21 501-20 Europese Raad

Nr. 878 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2014

In reactie op de motie van het lid Omtzigt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 861), ingebracht tijdens het plenaire debat met de Minister van Financiën over de aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied van 14 mei jl., informeert het kabinet u als volgt.

Bovengenoemde motie is in bijna identieke vorm ingediend tijdens het plenaire debat op 31 maart jl. over de Staat van de Europese Unie (Kamerstuk 33 877, nr. 17). Tijdens dat debat heeft het kabinet aangegeven sympathiek tegenover de versterking van de nationale parlementen te staan. Daarbij werd over het instrument van de rode kaart opgemerkt dat een dergelijk instrument verdragswijziging vergt. Zoals bekend is het kabinet geen voorstander van verdragswijziging.

Daarenboven is uit diplomatieke en politieke sonderingen gebleken dat er voor het concept van een rode kaart nauwelijks of geen steun is bij de partners. Mocht op enig moment toch sprake zijn van een verdragswijziging, dan zal het kabinet uiteraard relevante voorstellen waar uw Kamer op doelt meenemen in de onderhandelingen met de partners. Daar is op dit moment geen sprake van. Daarom ontraadt het kabinet de voorliggende motie.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven