21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 1230 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2020

De gevolgen van de COVID-19 crisis worden steeds zichtbaarder in de gezondheid en gezondheidszorg. De mensen in Nederland maar ook daarbuiten worden getroffen door COVID-19. Daarbij komt economische onzekerheid die ertoe leidt dat bedrijven onder komen druk te staan. We zien in de land- en tuinbouwsector de primaire producenten die samen met andere ketenpartijen alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat onze voedselvoorziening niet in gevaar komt.

Vandaag kondigt het kabinet aan dat de maatregelen die eerder getroffen zijn om verdere verspreiding van COVID-19 in te dammen, verlengd worden tot ten minste 28 april. Het kabinet heeft op 17 maart een pakket van noodmaatregelen voor banen en economie aangekondigd, waarmee de sectoren geholpen worden, maar blijft bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn (Kamerstuk 35 420, nr. 2). Tegelijkertijd denken we ook na over scenario’s rondom de lange(re) termijneffecten van de crisis op de toekomst van de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de acties die ik vanuit mijn ministerie heb ingezet rondom de COVID-19 crisis. Tevens ga ik in deze brief in op de motie Segers waarin uw Kamer het kabinet oproept om de voedselproductie en bevoorrading van winkels te waarborgen en daartoe verschillende scenario’s uit te werken. Tot slot vindt u in de bijlage van deze brief het verslag van de informele videoconferentie van Landbouwministers van 25 maart jl.

Mijn oproep aan de Europese Commissie en de landbouwministers.

Op woensdag 25 maart jl. vond een videoconferentie plaats met de Landbouwministers in de EU en de Europese Commissie, waarin ik aandacht heb gevraagd voor aantal belangrijke zaken voor Nederland, zoals het goed functioneren van de interne markt en goed functionerende green lanes om de doorgang van onder andere voedsel, dieren, veevoeder en uitgangsmateriaal te blijven waarborgen. Daarnaast heb ik de Europese Commissie gevraagd om maatregelen zoals die bestaan voor de groenten en fruitsector breder in te zetten. Ook heb ik aangegeven dat de situatie in de aardappelsector zorgelijk is. Verder heb ik de Europese Commissie verzocht om andere sectoren waarvoor nog geen maatregelen getroffen zijn nauwlettend in de gaten te houden. Ten aanzien van de visserijsector heb ik gepleit voor het met spoed aanpassen van de huidige EFMZV-Verordening waardoor tijdelijke stillegging en tijdelijke private opslag van visserij mogelijk gemaakt kan worden met steun uit het EFMZV. Ik zet mij er ook voor in dat de Commissie deze maatregelen ook daadwerkelijk mogelijk gaat maken.

LNV-inzet ten aanzien van de verschillende sectoren

De gevolgen van de COVID-19 crisis voor de Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven worden steeds meer voelbaar. De crisis leidt tot zorgen over gezondheid en welzijn en wordt bovendien verergerd door de negatieve economische effecten.

Om economische gevolgen het hoofd te kunnen bieden heeft het kabinet op 17 maart jl. het pakket noodmaatregelen voor banen en economie aangekondigd, met hierin een aantal generieke instrumenten waarvan ook de land- en tuinbouwsector en de visserijsector gebruik kunnen maken, maar ook een sectorspecifieke maatregel zoals de verruiming van de regeling Borgstelling MKB-landbouwkredieten. Ik heb dagelijks contact met verschillende sectoren om de gevolgen van de crisis te bezien en of het pakket generieke steunmaatregelen beantwoordt aan de behoefte van de sectoren en te bezien welke maatregelen nodig en mogelijk zijn om ondernemers bij te kunnen staan in deze moeilijke tijden. In steeds meer primaire sectoren in de levensmiddelenketen ontstaan knelpunten, zoals bij de sierteelt, telers van frietaardappelen, maar bij ook groenten- en fruittelers en de visserijsector. Nederland is een grote exporteur van land- en tuinbouwproducten, waarbij door het sluiten van grenzen exportmarkten wegvallen. Daar komt bij dat ook in Nederland de horeca is gesloten en evenementen zijn verboden.

Ook een belangrijke maatregel is de uitstel van belastingen, waaronder uitstel voor de energiebelasting en de heffing van de ODE aanvullend op de reeds mogelijke uitstel voor betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Het kabinet onderzoekt in overleg met de energieleveranciers hoe het uitstel van energiebelasting en ODE kan worden vormgegeven zodanig dat dit leidt tot liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en aardgas, zoals in de tuinbouw.

Voor de visserij- en aquacultuursector in Nederland werk ik aan tijdelijke uitbreiding van de borgstellingsregeling MKB-landbouwkredieten vanwege de uitbraak van het coronavirus. Hiermee vallen de MKB-visserij- en aquacultuurkredieten onder de werking van deze tijdelijke borgstellingsregeling, waarbij dezelfde voorwaarden gelden. Hierover is begin volgende week meer bekend.

Ook wordt een aantal opties onderzocht om boeren eerder over hun GLB-inkomenssteun te kunnen laten beschikken. Zo is door Nederland en andere lidstaten aan de Commissie verzocht om een aanzienlijke verruiming van de regels voor voorschotbetalingen. Voorschotten mogen nu pas betaald worden vanaf 16 oktober en na afronding van administratieve en fysieke controles. Die voorwaarden zouden onder de huidige omstandigheden losgelaten moeten worden. Daarnaast kijk ik onder andere ook naar de mogelijkheden van het tijdelijk staatssteunkader dat de Commissie voor de COVID-19 in het leven heeft geroepen.

Ondertussen heb ik contact met de Europese Commissie en andere lidstaten over de verkenning van maatregelen over logistieke knelpunten in relatie tot grensverkeer.

Als laatste wil ik benoemen dat ik verschillende mooie initiatieven zie ontstaan om vraag en aanbod van producten op een andere manier tot stand te laten komen en zo de sector een hart onder de riem te steken. Ik waardeer de wijze waarop alle partijen met man en macht werken aan oplossingen en maatregelen om ondernemers zo goed mogelijk door deze zware tijden te leiden.

Seizoenarbeiders in de tuinbouw

De vraag naar arbeid in de agrofoodketen is door het jaar heen groot en kent voor vooral primaire bedrijven een aantal piekmomenten gedurende het jaar. In Nederland kennen we sowieso al een tekort aan voldoende arbeiders. Veel van de arbeid in de agrofoodketen wordt daarom gedaan door niet-Nederlanders. Door de verschillende maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van Corona te voorkomen, zoals thuisblijven bij klachten en beperkingen op reizen, zijn er nog minder arbeidskrachten beschikbaar. Ik kan mij voorstellen dat het voor veel niet-Nederlanders die nu in ons land zijn voor seizoensarbeid op dit moment bijzonder moeilijke tijden zijn, vaak ver weg van familie en naasten. Het is des te belangrijker dat er goed gezorgd wordt voor seizoenarbeiders.

Ook een pakket Duitse reisrestricties zorgen voor beperking in het aanbod van seizoenarbeiders voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Vanwege de snelle verspreiding van het Coronavirus heeft de Duitse overheid besloten per 25 maart 17:00 uur de grenzen ook te sluiten voor seizoenswerkers in de land- en tuinbouw. Dit geldt voor werkers uit 1) landen buiten de EU, 2) het VK, 3) niet-Schengen landen binnen de EU (bijv. Bulgarije, Roemenië) en 4) Schengenlanden die controles aan hun Schengen-grenzen hebben ingevoerd (bijv. Polen). Hierdoor kunnen seizoenswerkers uit Polen, Bulgarije en Roemenië niet meer via Duitsland naar Nederland reizen om in de land- en tuinbouw te werken. De Nederlandse ambassade te Berlijn heeft informatie opgevraagd bij de Duitse autoriteiten over deze maatregelen.

Er zijn daarnaast gelukkig verschillende initiatieven om vraag en aanbod van arbeid in onze sectoren zoveel mogelijk bij elkaar te brengen: mensen die nu geen werk meer hebben zijn geraakt in de ene sector kunnen eventueel gekoppeld worden aan benodigde arbeid in een andere sector. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Den Haag, waar mensen uit de horeca in het Westland aan de slag gaan. Ook zijn er platforms waar werkzoekenden zich kunnen aanmelden zoals www.werkenindelandentuinbouw.nl.

Dierenwelzijn

De zorg voor het welzijn en de gezondheid van de dieren die we in Nederland houden moeten we ook in deze tijden goed met elkaar regelen. Een van de eerste punten waar mogelijke knelpunten in beeld komen is bij het transport van dieren in Europa en daarbuiten. Door coronamaatregelen is mogelijk sprake van vertragingen door controles bij de grenzen of door extra administratieve verplichtingen. Alle Europese landen hebben afgesproken dat de essentiële goederenstromen ongehinderd door kunnen gaan, daar vallen diertransporten ook onder. Zo moeten bij eventuele grenscontroles green lanes worden ingericht voor essentiële transporten. De NVWA houdt daarnaast bij waar problemen te verwachten zijn, houdt de lijst met beperkende maatregelen up-to-date en maakt deze openbaar. Bij het goedkeuren van exporten van dieren wordt door de NVWA mede aan de hand van deze lijst beoordeeld of voldaan kan worden aan de transport- en rusttijden die gelden volgens de EU wetgeving voor diertransporten. De transporteurs hebben hierin hun verantwoordelijkheid en zij hebben aanvullend op de informatie van de NVWA ook hun eigen kanalen voor informatie over de actuele problemen op de Europese wegen.

Met de organisaties en sectoren die dieren houden of opvangen zijn we in gesprek over de effecten van de genomen maatregelen. Daarbij gaat het zowel over productiedieren als niet-productiedieren. Daarbij kijken we ook naar de effecten op dierenwelzijn indien deze situatie langer aanhoudt en wordt bekeken hoe ongewenste effecten zoveel mogelijk voorkomen kunnen worden. Door uitval van arbeidskrachten door de aangescherpte maatregelen en ziekteverzuim zijn er op dit moment vooral zorgen bij de verzorging van bijzondere dieren in opvangcentra, dierentuinen en proefdieren. De verzorging van deze dieren dient veelal plaats te vinden door mensen met kennis van zaken om het gevaar voor mens en dier te voorkomen. Ik begrijp de zorg die er is. Deze zorg voor dieren moeten we samen goed regelen en ik kijk hier ook goed naar.

NVWA prioriteiten in het kader van COVID-19

De NVWA werkt conform de maatregelen die in verband met de bestrijding van het Coronavirus gelden. De NVWA beperkt de inspecties daarom tot het noodzakelijke. Dat betreft bijvoorbeeld inspecties naar aanleiding van meldingen bij de NVWA die vanwege de ernst van de overtreding en/of de mogelijke gevolgen voor de voedselveiligheid, het dierenwelzijn, de diergezondheid of de plantgezondheid onmiddellijk om een inspectie vragen. Daarnaast betekent dit dat medewerkers van de NVWA en van de keuringsdiensten slechts fysiek op bedrijfslocaties aanwezig zijn indien dit essentieel is voor continuïteit van de voedselvoorziening. Dat betreft keuringen op voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn in de slachthuizen en certificeringswerkzaamheden ten behoeve van de import van voedingsmiddelen en de export van o.a. varkens en slachtvee, met uitzondering van melkkoeien. Als een veehouder melkkoeien naar de slacht wil afvoeren, zullen ze naar een slachthuis binnen Nederland moeten. Dit is een kwetsbare groep dieren waarvoor bij export anders extra toezichtcapaciteit nodig is (het zogenaamde 4-ogen principe). Ook voor andere taken, zoals bijvoorbeeld exporten van fokdieren, of paarden of siervogels, is minder capaciteit beschikbaar, waardoor deze mogelijk niet door kunnen gaan. Als knelpunten ontstaan, vindt er overleg met de betrokken sectoren plaats. Daarnaast wordt gekeken welke ruimte is ontstaan door de noodverordening die eind vorige week is vastgesteld door de Europese Commissie, met name voor certificering op afstand.

