19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2027 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2015

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de verhoogde asielinstroom waar Europa mee geconfronteerd wordt en waar ook Nederland de effecten van merkt. Ik ga eerst in op de asielinstroom in Nederland en de maatregelen die daarop in de vreemdelingenketen zijn getroffen. Vervolgens plaats ik deze ontwikkeling binnen de bredere Europese context. In deze brief ga ik verder in op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie van 14 augustus jl. om een reactie op de berichten over (onder meer) het eiland Kos.

Asielinstroom

Net als vorig jaar zien we dit jaar een patroon van hoge asielinstroom die vanaf het voorjaar oploopt. Sinds mei dit jaar zien we een sterke stijging. Deze wordt met name veroorzaakt door het aantal eerste asielaanvragen uit Syrië en Eritrea, waar door de ernstige mensenrechten-en veiligheidssituatie veel mensen op de vlucht zijn geslagen. Daarnaast stijgt sinds mei ook het aantal nareizigers – met name uit Syrië – fors. Nareizigers zijn gezinsleden van asielzoekers die eerder naar Nederland zijn gekomen en inmiddels een verblijfsvergunning asiel hebben gekregen.

Aangezien de eerste instroom ook hoog blijft, is de verwachting dat dit na-ijleffect zich ook de komende tijd manifesteert.

De instroom is daardoor momenteel zeer hoog. In de maanden juni en juli is de Nederlandse asielinstroom (inclusief nareis) gestegen naar een substantieel hoger niveau dan de meest recente piek in de instroom in mei 2014. De verwachting is dat de hoge instroom voorlopig zal aanhouden.

Bron: IND

Deze situatie stelt de betrokken medewerkers binnen en buiten de vreemdelingenketen opnieuw voor een grote uitdaging. Het streven blijft de asielzoekers fatsoenlijk op te vangen zonder in te leveren op de zorgvuldigheid van registratie en toetsing van de asielaanvraag. Onderstaand informeer ik u over de getroffen maatregelen.

Maatregelen

Registratie asielzoekers

De sterk verhoogde instroom betekent een zware belasting voor het proces van registratie van de asielzoekers door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Deze instroom en de beperkte voorspelbaarheid ervan heeft er de afgelopen weken een paar keer toe geleid dat asielzoekers opgevangen moesten worden, zonder dat ze nog geregistreerd waren. Dat is een zeer onwenselijke situatie. Daarom heeft AVIM snel extra personeel vrijgemaakt voor de registratie en is er een aanvullende locatie in gebruik genomen waar deze registratie kan plaatsvinden. De verwachting is dat de huidige achterstand hierdoor wordt ingelopen en tegelijk de nieuwe instroom kan worden bijgehouden. Het COA heeft in Ter Apel een nieuw paviljoen in gebruik genomen waar asielzoekers, op dagen van zeer grote instroom, kunnen wachten totdat AVIM deze asielzoekers heeft geregistreerd. Het paviljoen dient als uitbreiding van de bestaande wachtruimte. Daarnaast worden de mogelijkheden verkend om een zogenoemde tweede aanmeldstraat in te richten om de locatie in Ter Apel te kunnen ontlasten voor de aanmeldprocedure.

Beoordeling asielaanvragen

Het streven is en blijft om de beoordeling binnen de wettelijke beslistermijn van zes maanden af te geven. Door de hoge instroom kampt de IND momenteel met een tekort aan personeel om alle asielaanvragen snel te kunnen beoordelen. Met het oog daarop heeft de IND, waar mogelijk, medewerkers vanuit andere werkprocessen ingezet in het asielproces. Verder zijn externe medewerkers ingehuurd. De IND heeft in juni 2015 rond de 100 fte extern ingehuurd. Per 1 september worden nog eens 100 fte extern ingehuurd. Deze mensen worden uiteraard goed opgeleid voordat ze ingezet worden in het asielproces. De groep die in juni is ingehuurd wordt inmiddels ingezet. De groep van september kan naar verwachting vanaf oktober worden ingezet.

Aanvullend is de IND van plan om, als de laatste groep extra medewerkers is opgeleid en ingezet kan worden, weer een weekendopenstelling in te voeren. Op die manier kunnen hoorruimtes efficiënter worden benut en daardoor kunnen in kortere tijd meer asielaanvragen worden behandeld. Ook heeft de IND het aantal beschikbare hoorruimtes uitgebreid. Zo hoort de IND asielzoekers nu ook op een aantal opvanglocaties, naast de vaste aanmeldcentra in Den Bosch, Ter Apel en Zevenaar. Op die manier zijn er meer ruimten beschikbaar waar asielzoekers gehoord kunnen worden en hoeven de vreemdelingen minder te reizen.

Ondanks de toename van de capaciteit zitten vreemdelingen momenteel langer dan gebruikelijk in een procesopvanglocatie (POL). De gemiddelde wachttijd is de afgelopen maanden opgelopen van ongeveer 4 naar ongeveer 14 weken. Dit komt doordat de instroom sterker is gestegen dan de capaciteit.

Mensen met weinig kansrijke asielaanvragen stromen zo snel mogelijk na de Rust en Voorbereidingstermijn (RVT) door naar de algemene asielprocedure (AA) om de asielaanvraag snel te kunnen afhandelen. Een inschatting hiervan maakt de IND op basis van het herkomstland en/of op basis van de informatie uit de aanmeldfase. Na afhandeling van de asielaanvraag, wordt in geval van een afwijzing de terugkeer zo spoedig mogelijk ter hand genomen.

Met het oog op een vlotte inhoudelijke afhandeling en efficiënte afhandeling van asielverzoeken werkt de IND in asielverzoeken van Syriërs en Eritreërs met zogenaamde «planprofielen». Op basis hiervan maakt de IND een inschatting of het een complexe of minder complexe zaak betreft. Dit gebeurt hoofdzakelijk aan de hand van de informatie die wordt verzameld in de aanmeldfase. Omdat Eritreërs over het algemeen minder goed gedocumenteerd zijn en hun asielaanvragen nader onderzoek vergen, behandelt de IND de asielaanvragen van Eritreërs in beginsel in de verlengde asielprocedure (VA). Op deze manier hoeven minder processtappen binnen de AA-procedure te worden doorlopen.

Afschaffen terugkeervoorzieningen

Nederland biedt voorzieningen aan uitgeprocedeerde asielzoekers met als doel te helpen bij het opbouwen van een duurzame toekomst in het land van herkomst. Deze voorzieningen dragen bij aan het bevorderen van zelfstandige terugkeer. Daarbij zijn we steeds alert op oneigenlijk gebruik van deze voorzieningen. Voor asielzoekers uit landen waarvan bekend is dat er veel oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van terugkeervoorzieningen, zijn deze (onder meer financiële) voorzieningen beëindigd of versoberd. Dat geldt inmiddels voor alle landen waarvoor geen visumplicht geldt om Nederland in te reizen, «Dublinclaimanten» uit Rusland en Mongolië, voor de landen Georgië, Wit Rusland en recent ook voor Kosovo.

Opvang

Asielzoekers melden zich in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Om de druk op deze locatie te beperken, gaan nareizigers nu na aankomst in Ter Apel zo snel mogelijk door naar Veenhuizen. Uitgangspunt is dat de nareizigers vanuit Veenhuizen worden doorgeplaatst naar opvanglocaties waar hun familieleden verblijven of worden doorgeplaatst naar een opvanglocatie in de buurt van de woning in de gemeente waar het gezinslid woont.

Een punt van aandacht blijft de uitstroom van vergunninghouders van opvanglocaties naar gemeentelijke huisvesting, wat een grote opgave is voor gemeenten. Door gezamenlijke extra inspanningen op dit vlak zit er verbetering in de uitstroom naar gemeenten. De uitstroom van vergunninghouders naar gemeenten ligt rond de 525 per week. Desondanks blijft er een achterstand bestaan. De opgelopen achterstand betreft per 1 juli 2015 bijna 5.300 vergunninghouders. De achterstand in combinatie met de hoge instroom maakt dat er in de tweede helft van 2015 circa 20.200 vergunninghouders gehuisvest moeten worden. Om de gemeenten te helpen bij de realisatie van de taakstelling is het Platform Opnieuw Thuis opgericht. Uw Kamer is per brief van 13 juli jl. geïnformeerd over de voortgang.1

De bezetting bij het COA is gestegen van ongeveer 22.000 begin mei naar ongeveer 27.000 begin augustus, waarvan bijna de helft vergunninghouders betreft. De weekinstroom is in de afgelopen periode steeds gegroeid en bedraagt inmiddels ruim 1.700 asielzoekers. De afgelopen maanden kon het COA nog terugvallen op de beschikbare capaciteit. Met de asielinstroom van de afgelopen weken slinkt deze echter in een snel tempo, waardoor wederom nieuwe opvangplekken op zeer korte termijn dringend nodig zijn.

Het afgelopen jaar zijn er al nieuwe opvanglocaties gerealiseerd om de verhoogde instroom het hoofd te bieden. Het COA werkt onverminderd hard door aan het verwerven van aanvullende opvangcapaciteit. Verwervingstrajecten moeten, in verband met het noodzakelijke maatschappelijke en bestuurlijke draagvlak, echter zorgvuldig worden doorlopen en dat kost tijd. Dat leidt er toe dat extra opvang niet steeds op korte termijn te realiseren is. Het COA is daarom genoodzaakt om (tijdelijke) alternatieve vormen van opvang in te zetten.

Medio juli zijn de eerste asielzoekers opgevangen in zowel de IJsselhallen in Zwolle als de Zeelandhallen in Goes. De ervaringen met de opvang van asielzoekers in de IJsselhallen in 2014 zijn goed en deze ervaringen worden gebruikt met de nieuwe opvang in Zwolle en Goes. Het is niet ondenkbaar dat in de komende periode meer inzet van hallen zal plaatsvinden. Het COA heeft daartoe verzoeken uitstaan bij meerdere gemeenten. Het COA realiseert zich dat deze vorm van opvang niet ideaal is, maar het COA en ik achten dit acceptabel zolang asielzoekers hier een korte periode verblijven.

Het COA kijkt daarnaast hoe op bestaande locaties capaciteit kan worden vrijgemaakt voor de nieuwe instroom, bijvoorbeeld door recreatieruimtes tijdelijk als slaapgelegenheid in te richten.

Verder heb ik besloten tot openstelling van de regeling zelfzorgarrangement (ZZA-regeling) voor vergunninghouders. Vergunninghouders kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van de ZZA-regeling en zien daarmee af van opvang in COA-locaties. Zij ontvangen daarvoor een kleine financiële toelage om zelf te voorzien in hun onderdak. De vergunninghouder die gebruik maakt van de ZZA-regeling blijft verzekerd tegen ziektekosten. Het gebruik van de ZZA-regeling belemmert niet de huisvesting van een vergunninghouder in een «reguliere» gemeentewoning. Indien vergunninghouders gebruik maken van de ZZA-regeling, komen er plekken vrij die nu zo hard nodig zijn. De regeling wordt op korte termijn gepubliceerd, waarna er gebruik van gemaakt kan worden.

De hoge instroom stelt naast de rijksoverheid ook de samenleving breder voor een grote uitdaging. Er komt bijvoorbeeld ook veel af op de gemeenten, het onderwijs, de gezondheidszorg, VluchtelingenWerk Nederland (VWN) en Nidos. Zo wordt een beroep gedaan op gemeenten bij het inrichten van (nood)opvanglocaties voor asielzoekers en het huisvesten van vergunninghouders.

De VNG en het COA starten binnenkort een project dat ondersteuning biedt aan het COA en gemeenten bij het realiseren van opvangplekken. Onder meer wordt bekeken op welke wijze lopende verwervingstrajecten kunnen worden versneld en op welke wijze gemeenten hierbij kunnen worden ondersteund. Het project werkt vraaggericht, wat wil zeggen dat aan de gemeenten wordt gevraagd welke ondersteuning zij nodig hebben of wensen, en welke belemmeringen zij ervaren. Waar mogelijk worden deze belemmeringen weggenomen. Het project onderzoekt daarnaast de mogelijkheden om nieuwe verwervingstrajecten te starten.

De kosten die samenhangen met de hogere asielinstroom zijn substantieel. De meerkosten voor 2015 kunnen gedekt worden uit de asielreserve en uit het ODA-budget.

Bovenstaande schetst de wijze waarop we in de vreemdelingenketen praktisch omgaan met de hoge instroom van asielzoekers. Daarnaast is het van groot belang maatregelen te treffen die deze hoge instroom kunnen doen dalen. Ons land heeft daar op zichzelf in beperkte mate invloed op. Het kabinet ziet het vraagstuk van migratie dan ook als een Europees probleem dat een oplossing vereist op Europees niveau. Uw kamer is hierover eerder uitvoerig geïnformeerd bij brieven2 van 26 mei 2015 en 9 juni 2015. Op een aantal onderdelen bericht ik u hieronder nader over de stand van zaken.

Mensensmokkel

Binnen de keten is er ook voortdurend aandacht voor signalen van mensensmokkel en de aanpak van dit fenomeen. Daartoe is een multidisciplinair team opgezet dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Politie, het OM, de IND en het COA, onder voorzitterschap van de KMar. De aanpak van mensensmokkel is een prioriteit van dit kabinet. Dat dit nodig blijft blijkt wel uit het feit dat steeds naar nieuwe manieren wordt gezocht om mensen te smokkelen, denk bijvoorbeeld aan afgelopen weekend toen 25 illegalen zijn aangetroffen op een zeilboot in IJmuiden. Twee verdachten zijn aangehouden op verdenking van mensensmokkel.

Sinds de intensivering van de controles bij Hoek van Holland in juni – toen er 220 verstekelingen waren aangetroffen – zijn er daar nauwelijks meer verstekelingen aangetroffen. De Koninklijke Marechaussee voert op basis van risicoanalyse informatie gestuurde controles uit.

Ook Europees is er veel aandacht voor de aanpak van mensensmokkel. Eind mei heeft de Europese Commissie het EU-actieplan tegen migrantensmokkel gepresenteerd. Deze aanpak komt overeen met de Nederlandse integrale aanpak van mensensmokkel. Daarnaast wordt operationeel nauw samengewerkt met betrokken lidstaten en Europese instanties in de bestrijding van mensensmokkel.

Zo zijn ook met het Verenigd Koninkrijk operationele afspraken gemaakt om de aanpak van mensensmokkel te versterken. Daarbij wordt de situatie in Calais nauwlettend gevolgd, maar is ook duidelijk dat de situatie in Calais niet te vergelijken is met de situatie in Nederland.

Europese context

De omvang van de asielinstroom waarmee Nederland zich geconfronteerd ziet, sluit aan bij de trend die in Europa is te zien. Uit rapporten van het Europees Asielondersteuningsbureau (EASO) blijkt dat het aantal asielaanvragen in de EU+ (de EU-lidstaten en Zwitserland en Noorwegen) in de eerste helft van 2015 met 72% is gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Nederland stond in de eerste helft van 2015 in absolute aantallen op de tiende plaats op de ranglijst van EU+ bestemmingslanden. Op nummer één staat Duitsland, gevolgd door Hongarije, Frankrijk, Italië, Zweden, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en België. Op basis van de reeds openbare cijfers in Eurostat, levert dit voor de periode januari tot en met juni 2015 het volgende beeld op wat het aantal asielaanvragen betreft in deze landen: Duitsland (171.785), Hongarije (66.785), Zweden (28.985), Zwitserland (11.875), België (11.725) en Nederland (9.745).

Italië en Griekenland aan de zuidkant, Duitsland en Hongarije aan de oostkant en het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan de westkant van de EU staan momenteel volop in de belangstelling als gevolg van de toegenomen migratiestromen. In dit kader heeft de Europese Commissie het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk recentelijk financiële en operationele assistentie toegezegd. De Eurocommissaris voor Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap Avramopoulos heeft recent gezegd dat de lidstaten worden geconfronteerd met ongekende uitdagingen op het gebied van migratie en veiligheid. Met de Europese Migratieagenda heeft de Europese Commissie eerder ook maatregelen voorgesteld om het migratiebeheer te verbeteren. Op 26 mei 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd3 over de appreciatie van het Nederlandse kabinet van deze Migratieagenda. Enkele maatregelen uit deze Migratieagenda hebben inmiddels al verder vorm gekregen.

Zo heeft de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 20 juli jl. een akkoord bereikt over een ontwerpbesluit tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van de instroomproblematiek in Italië en Griekenland. Het besluit stelt een tijdelijk mechanisme in voor de herplaatsing vanuit Griekenland en Italië naar andere lidstaten, van mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben op voorwaarde van deugdelijke registratie. Zo dienen Italië en Griekenland een actieplan op te stellen waarin zij aangeven hoe ze hun asielprocedures gaan verbeteren. Bij niet-nakoming hiervan bestaat de mogelijkheid om het herplaatsingsmechanisme tijdelijk op te schorten. Ook dienen Italië en Griekenland vingerafdrukken van arriverende migranten af te nemen, hen te identificeren en te registreren. Zij zullen door EASO, Frontex en Europol worden bijgestaan in deze onderdelen van het asielproces, het terugkeerproces en de implementatie van de herplaatsingsprocedure door middel van de zogenaamde «hot spot»-benadering. Oogmerk van de «hot spot»-benadering is tevens om signalen van mensensmokkel te detecteren. De lidstaten hebben consensus bereikt over het totaal aantal van 40.000 te herplaatsen vluchtelingen. Daarvan zijn er 32.256 plaatsen concreet toegezegd en is overeengekomen om de invulling van het resterend aantal van 7.744 plaatsen voor eind 2015 te bepalen. Daarnaast hebben de lidstaten tijdens deze Raad ook conclusies aangenomen met betrekking tot hervestiging van 22.504 personen van buiten de Europese Unie die duidelijk internationale bescherming nodig hebben.

In het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) en het Fonds voor interne veiligheid (ISF), beiden onderdeel van de reguliere EU-begroting, is eerder ongeveer 7 miljard euro beschikbaar gesteld voor de periode 2014–2020. De financiering uit het AMIF moet de lidstaten helpen ervoor te zorgen dat hun asielprocedures voldoen aan de EU-normen en moet hun inspanningen ondersteunen voor betere opvangcapaciteit, integratie van migranten op lokaal en regionaal niveau en doeltreffender terugkeerprogramma's. De financiering uit het ISF dient ter aanvulling van de nationale inspanningen voor beter grensbeheer en -toezicht door de lidstaten (met name door gebruik van moderne technologieën).

In reactie op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie over de situatie op onder andere het Griekse eiland Kos kan ik u het volgende meedelen. Het grote aantal migranten dat aankomt op Kos en de leefomstandigheden waarin zij komen te verkeren vind ik zorgelijk. Deze hoge instroom past in de trend die is waar te nemen in andere delen van de EU en het is duidelijk dat de Griekse autoriteiten, met name op de eilanden, onvoldoende zijn toegerust om de huidige aantallen goed te verwerken. De UNHCR en andere NGO’s zijn ter plekke aanwezig om o.a. voedsel en slaapzakken uit te delen en te voorzien in basisvoorzieningen als sanitair en medische zorg. Daarnaast werkt de UNHCR samen met de (lokale) Griekse autoriteiten om de opvangcapaciteit en het registratieproces te verbeteren en migranten te begeleiden naar centra van eerste opvang. Zoals vermeld, staan er in de Europese Migratieagenda maatregelen voor een beter beheer van de migratiestromen. Eén daarvan is het hierboven genoemde herplaatsingsmechanisme, waarvan de bovengenoemde «hot spot»-benadering onderdeel uitmaakt.

Deze benadering zal in de eerste plaats verder vorm worden gegeven in Griekenland en Italië. In het geval er vanuit het EASO een verzoek om bijstand vanuit de lidstaten mocht komen, zal Nederland dit steeds serieus in overweging nemen, daarbij ook rekening houdend met het gegeven dat de asielinstroom in Nederland op dit moment ook de nodige personele capaciteit en middelen vergt om de opvangsituatie beheersbaar te houden.

Zoals de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie in haar verzoek al aangaf is de huidige situatie op onder andere Kos niet alleen een Griekse verantwoordelijkheid, maar zeker gezien de aantallen ook een zorg voor de EU als geheel. Veel van de migranten die aankomen op onder andere Kos hebben het oogmerk om vanaf daar door te reizen naar andere EU-lidstaten. De inzet die vanuit de EU gepleegd wordt, is u deels in bovenstaande al geschetst. Daarnaast heeft de Commissie recent aan Griekenland een toezegging gedaan voor extra financiële bijstand in de vorm van € 1,18 miljoen aan noodhulp uit het AMIF en € 3,4 miljoen aan noodhulp uit het ISF. Verder is het van belang dat de EU de samenwerking met Turkije verder versterkt. Zoals in de rest van Europa, heeft ook Turkije een grote instroom te verwerken, met circa 2 mln. migranten in de vluchtelingenkampen. De aanpak van mensensmokkelaars die vanuit Turkije met boten vluchtelingen vervoeren naar Griekenland is permanent onderwerp van gesprek tussen de Europese Commissie, EU-lidstaten en Turkije. Van Turkije wordt verwacht dat zij optreden tegen illegaal transport van vluchtelingen via hun landsgrenzen en kust richting Griekenland, waarbij Europa klaar staat de Turkse autoriteiten te assisteren om de smokkelnetwerken aan te pakken. Vanuit dat oogpunt zal Frontex onder andere een Liaison Officer plaatsen in Ankara om de informatie-uitwisseling en de gezamenlijke risicoanalyses met Turkije te versterken. Grensbewaking is ook een duidelijk aandachtspunt in de onderhandelingen met Turkije over EU-visumliberalisatie.

Op de Europese Raad van 23 april jl. is afgesproken tot het versterken van de Frontex maritieme operaties Triton en Poseidon. Nederland draagt bij aan beide operaties.

De eerder genoemde Migratieagenda benadert het migratievraagstuk in de volle breedte, zowel vanuit de interne als de externe dimensie en de samenhang daartussen. Het kabinet hecht aan een effectieve samenwerking met de landen van herkomst en doorreis om de grondoorzaken van migratie aan te pakken. Nederland leidt het regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma in de Hoorn van Afrika, wat een kans biedt om de geïntegreerde aanpak toe te passen.

De Migratieagenda bevat ook maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid om het «business model» van mensensmokkelaars te ondermijnen. Ik heb uw Kamer reeds op 18 mei jl. gemeld dat is besloten tot de oprichting van de EU maritieme operatie EUNAVFOR MED. Op 27 juli jl. bereikt deze operatie haar volledig operationeel vermogen. Hiermee kan de eerste fase van start gaan waarin deze operatie zich richt op het ondersteunen van de opsporing en de monitoring van de migratienetwerken via het verzamelen van informatie en het patrouilleren in de Middellandse Zee. Zo is uiteindelijk politieke stabiliteit in Libië noodzakelijk om een duurzaam antwoord te bieden op de migratiestromen via dat land.

Verder heeft de JBZ-Raad van 20 juli jl. Raadsconclusies aangenomen met daarin de oproep aan alle lidstaten om nationaal te beoordelen welke landen van herkomst als veilig kunnen worden bestempeld, en een coördinerende rol voor EASO hierbij. In deze Raadsconclusies is ook opgemerkt dat er sterke indicaties zijn dat met name de landen van de Westelijke Balkan als veilige landen van herkomst kunnen worden beschouwd, en lidstaten wordt aanbevolen deze landen in dit kader bij wijze van prioriteit als eerste te beoordelen. Nederland is voornemens deze aanbeveling snel op te volgen. Dit heeft als voordeel dat asielaanvragen van personen uit deze landen eenvoudiger kunnen worden beoordeeld, nu het betreffende land als veilig is aangeduid. In de Raadsconclusies wordt ook vooruitgekeken naar het mogelijk instellen van een gemeenschappelijke EU veilige landenlijst. Nederland staat positief tegenover dit voornemen. Zoals eerder aangegeven maakt de IND momenteel al een inschatting van weinig kansrijke asielaanvragen onder meer op basis van het herkomstland.

Tot slot

Uiteraard wordt er verder ingezet op de uitstroom van vergunninghouders en op de beperking van de instroom. De beïnvloedingsmogelijkheden voor met name dat laatste zijn beperkt, als ik kijk naar de huidige conflicten in verschillende delen van de wereld. Opvang in de regio is voor het kabinet een belangrijk uitgangspunt. Dat is ook waarom het kabinet in grote mate (financieel) bijdraagt aan de opvang van

asielzoekers in de regio’s van herkomst. Dat neemt niet weg dat Nederland ook zelf bescherming biedt aan vluchtelingen die bescherming tegen vervolging of onmenselijke behandeling behoeven.

Ik realiseer mij dat enkele van de getroffen maatregelen het karakter van noodmaatregelen hebben en duidelijke beperkingen kennen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat dit is waar de situatie op dit moment om vraagt. Het uitgangspunt daarbij is steeds dat de asielprocedure zorgvuldig en goed verloopt en dat iedereen die daarvoor in aanmerking komt, beschikt over een fatsoenlijke opvangplek. Met alle extra inspanningen van de mensen en organisaties in de vreemdelingenketen, waarvoor ik hen zeer dankbaar en erkentelijk ben, zijn we daar tot nu toe steeds nog in geslaagd.

De uitdaging waar we voor staan, vraagt niet alleen veel inspanningen van de mensen binnen de vreemdelingenketen. Het vraagt ook geduld van de asielzoekers zelf en iedereen die daarbij betrokken is. Ik wil hier daarom ook mijn waardering uitspreken voor alle mensen en organisaties buiten de vreemdelingenketen die eraan bijdragen dat we de genoemde maatregelen kunnen treffen.

Ik kan niet uitsluiten dat bij een gelijkblijvende of eventueel nog verder toenemende instroom deze maatregelen onverhoopt onvoldoende blijken en de mensen in de vreemdelingenketen, maar ook de overige betrokkenen, verder onder druk komen te staan. Het zal ook in dat geval aankomen op de flexibiliteit, inzet en medewerking van alle betrokken mensen en organisaties om steeds (tijdig) de voorzieningen te blijven bieden die met het asielproces samen hangen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2022

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 1968; Kamerstuk 22 112, nr. 1975.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 1968.

Naar boven