19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1418 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2011

In mijn brief van 22 november 20101 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang bij de huisvesting in gemeenten van vergunninghouders en uitgenodigde vluchtelingen. Met deze brief, die ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zend, voldoe ik aan deze toezegging.

1. Doel van en stand van zaken met betrekking tot de huisvesting vergunninghouders

Zodra de asielzoeker in Nederland toegelaten is, is het van belang om hem snel te huisvesten in één van de gemeenten. De afgelopen jaren is de gemiddelde verblijfsduur van statushouders in een Asielzoekerscentrum (AZC) gestegen naar 6 maanden. Deze stijgende verblijfsduur houdt verband met de stijgende achterstand die gemeenten gezamenlijk hebben opgelopen op het huisvesten van vergunninghouders. Dit betekent niet alleen dat de vergunninghouder minder voortvarend aan zijn integratie- en inburgeringsproces kan beginnen, maar ook dat de vergunninghouders langer in de AZC’s verblijven hetgeen aanzienlijke extra kosten voor het rijk met zich mee brengt.

1.1. Wettelijk kader voor huisvesting vergunninghouders

Sinds 1995 kent de huisvesting van tot Nederland toegelaten asielzoekers een eigen wettelijke basis in de Huisvestingswet. Gelet op het feit dat deze doelgroep in de asielzoekerscentra verblijft op plekken die bedoeld zijn voor asielzoekers in procedure en deze doelgroep zo snel mogelijk haar plaats in de Nederlandse maatschappij moet innemen, wordt de doelgroep in de Huisvestingswet als één van de prioritaire groepen aangemerkt die met voorrang dienen te worden gehuisvest. Artikel 60a en volgende van de Huisvestingswet bepalen de wijze waarop gemeenten invulling dienen te geven aan deze taak. Ieder half jaar krijgen alle gemeenten in Nederland, naar rato van hun inwonertal, een taakstelling opgelegd. Het in de taakstelling opgelegde aantal vergunninghouders dient door iedere gemeente in dat half jaar gehuisvest te worden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ziet toe op een goede uitvoering van de Huisvestingswet en daarmee op het adequaat uitoefenen van het toezicht door de Provincies en Regio-plus-gebieden.

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is middels artikel 3 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers belast met werkzaamheden met betrekking tot de bemiddeling bij de uitstroom van verblijfsgerechtigden als bedoeld in artikel 60a van de Huisvestingswet. Als organisatie die de asielzoekers opvangt heeft het COA de opdracht bewoners snel en adequaat te koppelen aan het aanbod van woonruimte. De opdracht tot bemiddeling heeft zich vertaald in een toewijzingsproces. Het huidige toewijzingsproces fungeert vanaf 1995.

Dankzij de medewerking en inzet van de Nederlandse gemeenten, de woningcorporaties en andere maatschappelijke organisaties, zoals VluchtelingenWerk is het de afgelopen jaren gelukt vergunninghouders in gemeenten te huisvesten en te laten participeren in onze samenleving. Geconstateerd moet echter worden dat de afgelopen jaren de achterstanden op de wettelijke taakstellingen zijn gegroeid en daardoor de duur van opvang in het AZC is verlengd.

1.2. Stand van zaken op 1 januari 2011.

Voor de tweede helft van 2010 was de gemeenten een taakstelling opgelegd van 5 400 personen. Op 1 januari jl. bedroeg de achterstand van de gezamenlijke gemeenten op de taakstelling 2 554 personen. 40 gemeenten liepen op 1 januari voor of gelijk met de taakstelling, 378 gemeenten liepen achter. Tezamen met de nieuwe taakstelling, 4 700 personen, moeten er vóór 1 juli 2011 7 262 personen gehuisvest worden. Dat is een zeer forse opdracht, waarbij de afgelopen perioden hebben laten zien dat gemeenten moeite hebben om een eenmaal opgelopen achterstand in de taakstelling weer om te buigen. Het oplopen van de achterstand baart zorgen.

2. Maatregelen om achterstanden in te lopen

Teneinde de oplopende achterstanden in te lopen, zijn een aantal maatregelen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mijzelf genomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ikzelf hebbben de door het vorige kabinet ingestelde Taskforce Thuisgeven o.l.v. de heer Nijpels2 opdracht gegeven om advies over de toewijzingsprocedure uit te brengen. Het advies van de Taskforce bieden wij u bijgaand aan3. De Taskforce adviseert een nieuwe toewijzingsprocedure te hanteren, met als doel het huisvestingsproces van COA en gemeenten te versnellen, te verbeteren en te versterken en hierdoor te komen tot een verlaging van de duur waarop vergunninghouders in het AZC verblijven door de achterstand die gemeenten hebben in het huisvestingsproces in te lopen. De Taskforce geeft in haar advies aan dat een optimalisatie van de processen zal leiden tot een forse besparing op de opvangkosten van vergunninghouders.

De Taskforce gaat in haar advies uit van drie sporen:

Spoor 1: het versnellen van de huidige uitvoeringspraktijk

De Taskforce Thuisgeven heeft sinds zijn oprichting in juni 2010 meer dan 130 gemeenten, provincies en stadsregio’s bezocht – vaak in aanwezigheid van COA, woningcorporaties en vluchtelingenwerk – om ter plaatse, dan wel in interactieve bijeenkomsten, na te gaan hoe de samenwerking tussen gemeenten, AZC en COA verbeterd kon worden. Dit met als doel lokale belemmeringen op te heffen, betere samenwerking te realiseren en het huidige huisvestingsproces te verbeteren.

Spoor 2: het voorbereiden van de invoering van een nieuwe toewijzingsprocedure

De Taskforce Thuisgeven heeft de huidige matchingsprocedure onderzocht en op basis daarvan geconcludeerd dat een structurele verbetering van de huisvesting van vergunninghouders om een nieuwe toewijzingsprocedure vraagt. Deze nieuwe procedure is gebaseerd op een omkering van de verantwoordelijkheden: in plaats van de verantwoordelijkheid in de matching tussen woonruimte en vergunninghouder te beleggen bij het COA, wordt die verlegd naar de gemeenten. Gemeenten zijn immers wettelijk verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders. Bovendien sluit een dergelijke omkering in het proces beter aan bij het reguliere huisvestingsproces van urgentiecategorieën. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat dit huisvestingsproces – indien goed verankerd en georganiseerd in een ketenverband – gemiddeld genomen binnen drie maanden gerealiseerd kan worden. Het COA concentreert zich ten behoeve van dit proces op een effectieve begeleiding van de vergunninghouders, het completeren van het profiel van de vergunninghouder en door gemeente en vergunninghouder geaccepteerd toewijzingsproces.

Indien door gemeente gedurende het huisvestingsproces tevens de inburgering wordt voorbereid, kunnen de vergunninghouders na huisvesting direct starten met de inburgering.

Om vast te stellen of de voorgestelde nieuwe werkwijze functioneert, wordt de werkwijze eerst in de praktijk getoetst in een aantal pilots. De resultaten van de pilots zullen medebepalend zijn voor een mogelijke landelijke invoering van een nieuwe toewijzingsprocedure. Inmiddels hebben de gemeenten uit twee provincies (Friesland en Drenthe) en de gemeenten uit het toezichtsgebied provincie Utrecht (zonder de BRU-gemeenten) zich bereid verklaard om deel te nemen aan deze pilots. Deze gemeenten uit de drie gebieden – met behoorlijke achterstanden op hun taakstelling – zijn bereid hun processen volgens de nieuwe toewijzingsprocedure in te richten en in samenwerking met elkaar de opgelopen achterstand in te lopen.

Spoor 3: het realiseren van enkele quick wins

De Taskforce Thuisgeven heeft op basis van de analyse van de huidige procedure quick wins in het huisvestingsproces geïdentificeerd die reeds op korte termijn een structurele verkorting van de opvangperiode zullen opleveren4. In nauwe samenwerking met de IND en het COA zijn deze quick wins gerealiseerd en zullen medio 2011 zijn ingevoerd.

Medio 2011 zal de Taskforce zijn werkzaamheden beëindigen en zullen het ministerie en de uitvoerende diensten de werkzaamheden overnemen.

Verdere versnellingen van en verbeteringen aan het huidige toewijzingsproces worden in de komende maanden door een multidisciplinair projectteam in gang gezet, zodat de achterstanden op de taakstelling versneld ingelopen worden langs de ingezette lijn.

Met de VNG vindt nog overleg plaats over de uitvoering van het advies van de Taskforce.

Tot slot is door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het toezicht op de uitvoering van de Huisvestingswet verscherpt. Met de betreffende toezichthouders worden op korte termijn afspraken gemaakt voor het versneld inlopen op de achterstand van de gemeenten binnen het toezichtsgebied. Het terugdringen van de achterstand dient zich al in de eerste helft van 2011 te materialiseren.

In de tweede helft van 2011 zal ik uw Kamer nader informeren over de voortgang en bereikte resultaten terzake de huisvesting van vergunninghouders in de gemeenten.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

TK, 2010–2011, 19 637, nr. 1374.

X Noot
2

TK, 2009–2010, 31 018, nr. 54.

X Noot
3

Zie bijlage advies Taskforce Thuisgeven; ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
4

Zie bijlage advies Taskforce Thuisgeven.

Naar boven