Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2023
Het is bijna een half jaar na de totstandkoming van de bestuurlijke afspraken met
medeoverheden.1 Terugkijkend op de afgelopen maanden is het nodige bereikt om uit de crisis te komen.
Door de inzet van een pakket aan maatregelen is het gelukt om de acute noodsituatie
aan te pakken. Het wetsvoorstel Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
is tot stand gekomen. Ook op het terrein van de huisvesting van vergunninghouders
zijn enorme inspanningen verricht.
Doel van de bestuurlijke afspraken was om uit de crisis te komen, maar ook om uit
de crisis te blijven. In november 2022 is op basis van toen geldende prognoses vastgesteld
dat het benodigd aantal opvangplekken stijgt naar 75.500 op 1 januari 2024.2 Verschillende factoren dragen hieraan bij, zoals de overgang van zogeheten »derdelanders»
uit Oekraine naar de opvang van het COA, de afbouw van crisisnoodopvang en het verblijf
van vergunninghouders die niet tijdig uitstromen naar huisvesting in gemeenten.
Deze vooruitblik maakt duidelijk dat nog veel werk verzet moet worden. Daartoe heeft
het COA de afgelopen periode verschillende maatregelen geïnventariseerd en in uitvoering
gebracht. Enerzijds gaat het om geëigende maatregelen als het openen van nieuwe, bij
voorkeur duurzaam inzetbare, opvanglocaties en het voorkomen van geplande sluitingen.
Omdat geen enkele mogelijkheid onbenut mag blijven, wordt ook ingezet op relatief
nieuwe maatregelen, zoals de realisatie van kleinschalige opvang door maatschappelijke
organisaties en kerken en het gebruik van atypische opvanglocaties als cruiseschepen.
Bij succesvolle tenuitvoerlegging van het totaalpakket worden per 1 juli 2023 19.000
extra opvangplekken verwacht.
Gelet op de statuswijziging van derdelanders uit Oekraïne en de afhankelijkheid van
crisisnoodopvang wordt gewerkt aan aanvullende maatregelen. De inzet en hulp van Veiligheidsregio´s,
gemeenten en vele andere partijen is daarbij onmisbaar. Met dat doel is alles erop
gericht om aan het Veiligheidsberaad en aan de landelijke en enkele provinciale regietafels
te komen tot maatregelen die tijdig doorgevoerd kunnen worden. Ook binnen het kabinet
maak ik mij hard voor gezamenlijke inzet. Dit geldt in het bijzonder voor de samenwerking
met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en het Rijksvastgoedbedrijf
bij het gebruiken van flexwoningen bij opvanglocaties. De bedoeling is om hiermee
gefaseerd een structurele oplossing te bereiken.
Uiteraard informeer ik uw Kamer over de voortgang om tot een stabiele en flexibele
asielopvang te komen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg