22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1550 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling informatie-uitwisseling voor rechtshandhavingsdiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1549)

Fiche 2: Mededeling EU actieplan vennootschapsrecht en corporate governance

Fiche 3: Tweede verslag geleidelijke afschaffing melkquotaregeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1551)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling EU actieplan vennootschapsrecht en corporate governance

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende het Actieplan: Europees vennootschapsrecht en corporate governance – een modern rechtskader voor meer betrokken aandeelhouders en duurzamere ondernemingen

Datum ontvangst Commissiedocument

13 december 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012)740

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

De Europese Commissie kondigt in het Actieplan initiatieven voor 2013 aan op het gebied van vennootschapsrecht en corporate governance. De Commissie geeft aan dat corporate governance in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de onderneming zelf is, maar dat er de laatste jaren tekortkomingen zijn geconstateerd. Hierop heeft de Commissie onder meer een groenboek over het EU-kader inzake corporate governance gepubliceerd (COM (2011) 264). Uit de reacties bleek steun voor Europese maatregelen op bepaalde gebieden, aldus de Commissie. Met betrekking tot het vennootschapsrecht geeft de Commissie aan dat het de laatste jaren moeilijker is geworden op Europees niveau overeenstemming te bereiken. Daarom is een project van reflectie gestart met onder meer een publieke consultatie. Een meerderheid van de respondenten heeft zich uitgesproken voor nieuwe maatregelen om het vennootschapsrecht te moderniseren.

De Commissie gaat in het Actieplan uit van drie doelstellingen: het verbeteren van transparantie, het betrekken van aandeelhouders en het verbeteren van de mogelijkheden voor grensoverschrijdende activiteiten. De Commissie wil met verschillende instrumenten, zoals richtlijnvoorstellen en het geven van richtsnoeren, deze doelen verwezenlijken. De Commissie geeft daarbij aan dat de initiatieven vooraf zullen worden gegaan door effectbeoordelingen aan de hand waarvan de plannen kunnen worden bijgesteld. Tenslotte kondigt de Commissie codificatie van de bestaande EU-richtlijnen op het gebied van het vennootschapsrecht aan.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De initiatieven die de Commissie noemt zijn divers en beslaan verschillende instrumenten: richtlijnvoorstellen, aanbevelingen, richtsnoeren, onderzoek, publieke consultatie en informatieverschaffing. De bevoegdheden van de EU op het gebied van het vennootschapsrecht en corporate governance vallen onder het terrein van de interne markt. Dit is een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder a VWEU). Nederland acht Europees optreden op dit terrein alleen nodig als er een probleem is en als dat probleem niet nationaal kan worden opgelost. Bij een aantal van de door de Commissie voorgestelde initiatieven acht Nederland optreden op EU-niveau echter niet noodzakelijk. Het gaat daarbij met name om de in de mededeling aangekondigde initiatieven op het gebied van diversiteitsbeleid voor raden van bestuur en commissarissen, de uitleg over de naleving van corporate governance codes en aandeelhouderschap van werknemers. Ten aanzien van die elementen is het oordeel van het kabinet over de subsidiariteit van de mededeling dan ook op dit moment negatief.

Aan een beoordeling van de proportionaliteit komt men dan voor die onderdelen niet toe.

Wat betreft het voorstel om de EU richtlijnen over het vennootschapsrecht in één instrument neer te leggen, kunnen deze indien er onbedoelde leemtes of overlappingen zijn, ook binnen de huidige structuur worden opgelost. Er behoeven dan geen inspanningen te worden verricht aan een groots codificatieproject, dat Nederland disproportioneel zou achten.

Nederland steunt initiatieven uit de mededeling die grensoverschrijdende activiteiten bevorderen, daar is een rol voor de EU weggelegd. Nederland beoordeelt subsidiariteit van de initiatieven op dat terrein dan ook positief.

Nederland is positief over de proportionaliteit van de mededeling, daar waar het gaat om betrokkenheid en identificatie van aandeelhouders.

De proportionaliteit van de initiatieven kan definitief worden beoordeeld wanneer deze zijn uitgewerkt in concrete voorstellen.

Voor zover de initiatieven geen wetgeving betreffen maar bijvoorbeeld informatieverschaffing, hebben zij geen directe financiële gevolgen voor Nederland. Wat de financiële gevolgen van de wetgevingsinitiatieven zullen zijn, kan pas worden beoordeeld wanneer de Commissie een concreet voorstel presenteert. Omdat de initiatieven nog onvoldoende concreet zijn uitgewerkt, kan ook nog geen inschatting worden gemaakt van de gevolgen voor de regeldruk en de administratieve lasten. Nederland zal bij de uitwerking van de initiatieven er op aandringen om te kiezen voor die instrumenten of concrete maatregelen die zo min mogelijk regeldruk en administratieve lasten voor het bedrijfsleven veroorzaken.

Indien er budgettaire gevolgen zijn voor de nationale begroting voortkomend uit deze mededeling, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Voorts is Nederland van mening dat de eventueel benodigde EU middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland kan zich vinden in de door de Commissie voorgestelde doelstellingen van deze mededeling. Met betrekking tot de door de Commissie voorgestelde initiatieven op het gebied van publicatie van diversiteitsbeleid voor raden van bestuur en commissarissen, de uitleg over de naleving van corporate governance codes en aandeelhouderschap van werknemers, is Nederland van mening dat deze zaken beter door lidstaten zelf kunnen worden geregeld, onder meer omdat dan rekening kan worden gehouden met de nationale omstandigheden.

Wat betreft diversiteitsbeleid voor raden van bestuur en commissarissen kent Nederland een wettelijk streefcijfer. Voorts verplicht de Nederlandse corporate governance code (hierna: de Code) een diversiteitsbeleid (wat breder is dan sekse) te hebben voor de samenstelling van de raad van commissarissen. De voorgestelde informatieverplichting voor ondernemingen met betrekking tot hun diversiteitsbeleid vindt Nederland niet wenselijk omdat Nederland zelf al beleid heeft en dat voldoende acht.

De Monitoring Commissie Corporate Governance Code (hierna: monitoring commissie) monitort de naleving van de Code. De monitoring commissie betrekt daarbij de kwaliteit van de uitleg. Een Europese aanbeveling op dit terrein is niet nodig.

Ook heeft Nederland geen behoefte aan Europese initiatieven om aandeelhouderschap van werknemers te bevorderen. Er bestaan in Nederland geen juridische belemmeringen voor werknemers om aandeelhouder te worden. Nederland bevordert noch ontmoedigt actief het aandeelhouderschap van werknemers.

Nederland vraagt zich af of het nodig is om de EU richtlijnen over het vennootschapsrecht in één instrument neer te leggen. Indien er onbedoelde leemtes of overlappingen zijn, kunnen deze ook binnen de huidige structuur worden opgelost. Er behoeven dan geen inspanningen te worden verricht aan een groots codificatieproject.

Ten aanzien van betrokkenheid van aandeelhouders lijken de EU-initiatieven op de Nederlandse wetgeving, bijvoorbeeld openbaarmaking van het stembeleid van institutionele beleggers en betrokkenheid van aandeelhouders bij het beloningsbeleid. Nederland is positief over voorstellen voor de identificatie van aandeelhouders. Omdat aandelen vaak grensoverschrijdend worden gehouden via een bewaarketen van intermediairs tussen de onderneming en de aandeelhouder, is een Europese regeling voor de identificatie van aandeelhouders gewenst. Ook de aangekondigde verduidelijking van het begrip «handelen in onderling overleg» in de Europese Overnamerichtlijn is gewenst. Het op EU-niveau regelen van bovengenoemde zaken kan van belang zijn voor Nederlandse investeerders in buitenlandse ondernemingen en voor een gelijk speelveld. Europese initiatieven kunnen mede daarom worden gesteund.

Nederland steunt initiatieven die grensoverschrijdende activiteiten bevorderen. Daar is een rol voor de EU weggelegd. Zo steunt Nederland de aandacht voor grensoverschrijdende zetelverplaatsing, en Nederland zal er in het verdere traject op aandringen dat naast onderzoek ook concretere maatregelen worden voorgesteld. Duidelijkheid over welke nationale voorwaarden mogen worden gesteld aan de zetelverplaatsing van een onderneming en over de definitieve overgang van de zetel is gewenst.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat er geen initiatieven met betrekking tot de Tweede vennootschapsrichtlijn over kapitaalbescherming zijn aangekondigd. Een modernisering van deze richtlijn zou ten goede van het ondernemingsklimaat komen. Nederland zal daar in het verdere traject dan ook op aandringen.

Naar boven