21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 821 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2015

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de komende Landbouw- en Visserijraad van 26 januari a.s. en over mijn inzet tijdens die bijeenkomst. Op dit moment zijn er nog geen stukken beschikbaar bij de agenda. In deze brief informeer ik u tevens over de stand van zaken inzake de diergezondheidsverordening en beantwoord ik de vraag van uw Kamer in hoeverre deze verordening voorziet in preventie van dierziekten. Tot slot geef ik antwoord op de vraag van het lid Geurts over de Californian Egg-law in relatie tot de Oekraïne zoals gesteld tijdens het debat van 14 januari jl. inzake de intensieve veehouderij (Handelingen II 2014/15, nr. 41).

Agenda Landbouw- en Visserijraad 26 januari

Tijdens de Raad zal het Lets voorzitterschap zijn werkprogramma presenteren.

De Europese Commissie geeft voorts een presentatie over het meerjarenplan voor visserijmogelijkheden in de Oostzee. Ook zal de Europese Commissie een stand van zaken geven rondom het Russische importverbod van landbouwproducten uit de Europese Unie. Onder «diversen» staat de omnibusverordening op de agenda. De Europese Commissie en het voorzitterschap zullen informatie geven over de stand van zaken. Tot slot staat, op verzoek van de Italiaanse delegatie, de toekomst van de suikersector op de agenda.

Werkprogramma Lets voorzitterschap

(Presentatie voorzitterschap)

Het nieuwe Letse EU-voorzitterschap (januari 2015–juni 2015) presenteert tijdens de Raad zijn werkprogramma op het terrein van landbouw en visserij. De focus van het voorzitterschap zal liggen op de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Hervorming van de regelgeving voor biologische landbouw is tevens een topprioriteit van het voorzitterschap. Daarnaast heeft het Lets voorzitterschap het voornemen om een politiek akkoord met het Europees parlement te bereiken over het plant- en diergezondheidspakket. Ook voedselveiligheid staat hoog op de agenda van het nieuwe voorzitterschap: het beoogt verder te werken aan de wetgeving over «novel foods». In het werkprogramma is voorts de promotie van het EU-model van bosbeheer tijdens de United Nations Forum on Forest (UNFF) conferentie in New York in mei 2015 opgenomen. Op visserijgebied zal het voorzitterschap inzetten op de voortgang van de meerjarige visserijbeheerplannen. Daarbij zal de verordening inzake technische maatregelen een belangrijk punt zijn. Tot slot beoogt het Lets voorzitterschap voortgang te maken met het sluiten van visserijpartnerschapsovereenkomsten met derde landen.

Meerjarenplan voor visserijmogelijkheden Oostzee

(Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling)

Tijdens de Raad zal de Europese Commissie een presentatie geven van haar voorstel voor het meerjarenplan voor kabeljauw, haring en sprotbestanden in de Oostzee. Er is een gedachtewisseling voorzien. U bent middels het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112 nr. 1931) geïnformeerd over dit voorstel. Het voorliggende plan moet het oude, niet goed werkende, kabeljauwherstelplan voor de Oostzee vervangen en invulling geven aan de lang gekoesterde wens voor een meerjarenplan voor de pelagische bestanden van haring en sprot in de Oostzee. De soorten vallen onder één plan vanwege de directe biologische relatie tussen deze drie soorten.

Het plan is de eerste van een nieuwe generatie meerjarenplannen volgens de opzet van het in 2013 hervormde Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB). Het gaat om een kaderverordening, waarbij de Raad en het Europees parlement de algemene doelstellingen vastleggen. Via gedelegeerde handelingen kunnen lidstaten en de Europese Commissie regionaal specifieke technische maatregelen uitwerken. Ik kan het voorstel van de Europese Commissie steunen.

Stand van zaken Russisch importverbod van EU-landbouwproducten

Informatie Europese Commissie

Verlenging buitengewone maatregelen ter ondersteuning van groenten- en fruitproducenten in verband met importverbod Russische federatie

In mijn brief van 24 december 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 819) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de nieuwe gedelegeerde Verordening (EU)

nr. 1371/20141, die de Europese Commissie op 20 december 2014 heeft gepubliceerd. Met deze Verordening worden de steunmaatregelen verlengd voor de groenten- en fruittelers die getroffen zijn door het Russische importverbod van EU-landbouwproducten. Er is besloten tot verlenging tot en met 30 juni 2015 vanwege de aanhoudende dreiging op verstoring van de markt, resulterend in prijsdalingen. Net zoals in de vorige verordening (EU nr.1031/2014), is er sprake van maximale producthoeveelheden (enveloppes) per lidstaat; voor Nederland is dit 9.700 ton appelen en peren en 24.650 ton tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken. Na overleg met de sector is afgesproken om deze laatste enveloppe te verdelen in twee subgroepen, te weten 12.325 ton voor bewaargroenten (wortelen) en 12.325 ton voor glasgroenten (tomaten, paprika’s, komkommers en augurken). Dit om te voorkomen dat één product de gehele enveloppe kan opsouperen, vanwege de verschillende oogstmomenten van de producten. Op 8 januari jl. waren er 5 meldingen ontvangen van telers.

Eerste en tweede openstelling buitengewone maatregelen groenten en fruit

Zoals gemeld in mijn brief van 19 december 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 818), worden momenteel de uitbetalingen aan de begunstigden onder verordening EU nr. 932/20142 uitgevoerd. Naar verwachting zullen deze eind januari 2015 afgerond zijn. Dit geldt ook voor de meldingen die gedaan zijn in de periode tussen sluiten van de eerste openstelling en openen van de tweede openstelling (4 tot en met 10 september 2014) en in aanmerking komen voor steun.

Onder de tweede noodverordening nr. 1031/2014 3 konden telers tot en met 31 december 2014 hun product aanmelden bij RVO.nl. De stand op 7 januari jl. is in de tabel hieronder weergegeven. Deze cijfers zijn nog onder voorbehoud; de telers hebben nog tot en met 31 januari 2015 de tijd en keuze om hun definitieve declaratie in te dienen, daarna zal pas de uiteindelijke benutting bekend zijn.

Enveloppe

Maximum product (ton)

Aangemeld (ton)

Benuttings-percentage (%)

Bedrag (Euro)

Appelen en peren

22.000

5.954

27%

€ 718.840

Groenten en vrij te besteden

9.800

8.559

87%

€ 404.368

Er is alles in het werk gesteld om – met de nieuwe werkwijze van nationale enveloppes – tot een zo hoog mogelijke benutting van de toegekende enveloppes te komen. Daarbij is maximaal ruimte gezocht voor volledige benutting, zonder het gevaar te lopen op overbenutting. Dit laatste zou namelijk betekenen dat er verwachtingen gewekt worden bij telers, die vervolgens niet vervuld konden worden vanwege onvoldoende financiële middelen vanuit de Europese Unie. Er is om deze reden gekozen voor het instellen van een wachtlijst, nadat – op basis van meldingen door telers – het absolute maximum van een enveloppe was bereikt. Er zijn uiteindelijk meldingen in ontvangst genomen tot een benuttingspercentage van 124%. Deze wachtlijstmeldingen zijn in behandeling genomen zodra bleek dat andere telers hun melding introkken of als na controle bleek dat bepaalde meldingen (gedeeltelijk) niet in aanmerking kwamen voor steun. Hierdoor ontstond immers ruimte in de enveloppe. Geconcludeerd kan worden dat deze ruimte inderdaad is ontstaan, waardoor iedere melding op de wachtlijst alsnog door RVO.nl behandeld is. Het uiteindelijke aantal telers dat op de wachtlijst stond en toch nog steun ontving, was desalniettemin beperkt; telers vinden in de tussentijd regelmatig een andere aanwending voor de oogst, buiten de interventiemaatregelen om. Navraag bij België leert dat daar circa 50% van de enveloppes is benut.

Door de verlenging van de buitengewone maatregelen voor groenten en fruit, is het echter voor telers in moeilijkheden door het importverbod van Rusland nog steeds mogelijk om hun product aan te melden, mits dit product is opgenomen in de productlijst van Verordening (EU) nr.1371/2014.

Vrijstelling mededingingsregels

In verband met de moeilijke marktsituatie vanwege het importverbod door de Russische Federatie heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om tijdelijke vrijstelling van de mededingingsregels voor bepaalde afspraken over aanbodregulering en afzetbevordering van tomaten en paprika. Daartoe heeft Nederland op 15 september 2014 de Europese Commissie een aantal casussen overhandigd. Recent is het antwoord van de Commissie op de voorgelegde casussen ontvangen. De Europese Commissie is helaas van oordeel dat aan één van de belangrijkste voorwaarden voor vrijstelling van de mededingingsregels op dit moment niet wordt voldaan, namelijk dat er sprake is van een ernstige markverstoring. Verandering van marktprijzen, exportmogelijkheden en verwacht aanbod zijn voorbeelden van indicatoren waaraan een ernstige verstoring van de markt kan worden herkend. Hoewel de Russische boycot ontegenzeggelijk invloed heeft op de markt is in de huidige situatie volgens de Europese Commissie tot nu toe geen sprake van dramatische prijsdalingen en kan er derhalve niet van een ernstige marktverstoring worden gesproken, zo oordeelt de Commissie. In haar reactie geeft de Commissie ook aan dat een vrijstelling alleen betrekking kan hebben op afspraken tussen erkende producentenorganisaties.

Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 810), waren de casussen uitdrukkelijk bedoeld als voorbeelden. Indien vrijstelling zo mogelijk zou worden, dan zou ook naar vrijstelling van de mededingingsegels voor gelijksoortige afspraken voor de andere producten die onder de buitengewone maatregelen vallen gekeken kunnen worden. Van belang was vooral om op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over de voorwaarden waaronder van een vrijstelling sprake kan zijn. De reactie van de Europese Commissie is teleurstellend, hoewel het wel iets meer duidelijkheid geeft. Zo neigt de Europese Commissie de mogelijkheid van een vrijstelling te interpreteren in het licht van crisisbeheer en niet van crisispreventie, zoals in de Nederlandse casussen werd voorgesteld. Doordat de Europese Commissie geen inhoudelijke beoordeling van de casussen heeft uitgevoerd, is bijvoorbeeld nog niet duidelijk of dit soort afspraken voldoet aan de voorwaarde voor vrijstelling dat zij de goede werking van de interne markt niet zullen verstoren (waarbij aan de cumulatieve uitzonderingsvoorwaarden van artikel 101 (3) VWEU moet worden getoetst).

Ik ben zeer teleurgesteld dat de Europese Commissie geen mogelijkheden ziet voor toepassing van artikel 222 in de huidige situatie door het Russische importverbod. Ik heb de Europese Commissie daarom verzocht haar standpunt te heroverwegen en om duidelijkheid te geven over de omstandigheden waarin de toepassing van artikel 222 wel aan de orde is. De Europese Commissie heeft wel toegezegd om richtsnoeren te ontwikkelen. De Europese Commissie zal op korte termijn scenario’s voor mogelijke vrijstellingen onderzoeken in overleg met de lidstaten, bijvoorbeeld in een raadswerkgroep. In de Raad zal ik opnieuw aandringen op vrijstelling.

Diversen

Omnibusverordening

(Informatie van de Europese Commissie en het voorzitterschap over de stand van zaken)

Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken over de omnibusverordening waarmee technische en controlemaatregelen worden aangepast aan de regels van de aanlandplicht. Zoals ik aangaf in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 15–16 december 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 818) is het de inschatting van de Europese Commissie dat er spoedig een akkoord bereikt kan worden tussen de Raad, het Europees parlement en de Europese Commissie. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de triloogbesprekingen zullen worden hervat.

Nederland zal er tijdens de Raad nogmaals op wijzen op de met elkaar strijdige Europese regelgeving. Nederland kan dan ook met ingang van 1 januari de tegenstrijdige Europese regelgeving niet implementeren totdat overeenstemming is bereikt over deze verordening. Een adequate en zorgvuldige start van de aanlandplicht staat voor mij voorop. De NVWA zal dan ook niet actief handhaven tot het moment van overeenstemming over de verordening. Wel zal ik in overleg met de visserijorganisaties deze periode gebruiken om de implementatie en de handhaving voor te bereiden.

Toekomst suikersector

(Informatie van de Italiaanse delegatie)

Het onderwerp «De toekomst van de suikersector» is door Italië op de agenda gezet. Ik heb nog geen nadere duiding over dit agendapunt ontvangen. De definitieve standpuntbepaling zal van de Italiaanse inbreng afhangen.

In februari vindt geen Landbouw- en Visserijraad plaats. De eerstvolgende zitting van de Landbouw- en Visserijraad is gepland op 16 maart 2015.

Overige punten die niet op de Landbouw- en Visserijraad geagendeerd staan

Diergezondheidsverordening

Tijdens het AO Dierziekten en antibioticagebruik van 10 december 2014 is gesproken over de voortgang van de diergezondheidsverordening.

Uw Kamer had hierop een behandelvoorbehoud geplaatst.

Via voortgangsrapportages heb ik uw Kamer diverse malen gerapporteerd over de EU-onderhandelingen inzake de diergezondheidsverordening. Eind december 2014 heeft het Coreper ingestemd met het mandaat voor de onderhandelingen met het Europees parlement. Deze triloog zal binnenkort aanvangen.

Nederland heeft het voorstel voor het vragen van het mandaat voor de onderhandelingen met het Europees parlement gesteund, aangezien het voorstel gunstig was voor Nederland. Belangrijke issues voor Nederland zijn:

  • de lijst met dierziekten in het compromisvoorstel wordt vastgelegd in een uitvoeringshandeling, niet als bijlage van de verordening of per gedelegeerde handeling.

  • bij wijze van compromis worden de vijf belangrijkst geachte dierziekten een artikel opgenomen.

  • antimicrobiële resistentie (AMR) kan door het opnemen van een overweging worden beschouwd als ziekte zodat in uitzonderlijke gevallen een aantal maatregelen kan worden toegepast om dit te bestrijden.

  • noodvaccinatie is mogelijk als maatregel ter bestrijding van een dierziekte, onder bepaalde voorwaarden.

Er is bij het AO Dierziekten en antibioticagebruik op 10 december 2014 gevraagd in hoeverre de verordening ruimte biedt voor dierziektepreventie. De verordening richt zich primair op besmettelijke dierzieken die een gevolg kunnen hebben voor de hele Europese Unie. Andere dierziekten moeten door de dierhouder en/of de sector zelf worden voorkomen, gecontroleerd of bestreden. Preventie daarvan is dus een verantwoordelijkheid van de sector.

Californische eierregelgeving in relatie tot Oekraïne

De Californische regelgeving voor eieren is per 1 januari 2015 in werking getreden. Er worden eisen gesteld aan onder meer minimum-vloeroppervlak per leghen teneinde het risico op salmonella in eieren te verkleinen. De regelgeving is gebaseerd op voedselveiligheidsaspecten en niet op dierenwelzijn.

De Californische regelgeving voor eieren is beperkt qua reikwijdte omdat op grond van het voedselveiligheidsargument alleen verse consumptie-eieren onder de regelgeving vallen. Eierproducten afkomstig van leghennen die gehouden worden in legbatterijen worden door deze regelgeving niet tegengehouden.

Omdat de meeste legpluimveehouders in de VS sinds 1 januari 2015 geen verse eieren meer in Californië kunnen afzetten, zijn verschillende rechtszaken aangespannen. Deze regelgeving is tot nu toe niet in strijd bevonden met de regels over het interne handelsverkeer in de VS.

Op grond van voedselveiligheid zouden de maatregelen WTO conform kunnen zijn wanneer deze onderbouwd worden met wetenschappelijke gegevens en gedegen risicobeoordelingen. Dierenwelzijn wordt in de WTO-regels niet genoemd als rechtvaardigingsgrond voor handelsmaatregelen. Daarmee biedt de Californische regelgeving geen aanknopingspunten voor het weren van producten op dierenwelzijnsgronden door Nederland of de EU.

Ik verwijs u ook naar de antwoorden op de Kamervragen van het lid Lodders over de toelating van eieren uit de Oekraïne op de Europese interne markt (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 377).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1371/2014 van de Commissie van 19 december 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 366).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (Pb L 259).

X Noot
3

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 284).

Naar boven