdrage en inzet ten behoeve van het vredesproces. Nederland «is doing a great job».

Sprekende over het vredesproces signaleerde hij de volgende lichtpunten: de totstandkoming van overeenkomsten voor een staakt het vuren en voor economische ontwikkeling, en een beperkte monitoring ten behoeve van de grensbewaking.

De heer Akashi constateerde dat de regering van Bosnië- Herzegovina minder coöperatief is dan voorheen, en de strijdkrachten inmiddels beter heeft bewapend en getraind.

Tussen partijen ontbreekt consensus over een verlenging van de staakt het vuren overeenkomst. Internationale druk op de strijdende partijen dient naar zijn mening te worden opgevoerd om een dergelijke overeenkomst te forceren.

Sprekende over de positie van het Dutchbat te Srebrenica merkte de heer Akashi op dat bij de VN in New York wordt gewerkt aan een plan voor aflossing. Hij zei met de secretaris-generaal van de VN te hechten aan continuering van het verblijf van het Dutchbat op deze lokatie, te meer daar het een zeer moelijke opgave is een volwaardige vervanger te vinden. Hij zei overigens geen voorstander te zijn van een gemengd bataljon.

Daar er gemeenschappelijke elementen in de stellingname van betrokken partijen bestaan achtte de heer Akashi een compromis voor Kroatië en Krajina mogelijk. Een compromis moet hoe dan ook worden gevonden. Een probleem is dat beide partijen hun ware gezicht niet tonen. Een complicerende factor wordt voorts gevormd door het leiderschap van Krajina dat voornamelijk uit hardliners bestaat.

Het hoogst haalbare nieuwe mandaat is terugbrenging van het aantal grensovergangen tot 26. Beter een slecht(er) mandaat dan geen mandaat.

Wat de situatie in Bosnië-Herzegovina betreft gaat het volgens de heer Akashi de verkeerde kant op. Pessimistisch zei hij te zijn over een verlenging van het bestand, daar partijen geen dialoog meer wensen. Met name de Serven zijn verbitterd door het gedrag van de Bosnische moslims.

Echter, moeilijke situaties geven vaak nieuwe impulsen aan vredesprocessen, zo stelde hij met enig optimisme.

Hij zei te hopen op nieuwe voorstellen van de internationale contactgroep die binnen enkele dagen te Londen bijeen zal komen. Daarnaast worden ook, vaak onzichtbaar, nieuwe vredesinitiatieven ontplooid.

Hij wilde nog kwijt dat UNPROFOR geen panacee voor vrede is, doch louter vredeshandhaving in haar vaandel heeft staan. Er moet worden voortgeborduurd op een door alle partijen geaccepteerd voorstel.

De heer Akashi eindigde met een persoonlijke ontboezeming door te zeggen dat hij een professionele optimist is en zal blijven.

Gesprek met medewerkers van de sectie Civil Affairs van UNPROFOR

Primaire taak van deze dienst is het zorgdragen voor de informatievoorziening richting hoofdkwartier van de VN in New York, en het leveren van een inbreng ten behoeve van de onderhandelingen, waarbij de nadruk ligt op elementen van internationaal recht, de positie van de vrije gebieden en economische overeenkomsten. Daarnaast is er een indirecte betrokkenheid bij mandaatbesprekingen.

Onderhandelingen zijn tot dusverre moeizaam verlopen, hetgeen vooral toegeschreven kan worden aan de complexe politieke leiding van Kroatië en Krajina. Tegen deze achtergrond zeiden zij pessimistisch te zijn over toekomstige vredeskansen.

In economisch opzicht moeten en kunnen er openingen worden gemaakt om de bestaande impasse te doorbreken. In bescheiden mate gebeurt dit overigens al (bij voorbeeld benzine tanken in Kroatië door Krajina Serven, en toenemend wederzijds autoverkeer).

Politieke wil is echter onontbeerlijk in plaats van het huldigen van extreme politieke opvattingen.

Gesprek met Kroatische parlementariërs

De houding van Kroatië ten opzichte van de mandaatsverlenging dient te worden beschouwd als een signaal aan de internationale gemeenschap dat de status quo niet kan worden gehandhaafd. Zo snel mogelijk moet er een herintegratie plaatsvinden van de bezette gebieden binnen Kroatië.

De internationale gemeenschap moet vervolgens daarop toezicht houden. Een Cyprusconstructie wordt door de Kroaten echter van de hand gewezen. De huidige UNPROFOR-operatie wordt als inefficiënt gekwalificeerd.

Een nieuw mandaat moet internationaal erkende grenzen opleveren, moet effectieve grenscontrole inhouden, en moet leiden tot ontwapening van de Servische rebellen en van lokale bendeleden, en tot zwaardere bewapening van de Kroaten leiden om zich tegen de Serven te verdedigen en om de terugkeer van ontheemden naar de bezette gebieden mogelijk te maken.

Na een periode van internationale bescherming (protectoraat) door UNPROFOR, waarbinnen economische en financiële opbouw kan plaatsvinden, kunnen vervolgens democratische verkiezingen worden gehouden.

De sleutel voor een blijvende oplossing van het probleem ligt echter in Belgrado. De Serven moeten overtuigd worden dat zij zich niet kunnen blijven bedienen van klassieke agressie, gericht op de vestiging van een Groot Servië en permanente annexatie van gebieden.

Het onlangs door de secretaris-generaal van de VN ontwikkelde voorstel voor een nieuw VN-mandaat voor Kroatië werd door de parlementariërs als onaanvaardbaar van de hand gewezen.

Naar boven