22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2589 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Richtlijn gebruik financiële informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten (Kamerstuk 22 112, nr. 2588)

Fiche: Richtlijn digitalisering oprichting en inschrijving van Kapitaalvennootschappen

Fiche: Richtlijn grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing (Kamerstuk 22 112, nr. 2590)

Fiche: Verordening over sovereign bond-backed securities (SBBS) (Kamerstuk 34 973, nr. 2)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Richtlijn digitalisering oprichting en inschrijving van kapitaalvennootschappen

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    25 april 2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2018) 239

  • d) Eurlex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2018:239:FIN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    SWD/2018/141 – 2018/0113 (COD)

    SEC/2018/0211

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Justitie en Veiligheid

  • h) Rechtsbasis

    Artikelen 50 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gewone wetgevingsprocedure

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het verbeteren van de interne markt en de ontwikkeling van de digitale interne markt zijn hoofdprioriteiten van de Europese Commissie. In de strategie voor een digitale eengemaakte markt van 20151 en het actieplan inzake e-overheid van 20162 is door de Commissie aangegeven dat de lidstaten het bedrijven gemakkelijker moeten maken hun activiteiten op te starten, online uit te voeren en over de grenzen heen uit te breiden. Het actieplan inzake e-overheid benadrukte het belang van een beter gebruik van digitale instrumenten in het kader van de naleving van vereisten op het gebied van het vennootschapsrecht. Het voorstel voor een verordening over de digitale toegangspoort3 geeft bepaalde digitale instrumenten en processen die bedrijven moeten helpen om de interne markt beter te benutten en legt voor lidstaten de verplichting op om de belangrijkste administratieve procedures voor grensoverschrijdende gebruikers volledig te digitaliseren.

Het bijgaande richtlijnvoorstel4 sluit bij de hiervoor genoemde ontwikkelingen aan en beoogt de oprichting en inschrijving van kapitaalvennootschappen (de Besloten Vennootschap («BV») en de Naamloze Vennootschap («NV»)) in het handelsregister te digitaliseren. Het gebrek aan regels voor online oprichting, inschrijving, indiening van informatie en bekendmaking en de tussen de lidstaten bestaande verschillen in regelgeving, brengt volgens de Europese Commissie nodeloze kosten en lasten met zich voor ondernemers die een kapitaalvennootschap willen oprichten of een nevenvestiging willen registreren. Dit zorgt bovendien voor een ongelijke concurrentiepositie van ondernemers uit verschillende lidstaten. Om deze problemen aan te pakken, stelt de Commissie voor om te harmoniseren hoe een kapitaalvennootschap digitaal kan worden opgericht en ingeschreven, waarbij wordt geharmoniseerd welke informatie moet worden opgenomen in het handelsregister en welke informatie door derden online kan worden geraadpleegd. Verder zijn regels opgenomen over de vergoeding die voor raadpleging van informatie gerekend mag worden. Hiertoe wijzigt het voorstel de vennootschapsrechtrichtlijn5, door invoeging van een nieuw hoofdstuk.

Het voorstel gaat uit van erkenning van elektronische identificatiesystemen onder het nationale recht en erkenning van elektronische identificatiesystemen van andere lidstaten bij de oprichting en inschrijving van een kapitaalvennootschap. De oprichting en inschrijving in het handelsregister moet volledig online kunnen, zonder dat de aanvragers of hun vertegenwoordigers zich daarvoor fysiek moeten aanmelden bij een bevoegde autoriteit of een andere persoon of instantie die de aanvraag tot inschrijving behandelt. Voor de NV geldt de mogelijkheid voor lidstaten om deze uit te zonderen van volledige online oprichting en inschrijving. Lidstaten kunnen bovendien de fysieke aanwezigheid van de oprichter verlangen wanneer een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van fraude bestaat. In zo’n geval moet de betrokkene zich aanmelden bij de voor de online oprichting en inschrijving of de online indiening van informatie bevoegde autoriteit om zijn identiteit te laten verifiëren. De vergoeding die gevraagd wordt voor de oprichting en inschrijving van een kapitaalvennootschap moet transparant zijn en op niet-discriminatoire wijze worden toegepast, waarbij de daadwerkelijke kosten niet mogen worden overschreden. De vergoeding moet bovendien via goed beschikbare betaalwijze voldaan kunnen worden. De online inschrijving dient binnen 5 dagen te worden afgerond. Verlenging van deze periode kan alleen in bijzondere omstandigheden en na notificatie van de aanvrager.

Het voorstel schrijft voor welke algemene informatie door lidstaten online beschikbaar moet worden gesteld aan ondernemers. Doel van deze bepaling is om ondernemers te informeren. De informatie ziet onder meer op de wijze van inschrijving van een kapitaalvennootschap, welke modeldocumenten worden gebruikt, welke wetten hierop van toepassing zijn, hoe documenten kunnen worden geauthentificeerd en ingediend en hoe de kapitaalvennootschap of de gemachtigde zich moet identificeren. De door lidstaten aangebrachte informatie moet gratis beschikbaar zijn en in het Europese online toegangsportaal worden opgenomen.

Het voorstel verplicht lidstaten om een aantal regels over online oprichting en inschrijving verder uit te werken in de nationale wetgeving. Zo moeten bepalingen worden opgenomen over het gebruik van modeldocumenten die door de vennootschap kan worden ingevuld om op te richten en in te schrijven en moeten documenten elektronisch kunnen worden ingediend. Deze modeldocumenten moeten als optie worden aangeboden naast de bestaande nationale instrumenten om een kapitaalvennootschap op te richten (in Nederland: een notariële akte). Indien deze modeldocumenten juist zijn ingevuld, wordt ervan uitgegaan dat is voldaan aan de eis om de oprichtingsakte van de vennootschap bij authentieke akte te verlijden. Lidstaten mogen zelf bepalen of zij regels stellen over onder meer verificatie van de naam en het doel van de kapitaalvennootschap, de wijze van oprichting, benoeming van bestuurders, de rol van de notaris en inbreng in natura. De online inschrijving mag echter niet afhangen van een voorafgaande machtiging of vergunning, tenzij dit absoluut noodzakelijk is voor de controle van bepaalde activiteiten, zoals vastgelegd in het nationale recht.

De betreffende kapitaalvennootschappen moeten informatie online kunnen indienen en wijzigen. Het betreft hier de reeds voorgeschreven informatie van artikel 14 van de richtlijn vennootschapsrecht (onder meer over de statuten, de oprichtingsakte, wie vertegenwoordigingsbevoegd is, plaats van vestiging en uitstaande hoeveelheid kapitaal). Deze informatie moet elektronisch geverifieerd kunnen worden. Voor inschrijving en uitschrijving van nevenvestigingen geldt een soortgelijk systeem.

Voorts zal in iedere lidstaat een centraal register moeten worden ingericht, waarbij voor elke ingeschreven vennootschap een dossier moet worden aangehouden met een unieke identificatiecode. Informatie die openbaar moet worden gemaakt, moet via dit systeem toegankelijk zijn. Pas na deze openbaarmaking kunnen de stukken, bijvoorbeeld over de beperking van vertegenwoordigingsbevoegdheid, aan derden worden tegengeworpen. Eventuele publicatie van mededelingen in de Staatscourant mag als verplichting gehandhaafd blijven, mits het aangewezen register zorgdraagt voor de publicatie en de betrokken vennootschap kan volstaan met indiening van zijn stukken in het handelsregister. De richtlijn faciliteert verder de uitwisseling van informatie. Via een koppeling van registers, kunnen de registers uit andere lidstaten bevraagd worden of een bestuurder eventueel een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen. Lidstaten kunnen de inschrijving van de beoogd bestuurder desgewenst weigeren.

Tot slot bepaalt de richtlijn dat de in artikel 14 genoemde gegevens en documenten voor het publiek beschikbaar zijn via het Europese systeem van gekoppelde bestanden. De vergoeding die daarvoor in rekening gebracht mag worden, mag de administratiekosten niet overschrijden. De lidstaten moeten er voorts zorg voor dragen dat een aanzienlijk deel van deze informatie kosteloos beschikbaar is via het Europese systeem van gekoppelde registers.

b) Impact assessment Commissie

De Commissie stelt vast dat in de huidige wereld gebruik van digitale hulpmiddelen gemeengoed is, maar dat de digitalisering van oprichting en inschrijving van kapitaalvennootschappen, het indienen van documenten en de oprichting van nevenvestigingen in dit opzicht achterloopt.6 Slechts zeventien lidstaten kennen de mogelijkheid van volledige digitale oprichting en inschrijving. In andere lidstaten is een fysieke aanwezigheid nodig om een vennootschap te starten. Verder is ook de regelgeving op EU-niveau versnipperd. Er bestaan volgens de Commissie slechts enkele elementaire regels, die bovendien door lidstaten op verschillende wijze worden toegepast. De Commissie heeft recent een voorstel gedaan voor een elektronische toegangspoort. Hiervan zijn kapitaalvennootschappen uitgezonderd, omdat harmonisatie van oprichtings-en inschrijvingseisen via het vennootschapsrecht passender werd bevonden, hetgeen heeft geleid tot onderhavig voorstel dat de richtlijn vennootschapsrecht wijzigt.

Het gebrek aan regels voor digitale oprichting, inschrijving, indiening van documenten en publicatie van stukken levert volgens de Commissie onnodige kosten en administratieve lasten op voor ondernemers die in een andere lidstaat een vennootschap willen oprichten of een nevenvestiging willen oprichten. Dit leidt tot gemiste kansen, kosten of het afzien van het oprichten van een vennootschap. 7 Daarom stelt de Commissie een geharmoniseerde regeling voor. De Commissie heeft per onderwerp, (oprichting en inschrijving van een vennootschap, indiening van documenten in een register en toegang tot openbare informatie) verschillende scenario’s onderzocht, waaronder handhaving van de status quo en gedeeltelijke harmonisatie, hetgeen heeft geresulteerd in het uiteindelijke voorstel.8 Daarbij overwoog de Commissie dat het bijgaande voorstel leidt tot reductie van nalevingskosten door verregaande digitalisatie van de procedure, onder behoud van de mogelijkheid voor lidstaten om in bijzondere gevallen alsnog fysieke aanwezigheid van de aanvrager te vereisen. Indienen van informatie moet eenvoudiger, maar tegelijk behouden lidstaten de ruimte om informatie in de Staatscourant te publiceren. Meer informatie uit het handelsregister moet voor derden gratis toegankelijk worden, maar, gelet op de kosten, mag voor bepaalde informatie nog steeds een vergoeding worden gevraagd. Met deze opties is volgens de Commissie de beste verhouding bereikt tussen opbrengsten voor ondernemers en uitvoerings-en nalevingskosten.

Doel van het voorstel is om oprichting en inschrijving van kapitaalvennootschappen te vergemakkelijken. Verder hoeven bedrijven nog slechts eenmaal bepaalde informatie te registreren. Op EU-niveau zou dit volgens de Commissie tussen de 42 en 84 miljoen euro schelen. Bovendien wordt de drempel voor het oprichten van een bedrijf of het oprichten van een nevenvestiging verlaagd. Dit komt het ondernemingsklimaat binnen de interne markt ten goede. Ook consumenten profiteren hiervan: zij kunnen profiteren van lagere prijzen, doordat ondernemers minder kosten hoeven te maken om hun producten aan te bieden.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het Burgerlijk Wetboek stelt eisen aan de oprichting van een BV en een NV. Er moet sprake zijn van een oprichtingshandeling, een notariële akte en eventuele deelname in het kapitaal van de vennootschap door een of meer personen. De oprichters moeten fysiek bij de notaris verschijnen of zich via een volmacht laten vertegenwoordigen. De oprichtingsakte omvat mede de statuten van de vennootschap die naast naam en zetel ook onder meer regels bevat over de aard, inrichting en structuur van de vennootschap. Het bestuur is verplicht om de vennootschap in het handelsregister in te schrijven. De inschrijving geschiedt deels digitaal. De Handelsregisterwet 2007 en het onderliggende Handelsregisterbesluit 2008 bepalen welke informatie moet worden ingeschreven. In de praktijk zal de notaris vaak zorgen dat de vennootschap wordt ingeschreven in het handelsregister. Daarbij controleert de notaris ook de identiteit van bestuurders. De inschrijvingen van een BV en NV, alsmede van deponering van stukken, worden door de Kamer van Koophandel medegedeeld aan de Staatscourant. Voor derden zijn met name gegevens over (vertegenwoordigingsbevoegdheid) van het bestuur, eventuele nevenvestigingen, commissarissen en het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van belang. Verder moet ook de jaarrekening worden gedeponeerd.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland onderkent dat de online oprichting en inschrijving van vennootschappen (met inbegrip van het in-en uitschrijven van nevenvestigingen) voor ondernemers een aantrekkelijke manier is om een vennootschap te starten, met name wanneer zij een vennootschap in een andere lidstaat willen oprichten of aldaar een nevenvestiging willen inschrijven. Het voorstel reduceert voor ondernemers kosten en vermindert de administratieve lasten. Dit komt het ondernemingsklimaat ten goede. Bovendien sluit het online oprichten en inschrijven van vennootschappen goed aan op de ambities voor de versterking van de digitale interne markt. Niettemin heeft Nederland kanttekeningen bij het voorstel.

Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid, voorkoming van misbruik en fraude, bescherming van de oprichters en derden zoals schuldeisers, is het de vraag of een volledige online oprichting wenselijk is. De notariële akte is in Nederland een vereiste om een BV en een NV op te richten. De notaris controleert de identiteit van de oprichter, diens handelingsbekwaamheid en eventuele bevoegdheid om anderen te vertegenwoordigen. Voorts draagt de notaris zorg voor de statuten en controleert hij of aan de overige wettelijke eisen voor oprichting is voldaan. Dit bevordert de geldige oprichting van de vennootschap en voorkomt dat deze wegens een gebrek moet worden ontbonden. De notaris heeft tevens tot taak partijen voor te lichten over de door hen gemaakte keuzes, de zgn. belehrungspflicht. Daarbij is de fysieke aanwezigheid van partijen gewenst en vaak ook vereist. Het is de vraag of en in hoeverre de richtlijn voldoende ruimte laat aan lidstaten om de rol van de notaris bij het oprichten van een BV of NV op voldoende effectieve wijze nationaal te bepalen. De richtlijn is daar niet geheel duidelijk over. Aan de ene kant wordt het gebruik van modeldocumenten («templates») geregeld die, mits juist ingevuld, gelden als authentieke akte. Tegelijk blijft er ruimte om de notaris, zij het digitaal, bij de oprichting van een BV te betrekken (artikel 13f lid 4 onderdeel e). Daarnaast zal nader moeten worden bezien of de voorgeschreven wijze waarop online oprichting plaatsvindt en de waarborgen voor identificatie in persoon voldoende bestendig zijn tegen misbruik en fraude. Oprechte en redelijke vermoedens van fraude kunnen leiden tot verificatie van de identiteit in persoon, maar dit geldt slechts als een preventieve maatregel in geval van identiteitsfraude (overweging 13 en 14). Dit voorstel regelt niet de uitsluiting van (online) inschrijving vanwege andere fraudevormen, tenzij er sprake is van een bestuursverbod. Nederland gaat deze aspecten met de praktijk bespreken. Hiertoe is een internetconsultatie gestart. Tijdens de onderhandelingen zal Nederland voor de hiervoor genoemde aspecten aandacht vragen.

Positief is het doel van de betere ontsluiting van bestuursverboden. Door informatie-uitwisseling met andere lidstaten, kan worden nagegaan of personen die in één lidstaat een bestuursverbod opgelegd hebben gekregen, opnieuw bestuurder worden van een vennootschap in een andere lidstaat. Bezien moet worden of de wijze waarop dit in de richtlijn is geregeld voor Nederland voldoende uitvoerbaar is, waarbij moet worden betrokken dat de inhoudelijke gronden voor een bestuursverbod per lidstaat verschillen. Nederland kan zich in beginsel vinden in de verbeterde toegankelijkheid van de verschillende handelsregisters en de door de richtlijn aangewezen informatie die moet worden opgenomen en door derden raadpleegbaar moet zijn. Daarbij gaat het onder meer om de bevoegde personen om de vennootschap te vertegenwoordigen, locatie van nevenvestigingen en het doel van de vennootschap. De vraag is of het reëel is dat veel van deze informatie gratis beschikbaar wordt gesteld via het systeem van gekoppelde registers, zoals de richtlijn voorschrijft. In Nederland wordt ten aanzien van het handelsregister het profijtbeginsel toegepast: voor inzage of verstrekking van gegevens uit het handelsregister is een vergoeding verschuldigd.

Het voorstel om gegevens uit het handelsregister «om niet» ter beschikking te stellen, sluit aan bij de al langere tijd lopende discussie over ontsluiting van het handelsregister als open data. De brief9 die de toenmalige Minister van Economische Zaken aan uw Kamer in het kader van die discussie heeft gezonden, stelt het aanbieden van meer data als open data naar verwachting een belangrijke stimulans kan zijn voor het innoverend vermogen en het ondernemersklimaat. Het heeft echter ook forse financiële effecten als men het handelsregister volledig en gratis als open data wil aanbieden, met gevolgen voor de huidige financieringsstructuur van het handelsregister. Het verstrekken van data is nooit geheel vrij van kosten en een «gratis» verstrekking betekent dus dat een ander dan de gebruiker die kosten draagt. Ook de wetgeving met betrekking tot gegevensbescherming en fraudegevoeligheid zijn belangrijke aspecten. Deze elementen zullen in overleg met de praktijk en de Kamer van Koophandel worden besproken en tijdens de onderhandelingen worden ingebracht.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De verwachting is dat de meeste lidstaten zich kunnen vinden in de achterliggende gedachte om de oprichting en inschrijving van bedrijven te digitaliseren, om zo de drempel om een vennootschap op te richten te verlagen. Volgens de effectenbeoordeling faciliteren al zeventien lidstaten online oprichting en inschrijving. Op dit punt zal er naar verwachting voldoende steun zijn. Mogelijk dat nog wel de nodige kanttekeningen worden geplaatst bij de hoeveelheid verplichtingen die aan lidstaten worden opgelegd, zoals de verplichting om meer categorieën informatie gratis te verstrekken. Verder zullen verschillende lidstaten vermoedelijk aandacht vragen voor het behoud van de notariële akte, als voorwaarde voor de oprichting van een kapitaalvennootschap.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) bevoegdheid

De voorgestelde rechtsgrondslag is artikel 50 VWEU. Artikel 50, lid 1, VWEU geeft de bevoegdheid om regels te stellen op het gebied van vennootschapsrecht. Artikel 50, lid 2, onder f, voorziet in de geleidelijke opheffing van beperkingen van de vrijheid van vestiging, en artikel 50, lid 2, onder g, voorziet in het vaststellen van coördinerende maatregelen betreffende de bescherming van de belangen van deelnemers in vennootschappen en andere belanghebbenden. Op deze grondslag is ook de Richtlijn 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht gebaseerd, die door onderhavig voorstel wordt gewijzigd. Nederland acht dit de juiste rechtsgrondslag. Op het terrein van de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten (artikel 4, lid 2, sub a, VWEU).

b) subsidiariteit

Nederland beoordeelt de subsidiariteit als positief. Door geharmoniseerde regels op EU-niveau wordt het voor ondernemers eenvoudiger om een vennootschap op te richten in een andere lidstaat of om een nevenvestiging te openen. Verder wordt het voor ondernemers en derden eenvoudiger om belangrijke informatie over vennootschappen online te raadplegen. Dit verbetert de interne markt en komt in het bijzonder de vrijheid van vestiging ten goede. Dit doel kan niet worden bereikt op nationaal niveau.

c) proportionaliteit

Nederland is positief over de proportionaliteit, met kanttekeningen. Het voorstel betreft een richtlijn en stelt eisen over de wijze van oprichting en inschrijving van de kapitaalvennootschap, indiening van informatie, controle van identiteit, wijze van inschrijving in het handelsregister en toegankelijkheid van informatie over de onderneming. Deze informatie moet bovendien gratis toegankelijk zijn. Dit scheelt de bedrijven volgens de effectenbeoordeling tussen de 42 en 84 miljoen euro per jaar. Tegelijk heeft Nederland een aantal kanttekeningen bij de gevolgen die de richtlijn heeft voor het huidige systeem van oprichting van BV’s, de fraudegevoeligheid van het digitale systeem en de financiële gevolgen voor het handelsregister. Gegeven deze kanttekeningen heeft Nederland twijfels of het voorstel niet verder gaat dan noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

n.v.t.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het is lastig om de effecten op de financiering van het handelsregister ten gevolge van het aanbieden van delen van de handelsregister-informatie «om niet» op voorhand nauwkeurig in te schatten. Helder is dat hoe meer informatie «om niet» wordt aangeboden, hoe groter de financiële gevolgen voor de Kamer van Koophandel zijn, met in de meest vergaande variant, op basis van een ruwe schatting, een inkomstenderving van circa 50 miljoen euro per jaar.10 Daarnaast zijn er mogelijk gevolgen in verband met de aanpassing van de bronkopie van het handelsregister ten behoeve van controle op rechtspersonen. Verder moet mogelijk het register van bestuursverboden worden aangepast, met inbegrip van het aanbrengen van een koppeling. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Indien de informatie vanuit het handelsregister gratis verstrekt moet worden, zal dit lasten schelen voor het bedrijfsleven en de burger.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Volgens de effectenbeoordeling van de Commissie zou digitale oprichting EU-breed tussen 42 en 84 miljoen euro kunnen schelen. Dit zit in de digitalisering maar ook in het feit dat ondernemers op grond van de richtlijn nog maar eenmalig gegevens hoeven aan te leveren. Nederland heeft al een systeem van betrouwbare online identificatie van rechtspersonen (eHerkenning) met daarin veel functionaliteiten, die het geschikt maken voor volledig online registratie in het Handelsregister. Hierdoor kan de regeldruk voor ondernemers in Nederland aanmerkelijk worden verminderd.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

In algemene zin wordt het eenvoudiger om een kapitaalvennootschap op te richten. Door de voorgestelde harmonisatie en digitalisering van de handelingen die nodig zijn om een kapitaalvennootschap op te richten of een nevenvestiging te registreren, verminderen de verschillen tussen lidstaten en wordt het eenvoudiger om in een andere lidstaat een nevenvestiging te registreren. Dit komt de concurrentiekracht van de EU als geheel ten goede.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel kan binnen de kaders van het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit worden geïmplementeerd.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Artikel 162a geeft de Commissie de bevoegdheid om, via gedelegeerde handelingen, de inhoud van bijlagen I, II en IIa te wijzigen na notificatie van de lidstaten van wijzigingen die wordt aangebracht in de soorten kapitaalvennootschappen waarin hun nationale recht voorziet, en die gevolgen heeft voor de inhoud van de bijlagen I, II en IIA. Artikel 163 bepaalt hiervoor de procedure. De keuze voor gedelegeerde handelingen ligt juridisch gezien voor de hand omdat een bevoegdheid voor de Commissie tot wijziging van het basisinstrument (waartoe ook de bijlagen worden gerekend) alleen via delegatie kan worden verleend.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Het voorstel treedt 24 maanden na publicatie in werking. Dit betreft de gebruikelijke implementatietermijn. Bezien moet worden of deze termijn voor het handelsregister haalbaar is. Op basis van de uitkomsten kan er voor Nederland aanleiding zijn om in te zetten op een langere implementatietermijn.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Het voorstel zal na vijf jaar worden geëvalueerd. Nederland kan zich vinden in deze evaluatiebepaling. Ontwikkelingen in de digitale wereld gaan snel. Het is belangrijk dat deze ontwikkelingen worden gevolgd en dat, waar nodig, regelgeving hierop wordt aangepast. De evaluatiebepaling borgt dit.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het voorstel heeft aanzienlijke gevolgen voor in ieder geval het handelsregister dat door de Kamer van Koophandel wordt bijgehouden, in ieder geval voor zover het de opname en verstrekking van informatie betreft. Aangezien de Belastingdienst belastingplichtigen vanuit het KvK-basisbestand in beeld krijgt zal het voorstel ook gevolgen kunnen hebben voor de Belastingdienst. De precieze gevolgen voor de Belastingdienst zullen bij verdere bespreking van het voorstel in kaart moeten worden gebracht.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het voorstel heeft geen specifieke implicaties voor ontwikkelingslanden.


X Noot
1

COM(2015) 192 final.

X Noot
2

COM(2016) 179 final.

X Noot
3

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (COM(2017) 256.

X Noot
4

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht COM(2018) 239 final.

X Noot
5

Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).

X Noot
6

Zie Effectenbeoordeling, p. 13

X Noot
7

Zie Effectenbeoordeling, p. 16.

X Noot
8

Zie Effectenbeoordeling, p. 43 e.v.

X Noot
9

Kamerstuk 32 802, nr. 28.

X Noot
10

Kamerstuk 32 802, nr. 28.

Naar boven