Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 19637 nr. 1789 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 19637 nr. 1789 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2014
Bij brief van 27 januari 2014 heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan de Minister van Buitenlandse Zaken en mij verzocht enkele vragen te beantwoorden van het Humanistisch Verbond over het verlenen van asiel op basis van vrees voor vervolging vanwege een seculiere levensovertuiging. Voorts heeft de commissie gevraagd een reactie te geven op de conclusies in het rapport «Freedom for Thought» van de International Humanist and Ethical Union. Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, desbetreffende vragen.
Vraag 1. Wat is de huidige praktijk en regelgeving met betrekking tot asielzoekers die vanwege afvalligheid en/of ongeloof vervolging vrezen?
In iedere asielzaak wordt op basis van de individuele omstandigheden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beoordeeld of de betrokken vreemdeling bij terugkeer in zijn land van herkomst een gegronde vrees heeft voor vluchtelingrechtelijke vervolging en/of een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling. Daarbij is het aan de betrokken vreemdeling om deze vrees aannemelijk te maken. Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij vanwege zijn afvalligheid – waaronder de bekering tot een andere religie of een atheïstische levenshouding – deze gegronde vrees heeft, komt hij in beginsel in aanmerking voor een asielvergunning. De IND houdt bij de beoordeling van de asielaanvraag uiteraard ook rekening met de actuele informatie die beschikbaar is over de situatie van afvalligen in het land van herkomst.
Vraag 2. Is het de regering bekend hoeveel mensen in Nederland asiel hebben aangevraagd omdat zij vervolging vrezen vanwege hun seculiere overtuiging, en in hoeveel gevallen op die grond asiel is verleend?
Nee, dat is niet bekend. Onder meer de etnische afkomst, seksuele geaardheid en religie van de asielzoeker worden beschouwd als bijzondere persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens. In het registratiesysteem van de IND, INDiGO, worden deze bijzondere persoonsgegevens van de asielzoeker niet vastgelegd op een wijze die het mogelijk maakt hierover op geaggregeerd niveau te rapporteren.
Vraag 3 t/m 5. Wordt in Nederland geregistreerd hoeveel mensen op deze grond asiel aanvragen, dan wel verleend krijgen? Wil de regering, wanneer dat niet het geval is, erop toezien dat dit geregistreerd gaat worden? Is het de regering bekend of dergelijke asielaanvragen wellicht onder een andere noemer zijn behandeld?
Nee. Daartoe verwijzen wij u naar de argumentatie zoals gegeven in antwoord op uw vraag 2.
Vraag 6: Wil de regering in Europees en internationaal verband aandacht vragen voor de specifieke problematiek van atheïstische, agnostische, ongelovige en humanistische asielzoekers?
Het bieden van asielbescherming aan vreemdelingen die in hun land van herkomst vanwege de in uw vraag genoemde levensopvattingen, een gegronde vrees voor vluchtelingrechtelijke vervolging hebben, hetzij een reëel risico lopen op een door artikel 3 van het EVRM verboden behandeling, is verankerd in het Vluchtelingenverdrag, het EVRM en de EU-Kwalificatierichtlijn (nr. 2011/95). Wij wijzen hierbij in bijzonder op artikel 10 van deze EU-richtlijn. In deze bepaling is het begrip «godsdienst» omschreven. Dit omvat met name theïstische, niet- theïstische en atheïstische geloofsovertuigingen en het deelnemen aan of het zich onthouden van formele erediensten in de particuliere of openbare sfeer. Daarmee is ook aandacht voor de genoemde groepen in de asielpraktijk geborgd.
Vraag 7: Wil de regering erop toezien dat in ambtsberichten informatie over de positie van atheïsten, agnosten, ongelovigen en humanisten, zoals onder meer in het rapport Freedom of Thought beschreven is, wordt opgenomen?
In de ambtsberichten wordt standaard aandacht besteed aan de vrijheid van religie in een land, eventuele problemen die zich op dit terrein voordoen en de situatie van kwetsbare groepen. Indien relevant voor de asielpraktijk wordt daarbij tevens ingegaan op de positie van personen die vrezen voor vervolging vanwege een seculiere levensovertuiging.
Vraag 8: Wilt u een reactie geven op de conclusies in het rapport «Freedom for Thought» van International Humanist and Ethical Union?
Het rapport concludeert dat in nog heel veel landen de rechten van atheïsten en vrijdenkenden niet gerespecteerd worden. Het kabinet onderschrijft deze conclusie. Op 10 december 2013 heeft de mensenrechtenambassadeur het rapport «Freedom for Thought» in ontvangst genomen, waarbij hij heeft benadrukt dat Nederland er voor staat dat elk individu de vrijheid moet hebben zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke identiteit vorm te geven. Daaronder valt ook het recht om theïstische, non-theïstische en atheïstische levensovertuigingen te hebben en het recht om van geloof te veranderen.
Het kabinet onderschrijft een inclusieve mensenrechtenbenadering. Mensenrechten gelden immers voor iedereen en het uitzonderen van één bepaalde groep kan de universaliteit van mensenrechten onderuit halen. Helaas worden in veel landen de rechten van personen die atheïst, vrijdenkend, christen of moslim zijn niet gerespecteerd.
Nederland blijft zich in multilaterale fora zoals de Mensenrechtenraad in Genève en de 3e commissie van de VN in New York inzetten voor het bevorderen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Hierbij wordt specifiek aandacht gevraagd voor het recht van geloof te veranderen, of geen geloof te hebben.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-1789.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.