19 637
Vluchtelingenbeleid

26 106
Visumverlening

26 276
Evaluatie Wet voorkoming schijnhuwelijken

nr. 441
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 mei 1999

De vaste commissies voor Justitie1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 21 april 1999 overleg gevoerd met minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking, staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Cohen van Justitie over:

1. brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Justitie d.d. 29 juni 1998 t.g.v. de nota over de huidige bevoegdheids- en werkverdeling tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Justitie inzake visumverlening (26 106, nr. 1);

2. brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 16 december 1998 inzake herinrichting visumverlening (J 98–982);

a. brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 19 april 1999 over herinrichting van de visumverlening (J 99–328/Buza 99–262);

3. brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 december 1998 inzake legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden (Buza 98–631);

4. brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 28 oktober 1998 inzake gefaciliteerde terugkeer afgewezen Angolese asielzoekers (19 637, nr. 383);

5. brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Justitie d.d. 3 maart 1999 inzake gefaciliteerde terugkeer afgewezen asielzoekers (19 637, nr. 418);

6. brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 27 november 1998 inzake antwoord op vragen over ontwikkeling medische claims tot toelating (J 98–884);

7. brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 20 januari 1999 inzake rapportage functioneren afsprakensysteem (19 637, nr. 410);

8. brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 2 november 1998 inzake evaluatie Wet voorkoming schijnhuwelijken (26 276, nr. 1);

9. brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 4 november 1998 inzake uitvoering aangekondigde beleidswijziging (19 637, nr. 389).

Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Gefaciliteerde terugkeer afgewezen Angolese asielzoekers Gefaciliteerde terugkeer afgewezen asielzoekers

De heer Middel (PvdA) wenste wat betreft de gefaciliteerde terugkeer van afgewezen asielzoekers de definitieve evaluatie af te wachten en erop terug te komen bij de behandeling van de terugkeernotitie.

Nu met het oog op de slechte politieke en militaire situatie in Angola is besloten om te stoppen met het terugkeerproject ging de heer Middel ervan uit dat er ook geen aanleiding is om het uitstel-van-vertrekbeleid te herzien.

De heer Kamp (VVD) vond het project gefaciliteerde terugkeer een pijnlijke mislukking. Na drieënhalf jaar zijn van een groep van 1000–1200 afgewezen asielzoekers slechts negen teruggekeerd en drie uitgezet. Het is zonder meer belachelijk te noemen dat er drieënhalf jaar lang nota's zijn geschreven, met de Kamer is overlegd, samenwerkingsovereenkomsten met derde landen zijn gesloten, er intensieve voorlichtingscampagnes zijn geweest, Buitenlandse Zaken heeft gecoördineerd waarbij de inbedding aan Justitie werd overgelaten, er individuele gesprekken met betrokkenen zijn gevoerd, er tickets zijn aangeboden, er financiële regelingen zijn getroffen, enz., terwijl van terugkeer helemaal niets is terecht gekomen. De heer Kamp wees erop dat afgewezen asielzoekers, die te kennen hebben gegeven geen belangstelling te hebben voor gefaciliteerde terugkeer, nog steeds in de opvang verblijven. Hij vond de brief op stuk nr. 418 een heldere illustratie van alles wat er mis gaat en mis ging in het Nederlandse asielbeleid.

De VVD-fractie staat het volgende voor: de opvang beëindigen van alle afgewezen asielzoekers, afgewezen asielzoekers aanzeggen het land te verlaten en zo nodig het land uitzetten; bescheiden facilitering voor wie volledig meewerkt; optreden tegen landen die hun eigen burgers niet willen terugnemen, bijvoorbeeld door de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie te beëindigen en stelling nemen binnen internationale organisaties.

Ook de heer Verhagen (CDA) vond het buitengewoon teleurstellend dat slechts negen personen gebruik hebben gemaakt van de gefaciliteerde terugkeer naar Ethiopië. Een van de redenen is dat onvoldoende invulling is gegeven aan de gedwongen terugkeer. Zolang daarin geen verandering komt, zal de animo voor gefaciliteerde terugkeer gering blijven. Bovendien verstrekt Ethiopië slechts laissez passers als het om vrijwillige terugkeer gaat. Dat is ook wel te begrijpen nu het terugkeerprogramma zich niet alleen richt op het individu maar ook op de gemeenschap. Er liggen nu twee opties voor: a. het beëindigen van de ontwikkelingssamenwerking als een land weigerachtig blijft om afgewezen asielzoekers terug te nemen; b. ook bij gedwongen terugkeer bijdragen aan herintegratie en ontwikkeling van de gemeenschap. De heer Verhagen drong er bij de staatssecretaris op aan deze noties aan de orde te stellen in de terugkeernotitie.

Er zijn signalen dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking ook wat betreft de terugkeer de voorkeur geeft aan multilaterale kanalen. De heer Verhagen kon daar echter niet mee instemmen omdat heel nadrukkelijk de verhouding tussen Nederland en het land van herkomst aan de orde is.

Verder was de heer Verhagen van mening dat de terugkeer via particuliere organisaties te weinig aandacht krijgt. Hij meende dat van de expertise van deze organisaties meer gebruik moet worden gemaakt dan tot nu toe het geval is. Ten slotte zei de heer Verhagen zich te kunnen vinden in de brief van de minister over de gefaciliteerde terugkeer van afgewezen Angolese asielzoekers.

De heer Dittrich (D66) zei in afwachting van de terugkeernotitie tijdens dit algemeen overleg enkele voorlopige noties naar voren te willen brengen. Hij kon instemmen met de brief over de gefaciliteerde terugkeer van Angolese asielzoekers.

Onderschrijft Eritrea ondertussen het volkenrechtelijke beginsel met betrekking tot het terugnemen van eigen onderdanen? Wat betreft Ethiopië vroeg de heer Dittrich zich af wat de regering zal gaan doen om de doelgroepen beter te bereiken. Als de terugkeernotitie aan de orde is, kan ook worden gesproken over de vraag of desnoods de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Ethiopië moet worden aangepast.

Hoe heeft de regering gereageerd op het advies van de UNHCR om aparte programma's te ontwikkelen voor de terugkeer van oorlogsgetroffenen?

Het kan tot twaalf maanden duren voordat definitief de opvang wordt ontzegd en het is een goede zaak dat de nieuwe vreemdelingenwet een zekere stroomlijning gaat realiseren. De heer Dittrich zei teleurgesteld te zijn over de houding van de sommige gemeenten die tegenstrijdige signalen afgeven aan de asielzoekers in kwestie of voorzieningen treffen die de terugkeer bemoeilijken.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vroeg zich af of het niet verstandig is om alle Ethiopische uitgeprocedeerden een kans te geven, ook degenen aan wie al eerder opvang is onthouden of die met onbekende bestemming zijn vertrokken. De lange duur van de asielprocedures is een belangrijke oorzaak van de onwillige houding van Ethiopiërs om terug te keren. De meesten verblijven al minstens vijf jaar in Nederland en hun motivatie om terug te gaan is uiteraard gering. Een succesvol terugkeerbeleid is zeer gebaat bij korte en heldere procedures. Ook voorlichting over de ontwikkelingen in hun moederland is uitermate belangrijk. Het is reëler om mensen die al zo lang in Nederland zijn gewoon verblijf toe te staan en de terugkeerprojecten en opvang beëindiging toe te passen na een korte en zorgvuldige asielprocedure.

Ten aanzien van Angolese asielzoekers geldt nu alweer acht maanden het uitstel-van-vertrekbeleid. Het is de vraag hoe deze termijn zich verhoudt met de wettelijke voorschriften, de indicatorenbrief en de uitspraak van de rechtseenheidskamer over de Albanezen uit Kosovo dat een termijn van acht maanden te lang is. Het leek mevrouw Karimi dat voor deze asielzoekers een VVTV-beleid van toepassing zou moeten zijn.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking benadrukte dat in het regeerakkoord niet voor niets een passage is opgenomen over de gefaciliteerde terugkeer en dat het beleid derhalve voorshands wordt gecontinueerd.

Nederland heeft met een beperkt aantal landen een bilaterale hulprelatie en de minister zei voorstander te zijn van het zo nodig leggen van een verband tussen die relatie en de terugkeermogelijkheden van uitgeprocedeerde asielzoekers. Het betreft overigens niet de landen waar de meeste vluchtelingen vandaan komen. Multilaterale kanalen mogen niet veronachtzaamd worden bij het bepalen van de mogelijkheden van terugkeerprojecten en thans wordt onderzocht in hoeverre ook deze kanalen kunnen worden gebruikt. In het algemeen kan gesteld worden dat de overhead van bilaterale programma's groter is dan van multilaterale programma's.

Ethiopië en Eritrea zijn met elkaar in oorlog en mede daarom wordt samen met een aantal gelijkgezinde landen bekeken of de hulp wellicht zelfs moet worden bevroren. Als dat gebeurt, wordt de invloed die via de hulprelatie kan worden uitgeoefend gering en ontvalt het instrument om wenselijk geachte ontwikkelingen op het gebied van het terugkeer- en overnamebeleid te stimuleren. Uiteraard kan Ethiopië en Eritrea erop worden gewezen dat ze het internationale gewoonterecht niet naleven, maar voorshands zijn de inspanningen er in de eerste plaats op gericht om de oorlog tussen beide landen te beëindigen. Demarches hebben erg weinig zin als er geen enkel middel meer voorhanden is om bepaalde eisen kracht bij te zetten.

De minister stelde ten slotte vast dat de situatie in Angola sterk is verslechterd en constateerde dat de Kamer instemt met haar brief over de gefaciliteerde terugkeer van afgewezen Angolese asielzoekers. Nagegaan wordt in hoeverre multilaterale kanalen kunnen worden gebruikt om de in het regeerakkoord verwoorde doelstellingen te realiseren.

De staatssecretaris van Justitie zei het ambtsbericht over Angola te willen afwachten alvorens een besluit te nemen met betrekking tot de VVTV-status voor Angolese asielzoekers.

De door de heer Verhagen bedoelde noties komen aan de orde in de terugkeernotitie. Het verdient inderdaad aanbeveling om in het terugkeerbeleid ook rekening te houden met particuliere initiatieven, maar dan moet wel zeker zijn dat daar ook goede mogelijkheden liggen.

Het Nederlandse beleid ten aanzien van oorlogsgetroffenen in Angola verschilt met dat van de UNHCR. Als mensen niet in aanmerking komen voor een vergunning, dienen zij terug te keren.

Op mensen die definitief zijn uitgesloten van opvangvoorzieningen, kan het beleid van gefaciliteerde terugkeer niet meer van toepassing zijn. Als alle opties aan de orde zijn geweest en men heeft er geen gebruik van willen maken, komt er een moment waarop geen enkel beleid meer van toepassing is.

Het project gefaciliteerde terugkeer is inderdaad niet succesvol geweest. In de terugkeernotitie zal worden ingegaan op de oorzaken en oplossingsrichtingen.

Bevoegdheids- en werkverdeling tussen ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie inzake visumverlening Herinrichting visumverlening Legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden Medische claims Afsprakensysteem Schijnhuwelijken Aangekondigde beleidswijziging

De heer Middel (PvdA) ging allereerst in op de schijnhuwelijken en stelde vast dat de vreemdelingendiensten relatief weinig negatieve adviezen aan de burgerlijke stand geven. Vermoedens kunnen vaak niet waargemaakt worden en bovendien wordt in de helft van de gevallen de burgerlijke stand door de rechter in het ongelijk gesteld. Hij ging ermee akkoord dat de wet periodiek wordt geëvalueerd door de projectgroep schijnhuwelijken. Kan de staatssecretaris nog ingaan op het argument dat er te weinig wettelijke mogelijkheden zijn om bemiddeling bij schijnhuwelijken strafbaar te stellen?

Wordt het aantal van 150 afspraken per dag in de drie aanmeldcentra gehaald en hoe vaak worden Dublinclaims gelegd? Ook vroeg de heer Middel hoeveel Dublinclaimanten op basis van schrijnende omstandigheden in aanmerking komen voor noodopvang.

Het aantal medische claims liegt er niet om en er heeft dan ook terecht een aanscherping van het beleid plaatsgevonden als het gaat om het middelenvereiste. Dienen nu asielzoekers, die een medische behandeling moeten ondergaan gedurende een jaar of korter, aan het middelenvereiste te voldoen om voor medische behandeling in aanmerking te kunnen komen? Kan echter een asielzoeker daaraan wel voldoen gezien het feit dat hij nog steeds niet mag werken? De heer Middel wees in dit verband op de door Amnesty International gesignaleerde onwenselijkheid van het loskoppelen van de medische rapportage en het asielrelaas. Moet uit het feit dat er niets over in de brief wordt vermeld worden afgeleid dat de regering afziet van het traumatabeleid? Verkrachte vrouwen hebben niet zelden trauma's opgelopen, hetgeen voor sommige landen aanleiding is asielverzoeken in te willigen. Waarom sluit Nederland zich hierbij niet aan?

De heer Middel kon instemmen met de aangekondigde maatregelen met betrekking tot de legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden. Het is volstrekt duidelijk dat de steeds langere wachttijden moeten worden bekort, maar onduidelijk is aan hoeveel formatie-uitbreiding wordt gedacht. Hoe lang denkt de staatssecretaris nodig te hebben om de achterstand van 1500 bezwaarschriften in te lopen? Een wettelijke regeling van de visumverlening, waarbij ook een regeling omtrent de procedure voor de legalisatie van de acten wordt opgenomen, kan de waarborgen voor betrokkenen verbeteren.

De heer Middel ging akkoord met de overheveling van de bevoegdheid naar de minister van Justitie om machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Hoe ver is de werkgroep die de mogelijkheid en wenselijkheid van een wettelijke regeling van de visumverlening onderzoekt? Ten slotte vroeg hij naar de stand van zaken met betrekking tot de herinrichting van de visumverlening. Is er voldoende menskracht en deskundigheid om verzoeken tijdig te kunnen behandelen en wat is de gemiddelde duur van de behandeling van een visumverzoek? Kan er in spoedsituaties snel genoeg beslist worden?

De heer Kamp (VVD) wees allereerst op de mededeling van een voormalige medische adviseur van de IND dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om op basis van medische gronden vergunning tot verblijf te krijgen. In twee jaar tijd is sprake van een verdubbeling van het aantal gevallen tot 3600 per jaar. De heer Kamp vond dat een volstrekt onwenselijke ontwikkeling en benadrukte dat de medische achterdeur moet worden gesloten. Als een afgewezen asielzoeker om medische redenen niet kan reizen, moet hem tijdelijk uitstel worden geboden. Zodra hij weer kan reizen, dient hij Nederland te verlaten. Desgevraagd merkte de heer Kamp op dat de staatssecretaris op basis van een hardheidsclausule een ander besluit moet kunnen nemen.

Ook een asielzoeker die fraude pleegt met documenten of daaraan meewerkt, moet Nederland verlaten. De minister van Buitenlandse Zaken wil wachten met uitbreiding van het aantal landen waar de documenten worden gecontroleerd. De heer Kamp kon zich hierin niet vinden en sprak als zijn mening uit dat de door het onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix voorgestelde criteria moeten worden toegepast.

Er dient een gepast gebruik te worden gemaakt van de tijdelijke noodvoorzieningen. De IND zal steeds voorrang aan kwaliteit moeten geven om problemen verderop in het proces te voorkomen.

De evaluatie van de Wet voorkoming schijnhuwelijken is geen opbeurend stuk. Slechts in een zeer gering aantal gevallen wordt daadwerkelijk opgetreden, terwijl het nog moeilijker is om op te treden tegen het fenomeen schijnrelaties. Uit de reacties van gemeenten en vreemdelingendiensten komt een zekere frustratie naar voren, maar de heer Kamp meende dat er wat dit betreft ook sprake is van een eigen falen. De gemeenten houden immers geen goede registratie bij, terwijl vreemdelingendiensten in verhouding tot het aantal schijnhuwelijken met slechts enkele negatieve adviezen komen. De heer Kamp kon dan ook instemmen met de reactie van de staatssecretaris op de aanbevelingen van de projectgroep schijnhuwelijken. Daarbij is het echter wel nodig dat de projectgroep bestuurlijk wordt ondersteund en dat de staatssecretaris te kennen geeft het belangrijk te vinden dat de wet goed functioneert.

De heer Verhagen (CDA) stelde vast dat een afhankelijke verblijfsvergunning wordt verstrekt als een relatie wordt aangegaan. In zijn reactie op het rapport van het Instituut voor strategisch consumentenonderzoek stelt de staatssecretaris dat de gelijkstelling van het geregistreerd partnerschap aan het huwelijk ook gevolgen zal moeten hebben voor de wettelijke bepalingen die ertoe strekken schijnhuwelijken te voorkomen. Dat is nationaal-rechtelijk een correcte benadering, maar de heer Verhagen voorzag op dit punt grote problemen omdat het zo wel heel erg aantrekkelijk wordt om schijnrelaties aan te gaan. Hij pleitte ervoor schijnhuwelijken expliciet strafbaar te stellen als het puur om geldelijk gewin gaat. Hoeveel huwelijken zijn daadwerkelijk nietig verklaard?

Ingaande op het afsprakensysteem vroeg de heer Verhagen zich af of er zicht is op de positie van de mensen die zich niet aanmelden voor de afspraken. Welke argumenten hanteren zij en welke consequenties heeft hun handelen? Wanneer komt de staatssecretaris met het voornemen om een einde te maken aan de mogelijkheid van tweede en volgende asielverzoeken?

De staatssecretaris komt niet met duidelijke maatregelen om misbruik bij asielverzoeken op medische gronden tegen te gaan. De heer Verhagen vond in dit verband de vraag relevant of de medische behandeling per se in Nederland moet plaatsvinden. Volgt er een negatief besluit als aan de voorwaarden met betrekking tot de vereiste middelen van bestaan niet wordt voldaan?

De heer Verhagen zei blij te zijn met de mededeling van de bewindsman dat de motie-Bijleveld-Schouten c.s., waarin gevraagd wordt om een wettelijke regeling van de visaverlening, zal worden uitgevoerd. Het visumverlenings- en MVV-beleid vergt nog steeds erg veel tijd. Is ondertussen de toezegging gestand gedaan dat de personele bezetting van de ambassades zal worden uitgebreid?

Ten slotte vroeg de heer Verhagen zich af of de AWB niet moet worden aangepast als het gaat om de toepassing ervan op afwijkende omstandigheden in probleemlanden.

De heer Dittrich (D66) ondersteunde de projectgroep schijnhuwelijken die geacht wordt het fenomeen schijnhuwelijken te bestrijden. Zijn de vreemdelingendiensten voldoende bemand om zaken te kunnen aandragen bij de projectgroep? Ook vroeg hij naar de mogelijkheid om een huwelijksverbod in te voeren voor mensen wier vorig huwelijk nietig is verklaard, met dien verstande dat de rechter kan besluiten dat verbod op te heffen.

De heer Dittrich kon zich vinden in de brief over het afsprakensysteem en vroeg naar de huidige stand van zaken.

Het is heel goed voorstelbaar dat mensen na een lange asielprocedure en een uiteindelijke negatieve beschikking medische problemen krijgen. Er hoeft in ieder geval lang niet altijd sprake te zijn van misbruik van de wettelijke bepalingen op dit punt.

De heer Dittrich zei geschrokken te zijn van de brief over de legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden. Er is niets op tegen om het aantal landen, waarin onderzoek wordt gedaan, op korte termijn uit te breiden. Hij wees erop dat de AWB-termijn pas gaat gelden als de dossiers compleet zijn en vond daarom de desbetreffende passage in de brief wat al te gemakkelijk en zelfs enigszins tendentieus. Zijn de nodige maatregelen in de personele sfeer genomen om de achterstanden weg te werken?

Mevrouw Karimi (GroenLinks) zei dat trauma's, aandoeningen of verwondingen die asielzoekers in het land van herkomst hebben opgelopen vaak het asielverzoek kunnen ondersteunen. Ook kan een asielzoeker door zijn ervaringen belemmerd worden, zijn asielrelaas helder weer te geven. Het bevreemdde haar dan ook dat de IND geen waarde meer hecht aan deze aspecten omdat er «geen zekere uitspraken zijn te doen over de oorzaak van medische klachten en/of littekens». Sinds wanneer worden in het asielrecht «zekere» uitspraken verlangd? Het gaat toch om het aannemelijk maken? Naast de waarheidsvinding speelt het traumatabeleid een rol. Hoe wil de staatssecretaris het relaas toetsen zonder enig medisch onderzoek? Loopt hij met deze beleidswijziging niet weg voor zijn eigen onderzoeksplicht? Kan de IND een medische verklaring deugdelijk beoordelen zonder zelf onderzoek te mogen doen? Mevrouw Karimi pleitte al met al voor handhaving van het medisch advies in het kader van de behandeling van een asielverzoek. Klopt het dat in de periode maart 1997–maart 1998 de medische adviezen zo slecht waren, dat alle negatieve adviezen moeten worden herbeoordeeld? Zo ja, welke consequenties verbindt de staatssecretaris daaraan?

Wat betreft het afsprakensysteem vroeg mevrouw Karimi in hoeverre de uitbreiding naar 48 uur voor een AC-behandeling van invloed is op de wachttermijn. Hoe staat het met de onderhandelingen met de advocatuur die te kennen heeft gegeven in staking te willen gaan? Mevrouw Karimi ging ervan uit dat er geen AC-behandelingen zonder rechtsbescherming zullen zijn. Hoe groot is de kans dat de komst van vluchtelingen uit Kosovo de wachtlijstenproblematiek zal verergeren?

Er wordt een lijst opgesteld van immigratiegevoelige landen en Buitenlandse Zaken neemt pas een beslissing op een visumaanvraag na een advies van de IND. Dit doorkruist dus weer het voornemen om het beleid onder te brengen bij één departement. Zullen de lijst en het advies openbaar worden gemaakt? Welke criteria worden gehanteerd voor de lijst en zal dit de procedure niet verstoppen? Individuele ambtsberichten kunnen ook door onafhankelijke derden worden gemaakt. Kan die onafhankelijkheid worden gewaarborgd? In hoeverre kunnen de bronnen meer openbaar worden gemaakt zonder dat de vertrouwelijkheid wordt geschonden?

Ingaande op de legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden vroeg mevrouw Karimi of met het oog op realisering van de aanbevelingen al de nodige maatregelen in de personele sfeer zijn genomen. Zij vroeg verder aandacht voor de bezwaren die door het bureau voor rechtshulp naar voren zijn gebracht.

– Geen wettelijke basis voor de kwalificatie «probleemland» en de gevolgen daarvan.

– De ongemotiveerde afwijzing van documenten.

– De inzet van anonieme derden die op oncontroleerbare wijze verklaringen van aanvragers verifiëren. De betrouwbaarheid van derden is niet na te gaan, terwijl zij wel de privacy van de aanvragers aantasten. Het gevaar dat smeergelden worden betaald is groot.

– De ellenlange procedures.

– Er moeten hoge bedragen worden betaald, terwijl de samenloop van de vele documenten een onheuse barrière opwerpen voor mensen die naar Nederland willen komen.

Met het oog op de proportionaliteit wil de fractie van GroenLinks alleen legalisatie en verificatie bij concrete aanwijzingen van vervalsing. Nu draaien onderdanen op voor het feit dat administratiesystemen van hun overheden niet zijn ingericht volgens westerse maatstaven. Daarnaast dienen de leges te worden verlaagd en zou er een anticumulatieregeling moeten worden opgesteld.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken antwoordde dat door Justitie en Buitenlandse Zaken binnenkort de notitie «Op weg naar een visumwet» aan de Kamer zal worden aangeboden. Het ligt in het voornemen om tot een aparte visumwet te komen, waarin onder andere de bevoegdhedenverdeling, de procesorganisatie en ook elementen van normering en waarborgen voor alle betrokkenen voorkomen.

Het onderzoek in het kader van de legalisatie en verificatie van documenten in probleemlanden is zeer waardevol gebleken. Er kan bepaald niet worden gesproken van een onheuse barrière en er zal op de ingeslagen weg worden voortgegaan. Uitbreiding van het aantal landen waarin onderzoek plaatsvindt zal pas plaatsvinden als het huidige proces goed is gestroomlijnd en de praktische problemen zijn opgelost. In de voorjaarsnota zal in het kader van de bredere asielproblematiek hierop nader worden ingegaan. Er zal ruimte worden geschapen voor een beleidsintensivering in dezen.

De staatssecretaris van Justitie antwoordde dat medische aspecten ondersteunend kunnen zijn voor het asielrelaas en het traumatabeleid. Een medisch onderzoek is niet in alle gevallen nodig. Bij de beoordeling van het relaas speelt het feit dat iemand verkracht is uiteraard een rol, vooral als verkrachting onderdeel was van de vervolging.

Elke asielzoeker heeft tijdens de procedure recht op medische voorzieningen. Een asielzoeker die tijdens of na de procedure verzoekt om toelating op grond van zijn medische toestand, zal moeten beschikken over voldoende middelen van bestaan tenzij er sprake is van een terminale en/of acute medische toestand. Als sprake is van een acute medische toestand, krijgt betrokkene uitstel van vertrek. De staatssecretaris merkte aan het adres van de heer Kamp op dat ook rekening moet worden gehouden met psychische aspecten, ook al zijn ze lang niet altijd even gemakkelijk in kaart te brengen. Het Medisch tuchtcollege heeft uitgesproken dat een aantal gevallen moet worden herbeoordeeld. Het gaat om ongeveer 1400 zaken en de verwachting is dat de herbeoordeling in juni kan worden afgerond.

Medio 1999 komen meer betrouwbare cijfers voorhanden met betrekking tot het fenomeen van de schijnhuwelijken. De evaluatie van de Wet voorkoming schijnhuwelijken laat zien dat de wet zeker een preventieve functie vervult en de staatssecretaris zag dan ook geen enkele reden om van dergelijke wetgeving af te zien. Storend element bij de evaluatie was het ontbreken van cijfers bij de uitvoerende diensten. Inmiddels is de vreemdelingendiensten verzocht nauwkeurig bij te houden in hoeveel gevallen een D-79 formulier wordt ingevuld en in hoeveel gevallen dat leidt tot een positief dan wel negatief advies. Ook moeten de diensten erop toezien dat het formulier volledig wordt ingevuld. Naar de ambtenaren van de burgerlijke stand en de GBA van alle gemeenten zal een brief uitgaan met het verzoek om in alle gevallen het terugmeldformulier bij de D-79 verklaring retour te zenden aan de vreemdelingendienst. De tekst van het terugmeldformulier wordt uitgebreid en zal in het VAS worden ingevoerd, zodat een totaalbeeld ontstaat. Op dat formulier staat namelijk wat de ambtenaren van de burgerlijke stand met het advies van de vreemdelingendiensten hebben gedaan. Inmiddels is er een centrale database voor beleidsinformatie geïnstalleerd die deze informatie medio 1999 zal aanleveren. Een aantal aanbevelingen geeft aanleiding om de effecten van de wet te blijven monitoren, de resultaten periodiek – de staatssecretaris dacht hierbij aan de termijn van een jaar – te evalueren en daarvan verslag te doen.

De staatssecretaris zei bereid te zijn de mogelijkheid te zullen bezien van een huwelijksverbod voor iemand wiens huwelijk nietig is verklaard omdat het een schijnhuwelijk was. Wel veronderstelde hij voorshands dat het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens hierbij in het geding is. Uiteraard zal de omstandigheid dat er een nietigverklaring is een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of betrokkene een nieuw huwelijk mag aangaan. Er zijn tot nu toe enkele procedures gevoerd naar aanleiding van de weigering van ambtenaren van de burgerlijke stand om huwelijken te voltrekken. De staatssecretaris waren geen uitspraken bekend, houdende een nietigverklaring van een schijnhuwelijk. Hij zegde toe na te zullen gaan in hoeverre kan worden gekomen tot een meer adequate vorm van gegevensverzameling. De vreemdelingendienst in Amsterdam wijst op het fenomeen van diverse huwelijken achtereen met steeds na drie jaar een scheiding. De dienst kan op basis daarvan een negatief advies uitbrengen aan de burgerlijke stand. De projectgroep schijnhuwelijken zal zich expliciet gaan richten op deze «achterkant» van het schijnhuwelijk. Via VAS en GBA zal getracht worden in kaart te brengen of inderdaad moet worden gesproken van een trend. De Kamer zal over een jaar informatie ontvangen over de voortgang van al deze werkzaamheden.

In een uitspraak van april 1998 heeft de Hoge Raad bemiddeling bij schijnhuwelijken gebracht onder de bepalingen van artikel 197 van het WvS. Momenteel wordt bezien of die bepaling voldoende aanknopingspunten biedt. Inmiddels is in het kader van het ambtelijk overleg met het parket-generaal erop aangedrongen meer prioriteit aan deze vorm van fraude te geven en meer gebruik te maken van de mogelijkheid, conform artikel 197 WvS bemiddeling te vervolgen. Strafbaarstelling van het sluiten van een schijnhuwelijk is een ultimum remedium. Het leek de bewindsman dat er vooralsnog voldoende mogelijkheden zijn voor het openbaar ministerie om dit fenomeen te vervolgen. Er mag van worden uitgegaan dat het aantal schijnrelaties inmiddels het aantal schijnhuwelijken overtreft. Er zijn geen harde gegevens voorhanden. Om een drempel in te bouwen voor het aangaan van een relatie met het uitsluitende oogmerk van verblijf, werken de vreemdelingendiensten sinds medio 1997 met een zogenoemde relatieverklaring. Voorafgaande aan het verlenen van een verblijfsvergunning wegens verblijf bij een partner worden dezelfde vragen gesteld als opgenomen in het D79-formulier. Daarvan wordt een verklaring opgemaakt die betrokkenen dienen te tekenen. Hen wordt er expliciet op gewezen dat de verklaring bij gebleken valsheid als bewijs zal worden gebruikt bij vervolging wegens valsheid in geschrifte. De projectgroep beziet momenteel hoe de werking van deze maatregel in beeld kan worden gebracht.

Een brief over de stand van zaken met betrekking tot het afsprakensysteem is in voorbereiding. Van degenen die zich niet melden voor een afspraak is relatief weinig bekend. Mensen verblijven slechts gedurende zeer korte tijd in een tijdelijke noodvoorziening en het leek de staatssecretaris niet raadzaam om daar veel energie in te steken.

Om het risico van refoulement te beperken, zal de mogelijkheid van tweede en volgende asielverzoeken niet worden beëindigd. Het blijft immers mogelijk dat zich op enigerlei moment nieuwe feiten aandienen waarmee in de beoordeling rekening moet worden gehouden.

De uitbreiding naar 48 uur voor een AC-behandeling heeft geen negatieve invloed op de wachttermijn omdat de benodigde voorzieningen aanwezig zijn. De 48-uursprocedure is door de Kamer geaccordeerd en als de advocaten blijven bij hun voornemen om te gaan staken, zullen de desbetreffende asielzoekers verstoken zijn van rechtshulp. Er is weinig ruimte meer voor overleg als de advocatuur zegt principiële bezwaren tegen de 48-uursprocedure te hebben. Er is geen sprake van verplichte procesvertegenwoordiging en afgewacht moet worden hoe de rechter oordeelt over het feit dat betrokkene geen rechtsbijstand heeft gehad.

Ten slotte deelde de staatssecretaris mee dat nu nog niet kan worden overzien welke invloed de komst van vluchtelingen uit Kosovo zal hebben op de wachtlijsten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van Heemst

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Boer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en Brood (VVD).

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), De Graaf (D66), Karimi (GroenLinks), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Passtoors (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA) en Kamp (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra (PvdA) en Balemans (VVD).

Naar boven