21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2827 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2024

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 2 en 3 februari 2024

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich), 2–3 februari 2024

Op 2 en 3 februari jl. vond de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») plaats in Brussel. Op de agenda stonden de onderwerpen de EU-Afrikarelatie, de situatie in het Midden-Oosten, steun aan Oekraïne en de EU-Turkijerelatie. De discussies tijdens deze informele Raad waren niet conclusief en er vloeiden geen Raadsbesluiten of mededelingen uit deze Raad voort.

EU-Afrikarelatie

De Raad sprak uitgebreid over de EU-Afrikarelatie, waarbij gesproken werd over het aanhalen van de banden, inzetten op economische ontwikkeling, migratie, de huidige zorgwekkende veiligheidssituatie in delen van Afrika en strategische communicatie. Er was brede overeenstemming over het belang van het intensiveren van de relaties met Afrika in de veranderende geopolitieke context. Lidstaten verwezen hierbij naar de noodzaak voor samenwerking op basis van gelijkwaardigheid, onder andere middels politieke dialoog, meer contact met Afrikaanse landen, gezamenlijke (Team Europe) bezoeken en het zo snel mogelijk laten plaatsvinden van de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst tussen de EU en de Afrikaanse Unie. Nederland pleitte er onder meer voor om deze nog voor de Europese Parlementsverkiezingen te laten plaatsvinden.

Veel lidstaten waren van mening dat de EU meer kan doen op het gebied van economische ontwikkeling, waaronder het instellen van een Afrikaanse vrijhandelszone, en het vergroten van de weerbaarheid van Afrikaanse landen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak hierbij steun uit voor de verdere ontwikkeling van de Global Gateway en nauwere betrokkenheid van de private sector. Tevens was er binnen de Raad brede steun voor het versterken van de multilaterale samenwerking met Afrika, waaronder binnen de VN en de G20.

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wees op migratie als een belangrijk onderdeel van de samenwerking met Afrika, en verwelkomde de uitbreiding van deze migratiesamenwerking.

Voorts stond de Raad stil bij de verslechterende veiligheidssituatie in delen van Afrika en dan met name Soedan, Sahel en Grote Meren. Verschillende lidstaten uitten zorgen over de risico’s hiervan voor de EU op het gebied van terrorisme, migratie en economische ontwikkeling. In deze context besprak de Raad op welke manieren te engageren met militaire regimes in landen als Mali, Niger en Burkina Faso. Tot slot besprak de Raad de noodzaak voor strategische communicatie, om een krachtiger tegenwicht te kunnen bieden aan desinformatie vanuit landen als Rusland.

Situatie in het Midden-Oosten

De Raad sprak over de situatie in het Midden-Oosten. Dit agendapunt was vlak voorafgaand aan de bijeenkomst door de Hoge Vertegenwoordiger (HV) toegevoegd. De discussie richtte zich op het voortdurende risico op regionale escalatie van de oorlog tussen Israël en Hamas en de steun aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA).

De discussie werd ingeleid door de HV, die het reële risico op regionale escalatie in de regio benoemde, met onrust in onder meer Jordanië, Syrië, Irak, Libanon en de Rode Zee. Ten aanzien van Gaza benadrukte de HV dat bombardementen moeten stoppen en aanzienlijk grotere hoeveelheden hulp Gaza moeten kunnen bereiken. Er werd daarnaast gesproken over de rol van Egypte in de stabiliteit van de regio en het risico op instabiliteit nu het land inkomsten misloopt door een afname in scheepvaart in het Suezkanaal. Ook werd gesproken over de spanningen in Libanon en de noodzaak dat land te blijven steunen. Enkele lidstaten spraken steun uit voor de inspanningen van de VS, Qatar en Egypte om tot een (tijdelijk) staakt-het-vuren te komen.

Ten aanzien van UNRWA benadrukte de Commissie dat de beschuldigingen aan het adres van deze organisatie stevig zijn en dat snel en gedegen onderzoek nodig was door UNRWA en de VN. De meeste EU-lidstaten sloten zich bij deze oproep aan. Over de in februari voorziene EU-bijdrage aan UNRWA is nog geen besluit genomen door de Commissie.

Tot slot gaf de HV aan dat in de marge van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 12 februari aanstaande een bijeenkomst zal plaatsvinden met de commissaris-generaal van UNRWA, Philippe Lazzarini.

Nederland benadrukte in deze discussie, net als andere lidstaten, het belang van de onafhankelijke onderzoeken die zijn ingesteld en goede coördinatie hierover met andere grote donoren. Nederland gaf daarnaast, net als een grote groep EU-lidstaten, aan dat in deze fase van de crisis het werk van UNRWA niet opgevangen kan worden door andere organisaties. UNRWA is op dit moment belangrijk in de hulpverlening in Gaza.

Steun aan Oekraïne

Tijdens de lunch sprak de Raad over Oekraïne. Lidstaten stonden stil bij de uitkomst van de buitengewone Europese Raad van 1 februari jl. en verwelkomden het historische besluit om EUR 50 mld. beschikbaar te stellen voor de Oekraïne-faciliteit. Tevens benadrukte een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, het belang van het behalen van een snel akkoord op het Ukraine Assistance Fund (UAF) voor militaire steun aan Oekraïne.

Daarnaast vond er een strategische discussie plaats over de lange termijnsteun aan Oekraïne. Het gesprek ging over de veiligheidsarrangementen van de EU, waaronder het UAF als kernelement, evenals over de individuele lange-termijn bijdragen van de lidstaten. Daarnaast werd het belang van het opschalen van de Europese militaire productiecapaciteit benadrukt. Lidstaten benadrukten ook het belang van het blijvend tegengaan van sanctieomzeiling. Verder spraken veel lidstaten steun uit voor president Zelensky’s Vredesformule en werd benadrukt dat het van belang is om een zo groot mogelijke groep landen geëngageerd te houden.

EU-Turkijerelatie

Aan het einde van de informele bijeenkomst was een sessie over de EU-Turkijerelatie. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan belang te hechten aan een constructieve relatie met Turkije als belangrijke geopolitieke speler in de regio. Deze lidstaten benadrukten de bereidheid om op onderwerpen van wederzijds belang op gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze met Turkije samen te werken. Tegelijkertijd werden door Nederland, en andere lidstaten, de bestaande zorgen over de mensenrechtensituatie en de rechtstaat in Turkije opgebracht. Het kabinet volgt de aanbevelingen uit het rapport van de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), zolang deze passen binnen het beleid om op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze met Turkije samen te werken op onderwerpen van wederzijds belang, mits Turkije zich constructief blijft opstellen. Zoals terug te lezen in de geannoteerde agenda1 voor deze informele Raad is er een preciezere standpuntbepaling van het kabinet, met enkele kanttekeningen, op het hervatten van EIB financieringen, visumfacilitatie en het herstarten van de discussie of de Raad de Commissie zou moeten mandateren om met Turkije over het moderniseren van de douane-unie te onderhandelen. De ontwikkelingen op het gebied van de rechtstaat en mensenrechten dienen onderdeel uit te blijven maken van de dialoog met Turkije.2

Enkele lidstaten verwelkomden de verbetering van de betrekkingen tussen Griekenland en Turkije maar wezen daarbij wel op verschillen van inzicht tussen de EU en Turkije op het gebied van de Cypruskwestie, Oekraïne en het Midden-Oosten.

Het is nu aan de Commissie om de aanbevelingen eventueel om te zetten in voorstellen. Het kabinet zal uw Kamer op de gebruikelijke wijze betrekken bij verdere stappen.

Naar boven