22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1252 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: mededeling EU-beleid en vrijwilligersbeleid (kamerstuk 22 112, nr. 1249)

Fiche 2: mededeling stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (kamerstuk 22 112, nr. 1250)

Fiche 3: mededeling partnerschappen in onderzoek en innovatie (kamerstuk 22 112, nr. 1251)

Fiche 4: mededeling bijvangsten walvisachtigen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling bijvangsten walvisachtigen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98

Datum Commissiedocument

21 september 2011

Nr. Commissiedocument

COM(2011) 578

Pre-lex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200831

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

onbekend

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

2. Essentie voorstel

De mededeling geeft een samenvatting van de jaarverslagen van de lidstaten en gegevens over 2007–2009 in het kader van verordening EU 812/2004 ter voorkoming van en het rapporteren over bijvangsten van walvisachtigen1 in de visserij.

De Commissie concludeert dat

  • 1) Er in de EU te weinig bemonstering is geweest;

  • 2) De voorgeschreven bepalingen voor akoestische afschrikmiddelen niet effectief zijn;

  • 3) De rapportages van de lidstaten veel verschilden. Gelukkig heeft een aantal lidstaten, waaronder Nederland, het formaat van ICES overgenomen.

  • 4) De meeste lidstaten hebben aan hun verplichtingen voor waarnemers aan boord voldaan. Echter, vanwege de restricties die de verordening oplegt zijn er gerede twijfels aan de effectiviteit van deze maatregel, onder andere vanwege de veranderde verspreiding van bruinvissen. Er worden dan ook weinig bijvangsten gerapporteerd. Desondanks heeft de Commissie voldoende aanwijzingen om te concluderen dat er nog steeds veel walvisachtigen worden bijgevangen. Aanscherping van maatregelen worden voorzien voor de nieuwe technische maatregelen verordening. De onderhavige verordening wordt dan ingetrokken.

3. Kondigt de Commissie maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling: op grond van artikel 3 VWEU is de Unie exclusief bevoegd op het gebied van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Subsidiariteitsoordeel:

Het subsidiariteitsoordeel is niet van toepassing aangezien het visserijbeleid een exclusieve bevoegdheid betreft van de Unie.

Proportionaliteit, financiële consequenties, regeldruk en administratieve lasten: Dit kan pas goed beoordeeld worden wanneer de Commissie met de nieuwe technische maatregelen of datacollectie komt. De maatregelen zullen in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid te zijner tijd verwerkt worden in de nieuwe technische maatregelen verordening (2013 of 2014).

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland onderschrijft de conclusies van de Commissie ten aanzien van de effectiviteit van de verordening. Nederland heeft in het verleden ook al aangedrongen op aanpassing van de regelgeving om de bepalingen ten aanzien van het gebruik van pingers en waarnemers aan boord meer effectief te maken. Nederland voldoet aan de verplichtingen die vloeien uit de uitvoering van de verordening EU 812/2004. Daarnaast werkt Nederland momenteel aan een integraal bruinvisbeschermingsplan aangezien er nog steeds veel strandingen van bruinvissen op de Nederlandse stranden zijn.


X Noot
1

De populatie van de belangrijkste walvisachtigen die vallen onder Verordening nr. 812/2004 bestaat uit: bruinvissen, gewone dolfijnen, gestreepte dolfijnen en tuimelaars.

Naar boven