21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 900 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2016

Met deze brief informeer ik u over uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad van 14 maart 2016. Nederland zat deze Raad voor.

Op de Raad geagendeerde onderwerpen

Marktsituatie

Informatie van het voorzitterschap en gedachtewisseling

De Raad heeft op basis van input van alle lidstaten gesproken over de aanhoudende moeilijke marktsituatie in de zuivel-, varkens-, groenten- en fruitsector. Alle lidstaten spraken hun zorgen uit over de marktsituatie. Zij gaven aan een Europees antwoord te verlangen op dit Europese probleem. De zorgen kwamen ook tot uiting in de voorstellen ter verbetering van de marktsituatie die de lidstaten eerder hadden ingediend en die door het Nederlands voorzitterschap (ST 6877/16) zijn samengevat. Ik heb aangegeven dat de Europese landbouwers nu al een lange tijd te kampen hebben met deze moeilijke omstandigheden en dat zij van de Europese landbouwministers actie verwachten. Deze actiebereidheid werd getoond door alle ministers in de Raad.

Het Nederlands voorzitterschap heeft aan de hand van die gedachtewisseling voorzitterschapsconclusies vastgesteld (ST 7108/16, zie bijlage1) waarin de Europese Commissie wordt verzocht actie te ondernemen. De Europese Commissie heeft een pakket van dertien marktmaatregelen toegezegd ter ondersteuning van de sectoren. Deze maatregelen zijn een aanvulling op het pakket aan maatregelen van 500 miljoen euro dat in september 2015 werd ingesteld. Dat eerdere pakket heeft nog niet geleid tot voldoende herstel van de markt.

Het door de Europese Commissie toegezegde pakket omvat de volgende maatregelen, die allen binnen de geldende Europese wettelijke en financiële kaders blijven:

  • 1. Vrijwillige productiebeperking. De Europese Commissie geeft producentenorganisaties, brancheorganisaties en coöperaties de mogelijkheid om op basis van artikel 222 uit de integrale Gemeenschappelijke Marktordening tijdelijk en vrijwillig de melkproductie (en dus -leveringen) te beperken.

  • 2. Tijdelijke verhoging van de staatssteun. De Europese Commissie zal de toegestane staatssteun tijdelijk verhogen tot maximaal 15.000 euro per landbouwer, per jaar, zonder nationale plafonds. Deze maatregel kan onmiddellijk in werking treden. De verhoging van de deminimis vraagt een veel langduriger traject en wordt daarom niet aangepast.

  • 3. Verdubbeling interventieplafonds voor magere melkpoeder (MMP) en boter. Deze zullen verhoogd worden naar respectievelijk 218.000 ton (MMP) en 100.000 (boter) ton.

  • 4. Ondersteuning van de varkensvleessector. De situatie op de varkensvleessector zal nauwlettend gevolgd worden en de Europese Commissie is bereid weer een private opslagregeling open te stellen op een nader te bepalen tijdstip, afhankelijk van de marktontwikkelingen.

  • 5. Promotie. Een verhoging van het budget voor promotie van zuivel en varkensvlees.

  • 6. Versterking van de positie van de producent in de voedselketen. Er zal een bijeenkomst plaatsvinden met lidstaten en de Agricultural Markets Task Force (AMTF) om de meer structurele problemen in de zuivelsector te bespreken en hierover aanbevelingen te doen.

  • 7. Oprichting van een Meat Market Observatory. Naar analogie van het huidige monitoringssysteem voor de zuivelsector (het Milk Market Observatory dat opgericht werd in 2014) zal voor de rundermarkt en de varkensmarkt een Meat Market Observatory opgericht worden.

  • 8. Internationale handel. De Europese Commissie zal de inspanningen voortzetten om nieuwe markten te openen voor landbouwexport. Verder blijft de Europese Commissie ervoor waken dat de belangen van de Europese producenten beschermd zijn in de onderhandelingen over handelsakkoorden, zoals TTIP en Mercosur.

  • 9. Russische veterinaire en fytosanitaire boycot. De Europese Commissie zal pogingen intensiveren om de handel met Rusland te herstellen, met name door in te zetten op het opheffen van de boycot op veterinaire gronden.

  • 10. Financiële instrumenten. De Europese Commissie zal de samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB) intensiveren, om nieuwe financiële instrumenten te ontwikkelen voor producenten en verwerkers om noodzakelijke investeringen te kunnen doen. Lidstaten worden opgeroepen om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) biedt voor investeringen in de landbouwsector.

  • 11. Exportkrediet. De Europese Commissie gaat samen met de EIB en lidstaten de haalbaarheid onderzoeken van een EU-exportkredietinstrument. Dit EU-instrument zou een aanvullingen kunnen zijn op de instrumenten die een aantal lidstaten al hebben.

  • 12. Groenten- en fruitsector. De Europese Commissie gaat de buitengewone maatregelen voor fruit en groenten verlengen met één jaar, na 30 juni 2016, in verband met de boycot door Rusland.

  • 13. Plattelandsontwikkeling. De Europese Commissie zal samen met de lidstaten bekijken hoe de Plattelandsontwikkelingsprogramma’s aangepast kunnen worden om deze meer te laten inspelen op de huidige slechte marktsituatie. Bovendien zal de Europese Commissie meewerken aan snelle goedkeuring van de gewijzigde nationale programma’s.

In de voorzitterschapsconclusies heb ik de Europese Commissie opgeroepen om te onderzoeken welke aanvullende financieringsmogelijkheden gevonden kunnen worden, indien de marktsituatie onvoldoende verbetert. Het aanspreken van de crisisreserve zal als uiterste middel daar in meegenomen moeten worden. Ik heb de Europese Investeringsbank (EIB) opgeroepen om te komen met concrete voorstellen voor financieringsinstrumenten, waaronder een EU-exportkredietinstrument.

Over het eventueel aanspreken van de crisisreserve was geen overeenstemming in de Raad. Veel lidstaten vonden het nog te vroeg en enkele lidstaten vonden dat er in het geheel geen gebruik moet worden gemaakt van de crisisreserve. De Europese Commissie was ook van mening dat het nog te vroeg is om de crisisreserve aan te spreken.

De Europese Commissie wees er verder op dat tot nu toe pas ongeveer een derde van het bedrag van het pakket van maatregelen van september 2015 door de lidstaten is besteed en spoorde de lidstaten aan het bedrag volledig te benutten.

Ik ben van mening dat met dit aanvullende pakket een stap in de goede richting is gezet om de problemen van de landbouwers aan te pakken. Aan de huidige slechte marktsituatie liggen behalve acute problemen echter ook structurele problemen ten grondslag. De Raad was unaniem van mening dat ook deze structurele problemen aangepakt moeten worden. In de Raad van juni zal hierover verder worden gesproken. In de tussentijd zal de Europese Commissie in het Speciaal landbouwcomité (CSA), de ambtelijke voorbereidingsvergadering van de Landbouw- en Visserijraad, de lidstaten op de hoogte houden van de voortgang van de implementatie van de maatregelen en de ontwikkelingen in de marktsituatie. Op basis daarvan zal in de landbouwraden van april en mei een update van de marktsituatie worden gegeven.

Gebruik van financiële instrumenten in de landbouwsector

Presentatie door de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie en de EIB gaven een presentatie over de beschikbare financiële instrumenten in de landbouwsector en hoe deze beter ingezet kunnen worden.

De Europese Commissie was van mening dat het EIB een belangrijke rol kan spelen bij het verbeteren van de concurrentiekracht van de landbouwsector. Het EIB heeft hier verschillende instrumenten voor, maar de toegang tot die instrumenten kan verbeterd worden. Daarnaast bieden het Europees Landbouwgarantie Fonds (ELGF) en het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) middelen waarvan het EIB en nationale banken gebruik kunnen maken, op aanvraag van lidstaten. Recent is er een aantal workshops georganiseerd over hoe het EFSI ingezet kan worden voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de Europese Commissie gaf aan dat deze workshops ook nuttig voor de lidstaten kunnen zijn. Verder wees de Europese Commissie op de mogelijkheden in het plattelandsontwikkelingsbeleid van het GLB en riep de lidstaten op hier meer gebruik van te maken.

De vice-precident van de EIB, dhr. Pim van Ballekom, ging in op de mogelijkheden die de EIB biedt voor de landbouw. Het voordeel van leningen van de EIB ten opzichte van een commerciële bank, is dat de financiering voorafgaand aan de investering uitgekeerd kan worden. Hij wees ook op de grenzen die de EIB moet respecteren: zij werken op basis van ingediende verzoeken en projecten en daarnaast kunnen zij pas ondersteuning bieden als er tekortkomingen in de markt zijn. Prijsschommelingen worden niet beschouwd als tekortkomingen van de markt maar juist als een kenmerk van de markt. Instrumenten zoals futures kunnen daarom niet door de EIB gefinancierd worden. Ook mag de EIB geen bestaande schulden herfinancieren. Dhr. van Ballekom spoorde de lidstaten aan zelf aan de gang te gaan met het creëren van nieuwe instrumenten en wees op het belang van zogenaamde ex ante beoordelingen van projecten om de kwaliteit van de projecten te verbeteren. Tot slot refereerde hij aan de nauwe samenwerking tussen de EIB en de Europese Commissie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 838) zoals ook vastgelegd in de Memorandum of Understanding die zij gezamenlijk ondertekend hebben in juli 2014.

Meerdere lidstaten gaven aan dat hoewel de Europese instellingen en de EIB al veel doen om de liquiditeit te verhogen, er nog verbeteringen mogelijk zijn. Meerdere lidstaten waren het niet eens met de uitspraak van de EIB dat lidstaten zelf aan zet zijn omdat de financiële instrumenten al beschikbaar zouden zijn. De EIB werd verzocht zich pro-actiever en flexibeler op te stellen. Ook werd de EIB verzocht om de mogelijkheden van een exportkredietinstrument te onderzoeken, dat landbouwers kan ondersteunen. Lidstaten gaven aan dat het moeilijk is om leningen te krijgen en dat deze processen eenvoudiger moeten worden. Hiervoor werd naar de Europese Commissie gekeken om met voorstellen te komen.

De Europese Commissie zegde toe bij de eerstvolgende geschikte gelegenheid met voorstellen te komen voor betere toegang tot en vereenvoudiging van het gebruik van financiële instrumenten.

Raadsconclusies over rapport van de Europese Rekenkamer over bestrijding illegale houtkap

Aannemen Raadsconclusies

De Raad stelde Raadsconclusies (ST 6107/16) vast naar aanleiding van het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over de doeltreffendheid van EU-steun aan houtproducerende landen in het kader van het Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT)-actieplan (Speciaal Rapport van de Europese Rekenkamer No 13/2015, gepubliceerd op 22 oktober 2015).

De Raadsconclusies onderschrijven veel van de aanbevelingen van de ERK, maar zetten ook kritische kanttekeningen bij enkele aanbevelingen. Zo wijst de Raad erop dat FLEGT een samenwerkingsprogramma is van de Europese Commissie en de lidstaten en dus niet alleen de verantwoordelijkheid is van de Europese Commissie. Daarnaast merkt de Raad op dat er al veel bereikt is in het kader van FLEGT in houtproducerende ontwikkelingslanden, ook al is er nog geen hout met een FLEGT-vergunning op de markt.

De conclusies zijn zonder discussie aangenomen door de Raad.

Raadsconclusies over rapport van de Europese Rekenkamer over visserijpartnerschapsovereenkomsten

Aannemen Raadsconclusies

De Raad stelde Raadsconclusies vast naar aanleiding van het rapport van de ERK over visserijpartnerschapsovereenkomsten (ST 6258/16) (Speciaal Rapport van de Europese Rekenkamer No 11/2015, gepubliceerd op 23 oktober 2015). De voorgestelde conclusies onderschrijven de aanbevelingen van de ERK en bevatten concrete verbeterpunten waarmee de Europese Commissie aan de slag moet. De conclusies zijn zonder discussie aangenomen door de Raad.

Diversenpunten op de Raad

Stoplichtensysteem voedseletikettering

Informatie van de Italiaanse delegatie

Italië deelde in de Raad zijn zorgen over het hybride voedseletiketteringssysteem, ook wel stoplichtensysteem genoemd, dat wordt toegepast door het Verenigd Koninkrijk (ST 6585/16). Doel van het systeem is om aan de hand van één van de drie kleuren groen, oranje, rood, op het etiket consumenten per nutriënt (suiker, zout en vet) te tonen of levensmiddelen meer of minder gezond zijn.

Italië, gesteund door meerdere lidstaten, stelde dat het stoplichtensysteem het risico heeft de werking van de interne markt te verstoren en het de consument kan misleiden. Daarom dient etikettering van voedsel op Europees niveau geharmoniseerd te worden. Daarnaast wil Italië de lijst met geografische beschermingen, gebaseerd op Verordening (EU) 1151/2012, buiten het stoplichtensysteem houden. Italië heeft veel producten onder laatstgenoemde verordening erkend. Deze producten zullen, gezien hun samenstelling, soms een rood label krijgen op basis van het stoplichtensysteem.

Dit systeem is een vorm van vrijwillige etikettering. Het Verenigd Koninkrijk verwees naar artikel 35 van de Etiketteringsverordening (EU) 1169/2011 en Richtlijn 98/34 en gaf aan dat het stoplichtensysteem voldoet aan de eisen in deze wetgeving. Volgens het Verenigd Koninkrijk zijn er geen bewijzen dat een dergelijk systeem de markt verstoort. Het is juist het doel om consumenten beter te informeren zodat zij zelf een weloverwogen beslissing kunnen maken. Enkele andere lidstaten ondersteunden het Verenigd Koninkrijk hierin.

De Europese Commissie gaf aan dat het inderdaad toegestaan is dat nutritionele informatie op de voorkant van een verpakking herhaald wordt. Verder gaf zij aan dat zij in 2017 een rapport zal publiceren over etiketteringssystemen en de werking daarvan.

Terugkoppeling bijeenkomst over Afrikaanse varkenspest (AVP)

Informatie van de Estse delegatie

De Estse delegatie gaf een terugkoppeling van de high-level meeting over Afrikaanse varkenspest (AVP) die op 26 februari 2016 in Tallinn plaatsvond (ST 6808/16). Verschillende lidstaten die te kampen hebben met de ziekte of een verhoogd risico lopen op insleep waren daar bij elkaar om te spreken over het belang van een Europese aanpak en het bevorderen van een wetenschappelijke benadering. Ook Eurocommissaris Andriukaitis was aanwezig. Estland, gesteund door enkele lidstaten, vroeg aandacht EU-aanpak voor de bestrijding van deze ziekte. Deze moet rekening houden met economische en sociale gevolgen, met lokale omstandigheden en moet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Estland vroeg de Europese Commissie om flexibeler met nieuwe wetenschappelijke projecten om te springen.

De Europese Commissie gaf aan dat alle partijen betrokken moeten worden bij de verdere bestrijding van AVP en dat er meer aan preventie moet worden gedaan. De Europese Commissie steunde het geven van informatie-workshops aan alle betrokkenen met Europees geld en zegde toe flexibeler te willen opereren richting de lidstaten zonder de regionalisatieprincipes buiten spel te zetten. De Europese Commissie gaf aan dat het doel is om de ziekte uit te roeien en zij zal daarbij alle instrumenten inzetten die mogelijk zijn, inclusief Horizon 2020 en het cohesiefonds.

Vereenvoudiging van audits met betrekking tot het GLB

Informatie van de Britse delegatie

Het Verenigd Koninkrijk gaf een toelichting op het document dat het had opgesteld over vereenvoudiging van auditmethodologie en -systematiek met betrekking tot het GLB (ST6909/16). Het Verenigd Koninkrijk vindt de huidige auditmethodologie en -systematiek niet in verhouding staan met het daadwerkelijke risico op verstrekking van oneigenlijke of frauduleuze steun en heeft de Europese Commissie gevraagd de huidige auditmethodologie en -systematiek inzake financiële correcties te heroverwegen.

Meerdere lidstaten spraken hun steun uit voor het verzoek van het Verenigd Koninkrijk.

De Europese Commissie gaf aan dat er bij de vorige herziening van het GLB al rekening is gehouden met meer evenwichtige financiële correcties naar aanleiding van uitgevoerde EU-audits. Evenredige financiële correcties en efficiëntie in audits zijn belangrijk. De Europese Commissie toonde zich bereid om de voorstellen van het Verenigd Koninkrijk te bekijken om er vervolgens verder over te spreken met de lidstaten.

Duurzame visserijpartnerschapsovereenkomst EU en Comoren

Op de A-puntenlijst van de agenda (hamerpunten) stond ook de duurzame visserijpartnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Comoren. De Raad heeft unaniem ingestemd met het mandaat voor de Europese Commissie om de onderhandelingen te starten met de Comoren over een nieuw protocol bij de visserijpartnerschapsovereenkomst. Over dit mandaat is uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 5 februari jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 893).

Overige punten niet op de Raad geagendeerd

Onderhandelingsmandaat voor nieuwe visserijprotocol tussen de EU en de Republiek Mauritius

Op 27 januari 2017 loopt het huidige protocol in het kader van visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius af. De Europese Commissie heeft een mandaat voorgelegd voor de onderhandelingen voor een nieuw protocol die naar verwachting eind april van dit jaar van start gaan. De overeenkomst met de Republiek van Mauritius maakt deel uit van een keten van tonijnovereenkomsten in de Indische Oceaan. In de wateren van de Republiek van Mauritius wordt op tropische tonijn gevist, het beheer hiervan vindt plaats in de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC). Zoals vermeld in mijn brief van 5 februari 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 893) spant de EU zich in IOTC-verband in voor strengere beheermaatregelen voor tonijn in de Indische Oceaan. De vangsten van de EU-vloot moeten binnen de in IOTC-verband gemaakte afspraken blijven.

Het evaluatierapport geeft een positieve aanbeveling voor een nieuw protocol en concludeert dat een nieuw protocol tussen de EU en de Republiek Mauritius bijdraagt aan het versterken van de monitoring, controle en bewaking en het versterken van het beheer van de visserij in de regio, inclusief de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO)visserij. Volgens dit rapport stimuleert het huidige protocol daarnaast de lokale economie en de lokale bevolking, daar de helft van de vangsten van purse seiners wordt gebruikt door de Mauretaanse voedselverwerkingssector. Daarnaast streeft het protocol ernaar om minstens tien bemanningsleden in dienst te nemen aan boord van de EU-vloot. Dit is in verband met de beschikbaarheid van gekwalificeerde bemanningsleden in Mauritius nog niet gelukt.

Het onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie is in overeenstemming met de eisen van de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en is bovendien in overeenstemming met de tijdens deze Raad aangenomen Raadsconclusies over het rapport van de Europese Rekenkamer (ST 6258/16). Dat betekent onder meer dat de vangstmogelijkheden duurzaam moeten zijn en aangepast moeten kunnen worden wanneer dit vanuit oogpunt van duurzaamheid noodzakelijk is, en dat de overeenkomst kan worden opgezegd wanneer er sprake is van schendingen van mensenrechten of democratische principes. Ik ben daarom voornemens in te stemmen met het mandaat. Ik zal uiteraard het ontwerpprotocol dat te zijner tijd wordt voorgelegd aan de Raad aan een kritisch oordeel onderwerpen en uw Kamer tijdig informeren over mijn uiteindelijke oordeel.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven