22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2875 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2020

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Herziening verordening uitzonderlijke handelsmaatregelen voor landen in stabilisatie- en associatieproces

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Herziening verordening uitzonderlijke handelsmaatregelen voor landen in stabilisatie- en associatieproces

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie.

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    3 april 2020

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2020) 135

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52020PC0135

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet van toepassing

  • f) Behandelingstraject Raad

    [PM] Raad Buitenlandse Zaken of Raad Buitenlandse Zaken Handel

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Buitenlandse Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 207, lid 2, VWEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid

  • j) Rol Europees parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

Op 3 april jl. publiceerde de Commissie het voorstel voor een verordening tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie. Het gaat hierbij om Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. Sinds 2000 verleent de EU tariefpreferenties aan landen in de Westelijke Balkan om de politieke, economische en sociale ontwikkeling van de regio te ondersteunen. Dit voorstel beoogt verlenging van de tariefpreferenties die de EU toekent aan de landen in de Westelijke Balkan tot en met 31 december 2025. De reden dat de Commissie dit voorstel indient, is dat de huidige verordening en daarmee de unilaterale preferentiële toegang tot 31 december 2020 van kracht is.

De voorgestelde handelsmaatregelen vormen één van de instrumenten voor het associatie- en stabilisatieproces ten aanzien van de Westelijke Balkan dat de Europese Commissie in 1999 in gang heeft gezet. De EU heeft met individuele landen op de Westelijke Balkan stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO’s) afgesloten. Doel van deze akkoorden is onder andere om de wetgeving in de betreffende landen meer richting EU-recht te bewegen en zo economische integratie te bevorderen. Handelsafspraken met daaraan verbonden overgangsperiodes zijn onderdeel van deze overeenkomsten. Doel van de handelsliberalisering is om het proces van economische ontwikkeling en stabilisering in de landen te blijven bevorderen.

In aanvulling op de SAO’s kent de EU unilaterale tariefpreferenties toe die de schorsing van specifieke rechten mogelijk maken en daarmee nagenoeg vrije toegang verlenen voor producten uit de Westelijke Balkan. De huidige verordening is tot 31 december 2020 van kracht. De verordening is drie keer voor een periode van vijf jaar verlengd en aangepast op basis van de afspraken die in de tussentijd onder stabilisatie- en associatieakkoorden zijn gemaakt met individuele landen en gebieden in de regio. De huidige verordening biedt vrije toegang voor groenten en fruit en stelt een aanvullend wijnquotum beschikbaar wanneer de quota voor individuele landen zijn uitgeput. Het nieuwe voorstel verschilt op enkele punten van de verordening die momenteel van toepassing is. In het voorliggende voorstel zijn de tariefpreferenties voor Kosovo ten aanzien van visserijproducten en rundvlees geschrapt omdat deze nu onder de SAO vallen. Het nieuwe voorstel biedt landen in de Westelijke Balkan tot 2025 tariefpreferenties voor fruit en groenten en voorziet in een tariefquotum voor wijn van 30.000 hl per jaar.

De Commissie stelt dat de handelsmaatregelen een positief effect hebben gehad op landen en regio’s in de Westelijke Balkan. Zo heeft het systeem van unilaterale handelsmaatregelen bijgedragen aan uitbreiding van handelsstromen tussen de EU en de Westelijke Balkan. Zodoende hebben de maatregelen bijgedragen aan de economische ontwikkeling van de regio. In 2010 liep de verlenging van deze verordening vertraging op. Dit had negatieve gevolgen voor landbouwmarkten in de Westelijke Balkan. De maatregelen komen namelijk ten goede aan een groot aantal kleine landbouwproducenten. Met het oog op deze positieve bijdrage beschouwt de Commissie het als wenselijk om de uitzonderlijke handelsmaatregelen tot 31 december 2025 te verlengen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

De unilaterale handelsmaatregelen en het economische beleid vloeien voort uit de strategie van de Europese Commissie ten aanzien van de Westelijke Balkan. Het kabinet ondersteunt dit EU-beleid zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie van de Strategie voor de Westelijke Balkan1. De strategie herbevestigt de strikte conditionaliteit van het EU-toetredingsproces, waarschuwt dat meer inzet van de landen nodig is om de vereiste diepgaande en duurzame hervormingen te realiseren, identificeert acties waarmee de EU de Westelijke Balkan in dit hervormingsproces kan ondersteunen en signaleert implicaties voor de EU van eventuele toekomstige toetreding van nieuwe lidstaten

Het kabinet vindt dat het verbeteren van de socio-economische omstandigheden van belang is voor het toekomstperspectief van de bevolking van de Westelijke Balkan en kan bijdragen aan meer evenwichtigere samenlevingen. Daarnaast kan het kansen bieden aan het Nederlandse bedrijfsleven en is het van belang om irreguliere migratie tegen te gaan.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt het voorstel en acht het van belang om een stabiele economische situatie te waarborgen in de Westelijke Balkan. De verlenging van deze uitzonderlijke handelsmaatregelen, die al twintig jaar in werking zijn, draagt hieraan bij. Daarom is het kabinet van mening dat het wenselijk is om deze handelspreferenties voor nog een periode te verlengen na 2020. Het kabinet ziet handelspreferenties als een effectief instrument om bij te dragen aan de politieke, economische en sociale ontwikkeling en hervorming van deze regio aan de oostgrens van de EU. Het kabinet vindt het van belang dat deze maatregelen bijdragen aan een stabiele ontwikkeling van de rechtsstaat. De EU is voor de Westelijke Balkan de belangrijkste handelspartner. Het kabinet is het eens met de Commissie dat een beëindiging van de unilaterale handelsmaatregelen negatieve gevolgen zal hebben voor de economische ontwikkeling van de regio. De tijdige voortzetting van unilaterale handelsmaatregelen strookt dus met het bredere beleid ten aanzien van de regio. Het kabinet beoordeelt het voorstel voor de voortzetting van de tijdsgebonden unilaterale handelsmaatregelen daarom als positief.

Het kabinet ondersteunt de nadruk die de Commissie legt op de inzet van de Westelijke Balkanlanden om concurrerende economieën te worden. Structurele problemen zoals inefficiënte markten, lage productiviteit, beperkte toegang tot financiering, onduidelijke eigendomsrechten en de omslachtige regelgeving moeten worden aangepakt. In de appreciaties van de jaarlijkse voortgangsrapporten van de Commissie over de Westelijke Balkan-landen beoordeelt het kabinet de voortgang die de (potentiële) kandidaat-lidstaten hebben geboekt op hervormingsterrein, alsook de mate waarin zij zijn voorbereid op de lidmaatschapsverplichtingen. Hierbij gaat het kabinet onder andere in op de ontwikkelingen in deze landen op het gebied van rechtsstaat, een prioritair thema voor Nederland, en monitort het kabinet ook nauwlettend de economische ontwikkelingen2.

Eerste inschatting van krachtenveld

Naar verwachting staat het merendeel van de lidstaten positief tegenover het voorstel. Enkele lidstaten, die een vergelijkbaar exportprofiel hebben op het gebied van fruit als sommige landen in de Westelijke Balkan, staan kritischer tegenover de verordening. Handelscomité van het Europees parlement (EP) oordeelde in 2015 positief over verlenging van de verordening3. Op basis daarvan valt te verwachten dat het EP ook over de voorgestelde verlenging tot 2025 positief zal oordelen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel ten aanzien van de bevoegdheid voor het voorstel is positief. De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 207, lid 2, VWEU. Hieruit volgt dat het Europees parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening de maatregelen vaststellen die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek bepalen. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag. De EU is op basis van artikel 3, eerste lid, sub e, VWEU exclusief bevoegd als het gaat om de gemeenschappelijke handelspolitiek.

b) Subsidiariteit

Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

c) Proportionaliteit

Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De voorgestelde handelspolitieke verordening stelt unilaterale handelsmaatregelen beschikbaar aan de Westelijke Balkan tot december 2025. De voorgestelde unilaterale maatregelen en de duur hiervan zijn proportioneel aan het doel om economische en politieke stabiliteit van de regio te vergroten. Het instellen van maatregelen voor vijf jaar gaat niet verder dan noodzakelijk is.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Er worden voor deze verordening geen additionele middelen gevraagd. Indien er gevolgen zijn voor de EU-begroting is Nederland van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Er worden geen financiële gevolgen verwacht. Indien er sprake is van budgettaire gevolgen voor Nederland, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen. Omdat het gaat om verlenging van bestaande maatregelen worden er geen financiële gevolgen verwacht.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De verordening maakt gebruik van reeds bestaande structuren en levert geen extra regeldruk en administratieve lasten op.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Geen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Niet van toepassing.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Geen.

c) Voorgestelde datum inwerkingtreding met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Geen.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Geen.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Daar de voorgestelde wijziging het verlengen van de bestaande praktijk betreft, zijn er geen implicaties voor uitvoering en/of handhaving.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen. Omdat het gaat om een verlenging van unilaterale handelsmaatregelen verwacht het kabinet geen substitutie van import uit ontwikkelingslanden door de verordening.


X Noot
1

Kamerstuk 23 987, nr. 219.

X Noot
2

Zie voor de meest recente kabinetsappreciaties Kamerstuk 23 987, nrs. 383 en 361.

Naar boven