21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1513 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juni 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 JUNI 2015

De relatie tussen EU en Azië

De Raad voerde een breed debat over Azië, dat deze maand als «thema van de maand» op de agenda stond. In haar inleiding constateerde Hoge Vertegenwoordiger Mogherini dat Azië de afgelopen decennia zowel politiek als economisch enorm is gegroeid, met China en India als belangrijkste exponenten. Tegelijkertijd benadrukte de Hoge Vertegenwoordiger dat Azië nog vele uitdagingen kent en dat een te sterke focus op China onrecht doet aan de diversiteit in de regio. Ten slotte benadrukte zij dat er vanuit de regio behoefte was om de banden met de EU aan te halen.

De discussie werd gevoerd aan de hand van drie prioritaire thema’s: 1) het versterken van de multilaterale banden met Azië; 2) het verbeteren van de strategische relatie met China; 3) het optimaal gebruik maken van het potentieel van «connectiviteit». De Raad steunde de HV in de ambitie de zichtbaarheid van de EU in de regio te versterken, zowel op economisch als politiek gebied.

Verschillende lidstaten waren van mening dat het versterken van de economische banden tussen Azië en de EU prioriteit moet zijn. Hoewel deze banden reeds relatief sterk zijn, blijft het volgens meerdere Ministers van belang om vrije handel te bepleiten en de potentie van de Europese interne markt voor Azië, en met name China, optimaal te benutten. In de ogen van de Raad zou dit nopen tot verder institutionalisering van deze handelsbetrekkingen in de vorm van handelsakkoorden met onder andere Japan en China.

Eveneens bepleitte de Raad het belang van multilaterale samenwerking met regionale organisaties in Azië. De Ministers spraken tegen deze achtergrond de wens uit de multilaterale betrekkingen, door middel van regio-tot-regio samenwerking, te versterken. Zo zijn de betrekkingen met ASEAN de laatste jaren sterk geïntensiveerd. De Raad heeft de HV en de Commissie verzocht de gezamenlijke mededeling van 18 mei jl. (JOIN(2015) 22 final) over de EU-ASEAN relaties ten uitvoer te brengen. Ook een mogelijk lidmaatschap van de EU van de East Asia Summit (EAS) zou in dit opzicht een belangrijke stap kunnen zijn. Daarnaast bieden volgens de Raad ook de aanstaande Asia-Europe Meeting (ASEM) ministeriële bijeenkomst in november 2015 en de ASEM top in 2016 goede mogelijkheden om een impuls te geven aan de betrekkingen.

De Raad ging in op China als belangrijke speler in de regio. Naast de rol die China inneemt op het gebied van veiligheid – onder meer door haar permanente zetel in de VN Veiligheidsraad – en op mondiale vraagstukken als klimaatverandering, neemt ook de aanwezigheid van China toe in regio’s waar de EU van oudsher een belangrijke partner is, zoals Latijns Amerika en Afrika. De rol die China inneemt in Azië en op het wereldtoneel vergt volgens de Raad dat de EU een duidelijke visie heeft op de relatie met China, met aandacht voor de Europese waarden.

Daaropvolgend benadrukte de Raad, in lijn met de Nederlandse inzet, dat connectiviteit breder bezien moet worden dan infrastructurele connectiviteit alleen. Ook «people-to-people» contacten maken hier integraal deel van uit. In de discussie over connectiviteit kwam ook de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) ter sprake. Meerdere Ministers benadrukten het belang om in te zetten op het waarborgen van internationale standaarden m.b.t. mensenrechten, milieu, en gender, evenals het belang van een effectief en rechtvaardig klachtenmechanisme.

Er was overeenstemming in de Raad over het belang van een goed verloop van de verkiezingen in Birma/Myanmar in het najaar van 2015. Deze verkiezingen zijn een belangrijk moment in de democratische transitie van Birma/Myanmar en als onderdeel van de benodigde hervormingen. Met name verbetering van de mensenrechten inclusief de situatie van minderheden als de Rohingya werden hierbij als prioritair beschouwd.

EU-VN samenwerking

Tijdens de lunch met SGVN Ban Ki-moon stond de samenwerking tussen de EU en VN centraal. HV Mogherini bestempelde deze relatie als een strategisch partnerschap, waarbij in sommige kwesties de VN het voortouw neemt en in andere de EU, maar waarbij de voortdurende samenwerking tussen beide organisaties van cruciaal belang is.

Als goede voorbeelden van samenwerking werden Syrië en Libië genoemd; EU steun voor VN-gezanten De Mistura en León is van groot belang gebleken ter ondersteuning van hun politieke onderhandelingen. Tevens gaf de SGVN een update over de vredesonderhandelingen in Jemen en kwam het vredesakkoord van 20 juni jl. in Mali aan bod.

Nederland gaf aan het vredesakkoord in Mali te verwelkomen, maar dat er nog veel werk verzet moet worden voordat sprake kan zijn van duurzame vrede. De internationale gemeenschap, waaronder de VN, EU en MINUSMA, heeft de taak om de Malinese partijen aan te sporen hun beloften gestand te doen. Zij zijn tevens belangrijke partners voor de uitvoering en monitoring van het akkoord.

De Raad stond voorts stil bij de post-2015 agenda, de Klimaatconferentie in Parijs en de conferentie in Addis Abeba over «Financing for Development». Er werd verder gesproken met de SGVN over het recent gepubliceerde rapport van het «High Level Panel on Peace Operations». Nederland gaf hierbij aan dat het bereid is samen te werken met de VN om de aanbevelingen van het rapport uit te voeren met als doel op een efficiëntere manier bedreigingen van internationale vrede en veiligheid tegen te gaan. Ook vroeg Nederland aandacht voor samenwerking tussen de VN en EU om het internationaal strafhof te versterken en te voorkomen dat het tribunaal wordt ondermijnd.

Tot slot kwam migratie aan de orde, mede in het kader van de lancering van de EU-missie EUNAVFOR MED en het belang dat EU lidstaten hechten aan een adequaat volkenrechtelijk mandaat voor volledige inzet van deze missie. Ook de voortzetting en versterking van de samenwerking tussen de EU en VN op het gebied van het aanpakken van oorzaken voor migratie en de humanitaire gevolgen van de grote vluchtelingenstromen werd van groot belang geacht.

Energiediplomatie

De Raad heeft, in aanwezigheid van Vice-Voorzitter/Eurocommissaris voor de Energie Unie Sefčovič en mede op initiatief van Nederland, het EU Actieplan Energiediplomatie besproken en daarmee het gezamenlijke belang van effectieve energiediplomatie onderstreept. De betekenis van energie in internationale relaties wordt groter, mede in het licht van de veranderende geopolitieke verhoudingen in de wereld en de instabiliteit in de ring rond de EU, waar een substantieel deel van de gas- en oliereserves zich bevindt. De Raad bevestigde dat buitenlandbeleid en energiebeleid nauw aan elkaar verwant zijn: de interne vraag naar energie moet deels worden beantwoord door het versterken van de externe relaties met nieuwe en bestaande leveranciers.

Het EU Actieplan, opgesteld door de Europese Commissie, ondersteunt de doelstellingen van de Energie Unie, die tot doel heeft de energievoorzieningszekerheid voor de EU te vergroten, CO2-uitstoot te verkleinen en wereldleider in technologie en productie van hernieuwbare energie te worden. De crisis in Oekraïne toont de noodzaak aan om te blijven werken aan nieuwe partnerschappen met energieleveranciers. Meerdere Ministers gaven aan te hechten aan een blijvende rol voor Oekraïne in de toeleverantieketen van gas naar de EU. De Raad bevestigde het belang van de dialoog met strategische partners buiten de EU, zoals Noorwegen en de VS, maar ook in de Mediterrane regio. Tenslotte werd de dimensie van de interne markt onderstreept, gegeven het feit dat de EU als blok de grootste importmarkt ter wereld is.

