Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2015
Bijgaand bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door
de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) over de van terrorisme
verdachte asielzoeker (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 840).
Deze vragen werden ingezonden op 4 december 2015.
Onderstaand ga ik tevens in op het verzoek van het lid Voordewind zoals gedaan bij
de regeling op 8 december, betreffende «de lange afhandelingstijd inclusief screening
van potentiële Jihadisten, voordat mensen beoordeeld worden door IND» (Handelingen
II 2015/16, nr. 35, Regeling van Werkzaamheden).
Het asielproces start met de registratie en identificatie door de politie, vervolgens
vindt de screening door de IND (met als onderdeel het aanmeldgehoor) plaats en daarna
volgt de verdere behandeling van de asielaanvraag.
Ten aanzien van de duur van de registratie en identificatie verwijs ik u naar de brief
van de Minister-President van 17 november 2015 (Kamerstuk 29 754, nr. 327). In deze brief is gemeld dat de Nationale politie een Plan van aanpak ter intensivering
identificatie en registratie versneld heeft ingevoerd en dat alle asielzoekers worden
gefouilleerd, hun bagage onderzocht, biometrische gegevens afgenomen en onderzocht.
Hierin is geen achterstand meer.
Wat betreft de screening door de IND: de achterstand wordt momenteel ingelopen en
de instroom wordt momenteel bijgehouden.
De grootste wachttijd voor asielzoekers is gelegen in de verdere behandeling van de
asielaanvraag. Dit heb ik reeds gemeld in een algemene brief die alle asielzoekers
bij binnenkomst krijgen overhandigd. In deze brief staat dat het bijna een half jaar
duurt voor de aanvraag in behandeling kan worden genomen. Dan begint de procedure
om te beslissen over de asielaanvraag. Per persoon wordt hier zorgvuldig naar gekeken.
Ook kan het zijn dat er nader onderzoek nodig is.
Binnen de uitvoerende organisaties van de vreemdelingenketen is een meldstructuur
ingericht voor signalen die mogelijk kunnen wijzen op jihadisme of radicalisering
of die op andere wijze aan de nationale veiligheid kunnen raken.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff