21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 818 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 15 en 16 december jl. te Brussel.

Ook informeer ik u conform mijn toezeggingen uit het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 10 december 2014 over de brief van het Europees parlement over het staart couperen bij varkens en over de regels rond heterogeen teeltmateriaal.

Tot slot geef ik u een actueel overzicht van de situatie rondom de Russische importstop voor landbouwproducten uit de Europese Unie (EU).

De Raad heeft gesproken over de volgende onderwerpen:

  • Vangstmogelijkheden 2015;

  • Versterking van het EU-beleid voor jonge boeren;

  • Foutenpercentages landbouwuitgaven;

  • Voorstellen inzake de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s;

  • Voorstel verordening biologische landbouw en etikettering;

  • Toekomst van de zuivelsector;

  • Voorstel voor verordening plantgezondheid;

  • Voorstel verordening officiële controles;

  • Voorstel voor zoötechnische wetgeving en voorstel voor zoötechnische en genealogische voorwaarden voor de handel in en de invoer in de Unie van fokdieren en levende producten ervan.

Onder «diversen» zijn de volgende onderwerpen besproken:

  • Uitvoering van aanvullende maatregelen voor de zuivelmarkt;

  • Subsidiabiliteit van de uitgaven voor programma's voor plattelandsontwikkeling 2007–2013;

  • Verlenging van de overgangsregelingen voor programma's voor plattelandsontwikkeling;

  • Goedkeuring van de programma's voor plattelandsontwikkeling en voor de behandeling van de vastleggingen van 2014 van programma's die mede worden gefinancierd door het ELFPO die op 31 december 2014 niet zijn vastgesteld;

  • Kwesties in verband met de uitvoering van de aanvullende maatregelen voor de groente- en fruitmarkt;

  • Het nieuwe ontwerpvoorstel voor vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit;

  • Situatie op de markt voor varkensvlees in het licht van de Russische invoerbeperkingen;

  • Schade aan bossen in Hongarije door de natte sneeuwregen;

  • 35e Conferentie van de directeuren van de EU-betaalorganen (Komotini, Griekenland, 9–11 april 2014);

  • 36e Conferentie van de directeuren van de EU-betaalorganen (Rome, 10–12 november 2014);

  • Vereenvoudiging;

  • Europees-Mediterrane Conferentie over landbouw (Palermo, 27–28 november 2014);

  • Economische verliezen voor imkers in Cyprus ten gevolge van de langdurige aanwezigheid van migrerende bijeneters;

  • Voorstel voor verordening betreffende de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal (teeltmateriaalwetgeving);

  • Resultaat van de trilaterale ministeriële bijeenkomst over dierenwelzijn (Vught, Nederland, 14 december 2014);

  • Aanduiding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor bepaalde voedingsmiddelen;

  • Aanlandingsverplichting, omnibusverordening.

Bij deze Raad waren Eurocommissarissen Hogan (Landbouw en Plattelandsontwikkeling), Vella (Milieu, Maritieme Zaken en Visserij) en Andriukaitis (Volksgezondheid en Voedselveiligheid) aanwezig.

Vangstmogelijkheden in 2015

(politiek akkoord, EU-doc 15830/14, 16348/14, 14590/14 en 16350/14)

In de Raad is voor de verschillende visbestanden die de Europese Unie (EU) zelfstandig of gezamenlijk met derde landen beheert met unanimiteit een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches (TACs) en zeedagen) in 2015, de verdeling daarbinnen van de quota over de lidstaten en de daaraan gerelateerde aantallen zeedagen voor het jaar 2015.

Het akkoord vloeit voort uit de toepassing van de meerjarenbeheerplannen, de Maximum Sustainable Yield (MSY) en de voorzorgsbenadering, conform de afspraken hierover in het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ik ben daarom van mening dat het akkoord bijdraagt aan de doelstellingen van het kabinet voor een duurzaam en ecologisch verantwoord beheer van visbestanden

en aan de sociaal economische belangen van de Nederlandse vloot. Ik ben blij met het bereikte resultaat. Dit akkoord laat zien dat een combinatie van ecologie en economie goed mogelijk is.

Wat betreft de interne bestanden en voor Nederland belangrijke bestanden in de Noordzee, te weten tong, rog, tarbot, griet, tongschar en witje, schar, bot en de grote zilvervis heeft de Raad mede op Nederlands verzoek besloten tot een status quo (roll over) van de TACs. De Europese Commissie had voor bijna al deze soorten reducties van de vangstmogelijkheden voorgesteld. Een roll over van de TACs voor deze soorten is in lijn met de Nederlandse inzet en voldoet aan de MSY benadering. Ten aanzien van de Noordzee tong en schol heeft de Europese Commissie bevestigd dat deze twee bestanden zich binnen veilige biologische grenzen bevinden en derhalve de tweede fase van het meerjarig beheerplan van toepassing is. Tevens heeft de Europese Commissie erop gewezen dat zij een nieuw gemengd visserijplan voor de Noordzee in voorbereiding heeft, waarin ook het beheer van het tong en schol wordt opgenomen.

De Raad heeft tevens de tussen de EU en Noorwegen overeengekomen vangsthoeveelheden voor de gezamenlijk beheerde bestanden vastgesteld. Zo is de TAC voor Noordzeeschol met 15% verhoogd en die van Noordzeekabeljauw met 5%. De Raad heeft in het licht van het recente ICES-advies in overeenstemming met het voorstel van de Europese Commissie besloten de Noordzeehorsmakreel TAC te reduceren met 51%. De Raad heeft de overeenkomst met Noorwegen over de makreel TAC (reductie met 27%) en Noordzeeharing TAC (reductie met 5%) bevestigd.

Inzake het zeebaarsbestand heb ik opgemerkt dat een effectieve bescherming dringend nodig is en dat ik een bag limit van twee stuks voor de recreatieve visserij kan accepteren. Ik heb aangedrongen op een uitfasering van de spanvisserij op zeebaars. Beperkingen voor deze sector moeten worden uitgebreid naar het Kanaal en de Keltische Zee. Omdat de Raad geen overeenstemming over het beheer van zeebaars kon bereiken, heeft de Europese Commissie benadrukt dat de visserijdruk op dit bestand substantieel gereduceerd moet worden en dat zij met de betrokken lidstaten onverminderd zal blijven werken aan beheermaatregelen. De Europese Commissie zal ook de ontwikkelingen van het zeebaarsbestand blijven volgen en indien noodzakelijk op basis van de basisverordening noodmaatregelen nemen.

Om een goede balans te bereiken tussen het aantal zeedagen en de toegestane vangsthoeveelheden en het vermijden van een voortijdige sluiting van de visserij is tegemoet gekomen aan mijn verzoek voor een roll over van de zeedagen.

Versterking van het EU-beleid voor jonge boeren

(Vaststelling raadsconclusies, EU-doc 16749/14)

Het voorzitterschap heeft raadsconclusies gepresenteerd ter versterking van het EU-beleid voor jonge boeren. De raadsconclusies hebben betrekking op toegang tot krediet, toegang tot land en kennisuitwisseling. Een grote groep lidstaten steunde de conclusies. Een kleine groep lidstaten, waaronder Nederland,

heeft aangegeven dat in de conclusies duidelijker weergegeven moet worden dat de vrijwillige mogelijkheid tot het verstrekken van rentevrije financiering voor de aankoop van land in overeenstemming moet zijn met de bepalingen van het plattelandsontwikkelingsbeleid voor de periode 2014–2020 (Verordening 1305/14) en de regels voor staatssteun in de agrarische sector.

Het voorzitterschap concludeerde dat de unanimiteit die nodig is voor het aannemen van raadsconclusies er niet was. Een aanzienlijke meerderheid van de Raad kon instemmen met voorzitterschapsconclusies conform de tekst van EU-doc 16749/14.

Foutenpercentages landbouwuitgaven

(Vaststelling raadsconclusies, EU-doc 16229/14)

De Raad is unaniem akkoord gegaan met de voorliggende ontwerpraadsconclusies conform de tekst van EU-doc 16229/14. In deze raadsconclusies wordt o.a. gewezen op het belang van goede communicatie tussen Europese Commissie en lidstaten over de interpretatie van regelgeving en worden de ondersteunende activiteiten van de Europese Commissie (via richtsnoeren, seminars e.d.) verwelkomd. Ook wordt de Europese Commissie uitgenodigd in 2015 te focussen op preventieve maatregelen, advisering en preventieve bezoeken en wordt aangegeven dat het foutenpercentage van de Europese Rekenkamer geen indicatie geeft over de omvang van fraude, inefficiëntie of schade voor het fonds. Er wordt aangegeven dat het risico op fouten bij plattelandsbeleid hoger is, met name omdat het gaat om op maat gemaakte maatregelen, die zijn afgestemd op de regio’s en er wordt aangegeven dat de Raad bezorgd is dat voor plattelandsbeleid het halen van de 2% norm niet realistisch is. Ten slotte wordt gewezen op het belang van vereenvoudiging van regelgeving en worden de voornemens van de Europese Commissie op dit vlak omarmd.

Voorstellen inzake de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s

(Voortgangsrapportage, EU-doc 16700/14)

Tijdens de Raad heeft het voorzitterschap gerapporteerd over de voortgang van de bespreking van de twee voorstellen van de Europese Commissie over de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s. De voortgangsrapportage omvat zowel het voorstel voor een gecombineerde regeling schoolmelk en schoolfruit als de daarmee verband houdende wijziging in de verordening tot vaststelling van de steunbedragen en restituties in het kader van de gemeenschappelijke marktordening. Enkele lidstaten hadden opmerkingen bij de rapportage, onder andere over het aantal producten en de verdeelsleutel. De Raad heeft nota genomen van de voortgangsrapportage.

Voorstel verordening biologische landbouw en etikettering

(Oriënterend debat, EU-doc 16628/14)

Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de lopende onderhandelingen over het voorstel tot herziening van de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten. Nederland heeft aangegeven van mening te zijn dat het dossier niet rijp is voor politieke besluiten, mede omdat nog slechts een deel van het voorstel is gesproken. Het voorstel moet in zijn volledigheid en in samenhang nog verder worden verbeterd. Een meerderheid steunde de voortgangsrapportage van het voorzitterschap en deze is dan ook aangenomen.

Toekomst van de zuivelsector

(Gedachtewisseling, EU-doc 16764/14 en 16650/14)

Aan de hand van een drietal vragen van het voorzitterschap (EU-doc 16764/14) heeft de Raad gesproken over de toekomst van de zuivelsector. Tijdens dezelfde tafelronde sprak de Raad eveneens over het diversenpunt van Polen over aanpassing van de vetcorrectie en over gespreide betaling van de superheffing (EU-doc 16650/14). Commissaris Hogan gaf aan dat de vooruitzichten op de zuivelmarkt nog steeds positief zijn, maar dat schommelingen toe zullen nemen. Hogan gaf ook aan dat aanpassing van de vetcorrectie een gepasseerd station is. Het zou immers oneerlijk zijn om de spelregels zo laat in het lopende jaar nog te veranderen, zo gaf hij aan.

Een aanzienlijke groep lidstaten heeft weer gevraagd heeft om nieuwe beheersinstrumenten na afschaffing van de melkquotering en om uitbreiding van de crisismaatregelen.

Nederland gaf, net als diverse andere lidstaten aan dat een aanpassing van de vetcorrectie een goede maatregel zou zijn om bij te dragen aan een zachte landing in álle lidstaten. Ook heeft Nederland, net als diverse andere lidstaten, aangegeven dat de informatie van het marktobservatorium cruciaal is in het beheersbaar maken van de toenemende prijsvolatiliteit en dat daar kritisch naar gekeken moet worden. De gegevens van het marktobservatorium moeten bijvoorbeeld recent zijn.

Voorstel voor verordening plantgezondheid

(Voortgangsverslag, EU-doc 16414/2/14)

In de Raad is het voortgangsrapport besproken van het voorzitterschap over de verordening plantgezondheid. Tezamen met een aantal andere lidstaten heb ik een open importsysteem, gecombineerd met een slagvaardige actie van de EU als er een risico gesignaleerd wordt, bepleit. Een open importsysteem is van groot belang voor de Nederlandse en internationale handel in plantaardige producten. Tevens heb ik tijdens de Raad mijn zorgen uitgesproken over de grote administratieve lasten die het thans voorliggende compromisvoorstel van het voorzitterschap op de onderwerpen plantenpaspoort, certificering transitzendingen en het importsysteem zal veroorzaken. Dit zonder dat de risico’s van plantenziekten aantoonbaar worden gereduceerd en zonder dat dit voorstel met een impact assessment is onderbouwd. Ik heb aangegeven het voorstel van de Europese Commissie in grote lijnen te kunnen steunen. Enkele andere lidstaten bepleitten een strenger importsysteem dan de Europese Commissie heeft voorgesteld, waarbij gebruik zou moeten worden gemaakt van een positieflijst. De onderhandelingen zullen in raadsverband worden voortgezet. Overigens heeft het Europees parlement zich, net als Nederland en enkele andere lidstaten, uitgesproken voor een open importsysteem.

Voorstel verordening officiële controles

(Voortgangsverslag, EU-doc 16398/14)

Het voorzitterschap heeft een voortgangsverslag gepresenteerd over het voorstel voor een verordening officiële controles (dier en plant). Aan de hand van deze presentatie heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden. Twee onderwerpen kwamen tijdens deze gedachtewisseling aan de orde: de rol van de dierenarts bij inspecties en de tarieven die lidstaten mogen doorberekenen voor inspecties.

Nederland heeft aangegeven dat de inspecties moeten worden uitgevoerd door een deskundige of deze deskundige moet toezicht houden op de inspecties. De deskundige hoeft mijns inziens geen dierenarts te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook een microbioloog of levensmiddelentechnoloog zijn. De lidstaten moeten mijns inziens zelf de juiste competentie kunnen bepalen aan de hand van de risico’s. Dat moet niet Europees worden voorgeschreven. Enkele lidstaten pleitten voor een sterkere rol van de dierenarts, met name bij de importcontroles. Tevens waren enkele lidstaten van mening dat inspecties niet onder supervisie van een dierenarts zouden moeten plaatsvinden, maar door de dierenarts zelf. Eurocommissaris Andriukaitis reageerde door te zeggen dat hij streeft naar doelmatige inspecties. Deze inspecties moeten geschieden door gekwalificeerd personeel. Het is aan de lidstaten hieraan invulling te geven.

Het discussiepunt bij de financiering van controles ging over de doorberekening van controlekosten aan sectoren en bedrijven. Veel lidstaten willen bepaalde beleidsterreinen uitzonderen van de door de Europese Commissie voorgestelde verplichte doorberekening van de controlekosten, of ze willen maar een deel van de kosten doorberekenen. Een aantal lidstaten accepteert geen enkele verplichting om controlekosten door te berekenen, zij willen hierover nationaal kunnen besluiten. Met betrekking tot de tarieven wil de Europese Commissie bereiken dat er in elke lidstaat voldoende middelen zijn om te inspecteren.

De onderhandelingen over de verordening officiële controles zullen onder het Lets voorzitterschap worden voortgezet.

Voorstel voor zoötechnische wetgeving en voorstel voor zoötechnische en genealogische voorwaarden voor de handel in en de invoer in de Unie van fokdieren en levende producten ervan

(Voortgangsverslag, EU-doc 16367/14)

Het voorzitterschap heeft het voortgangsverslag gepresenteerd over de voorstellen van de Europese Commissie bestaande uit een verordening betreffende zoötechnische en genealogische voorwaarden voor de handel in en de invoer in de Unie van fokdieren en levende producten ervan en een (tijdelijke) richtlijn die moet zorgen voor consistentie in de regelgeving over veterinaire controles. De verdere bespreking van deze voorstellen zal onder het Lets voorzitterschap plaatsvinden. Het Europees parlement zal naar verwachting in het voorjaar van 2015 zijn standpunt bepalen.

Diversen

Uitvoering van aanvullende maatregelen voor de zuivelmarkt

(Informatie van de Poolse delegatie, EU-doc 16650/14)

Polen verzocht om aanpassing van de vetcorrectie en gespreide betaling van de superheffing. Zoals aangegeven is dit punt behandeld tegelijkertijd met het agendapunt «Toekomst van de zuivelsector». Zie eerder in dit verslag.

Subsidiabiliteit van de uitgaven voor programma's voor plattelandsontwikkeling 2007–2013

(Verzoek van de Bulgaarse, Tsjechische, Griekse, Kroatische, Cypriotische, Litouwse, Hongaarse, Maltese, Poolse, Roemeense, Sloveense en Slowaakse delegatie, EU-doc 16614/14)

en

Verlenging van de overgangsregelingen voor programma's voor plattelandsontwikkeling

(Verzoek van de Belgische delegatie, EU-doc 16737/14)

en

Goedkeuring van de programma's voor plattelandsontwikkeling en voor de behandeling van de vastleggingen van 2014 van programma's die mede worden gefinancierd door het ELFPO die op 31 december 2014 niet zijn vastgesteld

(Verzoek van het voorzitterschap, EU-doc 16820/14)

De drie punten over de plattelandsontwikkelingsprogramma’s zijn tegelijkertijd besproken. Polen en een aantal andere lidstaten verzochten de declaratieperiode voor de plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen van 24 tot 30 maanden. Dit in verband met dreigende onderuitputting. België verzocht de overgangsmaatregelen voor de plattelandsontwikkelingsprogramma’s te verlengen met acht maanden, om lidstaten in staat te stellen de financiering van hun plattelandsbeleid te continueren, ook al zijn hun nieuwe programma’s nog niet ingediend of goedgekeurd. Het voorzitterschap informeerde de Raad over de stand van zaken van de goedkeuringsprocedure (84 van de 118 programma’s zullen niet voor de zomer van 2015 goedgekeurd zijn) en riep de Europese Commissie op alles in het werk te stellen om zo spoedig mogelijke officiële goedkeuring te geven voor de programma’s.

Commissaris Hogan gaf aan dat er een aantal programma’s is goedgekeurd en dat er naar verwachting begin volgend jaar nog een twintigtal volgen. De Europese Commissie verklaarde dat lidstaten na ontvangst van een comfort letter van de Europese Commissie al kunnen beginnen met uitvoering van hun programma’s die gereed zijn voor aanname. De Europese Commissie heeft de interne procedures ingekort om sneller goedkeuring te kunnen geven voor de programma’s. Het verzoek van België is niet haalbaar volgens de Europese Commissie. Het verzoek van Polen zal nog nader bestudeerd worden.

Kwesties in verband met de uitvoering van de aanvullende maatregelen voor de groente- en fruitmarkt

(Informatie van de Poolse delegatie, EU-doc 16317/14)

Polen heeft de Europese Commissie om aanvullende maatregelen gevraagd voor de groenten- en fruitsector in verband met het invoerverbod van Rusland. Er liggen nu 700.000 ton appels in de opslag in Polen. De Europese Commissie stelde dat zij tweemaal een regeling heeft opengesteld voor de maatregelen voor de groenten- en fruitsector. De laatste regeling is verlengd tot en met 30 juni 2015 met een volgende de Europese Commissie voor Polen toereikend plafond op basis van de exportcijfers naar Rusland.

Debat over het nieuwe ontwerpvoorstel voor vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit

(Verzoek van de Spaanse en de Cypriotische delegatie, EU-doc 16878/14)

Spanje heeft aangegeven grote problemen te hebben met de vormgeving van de verlenging van het tweede programma voor groenten en fruit (tot en met 30 juni 2015). Zo is de maand juni niet meegenomen in de becijferingen van de exportcijfers naar Rusland. In de berekeningen is ook geen rekening gehouden met re-export. Ook had Spanje graag enkele producten aan de productlijst toegevoegd. Cyprus heeft problemen ten aanzien van citroenen. Daar is sprake van een grote prijsverlaging. Cyprus wil dan ook twee maanden verlenging van het programma om de oogst te kunnen completeren. Ook enkele andere lidstaten vragen aandacht voor de situatie in de groente- en fruitsector.

De Europese Commissie gaf aan niet in te kunnen gaan op de verzoeken van Spanje en Cyprus. De Europese Commissie gaf aan dat de nieuwe maatregel is gebaseerd op de exportcijfers naar Rusland voor de periode van januari tot en met mei 2015. Al met al hebben de producenten met de twee eerdere maatregelen bijna een jaar de tijd gehad om productie en afzet aan te passen. De Europese Commissie zal uiteraard de marktontwikkelingen goed blijven volgen.

De situatie op de markt voor varkensvlees in het licht van de Russische invoerbeperkingen

(Verzoek van de Belgische, Deense, Ierse, Franse, Hongaarse, Poolse en Roemeense delegatie, gesteund door de Estse en Oostenrijkse delegatie, EU-doc 16674/14)

Denemarken heeft samen met diverse andere lidstaten verzocht om particuliere opslagregeling te openen voor varkensvlees. Denemarken gaf aan dat er een vangnet, een bodem nodig is in de markt voor varkensvlees. De problemen worden toegeschreven aan het invoerverbod door Rusland. De Europese Commissie heeft aangegeven nota te nemen van de zorgen van de grote groep lidstaten en zich bewust te zijn van de druk op de prijzen als gevolg van overaanbod. De prijsontwikkeling moet echter bezien worden in historisch perspectief en zijn dan niet historisch laag te noemen. De Europese Commissie heeft aangegeven, dat zowel de uitbraak van Afrikaanse varkenspest aan de grens van Polen en Litouwen met Wit-Rusland in februari 2014 als het investeringsniveau in de sector ten grondslag liggen aan deze prijsverlagingen. De Europese Commissie heeft verklaard bereid te zijn goed naar de situatie in de sector te kijken en daarbij ook de grenzen van het krappe budget in ogenschouw te nemen. De Europese Commissie zal in januari 2015 opnieuw bezien of er een toegespitste actie in de varkensvleessector noodzakelijk is. Het voorzitterschap heeft geconcludeerd dat de Raad kennis heeft genomen van de door de lidstaten en de Europese Commissie verstrekte informatie.

