Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2022
Op 23 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak1 gedaan over een aanvraag voor gezinshereniging in het kader van nareis. Mede naar
aanleiding van deze uitspraak zie ik reden het nareisbeleid aan te passen. Dit houdt
in dat nareisaanvragen van minderjarige kinderen met een asielvergunning waarbij de
wettelijke beslistermijn is overschreden, enkel nog worden beoordeeld op de situatie
zoals deze was ten tijde van indiening van de nareisaanvraag. Deze beleidswijziging
zal ook worden opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Daarnaast informeer ik u over
enkele tijdelijke uitvoeringsmaatregelen, die worden ingezet om de doorlooptijden
bij nareis te verbeteren.
De zaak bij de Afdeling
In de zaak in kwestie verzocht een minderjarig kind met een asielvergunning om overkomst
van zijn ouders. In het algemeen, na ontvangst van dergelijke verzoeken, toetst de
IND altijd of er sprake is van een feitelijke gezinsband. Dit is namelijk een voorwaarde
voor nareis. Het toetsen beslaat de gehele periode van binnenkomst van het kind in
Nederland tot aan het moment van het uiteindelijke nareisbesluit. In de zaak in kwestie
ontving de IND tijdens de bezwaarprocedure signalen dat het kind onafhankelijker was
gaan leven van zijn ouders. Op grond van deze signalen concludeerde de IND dat de
feitelijke gezinsband tussen het kind en zijn ouders was verbroken. De nareisaanvraag
werd daarmee, conform beleid, afgewezen.
Het oordeel van de Afdeling
De Afdeling oordeelt dat de behandeltermijn van deze nareisaanvraag te lang heeft
geduurd. De afwikkeling van de bezwaarprocedure in het bijzonder, die 2 jaar en ruim
8 maanden heeft geduurd, «getuigt niet van een behandeling met voorrang en de nodige
urgentie, zoals vereist door het Hof [van Justitie van de Europese Unie] in een situatie
als hier aan de orde», aldus de Afdeling. Dit is wel belangrijk, omdat op die manier
rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van alleenstaande minderjarigen en de
belangen van het kind. Wanneer niet met voorrang en de nodige urgentie wordt beslist,
heeft dit gevolgen voor het beleid, aldus de Afdeling.
Implicaties van de Afdelingsuitspraak
De IND kan, met de huidige capaciteit, de instroom van nareisverzoeken niet op tijd
verwerken. Dit betekent dat het de IND op een significant gedeelte van de nareisaanvragen
niet lukt om binnen de gestelde wettelijke termijnen te beslissen. Wel is de zaak
die uiteindelijk bij de Afdeling terecht is gekomen, een uitzondering wat betreft
behandelduur. Rekening houdend met de Afdelingsuitspraak en de belangen van het kind,
zal ik de door de Afdeling gestelde beleidsconsequentie doorvoeren in het nareisbeleid.
Dit houdt in dat bij overschrijding van de wettelijke beslistermijn van een nareisaanvraag
van een minderjarige asielstatushouder, de IND enkel uitgaat van de omstandigheden
ten tijde van de datum van de nareisaanvraag. Alle signalen van onafhankelijkheid
die sinds deze datum zijn ontstaan, worden in beginsel niet meer gebruikt als afwijzingsgrond.
Volgens het huidige beleid mag dit wel, ongeacht de behandelduur. De Afdeling oordeelt
nu dat dit alleen nog maar mag, als de nareisverzoeken met voorrang en de nodige urgentie
worden behandeld. De IND interpreteert dit als behandelen binnen de wettelijke beslistermijnen.
Tijdelijke versnellingsmaatregelen
De IND erkent het belang van een snelle hereniging met gezinsleden die door de vlucht
van elkaar gescheiden zijn. Bovendien signaleert de IND, vanwege het niet tijdig beslissen,
een toename van het aantal ingebrekestellingen en beroepen tegen niet tijdig beslissen
die weer meer werk opleveren. De IND spant zich daarom onverminderd in om nareisaanvragen
binnen de wettelijke beslistermijnen af te handelen. Zo wordt in de huidige voorraad
bezien of in bepaalde casuïstiek nader onderzoek van het dossier bij wijze van uitzondering
beperkt kan worden. Een voorbeeld daarvan is het achterwege laten van een DNA-onderzoek
bij biologische kerngezinnen. In de praktijk leidt dit vrijwel nooit tot kenbaar misbruik.
Ook kan tijdelijk in dossiers worden besloten dat nadere bestudering van de aanvraag
niet nodig is om tot een positief besluit te komen. Deze tijdelijke versnellingsmaatregelen
zijn alleen van toepassing op reeds ingediende nareisaanvragen. Op deze wijze wordt
ernaar gestreefd aanzienlijk sneller tot beslissingen te komen, waarbij er onverminderd
aandacht zal blijven voor nationale veiligheid, openbare orde en artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg