21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2015

Op maandag 19 oktober presenteerde de Europese Commissie de achtste aanvullende begroting voor 2015. In deze aanvullende begroting is de jaarlijkse nacalculatie van de grondslagen voor de btw- en bni-afdrachten opgenomen. De nacalculatie betreft een herverdeling van de nationale afdrachten op basis van de btw- en bni-grondslagen en raakt daarmee niet aan de omvang van de Europese begroting 2015. Voor de budgettaire effecten van de nacalculatie is een reservering opgenomen op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën; de nacalculatie is eerder in het jaar aangekondigd in de Kamerbrieven over de bijstellingen van het CBS in het bni en recentelijk in de Kamerbrief over de zevende aanvullende begroting.1

Daarnaast verwerkt de Europese Commissie een verlaging van de uitgaven van de Europese begroting, de tweede en laatste terugbetaling van de nacalculatie van vorig jaar en een verhoging van de raming van de invoerrechten en additionele overige inkomsten in deze aanvullende begroting. De verhoging van de raming van de invoerrechten en de overige inkomsten betreffen de inkomstenzijde van de Europese begroting. De wijzigingen in deze aanvullende begroting hebben betrekking op de begroting voor 2015 en hebben geen effect op de raming van de Nederlandse afdrachten in latere jaren. In deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van deze aanvullende begroting en de budgettaire gevolgen voor de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie.

Nacalculatie van grondslagen voor btw- en bni-afdrachten

Gevolgen nacalculatie voor Nederland

In de achtste aanvullende begroting presenteert de Europese Commissie de gevolgen voor de nationale afdrachten van de nacalculatie van de grondslagen voor de btw- en bni-afdracht. De Europese Commissie voert de jaarlijkse nacalculatie uit op basis van de uitvoeringsverordening van het Eigen Middelenbesluit. In de nacalculatie worden eerder betaalde afdrachten op basis van de btw- en bni-grondslag geactualiseerd op basis van de meest recente realisaties van de btw- en bni-grondslagen (tot uiterlijk t-4). In de bijlage is een toelichting opgenomen over de systematiek van de nacalculatie; de bijlage bevat eveneens een overzicht van de nacalculatie van de overige lidstaten. Uit de nacalculatie van de grondslagen voor de btw- en bni-afdrachten volgt een netto nabetaling ter grootte van 446,2 miljoen euro voor Nederland. Tabel 1 maakt de opbouw van de netto nacalculatie inzichtelijk.

Tabel 1: nacalculatie voor Nederland (miljoen euro)

Omschrijving

btw

bni

Totaal

Nacalculatie grondslagen 2014

– 26,1

223,7

197,7

Nacalculatie grondslagen 2013

0,0

159,8

159,8

Nacalculatie grondslagen 2012

0,0

71,8

71,8

Nacalculatie grondslagen 2011

– 0,2

77,2

77,0

Afronden voorbehouden eerdere jaren

0,0

6,1

6,1

Bruto nacalculatie

– 26,3

538,7

512,4

Restitutie totaal nacalculatie alle lidstaten

   

– 66,2

Netto nacalculatie

   

446,2

Bron: Europese Commissie.

De Nederlandse netto nacalculatie is groot vergeleken met de overige lidstaten. Naast Nederland zorgt de nacalculatie ook in onder andere Bulgarije, Ierland en Luxemburg voor aanzienlijke bruto nabetalingen. Van de 28 lidstaten zorgt de nacalculatie in 16 lidstaten voor een netto nabetaling; de overige lidstaten worden gecompenseerd voor in eerdere jaren te veel betaalde afdrachten.

De omvang van de Nederlandse nacalculatie kent twee oorzaken. In eerste instantie heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in samenwerking met De Nederlandsche Bank (DNB) dit jaar een nieuw gezamenlijk onderzoek afgerond om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten. Mede als gevolg van dit onderzoek komt het Nederlands bni over de jaren 2011–2014 hoger uit. Ik heb uw Kamer hierover in het voorjaar en in de zomer geïnformeerd.2 De opwaartse bijstellingen van het Nederlands bni als gevolg van dit onderzoek lopen mee in deze nacalculatie en zorgen voor bruto nabetalingen in de jaren 2011–2014. Zie hiertoe de kolom met titel «bni» in tabel 1.

In tweede instantie loopt de vorig jaar door het CBS afgeronde bronnenrevisie mee in de nacalculatie over het jaar 2014. De bronnenrevisie over de jaren 2011–2013 (en eerder) is meegenomen in de nacalculatie van de grondslagen die vorig jaar is uitgevoerd. Ik heb uw Kamer vorig jaar op diverse momenten hierover geïnformeerd.3 Als gevolg van deze bronnenrevisie is het bni over de afgelopen jaren opwaarts bijgesteld. Deze opwaartse bijstellingen hebben in grote mate de omvang van de nacalculatie van vorig jaar bepaald. De bronnenrevisie over 2014 loopt mee in de nacalculatie die Europese Commissie in deze aanvullende begroting presenteerde en zorgt voor een bruto nabetaling over het jaar 2014. Samen met de gevolgen van het nieuwe onderzoek van het CBS en DNB, zorgt de bronnenherziening voor de omvang van de nabetaling over het jaar 2014.

De nacalculatie van de btw- en bni-grondslagen resulteert in een bruto nabetaling met een omvang van 512,4 miljoen euro. De bruto nacalculatie van alle lidstaten samen bedraagt 1,4 miljard euro. Dit totaal wordt gerestitueerd aan de lidstaten op basis van het nationale aandeel in het Europese bni (voor Nederland ongeveer 4,7%). Dit zorgt voor Nederland voor een restitutie ter grootte van 66,2 miljoen euro. Na restitutie bedraagt de Nederlandse netto nacalculatie 446,2 miljoen euro.

De netto nabetaling past binnen de reservering die het kabinet hiervoor heeft getroffen; de omvang van de reservering bedraagt 612 miljoen euro in 2015. Het kabinet heeft vorig jaar (Miljoenennota 2015) een reservering opgenomen voor de budgettaire effecten van de bronnenrevisie ter grootte van 190 miljoen euro.4 Het kabinet heeft deze reservering vervolgens aangevuld naar aanleiding van het gezamenlijke onderzoek van het CBS en DNB. Het CBS heeft eind april de eerste resultaten van dit onderzoek gepresenteerd, om vervolgens alle resultaten eind juni bekend te maken. Op basis van de resultaten van het gezamenlijke onderzoek heeft het kabinet de reservering aangevuld met 422 miljoen euro in 2015. In de Verticale Toelichting bij de Miljoenennota 2016 zijn de reserveringen toegelicht.5

De omvang van de nacalculatie voor Nederland valt onder de ondergrens van de vorig jaar tot stand gekomen betalingsregeling (zie de toelichting in de bijlage). De bruto betaling van de nacalculatie wordt dit jaar – conform de uitvoeringsverordening van het Eigen Middelenbesluit – dan ook meegenomen in de maandelijkse betaling aan de Europese Commissie in de maand december (de zogenoemde call of funds). De restitutie van de nacalculatie wordt verwerkt in de call of funds direct volgend op aanname van de aanvullende begroting. Aanname van deze aanvullende begroting voorafgaand aan de call of funds voor december is nog onzeker.

Verificatie en publicatie bni-cijfers

Voor de bepaling van de nacalculatie maakt de Europese Commissie gebruik van de bni-gegevens die door nationale statistiekbureaus aan Eurostat zijn verstrekt. De Europese Commissie mag deze gegevens niet publiceren zolang deze gegevens formeel nog niet zijn vastgesteld. De verificatie en de formele vaststelling van de bni-gegevens vinden plaats in het zogenoemde bni-comité, waarin Eurostat en de nationale statistiekbureaus zitting hebben. Om de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de bni’s van de afzonderlijke lidstaten te waarborgen bestaat een uitgebreide procedure voor de vaststelling van het bni voor de afdracht van de eigen middelen van de Europese Unie.6 Het bni-comité zal op 21 en 22 oktober bijeenkomen en tijdens deze bijeenkomst de bni-gegevens vaststellen. Eurostat zal na afloop van de verificatie en de formele vaststelling de bni-gegevens publiceren. Dit is een verbetering ten opzichte van vorig jaar.

Als gevolg van de verificatie kunnen de vastgestelde bni-gegevens afwijken van de op dit moment door de Europese Commissie gehanteerde bni-gegevens. De Europese Commissie zal op basis van de vastgestelde bni-gegevens de in de achtste aanvullende begroting opgenomen gevolgen van de nacalculatie actualiseren en de definitieve gevolgen opnemen in de call of funds. De ervaring met voorgaande nacalculaties leert dat de afwijkingen in de bni-gegevens doorgaans in omvang beperkt zijn; ook de actualisatie van de nacalculatie zal daarmee in omvang beperkt zijn. Met de vastgestelde en gepubliceerde bni-gegevens kan de omvang van de nacalculatie onderbouwd en geverifieerd worden. Ik zal uw Kamer snel na publicatie van de vastgestelde bni-gegevens informeren over de omvang van de bijstellingen in het Nederlandse bni en de bni’s van de overige lidstaten.

Verbeteren van transparantie, uitlegbaarheid en voorspelbaarheid

Naar aanleiding van het gebrekkige proces van de nacalculatie van vorig jaar en de gebrekkige communicatie hierover door de Europese Commissie heb ik destijds direct aangedrongen op vereenvoudiging van het Europese begrotingsproces. Ik streef daarbij naar het verbeteren van de transparantie, de uitlegbaarheid en de voorspelbaarheid van de Europese begroting en begrotingssystematiek. Ik heb dit streven recent inhoudelijk toegelicht in de Miljoenennota 2016.

De jaarlijkse nacalculatie wordt, mede op aandringen van Nederland, waarschijnlijk al vanaf volgend jaar beter gestroomlijnd met nationale begrotingsprocessen: de nacalculatie verschuift naar het voorjaar en lidstaten krijgen meer tijd voor betaling. De Commissie heeft hiertoe de vorig jaar overeengekomen betalingsregeling verwerkt in een voorstel voor aanpassing van de uitvoeringsverordening behorende bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit (de zogenoemde Making Available Regulation). Na ratificatie van het Eigen Middelenbesluit wordt ook deze uitvoeringsverordening van kracht. In deze uitvoeringsverordening wordt de publicatie van de nacalculatie verschoven van oktober naar januari het jaar erop. Met het verschuiven van de publicatiedatum resteert meer tijd voor Eurostat en de Europese Commissie om de bni-gegevens en de daarop gebaseerde nacalculatie te verifiëren. De feitelijke betaling van de nacalculatie wordt verschoven van de december naar juni het jaar erop. Met het verschuiven van de betaaldatum resteert meer tijd voor de lidstaten om de feitelijke betaling mogelijk te maken en budgettair in te passen in de overheidsfinanciën. Met deze wijzigingen kan de nacalculatie worden betrokken in de nationale voorjaarsbesluitvorming en worden moeilijk inpasbare mutaties in het najaar voorkomen. De wijziging van de uitvoeringsverordening bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit is recent door middel van een BNC-fiche toegelicht aan de Tweede Kamer.7

Daarnaast ben ik in gesprek met de Europese Commissie over het verminderen van het aantal aanvullende begrotingen door bijvoorbeeld in één aanvullende begroting meerdere begrotingsaanpassingen samen te voegen. Deze aanvullende begroting is hiervan een voorbeeld: in deze aanvullende begroting zijn aanpassingen aan de inkomstenzijde van de Europese begroting samengevoegd met de nacalculatie. Ik dring ook aan op vaste momenten in het jaar waarop aanvullende begrotingen gepresenteerd kunnen worden. Dit geeft de lidstaten de mogelijkheid de nationale informatievoorziening en besluitvorming te organiseren.

Als laatste heb ik het coördineren en harmoniseren van bronnenrevisies benoemd als gewenste verbetering van de begrotingssystematiek. Het CBS bevestigde reeds bronnenrevisies eenmaal per vijf jaar door te voeren in plaats van eenmaal in de tien jaar, zoals bij de vorige bronnenrevisie het geval was. Deze aanpassing beperkt de kans op omvangrijke nacalculaties en zorgt voor rust in het begrotingsproces. Europese harmonisatie van bronnenrevisies is een verdere beperking van de kans op omvangrijke nacalculaties. In goed overleg met het CBS, Eurostat en de Europese Commissie zal ik aan deze harmonisatie werken.

Tweede terugbetaling van de nacalculatie van vorig jaar

In de achtste aanvullende begroting heeft de Europese Commissie de tweede terugbetaling van de nacalculatie van vorig jaar verwerkt. De tweede terugbetaling bedraagt 269 miljoen euro. In de raming van de Nederlandse afdrachten (eerste suppletoire begroting van Buitenlandse Zaken 2015) werd rekening gehouden met een tweede terugbetaling van 252 miljoen euro; ten opzichte van deze raming zorgt de tweede terugbetaling voor een meevaller met een omvang van 17 miljoen euro voor de Nederlandse afdrachten. De eerste terugbetaling van de nacalculatie van vorig jaar is reeds in februari door de Europese Commissie gerestitueerd.

Aanpassing raming invoerrechten en additionele overige inkomsten

In deze aanvullende begroting heeft de Europese Commissie de raming voor de invoerrechten voor 2015 opwaarts bijgesteld met 800 miljoen euro. De invoerrechten worden afdragen door de lidstaten die deze rechten innen. Nederland int deze rechten bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven. Aan de opwaartse bijstelling van 800 miljoen euro draagt Nederland 96 miljoen euro bij; dit is een tegenvaller ten opzichte van de raming van de Nederlandse afdrachten. De additionele invoerrechten zorgen voor een inkomstenmeevaller voor de Europese begroting. De Europese Commissie geeft deze meevaller terug aan de lidstaten door middel van een verlaging van de nationale bni-afdrachten, op basis van het nationale aandeel in het Europese bni. De Nederlandse bni-afdracht wordt als gevolg van deze teruggave met 38 miljoen euro verlaagd. De verhoging van de raming van de invoerrechten zorgt zodoende voor een netto tegenvaller voor de raming van de Nederlandse afdrachten ter grootte van 58 miljoen euro.

De Europese Commissie heeft ook de raming van de overige inkomsten (naast de nationale afdrachten) opwaarts aangepast. De Europese Commissie verhoogt de raming van de overige inkomsten met 1.470 miljoen euro. De verhoging komt grotendeels voor rekening van verhoging van de raming voor de boete-inkomsten. De hoger dan verwachte boete-inkomsten worden aan de lidstaten uitgekeerd door middel van een verlaging van de nationale bni-afdrachten, eveneens op basis van het nationale aandeel in het Europese bni. De verhoging van de raming voor de overige inkomsten zorgt zodoende voor een meevaller voor de raming van de Nederlandse afdrachten ter grootte van 69 miljoen euro.

Verlaging raming uitgaven Europese begroting

De uitgaven aan de Europees Toezichthouder voor Gegevensbescherming (European Data Protection Supervisor, EDPS) worden verlaagd met 0,1 miljoen euro. De verlaging is het gevolg van lagere personeelslasten en meevallers elders op de begroting. De raming van de Nederlandse afdrachten is gebaseerd op het betalingenplafond van het Meerjarig Financieel Kader. Met de verlaging van de uitgaven aan de EDPS past de omvang van de Europese begroting in betalingen nog steeds binnen dit betalingenplafond. De raming van de Nederlandse afdrachten wijzigt zodoende niet als gevolg van de verlaging van de uitgaven aan de EDPS.

Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten

In tabel 2 zijn de gevolgen opgenomen van de achtste aanvullende begroting voor de raming van de Nederlandse afdrachten in 2015. De raming van de Nederlandse afdrachten in 2015 bedroeg bij Miljoenennota 2016 7.374,6 miljoen euro. Als gevolg van de achtste aanvullende begroting worden de Nederlandse afdrachten opwaarts bijgesteld met 418,1 miljoen euro, waarna een afdracht van 7.792,7 miljoen euro resulteert.

Tabel 2: Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten (miljoen euro)
 

2015

Nederlandse afdracht 2015 (Miljoenennota 2016)

7.374,6

Nacalculatie van grondslagen btw- en bni-afdrachten

446,2

Tweede terugbetaling naheffing 2014

– 17,1

Netto effect actualisatie raming invoerrechten

58,0

Additionele overige inkomsten

– 69,0

Totaal achtste aanvullende begroting 2015

418,1

Nederlandse afdracht 2015

7.792,7

Bron: achtste aanvullende begroting 2015 in combinatie met eigen berekening

Samen met het verwerken van de nacalculatie in de raming van de Nederlandse afdrachten, wordt ook de reservering voor de nacalculatie in 2015 ingezet. De reservering kan in 2015 worden verlaagd met de omvang van de nacalculatie 2015. Het resterende deel van de reservering kan vrijvallen en loopt mee in het integrale budgettaire beeld dat bij Najaarsnota 2015 aan de Tweede Kamer wordt gemeld. Als gevolg van deze aanpassingen wordt de reservering op de Aanvullende Post met 612 miljoen euro neerwaarts aangepast, waarna in 2015 geen reservering resteert – tabel 3 maakt de resterende reservering inzichtelijk. De structurele reservering is onder andere opgenomen voor de structurele budgettaire effecten van het gezamenlijke onderzoek van het CBS en DNB. Deze effecten worden volgend jaar (bij Voorjaarsraming van de Europese Commissie) in de raming van de Nederlandse afdrachten verwerkt.

Tabel 3: Gevolgen voor de reservering (miljoen euro)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Reservering (Miljoenennota 2016)

612

360

105

105

105

105

Inzet en vrijval reservering 2015

– 612

0

0

0

0

0

Reservering

0

360

105

105

105

105

Bron: eigen informatie

Nederlandse inzet

De achtste aanvullende begroting heeft geen effect op omvang van de uitgaven uit hoofde van de Europese begroting. Het totaal aan uitgaven in de Europese begroting voor 2015 blijft zodoende ongewijzigd. Tabel 4 geeft een overzicht van de gepresenteerde aanvullende begrotingen voor 2015.

Nederland onderschrijft de rechtvaardigheid van het bni als grondslag voor de nationale afdrachten aan de Europese Unie. Bovendien twijfelt Nederland niet aan de werkwijze van Eurostat en daarmee evenmin aan de kwaliteit van de door Eurostat geverifieerde statistieken. Zoals eerder benoemd zal Nederland aan de hand van deze statistieken de nacalculatie van de Europese Commissie verifiëren. Na deze verificatie kan Nederland overgaan tot nabetaling van de nacalculatie.

Tabel 4: Overzicht aanvullende begrotingen 2015 (budgettaire effecten in miljoen euro)

Aanvullende begroting

Omschrijving

Effect EU-begroting 2015

Effect op raming EU-afdracht 2015

EU-begroting 2015

Overeengekomen EU-begroting 2015

141.214,0

 

1. EFSI

Herschikking van vastleggingen; geen effecten voor betalingen

2. Vertraging fondsen in gedeeld beheer

Verschuiving van vastleggingen; geen effecten voor betalingen

3. Surplus 2014

Hogere inkomsten, geen effecten voor de vastleggingen en betalingen

Verlaging van 66 miljoen euro

4. Solidariteitsfonds

Hogere vastleggingen en hogere betalingen

+ 66,5

5. Migratieagenda

Inzet marge voor vastleggingen; herschikking van betalingen

6. Lenteraming (Spring Forecast 2015)

Aanpassing van grondslagen; geen effect voor vastleggingen en betalingen

Verhoging van 136 miljoen euro

7. Migratiepakket

Hogere vastleggingen; herschikking van betalingen

8. Nacalculatie

Nacalculatie 2015 en terugbetaling 2014, invoerrechten, boete-inkomsten

Verhoging van 418 miljoen euro

EU-begroting 2015

EU-begroting incl. aanvullende begroting

141.280,5

 

Bron: eigen informatie

Ik zal mij blijven inzetten voor het vereenvoudigen van de Europese begroting en de begrotingssystematiek. Het verbeteren van de transparantie, uitlegbaarheid en voorspelbaarheid draagt bij aan het verbeteren van de begripsvorming over de Europese begroting en uiteindelijk betere afstemming, inhoudelijke discussie en controle. Met het beperken van het aantal aanvullende begrotingen en het stroomlijnen van de nacalculatie zijn de eerste stappen gezet.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Bijlage: Budgettaire gevolgen van de nacalculatie voor de lidstaten

In onderstaande tabel zijn de budgettaire effecten van de nacalculatie voor de lidstaten opgenomen. Het netto budgettaire effect van de nacalculatie is opgenomen in kolom 3. Het netto budgettaire effect per lidstaat is een optelling van de bruto nacalculatie en de restitutie aan de lidstaten van het totaal van de bruto nacalculatie van alle lidstaten.

De bruto nacalculatie is opgenomen in kolom 1 van onderstaande tabel. De bruto nacalculatie is het resultaat van de nacalculatie van de grondslagen voor de btw- en de bni-afdrachten over de jaren 2011–2014. De uitvoeringsverordening van het Eigen Middelen Besluit verplicht de Europese Commissie een nacalculatie te maken van de grondslagen voor de eigen middelen tot het jaar t-4.8 Eurostat verschaft de bni-gegevens voor de nacalculatie aan de Europese Commissie; de nationale statistische bureaus verschaffen de bni-gegevens aan Eurostat. De nacalculatie kan verder teruggaan dan t-4 jaar als Eurostat voorbehouden heeft geplaatst op bepaalde onderdelen bni-gegevens.

Indien op basis van de nacalculatie de grondslagen voor de btw- en bni-afdrachten opwaarts worden bijgesteld, moet over de opwaartse bijstelling een afdracht worden voldaan. Immers, uit de opwaartse bijstelling blijkt dat de eerder vastgestelde omvang van de grondslagen te laag was, op basis waarvan een te lage afdracht is voldaan. Vice versa, bij neerwaartse bijstellingen van de grondslagen wordt de betreffende lidstaat gecompenseerd voor eerder te veel betaalde afdrachten. Hetzelfde geldt voor bijstellingen van de grondslagen als gevolg van het opheffen van eerder gemaakte voorbehouden. De bruto nacalculatie is de som van deze bijstellingen in de nationale afdrachten.

De bruto nacalculatie voor Nederland bedraagt 512,4 miljoen euro. Het totaal van de bruto nacalculatie van alle lidstaten bedraagt 1,4 miljard euro. Dit totaal wordt aan de lidstaten gerestitueerd; de restitutie is in kolom 2 van onderstaande tabel opgenomen. Het relatieve bni-aandeel bepaalt de omvang van de restitutie per lidstaat. Het Nederlandse aandeel in het Europese bni bedraagt ongeveer 4,7%. Hieruit volgt een restitutie van 66,2 miljoen euro voor Nederland.

De omvang van de netto nacalculatie is gelijk aan de bruto omvang, minus de restitutie. De Nederlandse netto nacalculatie bedraagt 446,2 miljoen euro.

Tabel: budgettaire gevolgen nacalculatie (miljoen euro)
 

1

Bruto nacalculatie

2

Restitutie

3

Netto nacalculatie

België

220,6

– 40,6

180,0

Bulgarije

61,4

– 4,1

57,3

Tsjechië

61,1

– 14,4

46,7

Denemarken

– 66,3

– 27,0

– 93,3

Duitsland

280,1

– 301,3

– 21,2

Estland

12,4

-2,0

10,4

Ierland

163,8

– 16,1

147,7

Griekenland

– 216,5

– 17,7

– 234,2

Spanje

– 406,2

– 107,7

– 513,9

Frankrijk

– 268,4

– 217,9

– 486,3

Kroatië

– 6,8

– 4,2

– 11,0

Italië

– 222,8

– 158,5

– 381,4

Cyprus

12,7

– 1,6

11,1

Letland

0,4

– 2,5

– 2,1

Litouwen

6,9

– 3,7

3,2

Luxemburg

89,0

– 3,0

86,0

Hongarije

47,3

– 10,3

37,0

Malta

3,0

– 0,8

2,2

Nederland

512,4

– 66,2

446,2

Oostenrijk

– 77,1

– 32,2

– 109,3

Polen

228,8

– 40,2

188,6

Portugal

40,0

– 17,2

22,8

Roemenië

28,3

– 15,2

13,1

Slovenië

8,5

– 3,7

4,8

Slowakije

– 7,8

– 7,4

– 15,2

Finland

1,2

– 20,0

– 18,8

Zweden

42,5

– 43,2

– 0,7

Verenigd Koninkrijk

861,2

– 230,9

630,2

Totaal

1.409,7

– 1.409,7

0,0

Bron: eigen berekening

Conform de eerder benoemde uitvoeringsverordening wordt de bruto nacalculatie meegenomen in de maandelijkse afdracht (call of funds) van december. De restitutie van de nacalculatie wordt verwerkt in de call of funds direct volgend op aanname van de aanvullende begroting. Naar aanleiding van de aanzienlijke omvang van de nacalculatie van vorig jaar heeft Nederland bij de Europese Commissie aangedrongen op een betalingsregeling, om de budgettaire effecten van de nacalculatie beter in te kunnen passen in de nationale overheidsfinanciën. In afstemming met de Europese Commissie is een tijdelijke betalingsregeling overeengekomen.

De tijdelijke betalingsregeling maakt gespreide betaling van de nacalculatie mogelijk indien wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:

  • Individuele voorwaarde: Een afzonderlijke lidstaat mag gebruik maken van de betalingsregeling indien de bruto nacalculatie van de afzonderlijke lidstaat in omvang groter is dan tweetwaalfde van de som van de jaarlijkse btw-afdracht, bni-afdracht en de bijdrage voor de korting aan het Verenigd Koninkrijk.

  • Groepsvoorwaarde: Alle lidstaten mogen gebruik maken van de betalingsregeling indien de som van de bruto nacalculatie van alle lidstaten in omvang groter is dan de helft van een twaalfde van de som van de jaarlijkse btw-afdracht, bni-afdracht en de bijdrage voor de korting aan het Verenigd Koninkrijk van alle lidstaten.

In het geval van de individuele voorwaarde geldt voor Nederland een grens van 0,9 miljard euro. De Nederlandse bruto nacalculatie is in omvang kleiner dan de grenswaarde, waardoor Nederland op basis van deze voorwaarde geen gebruik van de betalingsregeling mag maken. In het geval van de groepsvoorwaarde geldt een grens van 4,6 miljard euro. De totale bruto nacalculatie is in omvang kleiner dan de grenswaarde, waardoor geen van de lidstaten op basis van deze voorwaarde gebruik mag maken van de betalingsregeling.

Deze betalingsregeling is tijdelijk en wordt vervangen door een permanente regeling. De permanente regeling wordt opgenomen in de uitvoeringsverordening (Making Available Regulation) die hoort bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit; de uitvoeringsverordening moet hiervoor worden aangepast. De uitvoeringsverordening is van kracht vanaf het moment dat het nieuwe Eigen Middelenbesluit is geratificeerd; tot dat moment geldt de tijdelijke betalingsregeling.

In de permanente betalingsregeling komen de voorwaarden voor gespreide betaling te vervallen. In de plaats daarvan wijzigt de Europese Commissie de publicatie- en betaaldata van de nacalculatie:

  • De publicatie van de nacalculatie vindt plaats in januari jaar t+1 (huidige situatie: oktober jaar t).

  • De betaling van de nacalculatie vindt plaats in de call of funds van juni jaar t+1 (huidige situatie: december jaar t).

De wijziging van de uitvoeringsverordening bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit is door middel van een BNC-fiche aan de Tweede Kamer verzonden.


X Noot
1

Zie: Kamerstuk 21 501-03, nr. 89.

X Noot
2

Zie: Kamerstuk 34 000 IX, nrs. 26 en 29.

X Noot
3

Zie onder andere: Kamerstuk 21 501-03, nr. 79.

X Noot
4

Zie de Verticale Toelichting bij de Aanvullende Post: bijlage bij Kamerstuk 34 000, nr. 1.

X Noot
5

Zie: bijlage bij Kamerstuk 34 300, nr. 1.

X Noot
6

Zie: Kamerstuk 21 501-07, nr. 1199.

X Noot
7

Zie: Kamerstuk 22 112, nr. 2010.

X Noot
8

Verordening (EG, EURATOM) Nr. 105/2009 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 2000/597/EG, Euratom, betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen.

Naar boven