24 622
Verzelfstandiging Staatsbosbeheer (Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer)

nr. 290d
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 24 juli 1997

De leden van de CDA-fractie vragen een nadere onderbouwing van de vergroting van de efficiency. Zij stellen dat alleen de veranderingen in het comptabel bestel onvoldoende grond lijken te zijn voor efficiënter overheidsoptreden. lmmers, zo stellen zij, ook andere niet extern verzelfstandigde overheidsdiensten kunnen efficiënt opereren onder het vigerend comptabel bestel.

Ik ben het met de leden van de CDA-fractie eens dat de introductie alleen van het baten–lasten-stelsel onvoldoende grond is voor een grotere efficiency bij Staatsbosbeheer.

Belangrijker is dat de voor een grotere efficiency benodigde zakelijke verhoudingen tussen de Minister van LNV als opdrachtgever en Staatsbosbeheer als opdrachtnemer een grotere kans krijgen in het geval van externe verzelfstandiging.

Overigens wijs ik er wellicht ten overvloede op, dat niet efficiencywinst maar de door mij gewenste vermaatschappelijking van Staatsbosbeheer de hoofdreden is voor externe verzelfstandiging.

De leden van de CDA-fractie vragen zich vervolgens af of er inderdaad nog wel ruimte is voor nadere fondsenwerving bij het loterijwezen. De fondsenwerving door Staatsbosbeheer bij particulieren zou, als die markt verloopt, ten koste gaan van de bestaande grote en kleine natuurbeschermingsorganisaties.

Ik wil nogmaals benadrukken dat Staatsbosbeheer geen leden en geen donateurs zal kennen. In zoverre is er geen sprake van het vissen in dezelfde vijver waarin bijvoorbeeld de particuliere natuurbeschermingsorganisaties vissen. lk verwijs op dit punt naar het gestelde in paragraaf 6 van de memorie van antwoord, waar ik inga op de vraag van de leden van de fracties van de VVD en het CDA over het mogelijke gevaar van oneigenlijke concurrentie op de markt van fondswerving. Wel zal het voor Staatsbosbeheer mogelijk zijn om nieuwe financieringsbronnen aan te boren. Sponsoring en vormen van samenwerking met derden zullen tot een goed terreinbeheer voor een lagere prijs voor de samenleving kunnen leiden.

Daarnaast zal hierdoor de maatschappelijke inbedding van Staatsbosbeheer verbeteren. De Postcodeloterij is een initiatief van particuliere organisaties waarin Staatsbosbeheer niet participeert en niet zal participeren.

Nu Staatsbosbeheer zo duidelijk commerciële activiteiten ontwikkelt is de vraag gerechtvaardigd, zo stellen de leden van de CDA-fractie, waarom geen duidelijke intentie wordt uitgesproken om tot een aparte rechtspersoon te komen.

De marktactiviteiten van Staatsbosbeheer beperken zich tot taken die onlosmakelijk verbonden zijn aan en een gevolg zijn van de uitvoering van de publieke taakopdracht.

Voorbeelden daarvan zijn onder meer het beheer van bossen met de daarbij behorende verkoop van vrijkomend hout en het beheer van graslanden waaruit hooi en gras verkocht wordt. Indien een marktactiviteit niet vereist is voor de uitvoering van de publieke taak, dan dient dit te geschieden op basis van artikel 3, zesde lid, dat als voorwaarde stelt dat het om activiteiten gaat die samenhangen met de hoofdtaak en ten aanzien waarvan geen concurrentievervalsing optreedt.

Staatsbosbeheer behoeft daarvoor de goedkeuring van de Raad van toezicht, die zijn goedkeuring niet eerder verleent dan na een door de Minister van LNV afgegeven verklaring van geen bezwaar. Bij de toetsing van dergelijke marktactiviteiten zal ik er steeds op toezien dat concurrentievervalsing op voorhand wordt uitgesloten. lk heb de intentie om in daarvoor in aanmerking komende gevallen zo'n verklaring pas te geven wanneer Staatsbosbeheer die activiteiten onderbrengt in een aparte – van Staatsbosbeheer losstaande – rechtspersoon.

Verder betreuren de leden van de CDA-fractie het feit dat in de memorie van antwoord niet wordt ingegaan op de rol van Staatsbosbeheer als «actievoerder». Zij vragen zich af in hoeverre Staatsbosbeheer tegenover de nationale, provinciale of locale overheid kan komen te staan met name op die terreinen waar het «eigen» belang als «grootgrondbezitter» in het geding is.

Staatsbosbeheer zal niet opkomen voor het eigen belang als grootgrondbezitter. Wel zal Staatsbosbeheer de taak krijgen om de terreinen en kwetsbare natuurwaarden die door de samenleving aan de zorgen van de dienst zijn toevertrouwd, goed te beheren en negatieve gevolgen van voornemens zoveel als mogelijk te voorkomen. Het zou mijns inziens in strijd zijn met de taakopdracht van Staatsbosbeheer, indien de dienst niet voor die belangen zou opkomen. Dit brengt met zich mee dat Staatsbosbeheer zich in het openbaar zou moeten kunnen uitspreken over de gevolgen van voornemens die invloed kunnen hebben op de terreinen. De dialoog met de diverse overheden staat daarbij voorop. De karakterisering actievoerder past dan ook niet bij het beeld van een verzelfstandigd Staatsbosbeheer zoals in het wetsontwerp geschetst.

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie nogmaals naar de argumentatie voor de grote haast die bij de afwikkeling van het wetsvoorstel moet worden betracht. Zij vragen welk tijdpad de minister voor ogen staat.

Het is mijn voornemen om Staatsbosbeheer per 1 januari 1998 te verzelfstandigen. Daarom worden bijvoorbeeld de benodigde financiële en bedrijfsvoeringssystemen voor de verzelfstandiging ingericht en is het opleidingsprogramma gestart om de medewerkers op de nieuwe situatie voor te bereiden. Uitstel zou de investeringen in en de motivatie van de medewerkers voor een belangrijk deel teniet doen. Daarnaast is een voortdurende onzekerheid een grote handicap voor de organisatie omdat zij op twee sporen moet blijven draaien zolang die onzekerheid voortduurt.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven