23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie

Nr. 361 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2019

Hierbij bied ik u de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 2019 aan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2019

Inleiding

Op 29 mei 2019 presenteerde de Europese Commissie haar jaarlijkse uitbreidingspakket.1 Naast een algemene mededeling over het uitbreidingsbeleid omvat het pakket voortgangsrapportages van Turkije, Montenegro, Servië, Noord-Macedonië, Albanië en Kosovo en het avis over de lidmaatschapsaanvraag van Bosnië-Herzegovina.

Deze appreciatie gaat in op de belangrijkste elementen en aanbevelingen van het uitbreidingspakket van de Commissie, en beoordeelt de voortgang die de (potentiële) kandidaat-lidstaten het afgelopen jaar hebben gemaakt alsook de mate waarin deze landen op de lidmaatschapsverplichtingen zijn voorbereid. Deze appreciatie vormt eveneens de basis voor de Nederlandse inzet bij de voorbereidingen voor de conclusies over de algemene mededeling en de landenrapportages die de Raad naar verwachting op 18 juni 2019 zal aannemen en de Raadsconclusies over het avis voor Bosnië-Herzegovina die op een later tijdstip zullen worden aangenomen. Het kabinet zal u op de gebruikelijke wijze informeren zodra duidelijk is wanneer besluitvorming door de Raad over het avis voor Bosnië-Herzegovina te verwachten is.

Deze appreciatie komt in plaats van een BNC-fiche. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van de Commissie-mededeling. Het uitbreidingsbeleid is per definitie een beleidsterrein dat alleen op EU-niveau uitgevoerd kan worden. Ten aanzien van het proportionaliteitsoordeel heeft het kabinet eveneens een positieve grondhouding. De Commissie-mededeling geeft uitvoering aan het door de Europese Raad vastgestelde uitbreidingsbeleid uit 2006.2

Uitbreidingsstrategie 2015 – implementatie

In 2015 presenteerde de Commissie in een overkoepelende mededeling een uitbreidingsstrategie voor de resterende termijn van deze Commissie (2014–2019).3 De Commissie geeft de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van deze mededeling. Het goed functioneren van democratische instituties blijft een belangrijke uitdaging in de meeste landen, aldus de Commissie. De rechtsstaat is de belangrijkste benchmark waartegen de voortgang van landen in het toetredingsproces wordt beoordeeld. Geloofwaardige voortgang op dit terrein blijft een significante uitdaging. Deze tekortkomingen hangen vaak samen met een gebrek aan politieke wil, institutionele weerstand en een in toenemende mate vijandige omgeving voor het maatschappelijk middenveld, zo schrijft de Commissie. Dit is gedeeltelijk het gevolg van overname en controle van het staatsapparaat door politieke partijen (state capture). De Commissie geeft aan dat fundamentele rechten grotendeels zijn opgenomen in wetgeving in de Westelijke Balkanlanden, maar serieuze inspanningen zijn nodig om de implementatie ervan te verbeteren. In Turkije neemt de Commissie een voortdurende sterke verslechtering van mensenrechten waar. Er is sprake van bescheiden voortgang ten aanzien van hervorming van het openbaar bestuur in de Westelijke Balkan, maar de Commissie meldt serieuze achteruitgang in Turkije. De Commissie geeft aan dat de samenwerking op het gebied van migratie langs de Oostelijke Middellandse Zee en Westelijke Balkan migratieroutes voortduurt. De economieën in de Westelijke Balkan en Turkije staan voor grote uitdagingen, aldus de Commissie. De Commissie geeft verder aan dat het uitbreidingsbeleid stabiliteit moet exporteren, en de EU kan en zal daarom geen bilaterale disputen importeren. De Commissie wijst tot slot op haar voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III).

Het kabinet herkent de uitdagingen die de Commissie schetst. Voor wat betreft het kabinetsstandpunt ten aanzien van IPA III zij kortheidshalve verwezen naar het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2684) en de Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 19 maart 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1974).

De Commissie stelt dat een geloofwaardig uitbreidingsbeleid een geostrategische investering in vrede, stabiliteit, veiligheid en economische groei in geheel Europa is. Het is, aldus de Commissie, ook onderdeel van de bredere strategie om de Unie te versterken. De EU en de uitbreidingslanden hebben gezamenlijke kansen en gezamenlijke uitdagingen, zoals migratie, georganiseerde misdaad en terrorisme. Het voorbereiden van uitbreidingslanden om aan de lidmaatschapscriteria te voldoen blijft een van de belangrijkste politieke prioriteiten van de EU, zo schrijft de Commissie. Om voortgang in het proces te behouden, moeten de uitbreidingslanden wezenlijke en duurzame resultaten op het gebied van rechtsstaat, justitiële hervormingen, de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, veiligheid, fundamentele rechten, het functioneren van democratische instituties, hervorming van het openbaar bestuur en economische ontwikkeling en mededinging leveren. Verzoening, goede nabuurschapsrelaties en regionale samenwerking zijn ook prioritair voor de Westelijke Balkan. De Commissie benadrukt dat een solide en geloofwaardig toetredingsperspectief voor alle landen essentieel blijft om het transformatieproces, verzoening en de export van stabiliteit en Europese waarden naar de regio aan te jagen. De EU moet zich daarom aan zijn beloftes houden en duidelijk en positief reageren op objectief behaalde resultaten van uitbreidingslanden, aldus de Commissie. Dit is volgens de Commissie een strategische investering in de regio, maar in de eerste plaats in het politieke en economische belang van de Unie zelf. De Commissie schrijft verder dat China’s toegenomen economische activiteit in de regio in beginsel kansen biedt, maar dat de investeringen vaak voorbij gaan aan socio-economische en financiële houdbaarheid. Het is ook daarom van belang dat de uitbreidingslanden de Stabilisatie- en Associatieovereenkomsten met de EU volledig implementeren, aldus de Commissie.

Met de Commissie houdt het kabinet vast aan een «strikt en fair» uitbreidingsbeleid. Uitbreiding is voor het kabinet geen doel op zich maar een middel om stabiliteit in de buurlanden van de Unie te verbeteren, onder andere met het oog op het tegengaan van irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en etnische spanningen in de regio. Daarnaast kunnen door verbetering van het economisch bestuur en de economische ontwikkeling in deze landen nieuwe kansen ontstaan voor het Nederlandse bedrijfsleven. De op grond van de toetredingscriteria noodzakelijke hervormingen op het gebied van de rechtsstaat, democratisering, goed bestuur en de economie in de uitbreidingslanden zijn daarmee ook in ons eigen belang. Het kabinet blijft daarom gecommitteerd aan het toetredingsproces en zal zich ook bilateraal blijven inzetten om landen te ondersteunen in dit belangrijke hervormingstraject. Het kabinet zal daarbij tegelijkertijd vasthouden aan de strikte voorwaarden en benadrukt dat het primair aan de uitbreidingslanden zelf is om deze te vervullen. Elk land dient steeds op eigen merites te worden beoordeeld. Het kabinet onderstreept dat het hier om een lang proces gaat waarbij daadwerkelijke toetreding vooralsnog voor geen van de landen aan de orde is.

Landenrapportages

Turkije

De Commissie stelt dat Turkije een belangrijke partner is voor de EU en een kandidaat-lidstaat. Dialoog en samenwerking met Turkije zijn voortgezet, inclusief effectieve samenwerking op migratieterrein en omvangrijke EU-steun voor vluchtelingen. Echter, de Commissie constateert dat Turkije zich verder is blijven verwijderen van de Europese Unie, met serieuze achteruitgang op het gebied van rechtsstaat en fundamentele rechten. Daarnaast is er sprake van het verzwakken van effectieve checks and balances in het politieke systeem, veroorzaakt door de inwerkingtreding van de grondwetswijzing voor een presidentieel systeem. Dit heeft geleid tot verdere politisering van de overheid en de rechterlijke macht, aldus de Commissie. De recente besluiten van de Supreme Election Council om de verkiezingen in Istanbul over te doen en om het burgemeesterschap van een aantal gemeentes in het zuidoosten van het land toe te kennen aan kandidaten die tweede waren geworden, zijn voor de Commissie een grote bron van zorg. Deze besluiten gaan in tegen de kern van het democratische verkiezingsproces, aldus de Commissie. Er is sprake van serieuze achteruitgang op het gebied van vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering, aldus de Commissie. Ook op economisch terrein constateert de Commissie een serieuze terugval. Volgens de Commissie levert de EU-Turkije Verklaring nog steeds resultaten op, waarbij beide partijen gecommitteerd zijn aan de implementatie. De afname in irreguliere grensoversteken van Turkije naar de EU is te danken aan intensievere maatregelen van Turkije, aldus de Commissie. Tevens is de bilaterale relatie met een aantal EU-lidstaten, waaronder Nederland, volgens de Commissie verbeterd in de afgelopen periode. De Raad concludeerde in juni 2018 dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije effectief tot stilstand gekomen zijn en er geen nieuwe hoofdstukken geopend of gesloten kunnen worden. De Commissie stelt vast dat de onderliggende feiten waarop deze conclusie is gebaseerd nog immer van toepassing zijn.

Het kabinet deelt de zorgen van de Commissie over de verdere achteruitgang ten aanzien van de rechtsstaat, democratie en mensenrechten in Turkije zoals recentelijk uiteengezet in de brief aan uw Kamer van 13 mei jl. met Kamerstuk 32 623, nr. 259. De voorgenomen juridische hervormingen kunnen positief zijn, maar de daadwerkelijke invulling en effectiviteit hiervan zijn nog onduidelijk. Het kabinet blijft dan ook overtuigd dat het toetredingsproces effectief stil zal blijven liggen. Tevens zal het kabinet blijven bepleiten dat de pretoetredingssteun voor Turkije volledig wordt opgeschort. Conform de motie-Van Ojik/Van den Hul (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1207) zal het kabinet zich ervoor inzetten dat de steun aan mensenrechten NGO’s tenminste op peil blijft. Ook op economisch terrein constateert het kabinet een terugval. Turkije bevindt zich momenteel in een recessie gekenmerkt door negatieve groei, inflatie, toenemende werkloosheid en een waardedaling van de lira. Door opeenvolgende verkiezingen is het beleid gericht op ad-hoc maatregelen en stelt de Turkse regering het keer op keer uit om hervormingen te implementeren die de negatieve trend kunnen keren. Het kabinet blijft positief over de implementatie van de EU-Turkije Verklaring inzake migratie. Turkije houdt zich aan de afspraken en vangt meer dan 4 miljoen vluchtelingen op waarvan 3,5 miljoen Syriërs. Turkse grensbewaking en politie spannen zich nog steeds met succes in om te voorkomen dat migranten de gevaarlijke zeereis naar Europa ondernemen en arresteren mensensmokkelaars die dit faciliteren. Het kabinet zal onverminderd vasthouden aan de vervulling van alle benchmarks van de Roadmap visumliberalisatie voordat het zal kunnen instemmen met het afschaffen van de visumplicht voor kort verblijf van Turkse burgers.

Montenegro

Montenegro heeft 32 hoofdstukken in het toetredingsproces geopend waarvan er drie voorwaardelijk gesloten zijn. De Commissie stelt dat het vervullen van de interim rechtsstaat benchmarks onder hoofdstuk 23 en 24 de belangrijkste prioriteit is. Montenegro zal hiervoor meer vorderingen moeten maken op het terrein van mediavrijheid, corruptiebestrijding en mensenhandel. De Commissie constateert dat er weliswaar voortgang is in het hervormen van de overheid, maar de depolitisering van het ambtenarenapparaat blijft een uitdaging. De Commissie is positief over de economische groei maar constateert ook dat de staatsschuld een nieuw record heeft bereikt.

Wat het kabinet betreft zal verdere voortgang in het toetredingsproces in belangrijke mate afhangen van de voortgang die Montenegro boekt bij de rechtsstaatshervormingen. Het komt nu aan op implementatie, ook daar waar mogelijk politieke belangen in het geding zijn. Ondanks enkele nieuwe onderzoeken en hervorming van het opsporingsapparaat is het kabinet niet overtuigd van de resultaten op het gebied van corruptiebestrijding en georganiseerde misdaad. Het Anti-Corruptieagentschap gaat nog steeds selectief te werk en het opsporingsapparaat zou pro-actiever en daadkrachtiger moeten optreden. Daarnaast is het kabinet van mening dat de overheid meer moet doen om journalisten te beschermen en adequaat opvolging dient te geven aan bedreigingen en aanvallen. Daarentegen blijft Montenegro waardering verdienen voor de volledige aansluiting bij het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en de constructieve opstelling in de regio. Hoewel de economische groei aanhoudt, blijft het investeringsklimaat suboptimaal door corruptie, cliëntelisme, vriendjespolitiek en ontoereikende implementatie van juridische uitspraken.

Servië

Servië heeft 16 hoofdstukken in het toetredingsproces geopend waarvan er twee voorwaardelijk gesloten zijn. De Commissie stelt dat Servië het tempo van rechtsstaathervormingen significant moet opvoeren, met name op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, corruptiebestrijding, mediavrijheid, de aanpak van oorlogsmisdaden, en de strijd tegen georganiseerde misdaad. Het Servische politieke landschap kenmerkt zich door polarisatie en krimpende ruimte voor afwijkende politieke meningen. Economische hervormingen hebben wederom tot resultaten geleid, vooral op het terrein van macro-economische stabilisatie. Maar de Commissie stelt dat grote structurele hervormingen van de overheid, belastingdienst en staatsbedrijven langzaam vorderden. De Commissie constateert dat Servië verdere substantiële pogingen moet doen om een bevorderlijke omgeving te creëren, m.n. via zijn internationale betrekkingen, voor het overeenkomen van een allesomvattende juridisch bindende overeenkomst met Kosovo.

Het kabinet is van mening dat sprake is van stagnatie in het EU-toetredingsproces van Servië. Verdere voortgang zal in belangrijke mate afhangen van de voortgang die Servië boekt bij de rechtsstaatshervormingen. Het afgelopen jaar liet twee parallelle ontwikkelingen zien: minimale voortgang ten aanzien van rechtsstaathoofdstukken 23 en 24 en onvoldoende checks and balances mede als gevolg van overname en controle van het staatsapparaat door politieke partijen (state capture). Het kabinet maakt zich zorgen over politieke benoemingen op topfuncties binnen onafhankelijke instellingen met waakhondfunctie en aanvallen op rechters die de onafhankelijkheid van de rechtspraak ondermijnen. De versterking van de capaciteiten van de War Crimes Prosecutor’s Office waardeert het kabinet, maar de implementatie van de nationale strategie voor de berechting van oorlogsmisdaden is onvoldoende en de verheerlijking van het recente oorlogsverleden in het politieke discours blijft een punt van zorg. Ook de voortgang in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad is gering. De mediastrategie is dan wel gepubliceerd, maar nog altijd niet goedgekeurd en de druk op onafhankelijke media blijft onverminderd groot. Specifieke aandacht is vereist voor de slinkende ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Tevens maakt het kabinet zich zorgen over de selectieve wijze waarop Servië het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid volgt. Het kabinet is tevreden over de economische en financiële hervormingen die de Servische overheid heeft doorgezet.

Noord-Macedonië

Noord-Macedonië heeft in het afgelopen jaar grote stappen gezet naar zijn strategische doel van EU- en NAVO-integratie, aldus de Commissie. Het land heeft volgens de Commissie vastberadenheid getoond om vorderingen te maken in de Europese hervormingsagenda en tastbare en aanhoudende resultaten geboekt. De overeenkomst met Griekenland over de naamskwestie (het Prespa-Akkoord), die in juni 2018 door beide landen werd ondertekend en na een referendum en grondwetswijziging in februari jl. van kracht werd, noemt de Commissie een historische doorbraak en een voorbeeld van verzoening voor de regio en Europa. In het licht van de significante vooruitgang en het feit dat, volgens de Commissie, aan de voorwaarden van de Raad in juni 2018 is voldaan, beveelt de Commissie aan om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië te openen.

De Raad van 26 juni 2018 gaf Noord-Macedonië een concreet pad met rechtsstaatshervormingen die moeten worden geïmplementeerd voordat de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend: het land moet duurzame en tastbare resultaten boeken op het gebied van hervormingen van de justitiële sector, de veiligheidsdiensten, de veiligheidssector en het openbaar bestuur. Het kabinet deelt de constatering van de Commissie dat de regering van Noord-Macedonië in het afgelopen jaar positieve stappen heeft gezet. Het kabinet verwelkomt het feit dat de recente presidentsverkiezingen volgens ODIHR ordentelijk en democratisch zijn verlopen. De oplossing die de regering samen met Griekenland vond voor de naamkwestie is een voorbeeld voor de regio. In het afgelopen jaar heeft Noord-Macedonië resultaten geboekt in het hervormen van de rechterlijke macht, en is een goed begin gemaakt met een track record van high-level veroordelingen. Hervorming van de veiligheidsdiensten vindt op een zorgvuldige manier plaats, met betere controle en scheiding van bevoegdheden. De hervorming van het openbaar bestuur is in gang gezet. De nieuw aangenomen anti-corruptiewet voorziet in bredere opsporingsbevoegdheden voor de Anti-Corruptiecommissie, die is begonnen met onderzoeken. Een belangrijke nog te zetten stap is de spoedige aanname van de wetgeving omtrent de toekomstige status van de Speciale Aanklager. Het kabinet acht de politieke wil die de regering laat zien met betrekking tot hervormingen bemoedigend.

Albanië

Albanië heeft de goede vorderingen voortgezet en geeft blijk van voortdurende vastberadenheid om vooruitgang te boeken in het EU-traject, aldus de Commissie. Het land heeft volgens de Commissie tastbare en aanhoudende resultaten geboekt in een consistent gepolariseerd politiek klimaat. In het licht van de significante vooruitgang en het feit dat, volgens de Commissie, aan de voorwaarden van de Raad in juni 2018 is voldaan, beveelt de Commissie aan om de toetredingsonderhandelingen met Albanië te openen. De Commissie geeft aan dat Albanië verder moet werken aan track records in het veroordelen van corruptie en georganiseerde misdaad op alle niveaus. Om de voortgang die door het land is geboekt te consolideren is een sterkere nationale consensus ten aanzien van de prioriteit van EU-integratie nodig, en moet de Albanese politiek in plaats van de huidige polarisatie juist partij-overstijgende politieke wil tonen, zo schrijft de Commissie.

De Raad van 26 juni 2018 gaf Albanië een concreet pad met rechtsstaatshervormingen die moeten worden geïmplementeerd voordat de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend: het land moet de justitiële hervormingen bestendigen en tastbare resultaten boeken in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. Het kabinet heeft waardering voor de stappen die Albanië heeft gezet in het afgelopen jaar. De oprichting van de High Judicial Council en High Prosecutorial Council zijn positief. Het opnieuw beoordelen van alle rechters en openbare aanklagers (vetting proces) moet de basis vormen voor een onafhankelijke rechterlijke macht. Tegelijkertijd is het thans een vertragende factor voor het functioneren van de nieuwe gerechtelijke organen. Op administratief niveau is vooruitgang geboekt in de strijd tegen corruptie, maar er moeten nog stappen gezet worden in het verder opbouwen van een track record van corruptiezaken, zeker op het hogere niveau. Ondanks een aantal geboekte resultaten blijft georganiseerde misdaad in Albanië, en de spillover hiervan naar EU-lidstaten, een omvangrijk probleem. Het kabinet waardeert de politieke wil van de Albanese regering tot hervorming, maar maakt zich zorgen over de impact die het gepolariseerde politieke klimaat kan hebben op de verdere hervormingen. Het kabinet benadrukt dat Albanië in de komende periode meer werk zal moeten maken van de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad. In dat kader is de oprichting van de Special Anti-Corruption and Organised Crime Structure (SPAK) van belang.

Kosovo

De in november 2018 opgelegde importheffingen voor goederen uit Servië en Bosnië-Herzegovina moeten urgent worden opgeheven en het land moet zijn focus richten op de implementatie van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst4 en de Europese Hervormingsagenda, aldus de Commissie. Recent aangenomen wetgeving inzake rechtsstaat en openbaar bestuur moet nu worden geïmplementeerd. De hoge mate van corruptie en georganiseerde misdaad, onder andere in het noorden van Kosovo, moet resoluut worden aangepakt, schrijft de Commissie. In juli 2018 bevestigde de Commissie dat Kosovo aan de voorwaarden voor visumliberalisatie heeft voldaan, en in maart 2019 steunde het Europees Parlement het voorstel van de Commissie voor visumliberalisatie voor Kosovo. Het voorstel ligt nu bij de Raad en moet volgens de Commissie met urgentie worden behandeld. De Commissie constateert dat Kosovo verdere substantiële pogingen moet doen om een bevorderlijke omgeving te creëren voor het overeenkomen van een allesomvattende juridisch bindende overeenkomst met Servië.

Hoewel Kosovo het afgelopen jaar enige vooruitgang heeft geboekt op het gebied van rechtsstaat, met name door het aannemen van wetgeving, het vergroten van de capaciteit van de staande en zittende magistratuur en de verbetering van procedures, blijft implementatie vaak achter. Het kabinet verwelkomt het feit dat Kosovo enige vooruitgang heeft geboekt in de strijd tegen corruptie door het opbouwen van een (bescheiden) track record van high-level zaken, maar corruptie blijft een serieus probleem. Het kabinet betreurt het feit dat er geen vooruitgang is geweest op het gebied van mensenrechten en van vrijheid van meningsuiting. Nederland zal pas instemmen met het invoeren van visumvrijheid van Kosovaarse burgers wanneer er sprake is van een serieus en gedegen track record ten aanzien van de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie en de continue vervulling van de overige voorwaarden.

Avis Bosnië-Herzegovina

Bosnië-Herzegovina voldoet nog onvoldoende aan de Kopenhagen criteria, aldus de Commissie in haar advies over de EU-lidmaatschapsaanvraag (avis). De Commissie schrijft dat de eventuele toetreding van het land in de toekomst een beperkte impact zal hebben op het functioneren van de EU, maar ingewikkelde interne besluitvormingsprocessen in het land kunnen besluitvorming in de EU wel compliceren. Het avis bevat 25 hervormingsprioriteiten waaraan het land moet voldoen alvorens de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend, die op het terrein van democratie/functionaliteit van de staat, rechtsstaat, fundamentele rechten en hervorming van het openbaar bestuur liggen. Bosnië-Herzegovina moet zijn juridisch en institutioneel kader verbeteren om o.a. rechtszekerheid over de verdeling van competenties over bestuursniveaus te verzekeren, onafhankelijke rechtspraak te garanderen, de gelijkheid en non-discriminatie van haar burgers te verzekeren (m.n. door het Sejdić-Finci arrest te adresseren), een klimaat te scheppen waarin verzoening mogelijk is, het voorkomen en bestrijden van georganiseerde misdaad en corruptie te versterken, de rechten van alle burgers te beschermen, een beter klimaat voor het maatschappelijk middenveld te verzekeren en het functioneren van het openbaar bestuur te verbeteren. De Commissie raadt de Raad aan het avis pas te bespreken wanneer er een regering in Bosnië-Herzegovina is gevormd. Als onderdeel van het uitbreidingspakket van 2020 zal de Commissie een rapport uitbrengen over de mate van implementatie van de genoemde hervormingsprioriteiten in Bosnië-Herzegovina.

Met de Commissie is het kabinet van mening dat Bosnië-Herzegovina verdere hervormingen moet doorvoeren alvorens volgende stappen in het toetredingsproces kunnen worden gezet. De voortdurende impasse rondom de regeringsformatie na de verkiezingen in oktober 2018 bemoeilijkt evenwel vooruitgang in het hervormingsproces, en toont de verdeeldheid in de Bosnische politiek, die wordt gekenmerkt door polariserende retoriek en pogingen de centrale staat te ondermijnen. Dit komt de stabiliteit in land en regio niet ten goede en past niet bij de Europese ambities van Bosnië-Herzegovina. Het kabinet onderstreept het belang van het in lijn brengen van de Grondwet met het EU acquis, in het bijzonder de implementatie van het Sejdić-Finci arrest. Ook op gebied van de rechtsstaat ligt er huiswerk voor Bosnië-Herzegovina. Weliswaar zijn het afgelopen jaar EU-conforme amendementen van het Wetboek van Strafvordering aangenomen om corruptie, georganiseerde misdaad en terrorisme effectief te bestrijden, maar er is weinig voortgang t.a.v. mensenrechten en fundamentele rechten geboekt; de positie van minderheden in het land is niet significant verbeterd, en gescheiden onderwijs blijft een punt van zorg. Met betrekking tot de rechtsstaat moet Bosnië-Herzegovina in de komende jaren werk maken van zaken als de verbetering van de onafhankelijkheid en efficiëntie van de rechterlijke macht, het opbouwen van een track record van corruptie- en georganiseerde misdaad-zaken, de hervorming van het openbaar bestuur, en het zetten van concrete stappen ter bescherming van mensenrechten en anti-discriminatie.


X Noot
2

Zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 329.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 23 987, nr. 154.

X Noot
4

Zoals gecommuniceerd aan de Kamer (zie o.a. Kamerstuk 21 501-02 nr. 1265) zijn hierin alleen EU-bevoegdheden vervat en geen lidstaatbevoegdheden, vanwege het feit dat vijf EU-lidstaten Kosovo niet erkennen.

Naar boven