Bij het fysiek uitvoeren van de werkzaamheden geldt als de randvoorwaarde dat de bedrijven waar de NVWA komt de benodigde maatregelen in acht nemen om de veilige inzet van de medewerkers van de NVWA en keuringsdiensten te borgen. De NVWA heeft de bedrijven er op gewezen dat het van groot belang is dat de maatregelen in acht worden genomen. De bedrijven waar de NVWA in deze periode wel ter plaatse komt mogen erop vertrouwen dat de NVWA-medewerkers die de bedrijven bezoeken zich aan de maatregelen ter bestrijding van het Coronavirus houden en dat de NWVA zich bij haar taakuitvoering bewust is van de bijzondere omstandigheden waarin ook de bedrijven zich bevinden.

Zoönosen

COVID-19 is een ziekte waarbij het virus spreidt tussen mensen. Er zijn nu geen aanwijzingen dat dieren, huisdieren of de veehouderij hier een rol spelen in de verspreiding van het virus. Vorige week is in België een kat door zijn eigenaar besmet geraakt met het coronavirus. Er is nu geen indicatie dat dit vaker voorkomt, maar humane en veterinaire deskundigen adviseren coronapatiënten uit voorzorg contact met hun dieren te vermijden.

Langetermijn scenario’s continuïteit voedselvoorziening (motie Segers)

Op 12 maart jl. heeft uw Kamer het kabinet opgeroepen om de voedselproductie en bevoorrading van winkels te waarborgen en daartoe verschillende scenario’s uit te werken (motie van het lid Segers c.s., Kamerstuk 25 295 nr. 140). De continuïteit van de voedselvoorziening heeft de volle aandacht van het kabinet en de sector. Mijn ministerie heeft al vanaf begin maart vrijwel dagelijks contact met vertegenwoordigers van de sector, waaronder het GroentenFruit Huis (GFH), Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), over het vraagstuk van continuïteit van de voedselvoorziening.

Alle partijen die betrokken zijn bij de voedselvoorziening verzekeren dat de continuïteit van de voedselvoorziening niet in het geding is; er wordt ruim voldoende voedsel geproduceerd en er is meer dan genoeg voorraad aanwezig in de distributiecentra. De lege schappen in sommige supermarkten waren grotendeels het gevolg van een plots zeer sterk toegenomen vraag naar bepaalde producten bij consumenten, op een zodanige schaal dat de bevoorrading van de betreffende supermarkten dit niet bij kon benen. Ook is het van belang dat de consumenten bij het inkopen van boodschappen in deze zware tijden de lokale bakker, groenteboer en slager niet vergeten. Niet alleen ondersteunen zij daarmee in deze zware tijden de lokale ondernemers, maar tevens worden hierdoor supermarkten ontlast. In dat kader is het tevens van belang dat iedereen zijn of haar boodschappen op normale tijden en in normale hoeveelheden doet.

Op dit moment wordt aan de hand van verschillende scenario’s en met inbreng van onder meer de eerder genoemde partijen geïnventariseerd welke knelpunten zich mogelijk kunnen voordoen bij de voedselvoorziening. Een eerste analyse laat zien dat de continuïteit van de voedselvoorziening niet in gevaar is, ook niet in de scenario’s dat de huidige maatregelen voor een periode van enkele maanden van kracht blijven of als deze stringenter worden. Wel kan het zo zijn dat op langere termijn en bij sluiting van grenzen sprake is van een vermindering in de keuzemogelijkheden, maar ook dan is er nog steeds voldoende gezond voedsel voor iedereen in Nederland. Ik zet mij ervoor in om te waarborgen dat de aanvoer van de volgens de eerste analyse noodzakelijke hulpmiddelen, zoals verpakkingsmateriaal, voldoende blijft. Zo moeten bij eventuele grenscontroles green lanes worden ingericht om essentiële transporten sneller en makkelijker te laten verlopen. Samen met de betrokken partijen blijf ik de situatie rond de voedselvoorziening nauwlettend in de gaten houden.

In deze moeilijke tijden is het belangrijk om naar elkaar en naar kwetsbare groepen om te zien, zoals bijvoorbeeld de mensen die afhankelijk zijn van een voedselbank. Een aantal voedselbanken kampt als gevolg van de Coronacrisis met problemen, variërend van een gebrek aan ervaren personeel, minder aanvoer van voedsel of locaties die niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten vanwege de in acht te nemen coronamaatregelen. Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Ook is er een actieteam van de Ministeries van SZW, LNV, VNG en Voedselbanken Nederland dat helpt knelpunten op te lossen. Maar mocht deze steun niet afdoende zijn, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke noodoplossing een beroep doen het calamiteitenfonds van Voedselbanken Nederland. Het calamiteitenfonds wordt gevuld met middelen van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Als vangnet voor dit calamiteitenfonds heeft het kabinet, in het kader van de Corona-crisismaatregelen, eenmalig een subsidie van € 4 miljoen beschikbaar gesteld.

Inzet landbouwraden

VN instituten zoals FAO hebben een analyse gemaakt van de potentiële impact van de Coronacrisis op de wereldvoedselvoorziening. De voorzichtige inschatting is dat een verlies van 1% BNP op wereldschaal zal leiden tot een toename van 30 mln. mensen met acute honger. Ook voor de voedselzekerheid is het cruciaal dat de handel wereldwijd kan blijven doorgaan en landen in het kader van lock-down’s niet in de onterechte reflex schieten van (handels)restrictieve maatregelen. LNV treedt in nauw overleg met het Ministerie van BHOS en het netwerk van Landbouwraden op om de problematiek bij lokale overheden onder de aandacht te brengen. De beschikbaarheid van zaaizaad en pootgoed verdient speciale aandacht omdat het bepaalt of er een toekomstige oogst zal zijn. De inzet is erop gericht zendingen van zaaizaad en pootgoed te laten profiteren van de «green lanes» voor essentiele producten die door douanes ingesteld zijn. De landbouwraden spelen een belangrijke rol in de duiding van de situatie in hun werkgebieden. Daartoe gaat met regelmaat een bulletin naar koepelorganisaties en andere stakeholders over de ontwikkelingen op buitenlandse markten. Deze nieuwsbrieven geven informatie van het Landbouwradennetwerk over actuele knelpunten in handelsaangelegenheden en logistiek, en over de mogelijke gevolgen op de iets langere termijn zoals beperkte beschikbaarheid van seizoensarbeid.

Als laatste wil ik benadrukken dat we in deze elkaar nodig hebben. Om deze crisis door te komen moeten we elkaar in het oog houden, helpen waar we kunnen en samenwerken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE Uitkomsten van de informele videoconferentie met de EU-landbouwministers die op 25 maart 2020 plaatsvond

Op woensdag 25 maart jl. vond een videoconferentie plaats met de EU-landbouwministers. Ik heb namens Nederland deelgenomen aan deze videoconferentie. De videoconferentie was van informele aard en heeft derhalve niet geleid tot besluiten van de Raad.

Algemeen

Het voorzitterschap begon de tafelronde door nogmaals te benadrukken dat het steunpakket dat de Europese Commissie eerder aankondigde van generieke aard is en daarmee dus niet afdoende is om de specifieke problemen in de landbouw en voedselproductie, als gevolg van de COVID-19 epidemie, het hoofd te bieden. Daarom pleitte het voorzitterschap voor sectorspecifieke maatregelen. Op verzoek van het voorzitterschap hebben lidstaten input geleverd over welke sectoren naar hun mening het hardst geraakt worden en welke maatregel opportuun zouden zijn. Het voorzitterschap gaf de winstwaarschuwing af dat mogelijkerwijs niet alle schade kan worden vergoed wegens beperkte budgettaire capaciteit op zowel EU als nationaal niveau. Wel vind het voorzitterschap belangrijk dat de voedselzekerheid in de EU blijft gewaarborgd. Wat dat betreft is goede implementatie van de green lanes voor voorzitterschap van cruciaal belang. Verder onderstreept het voorzitterschap dat ook dierenwelzijn en dierziektes zoals de Afrikaans varkenspest en vogelgriep niet uit het oog mogen worden verloren.

COPA COGECA, de Europese koepelorganisatie van ruim zestig landbouworganisaties uit alle EU landen, die ook aan de videoconferentie deelnam benadrukt het belang van het blijven functioneren van de interne markt. Ook handel met derde landen is cruciaal. Verder vraagt COPA COGECA aandacht voor problematiek aangaande seizoen werkers en pleit zij voor extra financiële steun op EU-niveau die niet uit GLB-budget zou moeten worden gefinancierd. Verder geeft COPA COGECA aan dat behoefte is aan flexibilisering van GLB-verplichtingen omtrent aanvragen en controles, maar ook wat betreft de milieuregelgeving. Tariefcontingenten in vrijhandelsverdragen moeten gezien de context ook worden herbezien. Rundvlees werd daarbij expliciet genoemd. COPA COGECA zal de komende tijd beleidsmakers blijven voeden met belangrijke informatie vanuit de sector.

Ook Zwitserland, die aan het gesprek deelnam, benadrukte het belang van vrije handel en open grenzen en de beschikbaarheid van seizoenarbeiders. Dit laatste is een bij uitstek een zorgpunt voor Zwitserland. Het zekerstellen van de oogst van 2021 is wat Zwitserland betreft zeer belangrijk. Zo kan er worden voorkomen dat er voedseltekorten ontstaan. Ongehinderde import van o.a. zaden is daarbij van groot belang.

Veel lidstaten wezen erop dat de landbouw- en visserijsector voor voedselzekerheid van groot belang zijn en dus niet uit het oog mogen worden verloren. Juist in tijden van crisis moet de solidariteit tussen lidstaten zichtbaar zijn. Een groep lidstaten was van mening dat het GLB niet bestand is tegen een crisis van deze proporties en de inzet van instrumentaria buiten het GLB onvermijdelijk zou zijn. Verscheidene lidstaten stonden stil bij het feit dat deze periode van het jaar kritisch is. Deels omdat vroege oogsten, zoals aardbeien en asperges, binnengehaald moeten worden en deels, omdat juist nu ingezaaid moet worden voor het volgende seizoen. Om die reden is vrij verkeer op de interne markt van goederen en seizoen werkers essentieel. De seizoen werkers zijn ook onmisbaar in slachthuizen en voedselverwerkende industrie.

Vrij verkeer

Vrijwel alle lidstaten vroegen aandacht voor het goed functioneren van de interne markt. In deze fase is het snel operationeel krijgen van de green lanes, om passage binnengrenzen te faciliteren, noodzakelijk. Sommige lidstaten zijn voor hun voedselvoorziening sterk afhankelijk van import. Deze lidstaten vroegen om de doorgang door de green lanes mogelijk te maken voor voedsel, veevoeder, uitgangsmateriaal, kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, diermedicijnen, verpakkingsmaterialen voedsel. Ook voor levende dieren moet wachttijd minimaal zijn. Sommige lidstaten pleitten voor betere coördinatie bij het gebruik van de green lanes, anderen zijn voorstanders van de harmonisatie van de producten die via de green lanes kunnen passeren. Ook het goed functioneren van de buitengrenzen voor zowel import als export en het belang van het accepteren van kopieën van gezondheidscertificaten is een zorgpunt dat door veel lidstaten wordt opgebracht. Dit heb ik namens Nederland gesteund. Daarnaast heb ik de Nederlandse zorgen over de tekort van seizoenwerkers als gevolg van reisrestricties aangekaart.

Staatssteun

Vele lidstaten verwelkomden de verruiming van staatssteunregels door de Europese Commissie waardoor extra steun van 100.000 Euro voor boeren mogelijk is en 800.000 Euro voor voedselverwerkende bedrijven. Desalniettemin werden suggesties gedaan voor verbetering. Een aantal lidstaten pleitte voor verhoging van de de minimis bedragen en het versnellen van de notificatieproces. Andere lidstaten wezen erop dat de steun voor visverwerkers gelijk getrokken moet worden met voedselverwerkers. De steun een de visserijsector moet, wat deze lidstaten betreft, relateren aan de omvang van de vloot van een bedrijf. Enkele lidstaten voorzien dat de nationale middelen niet toereikend zullen zijn en willen ook kunnen beschikken over communautaire middelen voor het verlenen van staatssteun.

Uitvoering GLB

Vrijwel alle lidstaten bepleiten versoepeling van de administratieve vereisten bij de implementatie van het GLB in 2020. Meer specifiek vroegen de lidstaten de Europese Commissie om de vermindering van controles ter plekke, minder conformiteitschecks, het verlaten voor het indienen van aanvragen van de GLB-gelden door de boeren, vervroegen van de uitbetaling van hectaresteun, flexibiliteit in de uitvoeringsmodaliteiten voor plattelandsontwikkelingsprogramma’s en om de mogelijkheid tot het kunnen verschuiven van het nog niet bestede POP-budget naar de meest relevante maatregelen, met oog op de huidige crisis. Verder riepen veel lidstaten, waaronder Nederland, de Europese Commissie op om de marktontwikkeling in de verschillende sectoren nauwlettend te volgen.

GMO-verordening

Veel lidstaten vroeg de Europese Commissie crisismaatregelen klaar te zetten om snel te kunnen ingrijpen indien noodzakelijk. Ik heb deze oproep namens Nederland gesteund. Daarbij heb ik bepleit dat maatregelen goed moeten worden onderbouwd en dat het gelijk speelveld in acht moet worden genomen. Enkele lidstaten zijn mening dat eerst naar middelen buiten het GLB moet worden gezocht alvorens de crisisreserve wordt aangeboord. Anderen vinden dat de lijst van onder de GMO-verordening te subsidiëren producten zou moeten worden uitgebreid. Weer een andere groep pleitte voor de verhoging van de steunlimiet voor de groenten-en fruitsector onder de GMO-verordening. Verder vroeg een groep lidstaten om steunmaatregelen voor de wijnsector. Deze lidstaten willen dat private opslag van wijn wordt gesubsidieerd. Eén lidstaat gaf expliciet aan de inzet van GMO-maatregelen te voorbarig te vinden.

Namens Nederland heb ik aangegeven dat de situatie zorgelijk is in verschillende sectoren, waaronder sierteelt, aardappelen, zuivel, eenden, en visserij. Zo is de sierteeltsector buitengewoon zwaar getroffen, met name door het wegvallen van de afzetmarkt buiten de EU. Ik heb de Europese Commissie dan ook gevraagd om maatregelen zoals die bestaan voor de groenten en fruitsector breder in te zetten. Ook heb ik aangegeven dat de situatie in de aardappelsector zorgelijk is. Ik ben de Europese Commissie verder verzocht om andere sectoren waarvoor nog geen maatregelen getroffen zijn nauwlettend in de gaten te houden.

Landbouwcommissaris Wojciechowski pleitte voor een gezamenlijke aanpak om het functioneren van de voedselketen zeker te stellen. Vrij verkeer van goederen staat wat hem betreft daarin centraal. Hij erkende de problematiek aangaande beschikbaarheid van seizoenarbeiders, voornamelijk in de groenten- en fruitsector. Ook de logistiek, o.a. beschikbaarheid van chauffeurs en vrachtwagens, is een uitdaging. Wojciechowski kondigt een richtsnoer aan met om de situatie aan de binnengrenzen te verbeteren. Wat betreft de verschillende sub sectoren geeft Wojciechowski aan dat het te vroeg is om de impact te kunnen beoordelen. Meer specifiek ten aanzien van de zuivelsector gaf hij aan dat het gebrek aan containers een knelpunt is voor export. Ten aan zien van vleesproducten is de vraag vanuit de retail gestegen. Vanuit de horeca is de vraag echter drastisch afgenomen. Verder benoemt Wojciechowski expliciet de prangende situatie van de bloemensector waar 650.000 banen op het spel staan in Nederland en Italië. Daar biedt de GMO-verordening niet direct ondersteunende instrumenten voor, merkte hij op. Marktmaatregelen moeten weloverwogen worden genomen, temeer gezien het feit dat het nu lastig is de langere termijn effecten op de markt te kunnen voorspellen. Bovendien zijn er grenzen aan wat budgettair mogelijk is. Wat betreft de GLB-verplichtingen zoals de deadlines voor aanvragen en de controles ter plaatse, gaf Wojciechowski aan dat Europese Commissie klaar staat om de nodig actie te ondernemen en passende flexibiliteit te bieden. Dat geldt ook voor voorschotten op normaliter later in het jaar te ontvangen GLB-subsidies. Tot slot gaf de Landbouwcommissaris aan dat het lidstaat vrijstaat om hun Plattelandsontwikkelingsplan aan te passen.

Visserij

Meerdere lidstaten gaven ten algemene aan verdere flexibiliteit binnen het Visserijfonds te willen creëren. Er werd daarbij op diverse opties gewezen zoals het mogelijk maken van meer financiële ruimte tussen de verschillende doelen in het Fonds, maar ook meer coulance bij de vaak strenge controles op de uitgaven in het Fonds. Er werd door een aantal Lidstaten, waaronder Nederland, gepleit voor het met spoed aanpassen van de huidige EFMZV-Verordening waardoor tijdelijke stillegging en tijdelijke private opslag van visserij mogelijk gemaakt kan worden met steun uit het EFMZV. Nederland blijft zich inzetten dat de commissie ook daadwerkelijk deze maatregelen mogelijk gaat maken. Tot slot meenden een aantal Lidstaten dat de huidige voorstellen van de Commissie voor versoepeling van de staatssteunregels en de mogelijkheid van compenseren schade voor de visserij- en aquacultuur niet ver genoeg gaan dan wel te complex zijn om te kunnen implementeren.

Commissaris Sinkevicius gaf aan goed geluisterd te hebben naar de suggesties van lidstaten en zal de suggesties ten aanzien van de inzet van het Visserijfonds in het College bespreken. Hij onderkende dat de visserij- en aquacultuursector hard worden geraakt en gaf aan dat in het kader van het Corona Response Investment Initiative al maatregelen zijn voorgesteld om middelen uit het Visserijfonds in te zetten om de gevolgen van COVID-19 voor de sector te verzachten. Ook garanties in het kader van het Europees Investeringsfonds kunnen de sector helpen bij liquiditeitsproblemen. Verder zijn de staatsteunregels opgerekt.

De vaste commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij op 25 maart verzocht het voorzitterschap te verzoeken dergelijke videoconferenties eerder in te plannen ten behoeve van een goede parlementaire voorbereiding. Momenteel vindt een groot aantal videoconferenties plaats tussen EU-Ministers in het kader van corona. Deze vinden noodzakelijkerwijs op (erg) korte termijn plaats. Het kabinet waardeert de inspanningen van het Kroatische voorzitterschap in deze hectische tijd. De door de vaste commissie uitgesproken zorg is een zorg die door het kabinet in algemene wordt gedeeld zin ten opzichte van alle videoconferenties die in dit verband plaatsvinden. Daarom zal het kabinet dit ook in algemene zin aan de orde brengen.

Naar boven