21 501-28 Defensieraad

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2022

Inleiding

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie, die op 17 mei aanstaande in Brussel zal plaatsvinden. Tevens vindt er een ministeriële Steering Board van het Europees Defensieagentschap (EDA) plaats. Ik ben voornemens om aan beide bijeenkomsten deel te nemen. In deze brief geef ik tevens invulling aan de toezegging tijdens het hoofdlijnendebat van 17 maart jl. (Kamerstuk 35 925 X, nr. 63) om schriftelijk terug te komen op de vraag met betrekking tot aanbestedingen in het kader van het Europees Defensiefonds (EDF).

1. RBZ Defensie

De RBZ Defensie vindt plaats op een belangrijk moment. Door de Russische invasie in Oekraïne en de oorlog die nog altijd voortduurt, is het versterken van Europese veiligheidsarchitectuur urgenter dan ooit. Tijdens de RBZ zal de actualiteit in Oekraïne worden besproken en staat een werksessie over de implementatie van het Strategisch Kompas met focus op toekomst en effectiviteit EU-missies en operaties op de agenda. De RBZ zal worden afgesloten met een werklunch met een nog te bevestigen deelname van de NAVO Secretaris Generaal Jens Stoltenberg en de Minister van Defensie van Oekraïne Oleksii Reznikov. De RBZ wordt voorafgegaan door een EDA Steering Board.

Russische oorlog in Oekraïne

Tijdens de RBZ worden de ontwikkelingen rondom de oorlog in Oekraïne besproken. Naar verwachting zal de nadruk liggen op de militaire steun die de lidstaten aan Oekraïne leveren en de rol van de EU hierin als het gaat om coördinatie en financiering. Via steunmaatregelen van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) is er inmiddels EUR 1,5 miljard beschikbaar voor zowel letale als niet-letale militaire middelen. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het leveren van het materiaal.

Nederlandse positie

Nederland is voorstander van het bieden van steun aan Oekraïne, waaronder het leveren van militaire goederen. Daarmee dragen de EU en haar lidstaten bij aan het in staat stellen van Oekraïne om zijn legitieme recht op zelfverdediging op basis van artikel 51 VN Handvest uit te oefenen. Het geleverde materieel beoogt de weerbaarheid van de Oekraïense strijdkrachten te versterken alsook het vermogen om de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne te verdedigen en de burgerbevolking te beschermen tegen de aanhoudende militaire agressie.

Implementatie Strategisch Kompas

Het Strategisch Kompas is op 21 maart jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 240), tijdens een gezamenlijke RBZ met de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, aangenomen en vervolgens bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart jl. (Kamerstukken 21 501-20, 28 676 en 36 045, nr. 1796) Naar verwachting zal de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell tijdens deze RBZ ingaan op de aanpak van de implementatie van het Strategisch Kompas. Het Kompas bevat meer dan 60 concrete actiepunten die in de komende jaren gerealiseerd moeten worden. Hiervoor zijn de lidstaten primair aan zet. EDEO overziet het proces en zal de lidstaten hierin bijstaan. In september volgt een eerste «mid-term update»; daarna zal de HV jaarlijks aan de Raad rapporteren.

Nederlandse positie

Het kabinet verwelkomt het Strategisch Kompas, dat de EU beter in staat zal stellen om een krachtigere geopolitieke rol te spelen, juist op dit belangrijke kantelmoment voor Europa. Voor het kabinet is het nu van belang dat werk wordt gemaakt van de snelle en daadkrachtige implementatie van de concrete doelstellingen van het Strategisch Kompas. Plannen van de HV om hier handen en voeten aan te geven, bijvoorbeeld via implementatierapporten, een kalender en een goed monitoringmechanisme, zullen door Nederland worden verwelkomd.

Ook Nederland zal bijdragen aan de implementatie van het Kompas. Zo is Nederland voornemens een bijdrage te leveren aan de snelle EU-interventiecapaciteit (Rapid Deployment Capacity, RDC) die in 2025 voor het eerst operationeel inzetbaar dient te zijn. Duitsland zal dat jaar de lead nation voor de RDC zijn. Nederland is voornemens de komende periode meer te gaan bijdragen aan de lopende militaire EU missies en operaties en stafofficieren leveren voor de doorontwikkeling van het Military Planning and Conduct Capability (MPCC). Ook draagt Nederland actief bij aan de totstandkoming van de hybride toolbox, die de EU in staat moet stellen om gecoördineerd hybride dreigingen tegen te gaan. Daarnaast geeft Nederland invulling aan de in het Kompas aangegeven noodzaak tot het verhogen van nationale defensie investeringen.

EU-missies en -operaties

Ook zal er gesproken worden over actualiteiten rondom EU-missies en -operaties. Daarnaast zal in bredere zin worden ingegaan op de verdere ontwikkeling en vergroting van de effectiviteit van militaire inzet in EU-verband. Met het oog op de strategische herzieningen van o.a. de EU Trainingsmissie (EUTM) Mali en EUNAVFOR Atalanta, zal worden besproken hoe de EU effectiever een bijdrage kan leveren aan vrede en veiligheid en samenwerking met onze partners.

Nederlandse positie

Nederland verwelkomt een gedachtewisseling over de effectiviteit van de militaire EU-missies en -operaties. Deze vormen een belangrijk instrument van het EU gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Nederland pleit voor het versterken van de geïntegreerde benadering, waarin de verschillende EU-instrumenten elkaar aanvullen. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan het versterken van de koppeling tussen EPF-steunmaatregelen en EU-missies en -operaties. Daarnaast is Nederland voorstander van meer flexibiliteit in het type missies en operaties dat de EU kan ontplooien. Hierbij kan gedacht worden aan kleine adviesmissies of missies die gekoppeld zijn aan het uitvoeren van steunmaatregelen van de Europese Vredesfaciliteit.

Het kabinet maakt hierbij van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de planning aangaande de afronding van de C-130 inzet in de VN-missie MINUSMA.1 Medio mei staat de laatste vlucht van de C-130 binnen MINUSMA gepland. Vervolgens zullen het vliegtuig en het merendeel van het hoofddetachement Mali verlaten. Van 5 mei tot en met uiterlijk medio juni 2022 zal een redeployment eenheid in Mali zorgdragen voor de afronding van de missie. Van het hoofddetachement zullen de verpleegkundige en een deel van de Force Protection in Mali blijven en aansluiten bij deze redeployment eenheid.

2. EDA Steering Board

Tijdens de Bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA) zal besluitvorming plaatsvinden over de oprichting van de Hub for EU Defence Innovation (HEDI). Deze Innovatiehub heeft als doel samenwerking tussen lidstaten op het gebied van innovatie aan te jagen en te coördineren en te zoeken naar synergiën met andere Europese programma’s, zoals de European Innovation Council, en innovaties uit de civiele markt. Daarbij zal ook worden gelet op coherentie met innovatie activiteiten in NAVO verband. De Innovatiehub zal worden ingebed in de structuren van het EDA.

De Innovatiehub zal stapsgewijs worden ontwikkeld, waarbij in de eerste fase in 2022 o.a. een start wordt gemaakt met het uitwisselen van geleerde lessen op het gebied van innovatie en de organisatie van een innovatie-prijs voor de industrie, incl. voor het MKB. In 2023 en 2024 worden deze activiteiten verder uitgebreid, met initiatieven die zich meer richten op experimenten (zoals proof-of-concepts).

De inschatting van het EDA is dat hiervoor in 2023 en 2024 respectievelijk € 1 mln. en € 2 mln. vrijgemaakt moet worden uit het EDA budget. Besluitvorming over het EDA budget 2023 vindt plaats in november 2022, voor 2024 is dit in november 2023.

Tot slot wordt nog ter informatie gewezen op de analyse die op dit moment wordt uitgevoerd door de Europese Commissie en het EDA over defensie-investeringen door de lidstaten. Tijdens de informele bijeenkomst in Versailles op 10–11 maart 2022, concludeerden de regeringsleiders o.a. defensie uitgaven aanzienlijk op te voeren, met verdere stimulansen te komen voor de op samenwerking gebaseerde investeringen van lidstaten in gezamenlijke projecten en in de gezamenlijke aankoop van defensiecapaciteiten en, verder te investeren in de capaciteiten die nodig zijn om het volledige scala aan missies en operaties uit te voeren.2 Nationale defensie investeringen moeten beter worden gecoördineerd ten behoeve van Europa’s militaire slagkracht en basiscapaciteiten. De leiders hebben de Europese Commissie en het EDA de opdracht gegeven om een analyse voor te leggen op de tekortkomingen op het gebied van defensie investeringen en voorstellen te doen voor verdere initiatieven die nodig zijn voor de versterking van de Europese technologische en industriële defensiebasis3. Deze opdracht is door Europese Raad van 24–25 maart nogmaals bevestigd. Het Commissierapport wordt in de tweede helft van mei verwacht en dient als input voor de Europese Raad van eind mei.

Nederlandse positie

Nederland steunt een sterkere rol van het EDA op innovatiegebied en zal instemmen met de oprichting van de Innovatiehub. Nederland verwelkomt de inzet van het EDA om te zoeken naar synergiën met andere EU-instellingen en activiteiten, zoals het DG Defensie, Industrie en Ruimte (DEFIS), en de European Innovation Council, zodat verschillende initiatieven elkaar versterken. Ook acht Nederland het van belang dat de activiteiten van de Innovatiehub goed worden afgestemd met de innovatie activiteiten van de NAVO, waaronder het recent opgerichte DIANA-programma (Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic). Nederland zal het belang onderstrepen om bij de ontwikkeling en uitvoer van de Innovatiehub ook de nationale innovatienetwerken actief te betrekken, zodat nationale en internationale activiteiten elkaar versterken.

3. Toezegging aanbestedingen in het kader van het Europees Defensiefonds (EDF)

Tijdens het hoofdlijnendebat op 17 maart jl. heb ik in reactie op vragen van Kamerlid Hammelburg (D66) toegezegd schriftelijk terug te komen op de vraag met betrekking tot aanbestedingen in het kader van het Europees Defensiefonds (EDF), met name om te voorkomen dat dubbelingen in aankopen op het niveau van individuele landen plaatsvinden. Met onderstaande reactie doe ik mijn toezegging gestand.

Met het Europees Defensiefonds (EDF) wordt vanuit het EU-budget (circa EUR 8 mld. onder het huidige meerjarig financieel kader) financiële ondersteuning geboden om internationale samenwerking tussen defensie industriebedrijven op gebied van onderzoek en ontwikkeling van defensiecapaciteiten te bevorderen. Consortia van bedrijven en/of kennisinstellingen uit ten minste 3 lidstaten kunnen projectenvoorstellen indienen in reactie op de jaarlijkse «call for proposals» van de Europese Commissie.

De Commissie controleert de toelaatbaarheid van elk voorstel op basis van de voorwaarden beschreven in de EDF-verordening. Daarnaast worden de projectvoorstellen inhoudelijk beoordeeld door onafhankelijke experts. Op basis van toelaatbaarheid en de inhoudelijke beoordeling worden de voorstellen gerangschikt en vindt besluitvorming over de toekenning van financiering vanuit het EDF plaats. Met de integrale beoordeling van de projectvoorstellen door Commissie worden dubbelingen in onderzoek en ontwikkeling in het EDF voorkomen. Het programma comité van het EDF, waarin de lidstaten zijn vertegenwoordigd, controleert of het proces naar behoren is gevolgd.

De EDF-verordening bepaalt momenteel dat EDF-middelen niet gebruikt kunnen worden voor de aanschaf van capaciteiten. De financiering daarvan is aan de lidstaten zelf. Het EDF is alleen bedoeld voor onderzoek en voor de ontwikkelfase. De Commissie heeft dan ook geen zeggenschap over of de resultaten vanuit het EDF, d.w.z. de onderzoeksresultaten of de prototypes, door lidstaten worden toegepast bij de productie van capaciteiten en of dat al dan niet in gezamenlijkheid gebeurt. Wel heeft de Commissie in haar Defensiepakket van februari jl. een aantal maatregelen aangekondigd om gezamenlijke aankoop aan te moedigen. Het gaat daarbij om een BTW vrijstelling op de gezamenlijke aanschaf en bezit van capaciteiten die in EU-verband zijn ontwikkeld. Ook zal de Commissie onderzoeken of het mogelijk is dat in het kader van het EDF een bonus wordt gegeven als lidstaten zich committeren aan de aanschaf van capaciteiten die in het EDF zijn ontwikkeld. Uw Kamer is hierover geïnformeerd via het BNC-fiche «mededeling defensiepakket».4

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren


X Noot
1

zie ook: RBZ-verslag, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2480, 15 april 2022

X Noot
2

zie Verklaring van Versailles, 10–11 maart 2022 (Kamerstukken 21 501-20 en 36 045, nr. 1794)

X Noot
3

zie Conclusies Bijeenkomst van de Europese Raad (24 en 25 maart 2022)

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 3345

Naar boven