21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1698 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2020

Hierbij zend ik u het verslag van de videoconferenties van de Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme van 15 mei jl., de Eurogroep van 15 mei jl. en de Ecofinraad van 19 mei jl.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme 15 mei, Eurogroep 15 mei en Ecofinraad 19 mei 2020

Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme, 15 mei 2020

Op 15 mei jl. heeft een vergadering van de Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) plaatsgevonden, waar besloten is de Pandemic Crisis Support kredietlijn tijdelijk beschikbaar te stellen voor alle lidstaten van de eurozone1, in lijn met de afspraken van de Eurogroep van 8 mei jl.2 De Kamer heeft op 11 mei jl. de relevante documenten voorafgaand aan deze vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM ontvangen3, conform het informatieprotocol betreffende de parlementaire betrokkenheid bij inzet van middelen uit en controle op de Europese noodfondsen.4 Daarnaast is de Kamer op 14 mei jl. aanvullend geïnformeerd middels de beantwoording Kamervragen van een Schriftelijk Overleg over de vergaderingen van de Eurogroep en de Raad van gouverneurs van het ESM op 15 mei 2020.5

In lijn met de afspraken van de Eurogroep van 7 en 9 april jl.6 is overeengekomen dat de kredietlijn een omvang zal hebben van 2% van het bruto binnenlands product (bbp) van een lidstaat als uitgangspunt. Als voorwaarde voor gebruik van de kredietlijn is opgenomen dat landen zich eraan committeren om deze te gebruiken ter ondersteuning van de binnenlandse financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de COVID-19 crisis. De overeenstemming over de kenmerken van de Pandemic Crisis Support kredietlijn is conform de Nederlandse inzet en in lijn met de voor Nederland belangrijke randvoorwaarden die staan weergegeven in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep van 8 mei jl.7

Na dit besluit door de Raad van gouverneurs van het ESM kunnen landen op individuele basis een concrete aanvraag indienen als zij gebruik willen maken van de Pandemic Crisis Support kredietlijn. Voorafgaand aan besluitvorming door de Raad van gouverneurs van het ESM over het daadwerkelijk toekennen van individuele Pandemic Crisis Support kredietlijnen zal de Kamer steeds worden geïnformeerd conform het eerdergenoemde informatieprotocol betreffende de parlementaire betrokkenheid bij inzet van middelen uit en controle op de Europese noodfondsen.

De overige instrumenten van het ESM blijven beschikbaar indien een land in financieel-economische problemen raakt, waarbij in dat geval voorwaarden op het vlak van financieel-economische beleid gelden. Het belang van deze beleidsvoorwaarden heeft Nederland steeds benadrukt en is ook steeds de Nederlandse inzet, omdat deze voorwaarden ervoor zorgen dat lidstaten sterker uit een financieel-economische crisis komen.

Eurogroep, 15 mei 2020

Reguliere samenstelling

Gedachtewisseling met de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees parlement

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld met de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees parlement (EP), de Italiaanse Irene Tinagli. De gedachtewisseling richtte zich op de gevolgen van de COVID-19 uitbraak op de Europese economie, de mitigerende maatregelen op Europees en nationaal niveau en het economisch herstel op de middellange termijn. Ieder halfjaar vindt in de Eurogroep een gedachtewisseling plaats met de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het EP. Deze Commissie houdt zich onder meer bezig met het economisch en monetair beleid van de Unie, vrij verkeer van kapitaal, mededinging en belastingen.

Inclusieve samenstelling

Economische respons op COVID-19

In de Eurogroep is gesproken over de economische implicaties van de COVID-19 uitbraak en beleidsmaatregelen om de economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Sinds maart 2020 heeft de Eurogroep meermaals gesproken over de economische implicaties van de COVID-19 uitbraak en zijn verscheidene Europese noodmaatregelen overeengekomen welke zijn opgenomen in het rapport van de Eurogroep van 7 en 9 april jl.8 Dit rapport is doorgeleid naar de leden van de Europese Raad die tijdens de videoconferentie van 23 april jl. het rapport hebben verwelkomd en de Eurogroep hebben opgeroepen het pakket aan maatregelen operationeel te maken per 1 juni a.s.9 De leden van de Europese Raad hebben toen eveneens de recovery roadmap van de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad verwelkomd. Ook was er overeenstemming dat er gewerkt moet worden aan het opzetten van een herstelfonds. Hierover hebben de leden van de Europese Raad geconcludeerd dat er eerst een grondige impactanalyse nodig is om meer duidelijkheid te hebben over de economische gevolgen van COVID-19 in de lidstaten en regio’s. De Europese Commissie zal deze analyse uitvoeren en vervolgens een voorstel doen voor een aangepast meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027 en daarbij een voorstel voor een herstelfonds. Wanneer het nieuwe Commissievoorstel voor het MFK en het daaraan gerelateerde herstelfonds zijn verschenen, zal het kabinet de Kamer een appreciatie toesturen.10

In de Eurogroep is stilgestaan bij de uitwerking van het pakket aan maatregelen zoals overeengekomen tijdens de Eurogroep van 7 en 9 april jl. en is gesproken over de prioriteiten voor het economisch herstel van Europa. Daarbij werd aangegeven dat voorafgaand aan de Eurogroep door de Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) besloten was om de Pandemic Crisis Support kredietlijn tijdelijk beschikbaar te stellen voor alle lidstaten van de eurozone. Ten aanzien van het SURE-voorstel is aangegeven dat het is uitgewerkt in lijn met de afspraken van de Eurogroep van 7 en 9 april jl. Toen is overeengekomen om, uit het oogpunt van solidariteit en gezien de buitengewone omstandigheden, een tijdelijk instrument op te richten waarmee financiële bijstand kan worden verleend aan lidstaten tot maximaal 100 miljard euro, op basis van artikel 122 van het werkingsverdrag van de Europese Unie (VWEU), waarvoor het SURE-voorstel van de Europese Commissie van 2 april jl.11 als basis zou dienen. Over de stand van zaken van het SURE-voorstel is de Kamer op 22 mei jl. separaat geïnformeerd middels een kamerbrief.12 Daarnaast is gesproken over de uitwerking van het pan-Europese garantiefonds van de Europese Investeringsbank (EIB), Nederland heeft, conform de aanvullende geannoteerde agenda van de Eurogroep op 15 mei 202013, benadrukt dat het fonds zich voornamelijk op het mkb moet richten en het verwachte nettoverlies zo laag mogelijk dient te liggen. De voorzitter van de Eurogroep, heeft geconcludeerd dat met de bespreking in de Eurogroep de basis is gelegd voor een akkoord over het garantiefonds voor ondernemingen vanuit de Europese Investeringsbank (EIB) met op dit moment nog een aantal openstaande punten.

Meerdere lidstaten onderstreepte nogmaals dat het uitzonderlijke tijden zijn die om uitzonderlijke maatregelen vragen. Verschillende lidstaten gaven daarbij aan voorstander te zijn van een groot herstelfonds. Andere lidstaten, waaronder Nederland, vinden het van belang dat aanvullende financiering volgt op een impactanalyse van de Europese Commissie. Nederland heeft daarbij aangegeven dat het vooral van belang is om te kijken naar mogelijkheden om de Europese economie veerkrachtiger en weerbaarder te maken op de middellange termijn, rekening houdend met de transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. Daarbij is een combinatie van investeringen en hervormingen cruciaal. Ook heeft Nederland aangegeven dat het belangrijk is dat de interne Europese markt wordt versterkt, bijvoorbeeld door het versterken van de kapitaalmarktunie. Tot slot acht Nederland lening-gefinancierde giften niet wenselijk.

Overige zaken – Kaderregeling staatssteun

Tot slot heeft de Europese Commissie de Eurogroep geïnformeerd over de tweede wijziging die op 8 mei jl. is aangenomen om het toepassingsgebied van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun uit te breiden.14 De tijdelijke kaderregeling is op 19 maart jl. aangenomen om de lidstaten te helpen de economie ten tijde van de COVID-19-pandemie te steunen.

Ecofinraad, 19 mei 2020

Update van COVID-19 maatregelen

Ook in de Ecofinraad is gesproken over de economische implicaties van de COVID-19 uitbraak en beleidsmaatregelen om de economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Daarbij is voornamelijk aandacht besteed aan de voortgang van het pakket aan maatregelen dat overeen is gekomen tijdens de Eurogroep van 7 en 9 april jl., welke zijn verwelkomd door de leden van de Europese Raad.15

Daarbij is onderstreept dat op 15 mei jl. de Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) heeft besloten om de Pandemic Crisis Support kredietlijn tijdelijk beschikbaar te stellen voor alle lidstaten van de eurozone. Ten aanzien van het SURE-voorstel heeft het voorzitterschap aangegeven dat lidstaten definitief hebben ingestemd met een tijdelijk instrument waarmee financiële bijstand kan worden verleend in de vorm van leningen aan lidstaten tot maximaal 100 miljard euro, in lijn met de afspraken van de Eurogroep van 7 en 9 april jl.16 Over de stand van zaken van het SURE-voorstel is de Kamer op 22 mei jl. separaat geïnformeerd middels een kamerbrief.17 Daarnaast is aangegeven dat tijdens de Eurogroep van 15 mei jl. de basis is gelegd voor een akkoord over het garantiefonds voor ondernemingen vanuit de Europese Investeringsbank (EIB). Het voorzitterschap heeft daarbij opgeroepen om snel tot overeenstemming te komen over dit garantiefonds vanuit de EIB.

Tot slot is gesproken over het EU-herstelfonds in het verlengde van de discussie in de Eurogroep van 15 mei jl. Daarbij refereerden verschillende lidstaten aan het Frans-Duitse voorstel van 18 mei jl. Nederland heeft aangegeven dat het vooral van belang is om te kijken naar mogelijkheden om de Europese economie veerkrachtiger en weerbaarder te maken op de middellange termijn, rekening houdend met de transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. Daarbij is volgens Nederland een combinatie van investeringen en hervormingen cruciaal.

Anti-witwassen

Tijdens de Ecofinraad is van gedachten gewisseld over het versterken van het raamwerk om witwassen en het financieren van terrorisme (AML/CFT) te voorkomen. Aanleiding daarvoor waren twee documenten die de Europese Commissie op 7 mei jl. heeft gepubliceerd: (i) een actieplan met maatregelen ter bestrijding van AML/CFT en (ii) herziene tekst voor een methodologie waarmee een lijst kan worden vastgesteld met derde landen die een hoog witwas en/of terrorismefinanciering-risico vormen voor de EU (ook wel de AML EU-lijst).18

Actieplan ter bestrijding van AML/CFT

Op 5 december 2019 heeft de Ecofinraad conclusies aangenomen over strategische prioriteiten op het gebied van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering, en daarbij de Europese Commissie verzocht maatregelen te onderzoeken die het bestaande kader voor AML/CFT zouden kunnen verbeteren.19 Op 7 mei jl. publiceerde de Europese Commissie een actieplan ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. In het actieplan van 7 mei jl. heeft de Europese Commissie haar doelen op het gebied van AML/CFT uiteengezet.20 Daaronder vallen onder meer het opstellen van een AML/CFT single rulebook waarmee regels op het gebied van AML/CFT verder geharmoniseerd worden. Ook beoogt de Europese Commissie Europees AML/CFT-toezicht tot stand te brengen. De Europese Commissie zal daartoe in het eerste kwartaal van 2021 met wetgevende voorstellen komen.

Er was brede steun onder de lidstaten voor verdere Europese harmonisatie van maatregelen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Enkele lidstaten gaven daarbij aan dat wel rekening gehouden moet worden met nationale bijzonderheden en dat harmonisatie niet tot afzwakking van regels mag leiden. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, droegen uit bereid te zijn te onderzoeken welke taken een Europese toezichthouder op het gebied van AML/CFT zou kunnen gaan uitvoeren. Enkele lidstaten gaven daarbij aan dat eerst een probleemanalyse nodig is en benadrukten dat de nationale toezichthouders een belangrijke rol moeten behouden. Nederland heeft benadrukt voorstander te zijn van een Europese AML/CFT toezichthouder en van strenge regels om misbruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Nederland heeft eind vorig jaar samen met Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Letland reeds een paper gepubliceerd waarin wordt gepleit voor een onafhankelijke Europese toezichthouder voor AML/CFT.21 Duitsland gaf nog aan dat het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering een van de prioriteiten zal zijn tijdens hun voorzitterschap van de EU in de tweede helft van 2020.

De Europese Commissie heeft naar aanleiding van haar actieplan een openbare consultatie opengesteld. Nederland zal gebruikmaken van de mogelijkheid een reactie te geven op de plannen van de Europese Commissie.

Methodologie ter bepaling van «hoog-risico derde landen»

Ook is in de Ecofinraad gesproken over een herziene tekst van de Europese Commissie voor een methodologie waarmee een lijst kan worden vastgesteld met derde landen die een hoog witwas- en/of terrorismefinanciering-risico vormen voor de EU (ook wel de AML/CFT EU-lijst).22 Voorheen werd de bestaande Financial Action Task Force (FATF)-lijst van hoog-risico derde landen overgenomen. Op verzoek van het Europees parlement zal de Europese Commissie een eigen oordeel gaan vellen bij het vaststellen van de EU-lijst, zodat deze kan afwijken van de FATF-lijst.

De Europese Commissie was in februari 2019 voornemens 23 landen op de AML/CFT EU-lijst te plaatsen; 11 daarvan stonden niet op de FATF-lijst. De lidstaten vonden unaniem dat het door de Europese Commissie gevolgde proces om tot een EU-lijst van hoog-risico derde landen te komen onzorgvuldig was in vergelijking met het FATF-proces en hebben bezwaar gemaakt. Op 7 mei jl. heeft de Europese Commissie een nieuwe EU-lijst voorgesteld, evenals een aangepaste methodologie. De nieuwe EU-lijst komt voor een groot deel tegemoet aan de eerder geuite bezwaren.

Meerdere lidstaten steunen de nieuwe methodologie voor derde landen die een hoog risico vormen voor de EU ten aanzien AML/CFT, waarbij enkele lidstaten nog verbeterpunten noemen, zoals een nadere verduidelijking van de criteria voor plaatsing van een land op de lijst en de tijdslijnen waarbinnen derde landen maatregelen kunnen treffen voordat zij op de lijst worden geplaatst. Enkele lidstaten gaven nog aan dat het ook belangrijk is om de desbetreffende derde landen tijdig te betrekken bij het proces. De Europese Commissie heeft de lidstaten bedankt voor de gegeven input.

Europees semester: Raadsconclusies over de landenrapporten 2020, inclusief de diepteonderzoeken voor macro-economische onevenwichtigheden en de implementatie van de 2019 landspecifieke aanbevelingen

De Ecofinraad is door het voorzitterschap geïnformeerd over de uitkomst van de schriftelijke procedure over de concept-Raadsconclusies van de landenrapporten van 2020, inclusief de diepteonderzoeken en de implementatie van de landspecifieke aanbevelingen van 2019, die in de aanloop naar de Ecofinraad plaatsvond. Alle lidstaten hebben ingestemd, waardoor de Raadsconclusies zijn aangenomen.23

In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat een tijdige en gecoördineerde aanpak van de huidige crisis cruciaal is. Hiernaast blijven structurele hervormingen belangrijk, zoals op gebied van het mitigeren van de effecten van vergrijzing en het verbeteren van de interne diensten- en goederen markt. Deze crisis laat het belang van het aanpakken van structurele macro-economische problemen zien, naast het terugdringen van publieke en private schuld. Ook wordt de noodzaak van investeringen voor het versterken van economische veerkracht, het vergemakkelijken van de transitie naar een duurzame, gedigitaliseerde en koolstof-neutrale economie en het aanpakken van de uitdagingen omtrent het concurrentievermogen van de EU, genoemd. De Raadsconclusies geven ook expliciet aan dat deze de situatie voor de COVID19-uitbraak betreffen.


X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1692

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1693

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-07, nr. 121

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1694

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1689

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1536

X Noot
12

Kamerstuk 34 466, nr. 3

X Noot
13

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1697

X Noot
17

Kamerstuk 34 466, nr. 3

X Noot
19

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1646

X Noot
21

Kamerstuk 31 477, nr. 44

Naar boven