Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2022
In mijn brief van 6 mei 20211 informeerde ik uw Kamer over een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State, die het noodzakelijk maakte om als veilig aangemerkte landen aan
een nieuwe herbeoordeling te onderwerpen en om de periodieke herbeoordelingen eens
in de twee jaar uit te voeren. In de genoemde brief ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen
van Georgië, Marokko en Tunesië. Op 11 juni 20212 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Albanië, Algerije, Montenegro en
Noord-Macedonië en op 8 juli 20213 de uitkomst van de herbeoordelingen van Ghana, Oekraïne en Senegal. Op respectievelijk
4 en 5 november 2021 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Bosnië en Herzegovina,
Kosovo en Mongolië en van Brazilië, Jamaica en Servië4. Op 9 januari 2022 ontving u de herbeoordeling van India, waarvan de aanwijzing eerder
was opgeschort5. Op 23 februari 2022 ontving u de uitkomst van de herbeoordeling van Trinidad en
Tobago6. In deze brief vindt u de uitkomst van de herbeoordeling van Armenië. De toelichting
is opgenomen in de bijlage.
Bij de verzameling van landeninformatie ten behoeve van de herbeoordeling wordt, zoals
in de eerdergenoemde brieven ook werd aangegeven, voor elk land gezocht naar de in
de Procedurerichtlijn genoemde bronnen. In de bijlage7 is aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordeling geraadpleegd zijn.
Daarbij is van de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen aangegeven wanneer er
geen (actuele) rapportages zijn gevonden die bruikbaar waren voor de herbeoordeling,
en om welke bronnen het daarbij gaat. Ook voor deze herbeoordeling geldt dat de informatie
die beschikbaar was relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende (internationale)
organisaties. Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie kunnen
dragen.
Uitkomst van de herbeoordeling
Uit de herbeoordeling volgt dat ik de aanwijzing van Armenië als veilig land van herkomst
voortzet. Er gold al een uitzondering voor LHBTI en personen die in strafrechtelijke
detentie worden geplaatst. Dit blijft ongewijzigd.
De asielaanvragen van personen uit genoemde uitzonderingsgroepen worden in spoor 4
(de algemene asielprocedure) behandeld in plaats van in spoor 2 (verkort spoor voor
asielzoekers uit veilige landen van herkomst).
Overigens kan voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst altijd
op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling in spoor 4 in plaats van in
spoor 2 aangewezen is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg