19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1573 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2012

Aanleiding

Met deze brief informeer ik uw Kamer over ontwikkelingen in de opvangcapaciteit, nu deze binnenkort zullen leiden tot bekendmaking van verdere sluiting van opvanglocaties van het COA.

Krimp opvangcapaciteit

De behoefte aan opvangplaatsen voor asielzoekers in Nederland neemt steeds verder af. Sinds het aantreden van het huidige (demissionaire) kabinet is de bezetting in de opvang met meer dan 30% afgenomen, van 21 000 personen naar 14 000 in juli 2012. Dit is een trendbreuk met de daarvoor liggende jaren (2007–2010) toen de bezetting redelijk stabiel bleef, rond de 21 000. Om aan te sluiten bij deze ontwikkeling is in de afgelopen periode reeds capaciteit afgebouwd. In aanvulling daarop en in aansluiting op de steeds verder afnemende behoefte aan opvangplaatsen zullen ook in de nabije toekomst 3 000 opvangplaatsen worden gesloten. Welke centra het betreft zal het COA binnenkort bekendmaken. Bij dit alles wordt rekening gehouden met het behoud van een zekere buffercapaciteit, zodat het COA flexibel kan inspringen op de behoefte die voortkomt uit de soms grillige instroom van asielzoekers.

Mede hierdoor zijn de kosten die gemaakt worden voor asielopvang in de afgelopen periode aanzienljk gedaald. In 2010 bedroegen de kosten voor opvang ca 485 miljoen euro. De daling in de behoefte die dit jaar te zien is, heeft tot gevolg dat de totale opvangkosten in 2012 naar verwachting rond de 380 miljoen euro uitkomen. Omdat dit bedrag ook incidentele kosten voor het afstoten van capaciteit omvat, valt het structurele kostenniveau voor asielopvang lager uit dan dit bedrag.

Oorzaken krimp

De krimp van het aantal opvangplekken is voor een significant deel te verklaren door een combinatie van maatregelen en prioriteiten die ik hierna zal toelichten. Mede hierdoor lag de uitstroom gedurende deze kabinetsperiode structureel boven de instroom van asielzoekers in de opvang (gemiddeld met 300 asielzoekers per maand). Daarnaast zijn de procedures drastisch verkort zodat asielzoekers minder lang in de opvang verblijven. Ook dit leidt tot een lagere capaciteitsbehoefte. Hieronder ga ik verder in op de genomen maatregelen met betrekking tot de instroom, doorlooptijd en uitstroom uit de opvang.

Instroom in de opvang

Waar de asielinstroom in de Europese Unie een lichte stijging laat zien, is in 2011 juist sprake geweest van een lichte daling van het aandeel asielzoekers binnen de Europese Unie dat in Nederland asiel heeft aangevraagd (zie ook mijn beantwoording op 20 augustus jl. van de kamervragen van het lid van Nieuwenhuizen (VVD) met kenmerk 2012Z14484). Tegelijkertijd houdt Nederland een relatief hoog inwilligingspercentage. Dit alles kan verklaard worden uit het feit dat Nederland succesvol is gebleken in het introduceren en uitvoeren van een snelle asielprocedure.

De asielinstroom wordt in overgrote mate bepaald door factoren die niet, of niet op de korte termijn, te beïnvloeden zijn zoals de situatie in landen van herkomst, het beleid in de ons omringende landen en de situatie in Nederland (bijvoorbeeld de economische situatie). De uitstraling van het asielbeleid is wél beïnvloedbaar en kan ook een betekenis hebben voor de richting van de asielzoekersstromen binnen de Europese Unie. Wat de uitstraling van het Nederlandse asielbeleid betreft, heb ik mij steeds ingezet om Nederland op de Europese kaart te zetten als een lidstaat waar asielzoekers die bescherming nodig hebben, deze ook krijgen. Het besluit daarover wordt snel genomen en neemt alle eventuele belemmeringen om terug te keren in ogenschouw. Asielzoekers die om andere redenen dan de noodzaak aan bescherming asiel aanvragen, moet het in snelle, maar ook zorgvuldige procedures duidelijk worden dat ze niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. De snelheid van de procedure kan ontmoedigend werken voor asielzoekers die geen bescherming behoeven: langdurige procedures zijn immers een belangrijke «pull factor». Nederland zal daarom minder vaak het land van bestemming van keuze zijn voor asielzoekers met kansloze aanvragen, of hun reisagenten. Dit is ook te zien in de cijfers: sinds 2010 daalt het aantal vreemdelingen dat asiel aanvraagt in Nederland. Het aantal asielzoekers dat dient te worden opgevangen is dan ook steeds verder afgenomen.

Doorlooptijd

In de afgelopen periode is ingezet op maatregelen die direct of indirect de duur van het verblijf in de opvang verkorten. Over de hele breedte van het vreemdelingenbeleid worden maatregelen getroffen om doorlooptijden van procedures te bekorten. Steeds meer asielzoekers krijgen snel een antwoord op hun asielaanvraag. Bijna 60% van de vreemdelingen die in Nederland asiel aanvraagt, krijgt binnen de snelle Algemene Asielprocedure van acht dagen duidelijkheid over zijn of haar verblijfsperspectief. Als gevolg daarvan zien we dat de totale gemiddelde verblijfsduur van asielzoekers die na 1 juli 2010 (start nieuwe asielprocedure) een asielaanvraag hebben ingediend bijna één jaar korter is dan asielzoekers die voor deze tijd een procedure hadden lopen.

Uitstroom uit de opvang

Enkele maatregelen hebben ervoor gezorgd dat asielzoekers de opvang sneller verlaten. Zo heeft er een versnelling van de huisvesting van vergunninghouders plaatsgevonden. Tussen 1 juli 2010 en 1 juli 2011 is de duur van het uitplaatsingsproces van vergunningshouders hiermee teruggebracht van gemiddeld zeven naar gemiddeld vijf maanden. Bovendien heb ik recent een nieuwe huisvestingsprocedure gepresenteerd waarmee het uitplaatsingsproces per oktober 2012 verder wordt versneld (naar 14 weken).

Bovenstaande ontwikkelingen onderstrepen het belang van mijn inzet om snel duidelijkheid te bieden en om procedures middels het Programma Stroomlijning Toelatingsprocedures nog verder te versnellen en efficiënter te maken, gekoppeld aan een heldere en consequente inzet op terugkeer.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Naar boven