31 869
Wijziging van de Ziektewet om in geval van ziekte in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking ziekengeld uit te keren aan langdurig zieke oudere werknemers indien voorafgaand aan de dienstbetrekking sprake was van werkloosheid van ten minste 52 weken (Tijdelijke wet compensatieregeling loonkosten bij ziekte van oudere en voormalig langdurig werklozen)

A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 24 juni 2009

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel, alsmede van de behandeling daarvan in de Tweede Kamer. Hoewel de Tweede Kamer het voorstel zonder plenair debat en als hamerstuk heeft aangenomen, hadden verschillende fracties bij de voorbereiding wel vragen. Daarbij viel op dat er verschillende malen door verschillende fracties is geïnformeerd naar doelstelling, te verwachten effecten (van het voorstel en van de economische crisis op de haalbaarheid van de oorspronkelijke doelstelling) en indicatoren om de doelstelling te meten of de verwachtingen te toetsen. In alle gevallen gaat het kabinet alleen kwalitatief in op deze vragen en slechts in één uitzonderlijk geval wordt een kwantitatief antwoord gegeven, namelijk dat de regeling naar schatting voor 8000 mensen per jaar zal betekenen dat het financiële risico van loondoorbetaling bij langdurend verzuim geen obstakel meer is om hen in dienst te nemen en dat de gesaldeerde lasten en baten tot en met 2019 cumulatief € 15 miljoen bedragen.

De leden van de SP-fractie van de Eerste Kamer willen daarom nogmaals proberen toch nog wat hardere uitspraken over doelen en verwachtingen boven tafel te halen.

Hoe wil de regering meten of de regeling effectief en doelmatig is? Is de schatting van 8000 werknemers een streefcijfer? Bij welk aantal extra werknemers die aan een baan worden geholpen spreekt de regering van een succes? Tegen welke base line gegevens wordt dit getoetst? Hoe toetst de regering of er verdringing optreedt? Hoeveel andere werklozen (jongere werklozen, schoolverlaters) lopen door deze maatregel een baan – die nu door een oudere werkloze wordt ingevuld – mis?

De regering zal toch ook erkennen dat door de economische crisis de (jeugd)werkloosheid snel op gaat lopen? Wanneer is er volgens de regering niet langer sprake van een krappe arbeidsmarkt? Is de regering van mening dat de commissie arbeidsparticipatie vooral naar de problemen aan de aanbodzijde van de arbeid heeft gekeken? Is de komende tijd de vraag naar arbeid niet een nijpender probleem? Hoe wordt in het licht van een (aankomende) ruime arbeidsmarkt en oplopende (jeugd)werkloosheid door de regering de afweging gemaakt tussen de keus voor maatregelen om werkloosheid bij jongeren tegen te gaan versus maatregelen die werkloosheid bij ouderen bestrijden? Is de committering aan de Lissabondoelstelling waaraan gerefereerd wordt nog wel reëel? En is de met dit voorstel beoogde tijdelijke maatregel daarmee nog wel juist getimed?

De leden van de commissie zien met belangstelling uit naar de antwoorden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Driel

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), vice-voorzitter, Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Hillen (CDA), Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Elzinga (SP), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).

Naar boven