22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1460 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 9 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening financiële aansprakelijkheid bij

investeringsgeschillen van investeerders uit derde landen

(Kamerstuk 22 112, nr. 1452)

Fiche 2: Verordening betalingsbalansfaciliteit voor niet-eurolanden

(Kamerstuk 22 112, nr. 1453)

Fiche 3: Mededeling Europese strategie voor sleuteltechnologieën

(Kamerstuk 22 112, nr. 1454)

Fiche 4: Mededeling bestrijding belastingfraude en belastingontduiking

(Kamerstuk 22 112, nr. 1455)

Fiche 5: Verordening handelsgerelateerde maatregelen visserijproducten

(Kamerstuk 22 112, nr. 1456)

Fiche 6: Pakket inzake technische controles voertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 1457)

Fiche 7: Mededeling betere toegang tot wetenschappelijke informatie

(Kamerstuk 22 112, nr. 1458)

Fiche 8: Mededeling gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen

de EU en het caribisch gebied (Kamerstuk 22 112, nr. 1459)

Fiche 9: Mededeling ontwikkeling EU beleid voor Noordpoolgebied

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Ontwikkeling EU Beleid voor het Noordpoolgebied

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Gezamenlijke Mededeling van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger (HV) aan het Europees Parlement en de Raad: Ontwikkeling van een EU Beleid ten opzichte van het Noordpoolgebied: vooruitgang sedert 2008 en volgende stappen.

Datum Commissiedocument

26 juni 2012

Nr. Commissiedocument

JOIN(2012) 19

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Er is geen impact assessment van de Commissie m.b.t. deze mededeling. Wel heeft de Commissie een «Rapport Arctische Voetafdruk van de EU en Beleidsevaluatie» laten maken, dat in januari 2011 is verschenen.

Behandelingstraject Raad

Behandeling zal waarschijnlijk in RBZ-kader plaatsvinden.

2. Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

3. Essentie voorstel

In 2008 heeft de Commissie haar eerste mededeling over het Noordpoolgebied aangenomen en tevergeefs het officiële waarnemerschap van de Arctische Raad aangevraagd. Sindsdien is haar betrokkenheid bij het Noordpoolgebied gegroeid. Ook verleent zij aanzienlijke steun aan het Noordpoolgebied zoals blijkt uit de bijlage. De bijdrage bestaat uit (1) bestrijding van klimaatverandering, (2) onderzoek van het Arctisch milieu, (3) duurzame ontwikkeling, (4) monitoring van veranderingen en inperking van toekomstige risico’s, en (4) scheepvaart en maritieme veiligheid.

Deze mededeling van de Commissie en de HV gezamenlijk, betoogt dat de EU meer aandacht moet besteden aan Arctische aangelegenheden op het gebied van kennis, verantwoordelijkheid en betrokkenheid. De snelheid waarmee de veranderingen in het Noordpoolgebied zich voltrekken en haar verantwoordelijkheid als importeur van natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen zijn belangrijke redenen voor de gewenste extra inspanningen van de EU op het vlak van milieubescherming en de strijd tegen klimaatverandering. De EU is zich, naar eigen zeggen, ook meer bewust geworden van haar impact op het Noordpoolgebied en van de mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling van deze regio, die zowel voor de lokale bevolking als de EU voordelen kunnen opleveren. De Commissie en de HV stellen voor om dit EU-beleid verder te ontwikkelen door:

  • Ondersteuning van kennis op het gebied van milieu- en klimaatveranderingen in het Noordpoolgebied.

  • Verantwoord optreden m.b.t. economische ontwikkeling in het Noordpoolgebied gebaseerd op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen en inzet van milieudeskundigheid.

  • Meer betrokkenheid bij en dialoog met de Arctische staten, inheemse bevolkingsgroepen en andere partners.

4. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegheidsvaststelling:

De mededeling betreft de externe betrekkingen van de EU. Gezien de verantwoordelijkheden van de EU op het gebied van onder andere milieu (klimaat), mariene en maritieme zaken en duurzame ontwikkeling acht Nederland de EU bevoegd op te treden ten aanzien van de Noordpool.

Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

De subsidiariteit wordt positief beoordeeld. De voorstellen in de mededeling bouwen voort op bestaand EU-beleid voor het Noordpoolgebied. Om die betrokkenheid te formaliseren heeft de Commissie namens de EU opnieuw een verzoek ingediend tot officieel waarnemerschap van de Arctische Raad (AR), het enige circumpolaire beleidsforum, dat alle Arctische staten1 en hun inheemse bevolking vertegenwoordigt. Gezien de rol die de EU heeft op de Noordpool vindt Nederland het gepast dat de EU deze voortzet.

De proportionaliteit wordt positief beoordeeld. Hoewel het officiële waarnemerschap van de AR geen beslissingsbevoegdheid toekent, biedt het de mogelijkheid tot informele uitwisseling van ideeën en standpunten met vertegenwoordigers van de Arctische Staten en tot deelname in de 6 verschillende werkgroepen van de AR en aldus tot beleidsbeïnvloeding.

Het voorstel bouwt pragmatisch en tegelijkertijd ambitieus voort op bestaand EU-beleid en -uitvoering m.b.t. het Noordpool gebied, dat zeker ook voor Europa steeds belangrijker wordt. Het gaat daarbij om het vergroten van kennis terzake zodat een beter inzicht wordt verkregen in de impact van het menselijk handelen. Een betere afstemming van onderzoek en toenemende high tech monitoring leidt enerzijds tot synergievoordelen en impliceert anderzijds de noodzaak van voldoende schaal en financiële middelen. Het EU-voorstel laat voldoende ruimte aan Nederland voor een eigen inbreng in het kader van de AR en ondersteunt tevens door zijn oriëntatie en omvang het Nederlandse beleid.

In 2007–2013 heeft de EU een bedrag van € 1,14 miljard ter beschikking gesteld om het economisch, sociaal en ecologisch potentieel van de Arctische regio te ontwikkelen, onder meer via structuur/cohesiefondsen, het GLB, het visserijfonds en de programma’s voor pre-accessie en nabuurschap. Vanuit het 7e kaderprogramma is 200 miljoen bestemd voor internationaal onderzoek in het noordpoolgebied. Ook in de volgende MFK-periode, 2014–2020, wil de Commissie EU-middelen beschikbaar stellen voor deze regio, al wordt in de Commissiemededeling niet duidelijk om welke bedragen het zou gaan. Nederland zal hierover meer duidelijkheid vragen.

De middelen voor de Noordpoolregio maken voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. Nederland hecht eraan dat besprekingen over het Noordpoolbeleid niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij de vormgeving van het Noordpoolbeleid zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

5. Nederlandse positie over de mededeling

De Nederlandse betrokkenheid bij het Arctisch gebied gaat ver terug, tot aan de ontdekkingstochten van Willem Barentsz in de zestiende eeuw. Ook in recentere tijden bleef de politieke betrokkenheid. Zo hoorde Nederland bij de negen oorspronkelijke verdragsluitende partijen van het Verdrag van Parijs (Spitsbergenverdrag) in 1920. Nederland vond het zeer belangrijk om actief deel te nemen aan internationale besluitvorming over het gebied en maakte snel gebruik van de commerciële mogelijkheden die het bood: tussen 1920 en 1926 exploiteerde de Nederlandsche Spitsbergen Compagnie (Nespico) N.V. een kolenmijn en bouwde daarvoor twee nederzettingen op Spitsbergen. Vanaf die tijd hield Nederland zich langere tijd afzijdig van het Noordpoolgebied, maar na afloop van de Koude oorlog kwam nieuwe multilaterale samenwerking tot stand en in 1992 vroeg Nederland de status van waarnemer aan bij de Arctic Environmental Protection Strategy (AEPS), die in 1996 opging in de AR. Momenteel is Nederland actief in drie van de zes werkgroepen van de Raad. Daarmee is Nederland de actiefste waarnemerstaat. Nederland beschikt daarnaast sinds 1990 over een wetenschappelijk station in Ny Ålesund op Spitsbergen.

Het Nederlandse polaire beleid (2011 – 2015) en het Nederlands Polair Programma (NPP) zijn de twee pijlers waarop vrijwel alle polaire activiteiten voor de Noord- en Zuidpool rusten. Het polaire beleid beschrijft wat Nederland in internationale fora m.b.t. de poolstreken uitdraagt. Het polaire beleid heeft geen apart budget. Het NPP is een wetenschapsprogramma voor poolonderzoek met een budget van € 18,9 mln (2011 – 2015), waaruit de laatste jaren ook enkele beleidsondersteunende activiteiten worden gefinancierd. Het polaire beleid en het Polaire Programma zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Het Nederlandse polaire beleid en dat van de EU liggen heel dicht bij elkaar. Beider aandacht is gericht op de uitvoering van internationale overeenkomsten met betrekking tot het milieu, de visserij, de scheepvaart en duurzame beheer. Tevens streven Nederland en de EU naar veiligheid en stabiliteit in het Noordpoolgebied en zullen daar naar vermogen aan bijdragen, o.m. door vast te houden aan de regels van internationaal recht. Ook economische belangen voor Nederland en de EU tekenen zich af in het Noordpoolgebied. Daarom beoogt Nederland een open toegang in dit gebied tot gemeenschappelijke hulpbronnen op gelijke voorwaarden. Nederland is bereid bij te dragen aan de totstandkoming van bindende internationale normen en afspraken over delfstofwinning bij voorkeur in het kader van de AR. Het EU-voorstel bouwt voort op bestaande EU-betrokkenheid in Arctische kwesties. Daarnaast roept het voorstel op tot meer EU-betrokkenheid bij onderzoek naar klimaatverandering op de Noordpool als basis voor verdere regionale en wereldwijde actie.

Nederland is van mening dat het hoge Noorden van blijvende strategische betekenis is en acht de AR het meest aangewezen beleidsforum voor de realisering van overkoepelende Arctische beheersdoelstellingen. Nederland is zelf al waarnemer sinds de oprichting van de AR in 1996. Eveneens officieel waarnemer zijn VK, Duitsland, Frankrijk, Polen en Spanje. Italië heeft een verzoek voor een officieel waarnemerschap ingediend, naast China, Japan en Zuid-Korea. Nederland ondersteunt de EU-aanvraag voor een officieel waarnemerschap bij de AR en een grotere rol voor de EU in het Noordpoolgebied o.a. omdat deze zal leiden tot genoemde synergie- en schaalvoordelen.

De ambities van de Europese Commissie en de HV lopen immers parallel met het officiële Nederlandse beleid terzake, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatverandering. Zo ondersteunt Nederland de toepassing van de EU-mariene strategie binnen het OSPAR (Convention for the Protection of the Marine Environment of the North-East Atlantic) gebied dat ook de Noordpool betreft. Nederland tracht bij te dragen aan het in stand houden en zonodig verhogen van de veiligheid en stabiliteit in het gebied. Daartoe is de EU in Nederlandse ogen een zeer relevante actor, zoals blijkt uit rampenbestrijding binnen de Euro Arctische Raad voor de Barentsz Zee en uit het Commissievoorstel voor een verordening over de veiligheid van offshore-olie en gasprospectie-, exploratie- en -productieactiviteiten.

Nederland ziet het Noordelijke Dimensiebeleid van 1999, aangepast in 2006, als een zeer bruikbaar instrument voor samenwerking tussen de EU, Rusland, Noorwegen en IJsland. Tenslotte ondersteunt Nederland de bredere ambities van de Commissie verwoord in de mededeling «De EU en het Noordpoolgebied» van 2008. Het is immers belangrijk dat de EU zijn belangen aangeeft en oplossingen tracht te vinden voor eventuele problemen.


X Noot
1

De Arctische staten zijn VS, Canada, Rusland, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en IJsland.

Naar boven