30 674
Wijziging van de Militaire ambtenarenwet 1931 en intrekking van de Wet voor het reservepersoneel der Krijgsmacht in verband met onder andere de invoering van een flexibel personeelssysteem voor de krijgsmacht

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID EIJSINK

Ontvangen 13 juni 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel A, eerste lid, onderdeel g, wordt na «huisartsengeneeskundige,» ingevoegd: bepaalde.

Toelichting

De curatieve geneeskundige zorg, met inbegrip van de huisartsengeneeskundige zorg, en de bedrijfsgeneeskundige zorg hebben verschillende doelstellingen en leiden tot gescheiden verantwoordelijkheden. Ongeclausuleerde samenvoeging van zowel de curatieve zorg als de bedrijfsgeneeskundige zorg in één medisch zorgteam kan bij zorgvragende militairen leiden tot verwarring en/of wantrouwen. Navraag bij deskundigen heeft ook geleerd dat een volledige samenvoeging niet nodig is, vooropgesteld dat de arts die de commandant moet adviseren omtrent de uitzendgeschiktheid van een militair vanuit zijn vakgebied wel voldoende zicht moet hebben op de inzetbaarheid en belastbaarheid van betrokkene. Ook dient de behandelend arts zicht te hebben op het re-integratieproces van de op dat moment (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte militair. Derhalve is het wenselijk dat de bedrijfsgeneeskundige activiteiten in een medisch zorgteam beperkt blijven tot die bedrijfsgeneeskundige aspecten die zien op inzetbaarheid, belastbaarheid en het re-integratietraject. Alle overige bedrijfsgeneeskundige aspecten dienen te worden ingekaderd in het ARBO-team.

Eijsink

Naar boven