Zoals ik in het plenair debat over Rusland en Oekraïne op 25 juni jl. heb toegezegd naar aanleiding van een vraag van het lid Servaes, informeer ik uw Kamer hierbij over de Nederlandse inspanningen gericht op diversificatie en het vergroten van de onafhankelijkheid van Rusland in EU- en bilateraal verband (Handelingen II 2014/15, nr. 101, debat over de situatie in Oekraïne). Nederland heeft in de Raad de wens geuit tot een solide Actieplan en een sterke Europese Energie Unie te komen. Voor Nederland staan daarbij volgende elementen centraal: voorzieningszekerheid, het belang van diversificatie van aanvoerroutes en leveranciers (niet afhankelijk zijn van Russisch gas), energie efficiency en de transitie naar duurzame energievoorziening. Het kabinet ondersteunt het EU beleid van diversificatie door de capaciteit van nieuwe en bestaande leveranciers te ontwikkelen om gas te winnen en te exporteren. Zo helpt Nederland Algerije bij het vergroten van productie van hernieuwbare energie voor de binnenlandse vraag, zodat er meer gas voor export naar Europa is. In Turkije, vanaf 2019–2020 transitland voor Azerbeidzjaans gas naar Europa, zal worden gekeken naar mogelijkheden om de toevoer naar Europa te optimaliseren. In Oost-Afrika (Tanzania en Mozambique) helpt Nederland bij het opzetten van een gassector, zodat de nieuwe offshore gasvoorraden in Oost-Afrika op termijn als LNG naar Europa kunnen.

Op basis van de besprekingen in de Raad zal het Actieplan verder worden uitgewerkt, met als doel het aannemen ervan tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken. De Ministers hebben afgesproken het onderwerp energiediplomatie op reguliere basis te zullen agenderen.

EU Naval Force Mediterranean (EU NAVFOR MED)

Als onderdeel van de bredere migratiestrategie van de EU en om menselijke tragedies op de Middellandse Zee te voorkomen, heeft de Raad de vorige maand opgerichte maritieme missie EU Naval Force Mediterranean (EUNAVFOR MED) gelanceerd, met als doel het aanpakken van het business model van mensensmokkelaars. De eerste fase van de missie zal zich vooral richten op het verzamelen en bij elkaar brengen van inlichtingen, zodat de netwerken, routes en schepen van smokkelaars in kaart kunnen worden gebracht. In een volgende fase kunnen deze schepen onbruikbaar worden gemaakt om te voorkomen dat migranten hun leven riskeren door op gammele boten de oversteek over de Middellandse Zee te wagen. De komende tijd zullen de Hoge Vertegenwoordiger en lidstaten zich inzetten om een VN resolutie aangenomen te krijgen, die de missie het mandaat geeft om over te gaan op het in beslag nemen van boten in internationale wateren en mogelijk ook in de territoriale wateren van Libië en andere landen rond de Middellandse Zee. Het is wenselijk dat de Libische autoriteiten hiervoor toestemming verlenen. Voor het kabinet is van belang dat de missie handelt op basis van een adequaat volkenrechtelijk mandaat.

De Ministers benadrukten dat een geïntegreerde benadering noodzakelijk is om de migratieproblematiek aan te pakken. Dit betekent onder meer aandacht voor de grondoorzaken van migratie, bijvoorbeeld door versterking van de samenwerking met landen van herkomst en doortocht. Tijdens de EU-Afrika top die dit najaar in Valletta zal plaatsvinden, zullen daarover mogelijk nadere afspraken worden gemaakt. Ook is van belang dat de missie de door VN-gezant León geleide politieke dialoog tussen de partijen in Libië, om tot een regering van nationale eenheid te komen, niet ondergraaft.

Oekraïne / Rusland

De Raad besloot, ter invulling van de conclusies van de Europese Raad van 19–20 maart 2015, de sancties tegen Rusland te koppelen aan de looptijd van het Minsk-akkoord en nam de wettekst aan waarmee de economische sancties worden verlengd tot 31 januari 2016.

Israël en de Palestijnse Gebieden

Tijdens de vergadering blikte HV Mogherini kort terug op haar bezoek op 21 en 22 mei jl. aan Israël en de Palestijnse Gebieden. De HV gaf aan dat beide partijen de bereidheid hebben uitgesproken om opnieuw te onderhandelen, maar maande tot realisme over daadwerkelijke concrete stappen in het proces. De EU kan op een aantal vlakken een ondersteunende rol spelen: als facilitator samen met de VN voor de wederopbouw van Gaza, in het aansporen van Israël om de omstandigheden in de Westelijke Jordaanoever te verbeteren en bij het betrekken van regionale spelers bij het vredesproces. EUSV Gentilini zal de komende tijd een aantal landen in de regio bezoeken. Het Midden-Oosten Vredesproces zal waarschijnlijk worden besproken tijdens de Raad in juli.

Voor wat betreft de vraag tijdens het Algemeen Overleg van 16 juni jl. over een zeeverbinding tussen Cyprus en Gaza kan het kabinet het volgende melden. Verschillende plannen circuleren al langer. Indien partijen hierover overeenstemming bereiken zou dit onderdeel kunnen vormen van een duurzaam bestand. Bij het bereiken van het huidige staakt-het-vuren voor Gaza kwamen Israël en de Palestijnen overeen dat onder Egyptische bemiddeling verder onderhandeld zou worden over een duurzaam bestand. Openen van een zeehaven zou daar onderdeel van uit moeten maken. Deze onderhandelingen zijn echter nog niet gestart.

Nederland zet zich in voor het versoepelen van het handelsverkeer. De inspanningen zijn nu gericht op verbeteringen van het verkeer over land met de nabije en meer lucratieve markten. Via een door Nederland gedoneerde scanner is voor het eerst sinds 2007 weer export vanuit Gaza naar Israël mogelijk. Tevens is de export naar de Westelijke Jordaanoever en verder de regio in hervat. Jordanië werkt met Nederlandse expertise aan verbetering van de faciliteiten aan de grens met Israël, zodat goederen vanuit de Westelijke Jordaanoever per container naar Jordanië en verder mogen. Naar verwachting zal in augustus 2016 aan de Palestijnse kant van de grens een door Nederland gedoneerde scanner geplaatst worden. Israël en Jordanië zijn overeengekomen dat dan ook import van goederen per container toegestaan zal worden.

Verlenging EUBAM Rafah en EUPOL COPPS

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren dat de Nederlandse bijdragen aan EUBAM Rafah en EUPOL COPPS tot 1 juli 2016 worden verlengd. EUBAM Rafah is gericht op grensbeheer van de grensovergang bij Rafah, tussen Gaza en Egypte. Sinds juni 2007 is deze missie opgeschort. In geval van een besluit tot reactivering zijn drie militairen van de Koninklijke Marechaussee binnen 90 dagen inzetbaar. EUPOL COPPS is gericht op versterking van de gehele keten van rechtsstaatontwikkeling in de Palestijnse gebieden, waar Nederland momenteel met vier civiele experts aan bijdraagt.

EU-CELAC top

Het kabinet maakt tevens van de gelegenheid gebruik de Kamer te informeren over de EU-CELAC top. Op 10 en 11 juni jl. namen de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de top tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (CELAC) in Brussel. Op 9 juni jl. vond tevens een voorbereidende ministeriële bijeenkomst plaats. De EU-inzet voor de top was voorbereid in de Raad Buitenlandse Zaken van 20 april jl. op basis van een strategische bespreking over de EU-relaties met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (zie voor geannoteerde agenda en verslag van deze RBZ de Kamerstukken 21 501-02, nrs. 1483 en 1496).

De tweejaarlijkse top stond ditmaal in het teken van de modernisering van de betrekkingen tussen beide regio’s en de intensivering van de samenwerking op mondiale thema’s. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan bleek een hoge mate van overeenstemming te bestaan over de gezamenlijke prioriteiten op het vlak van internationale samenwerking: armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, veiligheid en stabiliteit, drugsbestrijding, non-proliferatie en klimaatbeleid. Over en weer werd het commitment uitgesproken om de aanstaande internationale conferenties over klimaatbeleid (COP21) en drugshandelbestrijding (UNGASS) tot een succes te maken met bindende afspraken als resultaat. Ook voor Nederland zijn dit belangrijke ambities waarvan de realisatie gebaat is bij een constructieve en strategische samenwerking met de CELAC-landen.

De aankondiging dat Cuba en de Verenigde Staten van plan zijn de diplomatieke betrekkingen te hervatten, werd door de aanwezigen verwelkomd. Deze ontwikkeling biedt een momentum dat uiteindelijk, stap voor stap, zou moeten resulteren in beëindiging van het Amerikaanse embargo tegen Cuba. Nederland sprak steun uit aan Hoge Vertegenwoordiger Mogherini voor de politieke dialoog, over onder meer mensenrechten, die de EU en Cuba voornemens zijn met elkaar te voeren.

In de interventies tijdens de top heeft Nederland het trans-Atlantische karakter van het Koninkrijk der Nederlanden benadrukt en de gelijkgezindheid tussen de EU en CELAC geprezen over belangrijke waarden als democratie, mensenrechten en internationaal recht. Naast de historische en culturele banden zijn ook de economische en handelsbetrekkingen tussen beide continenten sterk ontwikkeld: de EU is de grootste investeerder in de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio en de op een na grootste handelspartner. Nederland vervult in deze handelsbetrekkingen met zijn haven in Rotterdam en luchthaven Schiphol een cruciale rol. De vrijhandelsakkoorden met Colombia en Peru hebben de intercontinentale handel opgestuwd en tot meer economische groei, banen en welvaart geleid. Een vrijhandelsakkoord met de Mercosur-landen (Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela) zal naar verwachting datzelfde effect sorteren. In dit kader benadrukte Nederland het belang van spoedige voortgang in de onderhandelingen over dit handelsakkoord.

De top werd afgesloten met de aanname van een politieke verklaring en een actieplan die de ambities en prioriteiten voor een strategisch partnerschap tussen EU en CELAC uiteenzetten. De Ministers van Buitenlandse Zaken werden door de regeringsleiders gemandateerd om deze gezamenlijke doelstellingen nader vorm te geven. Zij zullen volgend jaar hiertoe bijeenkomen, ook ter voorbereiding op de volgende top in 2017.

En marge van de top hebben verscheidene bilaterale ontmoetingen plaatsgevonden met leiders uit de regio, mede in het kader van de kandidatuur van het Koninkrijk voor een zetel in de VN Veiligheidsraad.

Vrijlating aanvallers Malala

Tijdens het nota-overleg Mensenrechten van 15 juni jl. heeft het Kamerlid Knops geïnformeerd of Nederland opheldering bij de Pakistaanse autoriteiten wil vragen over de vrijlating van de aanvallers van Malala.

De Nederlandse ambassade in Pakistan volgt samen met andere gelijkgezinde landen de zaak-Malala op de voet. In deze zaak zijn nu twee verdachten veroordeeld: één verdachte tot 46 jaar gevangenisstraf en de ander tot levenslang. Bij navraag van de ambassade is gebleken dat acht andere verdachten inderdaad zijn vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Dit in tegenstelling tot eerdere mediaberichten dat de acht tot levenslang zouden zijn veroordeeld. Nederland heeft recent in het kader van politieke consultaties met Pakistan het belang benadrukt van het beëindigen van straffeloosheid in Pakistan.

Naar boven