Schade aan bossen in Hongarije door de natte sneeuwregen

(Informatie van de Hongaarse delegatie, EU-doc 16738/14)

Hongarije informeert de Raad over de schade aan de bossen als gevolg van ijzelregen. Hongarije rekent op ongeveer 4 miljoen euro schade in bosopstanden in publiek eigendom. De omvang van de schade in particuliere bossen is (nog) niet bekend. Ook Oostenrijk maakt melding van dergelijke schade, waardoor in totaal ongeveer 1 miljoen kubieke meter hout getroffen zou zijn. De Europese Commissie gaf aan dat Hongarije gebruik kan maken van de mogelijkheden tot schadeherstel in bossen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007–2013. De Europese Commissie lichtte verder toe in welke mate de Hongaarse autoriteiten gebruik kunnen maken van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020.

35e Conferentie van de directeuren van de EU-betaalorganen

(Komotini, Griekenland, 9–11 april 2014)

(Informatie van de Griekse delegatie, EU-doc 16615/14)

en

36e Conferentie van de directeuren van de EU-betaalorganen

(Rome, 10–12 november 2014)

(Informatie van het voorzitterschap, EU-doc 16631/14)

De Raad heeft nota genomen van de conclusies van de halfjaarlijkse conferenties van directeuren van EU-betaalorganen die gehouden werden van 9-11 april 2014 in Komotini en van 10–12 2014 november in Rome. Belangrijk onderwerp tijdens de conferenties waren de hoge gemiddelden van foutenpercentages bij het uitkeren van bedragen door Europese landbouwfondsen. Tijdens de conferentie is ook veel aandacht besteed aan de implementatie van het nieuwe GLB.

Vereenvoudiging

(Informatie van de Commissie, EU-doc 16775/14)

Commissaris Hogan heeft aangegeven dat vereenvoudiging een topprioriteit is van de Europese Commissie Juncker en ook van het Directoraat-Generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Flexibiliteit en pragmatisme kenmerken de aanpak van de Europese Commissie op dit punt. Commissaris Hogan maakt duidelijk twee uitgangspunten te hebben. In de eerste plaats moet stabiliteit voor rechthebbenden worden verzekerd: dat betekent dat veranderingen binnen het beleidskader moeten worden verwezenlijkt. Ten tweede heeft Commissaris Hogan aangegeven de vereenvoudiging te willen realiseren in samenwerking met ministers, het Europees parlement, betaalorganen én agrarische ondernemers. Nederland heeft, net als veel andere lidstaten, steun uitgesproken voor de plannen van de Europese Commissie. Nederland heeft aangegeven dat vereenvoudiging belangrijk is voor verlaging van de administratieve lasten maar ook voor het realiseren van lagere foutenpercentages. Naast vereenvoudiging heeft Nederland ook gevraagd om durf om regelgeving in te trekken, omdat lidstaten soms zaken beter zelf kunnen doen. Voorbeeld van een dergelijke regeling is schoolfruit en schoolmelk. Speerpunt voor mij op het gebied van vereenvoudiging is de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Nederland heeft aangegeven verheugd te zijn dat de Eurocommissaris aanstuurt op een snelle review van de regels rondom ecologische aandachtsgebieden. Als voorbeeld van andere dossiers waarvoor vereenvoudiging belangrijk is heeft Nederland de marktordening groente en fruit genoemd (erkenning producentenorganisaties), dierenwelzijn en mest.

Europees-Mediterrane Conferentie over landbouw (Palermo, 27–28 november 2014)

(Informatie van het voorzitterschap, EU-doc 16830/14)

Dit agendapunt is door het voorzitterschap doorgeschoven voor behandeling naar de Landbouw en Visserijraad in januari 2015 onder Lets voorzitterschap.

Economische verliezen voor imkers in Cyprus ten gevolge van de langdurige aanwezigheid van migrerende bijeneters

(Informatie van de Cypriotische delegatie, EU-doc 16776/14)

Cyprus informeerde de Raad over de verliezen voor bijenhouders in Cyprus door de bijeneter, de merops apiaster. Deze vogel is in de Europese Unie beschermd op grond van de Vogelrichtlijn en op grond van de Conventie van Bern. Jagen op deze soort is dan ook verboden. Preventiemethoden hebben volgens Grieks onderzoek weinig effect. De schade voor bijenhouders is met name in het najaar groot. Cyprus heeft steun gevraagd voor de getroffen bijenhouders. Commissaris Hogan heeft aangegeven dat er in het plattelandsontwikkelingsprogramma een aantal instrumenten beschikbaar zijn die Cyprus in zou kunnen zetten.

Voorstel voor verordening betreffende de productie en het op de markt aanbieden van teeltmateriaal (teeltmateriaalwetgeving)

(Informatie van het voorzitterschap, EU-doc 16658/14)

Het voorzitterschap deed melding van de brief die het namens de Raad aan de Europese Commissie heeft gestuurd en waarin is verzocht om door te gaan met het herschrijven van de verordening inzake uitgangsmateriaal, nu deze regelgeving op de lijst van de Europese Commissie staat van in te trekken voorstellen.

Commissaris Andriukaitis meldde dat modernisering en flexibilisering van de regelgeving en het creëren van mogelijkheden voor kleine producenten de hoofddoelen zijn van de verordening. De Europese Commissie heeft in haar werkprogramma 2015, dat op 17 december jl. is gepresenteerd, aangegeven deze verordening in te trekken.

Resultaat van de trilaterale ministeriële bijeenkomst over dierenwelzijn

(Vught, Nederland, 14 december 2014)

(Informatie van de Deense, de Duitse en de Nederlandse delegatie, EU-doc 16654/14)

Nederland, Duitsland en Denemarken hebben verslag gedaan van de ministeriële conferentie over dierenwelzijn die op 14 december in Vught heeft plaatsgevonden. Tevens presenteerden zij hun verklaring.

De drie lidstaten hebben de Europese Commissie verzocht te toetsen of nieuwe kaderwetgeving inzake dierenwelzijn wenselijk is, waarbij moet worden zeker gesteld dat de huidige standaarden niet (mogen) worden verlaagd. Nederland, Duitsland en Denemarken pleitten voor verbetering van regelgeving rondom diertransport en voor verbetering van dierenwelzijnsniveaus voor diverse diersoorten en -categorieën, met daarbij verbetering van het gelijke speelveld voor EU-lidstaten. Belangrijke voorbeelden van stappen die we bepleitten betreffen verbeteringen en restricties bij transport – inzake ruimte respectievelijk reistijd – en uitfasering van ingrepen als bijvoorbeeld snavelbehandelen bij kippen. Ook pleitten de drie lidstaten voor een nadrukkelijke plek van dierenwelzijn in handelsverdragen en het oprichten van een dierenwelzijnsplatform in de EU. Tot slot spraken zij zich uit voor het terugdringen van het gebruik van antibiotica om resistente bacteriën tegen te gaan. Duitsland zal als voorzitter van de G7 volgend jaar dit onderwerp (zowel veterinair als humaan) als prioriteit agenderen en de raad te zijner tijd hierover verder informeren.

Het initiatief van Nederland, Duitsland en Denemarken werd ondersteund door enkele andere lidstaten. Enkele lidstaten drongen bij de Europese Commissie aan om haar dierenwelzijnsactieplan 2012–2015 te evalueren en vervolgens deze evaluatie aan de Raad voor te leggen, alvorens met nieuwe wetgeving te komen. Daarbij wezen enkele lidstaten ook op de vereenvoudiging van de huidige regelgeving rondom dierenwelzijn en vroegen ook aandacht voor het dierenwelzijn in relatie tot de import van (de producten) van dieren uit derde landen.

Commissaris Andriukaitis heeft aangegeven momenteel te bestuderen of er met kaderwetgeving over dierenwelzijn moet worden gekomen en wees de lidstaten op het belang van een goede implementatie van bestaande regelgeving inzake dierenwelzijn. Verder gaf de Europese Commissaris aan dat in 2015 een ambitieus testproject zal plaatsvinden over het transport van dieren en dat hij in gesprek zal blijven met handelspartners over samenwerking op het gebied van dierenwelzijn.

Aanduiding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor bepaalde voedingsmiddelen

(Informatie van de Commissie op verzoek van het voorzitterschap, EU-doc 16825/14)

Vanwege het feit dat de Verordening voedselinformatie voor consumenten (EU 1169/2011) 13 december van kracht zal gaan, heeft de voorzitter van de Raad de Europese Commissie verzocht om informatie over de stand van zaken en de inhoud van de rapporten met betrekking tot verplichte herkomstetikettering van (bepaalde) voedingsmiddelen.

In de nieuwe Verordening is bepaald dat er voor vers, gekoeld en bevroren vlees (varkens, geiten, schapen, pluimveevlees) een verplichte herkomstetikettering komt. Voor andere producten voert de Europese Commissie haalbaarheidsstudies uit naar mogelijk verplichte herkomstetikettering. Het gaat daarbij om:

  • a) vlees anders dan rund, varken, schapen, geit en pluimvee;

  • b) melk;

  • c) melk gebruikt als ingrediënt in zuivelproducten;

  • d) onverwerkte producten;

  • e) producten gemaakt van een enkel ingrediënt;

  • f) ingrediënten die meer dan 50% uitmaken van een product.

De Europese Commissie heeft tijdens de Raad aangegeven begin volgend jaar de haalbaarheidsstudies te zullen presenteren.

Aanlandingsverplichting, omnibusverordening

(Informatie van het voorzitterschap over de stand van zaken, EU-doc 16834/14)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de stand van zaken met betrekking tot de omnibusverordening die de technische en controlemaatregelen aanpast aan de regels van de aanlandplicht. Volgens de Europese Commissie zijn Raad en Europees parlement niet meer ver verwijderd van een akkoord over de omnibusverordening en de Europese Commissie zal alles in het werk stellen om een spoedig akkoord te bereiken. Dit met het oog op het grote belang van juridische duidelijkheid voor de vissers. Een aantal lidstaten gaf aan teleurgesteld te zijn over het uitblijven van een akkoord en drongen erop aan om alles in het werk te stellen nog dit jaar een akkoord te bereiken. Tevens is de Europese Commissie gevraagd om duidelijkheid te geven, dit ook met het oog op een level playing field. Slechts een paar lidstaten gaf aan in te kunnen stemmen met de door het Europees parlement gewenste splitsing van het voorstel in een pelagisch en een demersaal deel, waarbij dan wel duidelijk moet zijn dat over het demersaal deel volgend jaar snel overeenstemming moet worden bereikt met het oog op de aanlandplicht vanaf 2016.

Ook van Nederlandse zijde is teleurstelling uitgesproken over het ontbreken van overeenstemming tussen de Raad en het Europees parlement. Daarbij is opgemerkt dat een adequate en zorgvuldige start van de aanlandplicht van groot belang is voor het draagvlak onder de vissers. Daarbij heb ik aangegeven dat een lidstaat geen met elkaar in strijd zijnde regelgeving kan implementeren. De visserijsector mag niet het slachtoffer worden van tegenstrijdige regelgeving. Hiermee wordt het Gemeenschappelijk Visserijbeleid ongeloofwaardig. Van de Nederlandse zijde is dan ook aangedrongen de invoering van de pelagische aanlandplicht uit te stellen. De Europese Commissie heeft geconcludeerd dat zij een soepele in werking treding van de aanlandplicht zal faciliteren. Het voorzitterschap heeft aangegeven nota te nemen van de door de Europese Commissie en lidstaten verstrekte informatie.

Het voorgaande betekent dat nu er geen overeenstemming is bereikt over de omnibusverordening, ik met ingang van 1 januari de tegenstrijdige Europese regelgeving niet kan implementeren totdat overeenstemming is bereikt over deze verordening. Een adequate en zorgvuldige start van de aanlandplicht staat voor mij voorop. De NVWA zal dan ook niet actief handhaven tot het moment van overeenstemming over de verordening. Wel zal ik in overleg met de visserijorganisaties deze periode gebruiken om de implementatie en de handhaving voor te bereiden.

Overig

Toezeggingen uit het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 10 december 2014

Brief van leden van het Europees parlement aan de Europese Commissie over staart couperen bij varkens

Leden van het Europees parlement hebben de Europese Commissie in een brief van december 2014 gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de richtsnoeren voor hokverrijking en inzake staartbijten en -couperen bij varkens. De leden van het Europees parlement willen voorts dat deze richtsnoeren goed op wetenschappelijke informatie van de European Food Safety Authority (EFSA) gebaseerd zijn. De leden van het Europees parlement verzoeken de Europese Commissie ook om de EU-lidstaten te vragen welke toetsingsvoorschriften en handhavingsmaatregelen men neemt op dit terrein (van hokverrijking en staart couperen) en wil dat de Europese Commissie infractieprocedures start tegen lidstaten die geen effectieve stappen nemen om naleving van de richtlijn te verzekeren. In het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 10 december jl. heeft u mij gevraagd om een reactie op deze brief van het Europees parlement te geven.

Zoals ik al meldde in mijn brief van 2 december jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 773) blijkt het in de praktijk lastig te zijn om effectieve preventiemaatregelen te treffen waarmee ongewenste dierwelzijnseffecten worden voorkomen bij varkens met staarten. Dat leidt er toe dat in relatief veel gevallen biggenstaarten worden gecoupeerd. Ik onderschrijf dat we moeten komen tot een verbetering van de implementatie van de EU-voorschriften op dit terrein. Daartoe werken de partners van de Verklaring van Dalfsen aan het voorkomen van bijterij en het op termijn verantwoord stoppen met couperen. Ook de richtsnoeren die de Europese Commissie opstelt over het verstrekken van hokverrijkingsmaterialen en inzake staartbijten en -couperen zijn in dit kader van belang. Ik onderschrijf het punt uit de brief van de leden van het Europees parlement dat deze richtsnoeren goed onderbouwd moeten zijn. Op bovengenoemde manier zullen stappen gezet kunnen en moeten worden naar een betere uitvoering van betreffende onderdelen van de varkenswelzijnsrichtlijn 2008/120/EG.

Uiteraard is het de taak van de Europese Commissie om er op toe te zien dat de EU-Lidstaten zorgdragen voor toereikende implementatie en handhaving van de betreffende voorschriften uit de Richtlijn en daarvoor de benodigde verificaties uitvoeren.

Overzicht van regels rond heterogeen teeltmateriaal

Het Lid Ouwehand heeft tijdens het Algemeen Overleg Landbouw- en visserijraad gevraagd om een overzicht van regels rond heterogeen teeltmateriaal.

De huidige regelgeving voor het op de markt brengen van teeltmateriaal is gebaseerd op het begrip «ras». Dat begrip is gedefinieerd als een groep planten, die ten opzichte van een andere groep planten uit datzelfde gewas, uniform, onderscheidbaar en stabiel is. Deze definitie wordt wereldwijd gebruikt. Volgens de Europese richtlijnen zoals die voor o.a. zaaizaden, groentezaden, fruitgewassen en pootaardappels gelden, is het alleen toegestaan teeltmateriaal op de markt te brengen als het van rassen is die aan deze ras-definitie voldoen. Dat leidt ertoe, dat materiaal dat op de markt wordt gebracht, binnen dat ras, een zeer grote uniformiteit heeft. Voor plantenveredelaars is van groot belang, dat rassen onderling onderscheidbaar zijn, zodat zij zich met door hen ontwikkelde rassen kunnen onderscheiden van concurrenten. De continue doorontwikkeling door plantenveredeling is van groot belang voor het vergroten van de efficiëntie van de teelt. Op deze wijze zijn er momenteel in Europa circa 50.000 rassen op de markt. Voor veel boeren en tuinders is uniformiteit in eigenschappen/verschijning erg wenselijk; immers voor hen is heel belangrijk dat bijvoorbeeld alle planten op het veld ziekteresistentie hebben, tegelijkertijd oogstrijp zijn en/of eenzelfde behandeling nodig hebben. Goed en uniform uitgangsmateriaal is dus van groot belang voor de productiviteit en de oogstzekerheid.

Het afgelopen decennium is er het inzicht gegroeid dat met deze strenge regels het risico dat «ouderwets» materiaal, zoals traditionele of regionaal gebruikte rassen, van de markt verdwijnt groot is, terwijl de belangstelling voor dit soort historisch materiaal groeit, omdat het goed past in een regionaal opererende land- en tuinbouw. Om te voorkomen dat deze traditionele rassen en het teeltmateriaal (zaden/planten) daarvan verdwijnt, zijn er in diezelfde Europese richtlijnen uitzonderingen gemaakt voor zogenaamde landrassen en zogenaamde groenterassen voor amateurs. Dit materiaal hoeft niet aan de strenge rasvoorwaarden zoals bij de professionele teelt te voldoen, maar wel aan specifieke voorwaarden met betrekking tot gebruik in de regio (bijvoorbeeld voor streekproducten) of voorwaarden met betrekking tot de verpakking of de maximale hoeveelheid teeltmateriaal dat ervan de markt mag worden gebracht.

Maar ook deze lichtere eisen blijken knellend te zijn. Dit is onderkend in de in 2008–2010 uitgevoerde evaluatie van de bestaande regelgeving. Daarom zijn in de nieuwe teeltverordeningen voorstellen opgenomen die bestaande wettelijke eisen te verlichten, zodat het eenvoudiger wordt om materiaal dat niet aan de nauwe ras-definitie voldoet, op de markt te brengen. Daarbij moet een goede balans gevonden worden tussen enerzijds de belangen van veredelaars en van boeren en tuinders die uniformiteit erg belangrijk vinden en anderzijds de belangen van diegenen, die juist andere eigenschappen van groot belang vinden.

Zoals ik u eerder heb gemeld, vind ik keuzevrijheid en (bio)diversiteit van groot belang. Nu de voorziene betere balans tussen deze belangen niet op afzienbare termijn wordt gerealiseerd middels de nu ingetrokken verordening, zal ik de Europese Commissie vragen de mogelijkheden voor niet-uniform materiaal te verbeteren, zodat de (bio)diversiteit behouden en versterkt kan worden.

Extra informatie

Situatie importverbod Rusland van EU-landbouwproducten

Benutting buitengewone maatregelen groenten en fruit in het kader van het Russische importverbod.

In mijn brief van 24 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 811) heb ik u geïnformeerd over de melding die ik aan de Europese Commissie gedaan heb betreffende de financiële bijstand op basis van verordening 932/20141. Hierin gaf ik aan dat het bedrag dat vanuit de Europese Unie totaal ten goede komt aan Nederlandse telers tijdens deze eerste openstelling € 1,34 miljoen was. De uitbetalingen aan de begunstigden worden momenteel uitgevoerd.

Voor wat betreft de tweede openstelling van de buitengewone maatregelen voor groente en fruit in het kader van verordening 1031/20142, is de situatie als volgt. Op 9 december jl. was er 6.109 ton appelen en peren aangemeld door telers. Voor tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken was dat 8.440 ton en in de vrij in te zetten enveloppe was 1.162 ton gemeld. Deze hoeveelheden kunnen nog bijgesteld worden, aangezien het mogelijk is dat meldingen ingetrokken worden of dat na controle blijkt dat bepaalde meldingen (gedeeltelijk) niet in aanmerking komen voor steun. De vrij in te zetten enveloppe en de enveloppe voor groenten zijn sinds 10 oktober gesloten vanwege het bereiken van hun maximum (Kamerstuk 21 501-32, nr. 809). Op de enveloppe voor appelen en peren kan nog tot en met 31 december 2014 aanspraak gemaakt worden door telers.

Verlenging buitengewone maatregelen groenten en fruit

Op 11 december jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor wijziging van verordening 1031/2014 gepresenteerd, waarmee de tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit uit deze verordening na 31 december 2014 verlengd worden tot en met 30 juni 2015. Verlenging is nodig omdat het Russische invoerverbod nog steeds een serieuze bedreiging vormt voor het marktevenwicht in de Unie gelet op de substantiële prijsdalingen als gevolg van het plots wegvallen van een belangrijke afzetmarkt. De reguliere marktmaatregelen van de Europese Unie lijken nog niet toereikend in de huidige situatie.

Er is in het voorstel weer sprake van nationale enveloppes, waarbij voor Nederland een maximale producthoeveelheid van 9.700 ton voor appelen en peren en 24.650 ton voor tomaten, wortelen, paprika’s, komkommers en augurken vastgesteld wordt. De omvang van de nationale enveloppes is ook dit keer gebaseerd op de directe exportcijfers van de betrokken producten naar Rusland in de betreffende periode, over de laatste drie jaar. Nederland heeft aangegeven dat de producten waarvoor steun verleend wordt, moeten aansluiten bij de export naar Rusland voor deze periode van het jaar. Nederland heeft daarom gepleit voor opname van kolen en aubergines op de productlijst. Nederland heeft ook aangegeven graag een vrij te besteden enveloppe toegevoegd te zien, zoals bij de eerdere openstelling op grond van verordening 1031/2014 ook het geval was. Ten slotte is nogmaals aangedrongen om voor het steunniveau de aanpak van tijdens de EHEC-crisis te hanteren, met de mogelijkheid tot cumulatie van steunbedragen.

Naar verwachting zal de Europese Commissie deze gedelegeerde verordening rond 18 december publiceren. Ik zal een en ander dan zo spoedig mogelijk in nationale regelgeving implementeren, zodat telers er per 1 januari 2015 gebruik van kunnen maken.

Garantstelling Landbouwondernemingen Werkkapitaal

Op 17 december jl. is de nieuwe tijdelijke Garantiestelling Landbouwondernemingen Werkkapitaal in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2014, nr. 36086). Ik heb u hierover separaat geïnformeerd (brief: toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid voor de Garantstelling Landbouwondernemingen Werkkapitaal, Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 143, verzonden op 17 december 2014). De garantiestelling zal tot en met 31 december 2015 opengesteld zijn voor in de kern gezonde ondernemingen die door het importverbod door Rusland tijdelijke liquiditeitsproblemen hebben. Banken die aan deze garantstelling deelnemen, hebben zo de mogelijkheid om het risico van de financiering van werkkapitaal te delen met de staat; de overheid staat garant voor 50% van een lening van maximaal € 1 miljoen.

Crisiskartel

Commissaris Hogan van Landbouw en Plattelandsontwikkeling heeft mij 11 december jl. tijdens zijn kennismakingsbezoek aangegeven dat de Europese Commissie zeer spoedig met een antwoord komt op mijn verzoek om vrijstelling van de mededingingsregels te verlenen. Deze vrijstelling biedt een mogelijkheid voor de sector om zelf mee te werken aan het herstel van de markt.

Ik heb aangegeven dat ik het belangrijk vind dat er duidelijkheid komt in welke situaties een dergelijke vrijstelling toepasbaar is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (Pb L 259).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EG) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (Pb L 284).

Naar boven