Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2020
Bij brief van 8 november 2019 liet ik uw Kamer weten dat het Centraal Orgaan opvang
asielzoekers (hierna: het COA) behoefte heeft aan extra reguliere opvangplekken (Kamerstuk
19 637, nr. 2537). In vervolg daarop heeft het COA mij onlangs laten weten dat het extra opvangcapaciteit
voorbereidt (circa 1800 plekken). Dit is nodig omdat de huidige reguliere opvanglocaties
vol zitten. Het COA vangt op dit moment ruim 27.000 asielzoekers op. Ik acht het van
belang uw Kamer over dit voornemen van het COA te informeren.
Zoals eerder aangegeven moet de opvangcapaciteit om meerdere redenen worden verhoogd.
Er is sprake van een licht hogere instroom van eerste asielaanvragen. Ook worden niet
alle asielaanvragen binnen de vastgestelde termijnen afgehandeld, waardoor asielzoekers
in afwachting van een besluit langer in de opvang blijven. Daarnaast verblijven statushouders
langer op COA-locaties omdat zij niet direct kunnen uitstromen vanwege krapte op de
woningmarkt.
Eind vorig jaar is de Commissarissen van de Koning gevraagd om de Regionale Regietafels
opnieuw in te zetten ten behoeve van het realiseren van extra opvangplekken. Hoewel
deze gesprekken constructief verlopen, is het nog niet gelukt om nieuwe reguliere
opvanglocaties te vinden. Door op korte termijn een bijeenkomst van de Landelijke
Regietafel Migratie en Integratie te organiseren, worden de reeds in gang gezette
inspanningen kracht bijgezet.
Vooruitlopend op de realisatie van nieuwe reguliere opvanglocaties, treft het COA
voorbereidende maatregelen teneinde voldoende opvangcapaciteit te verzekeren. Daarom
wordt nu onderzocht welke grootschalige locaties gebruikt kunnen worden om asielzoekers
op te vangen. Dit heeft vanzelfsprekend niet de voorkeur en zal, in het geval het
COA hiertoe overgaat, daarom tot een zo kort mogelijke periode worden beperkt.
Ik hoop en reken op voortzetting van de goede samenwerking met provincies, gemeenten
en andere betrokken partijen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol