22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2590 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Richtlijn gebruik financiële informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten (Kamerstuk 22 112, nr. 2588)

Fiche: Richtlijn digitalisering oprichting en inschrijving van Kapitaalvennootschappen (Kamerstuk 22 112, nr. 2589)

Fiche: Richtlijn grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing

Fiche: Verordening over sovereign bond-backed securities (SBBS) (Kamerstuk 34 973, nr. 2)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Richtlijn grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    26 april 2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2018)241

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=COM:2018:241:FIN&qid=1524807026986&from=EN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    SWD (2018) 141

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Justitie en Veiligheid

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 50 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid in de Raad

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing door het parlement

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het voorstel heeft tot doel de vrijheid van vestiging binnen de EU te bevorderen door het voor bedrijven gemakkelijker te maken om een grensoverschrijdende omzetting, fusie of splitsing te effectueren, terwijl de wettelijke en contractuele rechten van betrokkenen zoals aandeelhouders, schuldeisers en werknemers worden gewaarborgd. Daarvoor wordt richtlijn EU 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (codificatie) gewijzigd en aangevuld. Hierna worden de verschillende onderdelen van het voorstel afzonderlijk behandeld: (i) de grensoverschrijdende omzetting, (ii) de grensoverschrijdende fusie en (iii) de grensoverschrijdende splitsing.

Grensoverschrijdende omzetting

Een vennootschap kan via een grensoverschrijdende omzetting haar rechtsvorm naar het recht van een lidstaat (bijvoorbeeld een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid («BV») naar Nederlands recht) veranderen in een vergelijkbare rechtsvorm naar het recht van een andere lidstaat (zoals een Duitse Gesellschaft mit beschränkter Haftung, «GmbH») zonder haar rechtspersoonlijkheid te verliezen. Deze richtlijn voorziet in geharmoniseerde regels voor grensoverschrijdende omzetting.

De eerste stap in de procedure voor grensoverschrijdende omzetting is het opstellen en openbaar maken van een voorstel voor grensoverschrijdende omzetting en een tweetal verslagen over de gevolgen van de omzetting, namelijk één voor de aandeelhouders en één voor de werknemers. Voor middelgrote en grote vennootschappen komt daar nog bij dat zij een verzoek moeten doen bij de bevoegde instantie in het land van herkomst om een onafhankelijke deskundige aan te wijzen die een schriftelijk rapport opstelt over de juistheid van het voorstel en de verslagen. Het rapport van de onafhankelijke deskundige wordt door de bevoegde instantie gebruikt om te beoordelen of de omzetting het risico van misbruik meebrengt.

Schuldeisers van een vennootschap kunnen worden benadeeld door een grensoverschrijdende omzetting omdat de vennootschap die geld aan hen verschuldigd is opeens gevestigd is in een ander land. Het richtlijnvoorstel biedt dergelijke schuldeisers daarom bescherming. Ten eerste bevat het de optie voor lidstaten om te bepalen dat de vennootschap in het omzettingsvoorstel verklaart dat de vennootschap na de grensoverschrijdende omzetting haar verplichtingen zal kunnen blijven nakomen.

De richtlijn bevat daarnaast de mogelijkheid voor schuldeisers om zich tot de rechter te wenden binnen één maand na openbaarmaking van het omzettingsvoorstel voor het afdwingen van waarborgen als zij niet tevreden zijn over de geboden bescherming in het door de vennootschap opgestelde voorstel voor grensoverschrijdende omzetting.

Ook werknemers en ondernemingsraden kunnen nadeel ondervinden van een grensoverschrijdende omzetting of splitsing omdat de werknemers na omzetting of splitsing in dienst zijn van een vennootschap naar het recht van een andere lidstaat, waar de werknemersmedezeggenschap en/of de sociale zekerheid mogelijk minder goed geregeld is. Onder medezeggenschap wordt verstaan het recht van de ondernemingsraad of de werknemersvertegenwoordiging om (i) een aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap te kiezen of te benoemen, of (ii) met betrekking tot de benoeming van een aantal of alle leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap aanbevelingen te doen of bezwaar te maken. Het uitgangspunt van de regeling is dat het medezeggenschapsrecht van het land van bestemming van toepassing is op de omgezette of gesplitste vennootschap. Dat is niet het geval als: (i) het aantal werknemers van de vennootschap in de zes maanden voorafgaand aan de omzetting/splitsing gemiddeld ten minste 4/5 bedraagt van het minimum aantal werknemers waarbij in het land van herkomst de regels voor medezeggenschap van toepassing zijn, of (ii) het recht van het land van bestemming niet ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap kent als het land van herkomst. In die gevallen moet de vennootschap zo snel mogelijk na openbaarmaking van het omzettingsvoorstel in onderhandeling treden met de werknemers om overeenstemming te bereiken over de (mate van) werknemersmedezeggenschap in de vennootschap na de grensoverschrijdende omzetting/splitsing. Als binnen zes maanden geen overeenstemming is bereikt tussen de vennootschap en de werknemers, zullen de standaardregels voor werknemersmedezeggenschap, neergelegd in Deel 3 van de Bijlage bij Richtlijn 2001/86 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers, van toepassing zijn.

Vervolgens is de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) bevoegd om over de omzetting te besluiten. Het is mogelijk dat niet alle aandeelhouders van een vennootschap het eens zijn met de voorgestelde grensoverschrijdende omzetting De richtlijn biedt voor de aandeelhouders die tegen de voorgestelde grensoverschrijdende omzetting hebben gestemd en de houders van stemrechtloze aandelen, de mogelijkheid om hun aandelen te verkopen tegen een redelijke prijs. Als de aandeelhouders van mening zijn dat de door de vennootschap voorgestelde prijs niet redelijk is, kunnen zij deze aanvechten bij de rechter van het land van herkomst.

Het besluit van de ava wordt samen met de andere documentatie overgelegd aan de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst, die onderzoekt of de omzetting rechtmatig is en of aan alle voorwaarden voor omzetting uit de richtlijn en nationaal recht is voldaan. De maximumtermijn voor dat onderzoek is één maand, met een mogelijke verlenging van twee maanden als diepgaander moet worden onderzocht of de omzetting wordt gebruikt voor het ontwijken van belasting of het schaden van de rechten van aandeelhouders, schuldeisers of werknemers. Als er aan het einde van die periode geen bezwaren zijn opgekomen tegen de omzetting wordt een attest afgegeven door de bevoegde instantie in de lidstaat van herkomst. Uit het attest moet blijken dat aan alle voorwaarden is voldaan en dat alle procedures en formaliteiten in de lidstaat van herkomst correct zijn vervuld.

Als het attest wordt afgegeven, zendt de bevoegde instantie in de lidstaat van herkomst dat naar de bevoegde instantie in de lidstaat van bestemming. Daar wordt onder andere gekeken of is voldaan aan de vereisten voor oprichting van vennootschappen naar het recht van de lidstaat van bestemming. Als dat het geval is wordt de vennootschap ingeschreven in het relevante register in de lidstaat van bestemming en uitgeschreven in de lidstaat van herkomst.

Grensoverschrijdende fusie

Grensoverschrijdende fusie is kort gezegd het samengaan van twee of meer vennootschappen uit verschillende lidstaten, waarbij één van de vennootschappen ophoudt te bestaan (bijvoorbeeld een Nederlandse NV en een Belgische NV, waarbij na de fusie alleen de Nederlandse NV overblijft). Deze figuur is al geregeld in de te wijzigen richtlijn. Uit een uitgevoerde evaluatie blijkt dat de regeling goed functioneert. De Commissie acht wijziging op bepaalde punten noodzakelijk om de doeltreffendheid en efficiëntie van de regeling te vergroten. Het voorstel introduceert de verplichting om twee afzonderlijke verslagen op te stellen over de gevolgen van de fusie, namelijk één voor de aandeelhouders en één voor de werknemers. Ook wordt verdergaande digitalisering geregeld en worden, waar mogelijk, procedures vereenvoudigd.

Grensoverschrijdende splitsing

Het voorstel introduceert verder procedurele regels voor grensoverschrijdende splitsing voor zover nieuwe bedrijven ontstaan uit het gesplitste bedrijf, bijvoorbeeld een Nederlandse BV die gesplitst wordt in een op te richten Duitse GmbH en een op te richten Belgische BVBA. De regels zijn grotendeels gelijk aan de regels voor grensoverschrijdende omzetting: (1) de vennootschap stelt een splitsingsvoorstel op en verslagen over de gevolgen van de splitsing voor aandeelhouders en werknemers en in het geval van middelgrote en grote vennootschappen is een rapport vereist van een onafhankelijke deskundige over de juistheid van die documenten; hierbij zijn ook de regels ter bescherming van schuldeisers en werknemers van toepassing, (2) de ava neemt een besluit over de splitsing met inachtneming van de regels over de bescherming van aandeelhouders, (3) de relevante stukken worden naar de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst gestuurd, die onderzoekt of de splitsing rechtmatig is en een attest afgeeft, (4) het attest wordt naar de bevoegde instantie in de lidstaat van bestemming gestuurd, waar wordt gekeken of is voldaan aan de vereisten voor oprichting van vennootschappen naar het recht van de lidstaat van bestemming en (5) de vennootschap wordt ingeschreven in het relevante register in de lidstaat van bestemming en uitgeschreven in de lidstaat van herkomst.

b) Impact assessment Commissie

Het door de Commissie gesignaleerde probleem is dat bedrijven (met name het midden- en kleinbedrijf) moeite hebben met grensoverschrijdend handelen en slechte toegang hebben tot andere markten dan die van de lidstaat waar ze zijn gevestigd. Daar komt bij dat in grensoverschrijdende situaties nu rechtsonzekerheid bestaat voor stakeholders zoals aandeelhouders, schuldeisers en werknemers. Deze problemen kunnen worden opgelost door het invoeren van geharmoniseerde regels voor grensoverschrijdende omzetting en splitsing en het aanpassen van de regeling voor grensoverschrijdende fusie. Dat komt de rechtszekerheid ten goede en stimuleert groei en investeringen, met name voor het midden- en kleinbedrijf. Daarmee wordt de vrijheid van vestiging bevorderd zonder af te doen aan de bescherming van betrokkenen zoals aandeelhouders, schuldeisers en werknemers.

Verschillende lidstaten en stakeholders (bedrijven, vakbonden, notariaat) zijn verdeeld over de vraag of en zo ja, hoe, regulering op EU-niveau nodig is. De meeste lidstaten en stakeholders zien de noodzaak om grensoverschrijdende omzetting te regelen. Ook ten aanzien van het aanpassen van de regels over grensoverschrijdende fusie en het invoeren van regels over grensoverschrijdende splitsing waren de meeste stakeholders positief, behalve de vakbonden. De notarissen zagen minder noodzaak voor het aanpassen van de regeling over grensoverschrijdende fusie.

Na verschillende opties te hebben overwogen en op basis van een aantal stakeholder consultaties is de Commissie gekomen tot de voorkeursopties die zijn neergelegd in het voorstel, zoals hiervoor uiteengezet.

De Commissie verwacht dat de nieuwe regels zullen leiden tot een kostenbesparing tussen € 12.000 en € 37.000 per transactie ten aanzien van grensoverschrijdende splitsing en een kostenbesparing tussen € 12.000 en € 19.000 per transactie ten aanzien van grensoverschrijdende omzetting. De verdere stroomlijning van de regeling voor grensoverschrijdende fusie zal leiden tot vereenvoudiging van de procedure en afname van de kosten voor grensoverschrijdende fusie. Specifieke cijfers daarover bevat het impact assessment niet. De adequate bescherming van werknemers zal volgens de Commissie een positief sociaal effect hebben en de geharmoniseerde bescherming van schuldeisers en minderheidsaandeelhouders zal leiden tot meer rechtszekerheid. Met name het MKB zal profiteren van het gemakkelijker en goedkoper worden van grensoverschrijdende omzetting, fusie of splitsing, aldus de Commissie.

Doordat grensoverschrijdende omzetting en splitsing makkelijker worden, zal het aantal vennootschappen in sommige lidstaten kunnen stijgen en in andere lidstaten kunnen dalen. Het mogelijk negatieve effect daarvan op het gebied van belastingopbrengsten in sommige lidstaten kan worden gecompenseerd door waarborgen in te voeren tegen de risico’s van sociaal en fiscaal misbruik. Tot slot zal het vergemakkelijken van grensoverschrijdende omzetting en splitsing leiden tot efficiëntieslagen voor bedrijven zodat het voorstel in de optiek van de Commissie ook een positieve invloed zal hebben op consumenten als het gaat om prijzen en aanbod van goederen en diensten.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het Hof van Justitie van de EU heeft een aantal arresten gewezen over grensoverschrijdende omzetting en bepaald dat grensoverschrijdende omzetting mogelijk moet zijn ter bevordering van de interne markt en vanwege de vrijheid van vestiging. Omdat er in Nederland nog geen regeling is voor grensoverschrijdende omzetting leidt dit tot rechtsonzekerheid en een vraag uit de praktijk om deze rechtsfiguur te reguleren. Naar aanleiding daarvan is gestart met een wetsvoorstel dat regelt onder welke voorwaarden en op welke manier grensoverschrijdende omzetting plaatsvindt.1 In de Nota voortgang modernisering ondernemingsrecht van 9 december 20162 is aangekondigd dat een of meer expertbijeenkomsten zullen plaatsvinden over de ontwikkelingen in de praktijk inzake nationale en grensoverschrijdende omzetting van rechtspersonen. Het kabinet zal bezien in hoeverre het zinvol is parallel aan dit EU voorstel een wetgevingstraject voort te zetten. Nederland heeft kortom nog geen regels heeft ten aanzien van grensoverschrijdende omzetting en grensoverschrijdende splitsing. Nederland heeft wel regels voor grensoverschrijdende fusie. Het betreft implementatie van richtlijn 2005/56 (die later is opgegaan in richtlijn 2017/1132), opgenomen in Afdeling 3A van Titel 7 van Boek 2 BW.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Gezien het voorgaande staat Nederland in beginsel positief tegenover harmonisatie van regels voor grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing. Door invoering van geharmoniseerde regels wordt juridische onduidelijkheid over de procedure voor grensoverschrijdende omzetting en splitsing weggenomen. Daarbij heeft het kabinet een drietal aandachtspunten

Ten eerste moet de regeling niet leiden tot onnodige regeldruk, bijvoorbeeld door het invoeren van de verplichting om (lang) te onderhandelen of veel verschillende rapporten op te (laten) stellen.

Ten tweede moeten de bestaande rechten van aandeelhouders, schuldeisers en werknemers worden gewaarborgd bij het aangaan van een grensoverschrijdende transactie.

Tot slot dient er aandacht te zijn voor de handhavingsaspecten van dit voorstel. Bij grensoverschrijdende omzetting bestaan mogelijk misbruikrisico’s (postbusfirma’s, ontwijking sociale premies, belastingen of arbeidsvoorwaarden) die bij de verdere uitwerking van dit voorstel geadresseerd moeten worden.

Het kabinet maakt daarom de volgende kanttekeningen bij het voorstel:

  • De misbruiktoets is volgens de Commissie mede bedoeld om kunstmatige constructies tegen te gaan die tot doel hebben om onterechte belastingvoordelen te verkrijgen. Deze fiscale toets wordt niet nader gespecificeerd. Het kabinet vreest dat een dergelijke antimisbruiktoets de werking van de interne markt zou kunnen beperken, bijvoorbeeld indien de toetsing lidstaten de mogelijkheid geeft een omzetting die om bedrijfseconomische redenen wenselijk is, tegen te houden. Bovendien volgt uit de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD 1) onder andere de verplichting om per 1/1/2019 een exitheffing in te voeren (die Nederland al heeft). Het kabinet is er – zonder nadere uitwerking te kennen – op voorhand niet van overtuigd dat een aanvullende fiscale antimisbruiktoets wenselijk is.

  • Het kabinet zet omwille van de lastendruk vraagtekens bij de verplichting voor middelgrote en grote vennootschappen om een door de bevoegde autoriteit te benoemen onafhankelijke deskundige een verslag op te laten stellen over de juistheid van het door de vennootschap opgestelde voorstel voor grensoverschrijdende omzetting/splitsing en over de juistheid van de verslagen voor de aandeelhouders en de werknemers over de gevolgen van de omzetting/splitsing, die tevens dienen als feitelijke basis voor de beoordeling van de bevoegde autoriteit van het risico op misbruik (of de omzetting bijvoorbeeld een kunstmatige constructie vormt). Het kabinet meent dat het onderzoek door een bevoegde autoriteit een belangrijke bijdrage kan leveren aan het voorkomen van misbruik, maar dat het op een eenvoudige wijze vorm zou moeten krijgen, bijvoorbeeld door het aanstellen van een deskundige in overleg met de Ondernemingsraad en/of de ava (en dus niet benoemd door de rechter).

  • Het kabinet vindt het behoud van de medezeggenschapsrechten voor werknemers na een grensoverschrijdende omzetting of splitsing van belang. Wel heeft het kabinet vraagtekens bij de verplichting om gedurende zes maanden te onderhandelen over werknemersmedezeggenschap in het geval van grensoverschrijdende omzetting of splitsing.

  • Behoudens de aangekondigde antimisbruikbepaling bevat het richtlijnvoorstel geen fiscale regels. Vanuit fiscaal perspectief zijn de deze grensoverschrijdende handelingen en met name de grensoverschrijdende omzetting, ingewikkelde procedures. Derhalve wil het kabinet ook de fiscale gevolgen van met name de grensoverschrijdende omzetting in beeld brengen en deze overwegingen in aanmerking te nemen bij de beoordeling van het voorstel.

Kortom, Nederland staat positief tegenover harmonisering maar zal inzetten op lastenvermindering, het waarborgen van bestaande rechten van de betrokken partijen (aandeelhouders, schuldeisers en werknemers) en het laten aansluiten van de regeling bij bestaande (Europese en nationale) wetgeving en regulering. Over het voorstel wordt via internet geconsulteerd en de reacties op de internetconsultatie zullen worden betrokken bij de inzet.3

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De verwachting is dat de meeste lidstaten positief zullen staan tegenover harmonisatie van regels voor grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing. Een deel heeft, net als Nederland, nog geen nationale regels en zal harmonisering om die reden toejuichen. Op verschillende punten zijn echter ook verschillen tussen lidstaten, bijvoorbeeld m.b.t. zetel, werknemersmedezeggenschap, bestrijding van misbruik en de rol van het notariaat bij de transacties.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De Commissie voert als basis voor deze richtlijn artikel 50 VWEU aan, in het bijzonder artikel 50 lid 2, onderdelen f en g VWEU. Dat artikel maakt het mogelijk maatregelen te treffen teneinde «de vrijheid van vestiging voor een bepaalde werkzaamheid te verwezenlijken» (lid 1), onder andere door «de geleidelijke opheffing der beperkingen van de vrijheid van vestiging» (lid 2, onderdeel f) en door rechtspersonen te stimuleren «om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in die rechtspersonen als van derden» (lid 2, onderdeel g). Nederland kan zich vinden in deze rechtsgrondslag, daar het huidige voorstel beoogt (1) de regels voor grensoverschrijdende fusie te verduidelijken en (2) grensoverschrijdende omzetting en splitsing te regelen. Daarbij is specifiek aandacht voor de belangen van aandeelhouders, schuldeisers en werknemers van vennootschappen.

b) Subsidiariteit

De subsidiariteit wordt als positief beoordeeld. Het betreft grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing, zodat maatregelen op Europees niveau voor de hand liggen. Daar komt bij dat een aantal lidstaten, waaronder Nederland, nog geen regels heeft ten aanzien van grensoverschrijdende omzetting en splitsing. Het invoeren van geharmoniseerde regels zou het makkelijker maken voor vennootschappen om een grensoverschrijdende omzetting of splitsing te effectueren. Geharmoniseerde regels komen daarmee de rechtszekerheid ten goede.

c) Proportionaliteit

De beoordeling van de proportionaliteit van het voorstel is positief met kanttekeningen. Nederland kan zich vinden in de keuze voor een richtlijn, maar is van mening dat de voorgestelde regels onder andere op punt van de onderhandelingen met werknemers en de misbruiktoets vereenvoudigd moeten worden om daadwerkelijk bij te dragen aan het doel van de richtlijn, namelijk het vergemakkelijken van grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing, terwijl de belangen van betrokkenen zoals aandeelhouders, schuldeisers en werknemers worden gewaarborgd.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het voorstel heeft geen consequenties voor de EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Als rechters onafhankelijke deskundigen moeten gaan aanwijzen en voor iedere grensoverschrijdende transactie een misbruiktoets moeten uitvoeren zal dit mogelijk leiden tot financiële consequenties voor de rechtspraak.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De Commissie verwacht dat de nieuwe regels voor bedrijven zullen leiden tot een kostenbesparing tussen € 12.000 en € 37.000 per transactie ten aanzien van grensoverschrijdende splitsing en een kostenbesparing tussen € 12.000 en € 19.000 per transactie ten aanzien van grensoverschrijdende omzetting. Of die kostenbesparing wordt bereikt hangt af van de manier waarop de regels in de definitieve richtlijn worden uitgewerkt. Het invoeren van de verplichting om een onafhankelijke deskundige een rapport te laten opstellen over de juistheid van het omzettings-/fusie-/splitsingsvoorstel zal financiële consequenties meebrengen voor bedrijven die een grensoverschrijdende omzetting/fusie/splitsing overwegen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het invoeren van de verplichting om een onafhankelijke deskundige een rapport te laten opstellen over de juistheid van het omzettings-/fusie-/splitsingsvoorstel zal kosten meebrengen voor bedrijven die een grensoverschrijdende omzetting/fusie/splitsing overwegen. Een dergelijke rapportageverplichting zal de regeldruk verhogen. Invoering van de verplichting om een onafhankelijke deskundige een rapport te laten opstellen over de juistheid van het omzettings-/fusie-/splitsingsvoorstel zal de regeldruk voor de overheid vergroten indien rechters die deskundigen zullen moeten aanwijzen. De regeldruk wordt ook vergroot voor de rechtspraak als rechters attesten moeten gaan afgeven ten behoeve van grensoverschrijdende omzetting/fusie/splitsing.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Het voorstel maakt het makkelijker voor bedrijven om zich te vestigen in andere lidstaten en zal daarom naar verwachting een positief effect hebben op de concurrentiekracht van bedrijven.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Voor de implementatie van de richtlijn is aanpassing van nationale wet- en regelgeving nodig. De Nederlandse wetgeving bevat nog geen regeling voor grensoverschrijdende omzetting en splitsing en de regeling over grensoverschrijdende fusie zal moeten worden aangepast. Daarvoor zijn wijzigingen in boek 2 BW nodig. Daarnaast moet worden beoordeeld welke aanpassingen van fiscale wetgeving nodig zijn.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Niet van toepassing.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De Commissie stelt een implementatietermijn van 24 maanden voor. Deze termijn is niet haalbaar, aangezien de uitvoeringsinstanties die door dit voorstel worden geraakt meer tijd nodig hebben voor de implementatie.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Artikel 3 van de richtlijn bepaalt dat de Commissie de richtlijn uiterlijk vijf jaar na het einde van de implementatieperiode zal evalueren. Nederland kan zich vinden in een evaluatie van de richtlijn.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Mogelijk heeft deze richtlijn gevolgen voor uitvoeringsorganisaties. Met de nu beperkt voor handen zijnde informatie ten aanzien van de juridische en fiscale implicaties zijn deze nu niet in te schatten. Het kabinet adviseert de Commissie daarom om bij het bepalen van de implementatietermijn rekening te houden met de inpasbaarheid van dit voorstel in de systemen en processen van uitvoeringsorganisaties die door dit voorstel worden geraakt en daar voldoende tijd voor te bieden.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

Naar boven