19 637
Vreemdelingenbeleid

30 800
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

nr. 1133
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2007

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 28 september 2006 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 6, blz. 272–354) heeft het lid Wilders een motie ingediend waarbij de regering is verzocht te komen met regelgeving, opdat het per vreemdeling nog maar mogelijk is om maximaal één aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning in te dienen (kamerstuk 30 800, nr. 38). Deze motie is aangenomen.

Grondwet en Algemene wet bestuursrecht

Het grondwettelijk recht van petitie is neergelegd in artikel 5 van de Grondwet dat bepaalt dat ieder het recht heeft verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen. Op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht is een aanvraag een verzoek van een belanghebbende aan een bestuursorgaan om een besluit te nemen. Het indienen van een aanvraag kan, in het licht van deze bepalingen, dan ook niet worden belet.

Ook de vreemdeling die (eerder) gebruik heeft gemaakt van valse/vervalste gegevens dan wel onjuiste informatie heeft verstrekt, kan niet worden belet een nieuwe aanvraag in te dienen. Het is wel mogelijk om herhaalde aanvragen versneld af te doen.

Internationale verdragen

In een reguliere toelatingsprocedure kan er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden of gewijzigd beleid welke aanleiding vormt voor het indienen van een nieuwe reguliere aanvraag. Te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie dat een verzoek om gezinshereniging wordt afgewezen omdat niet aan het middelenvereiste werd voldaan. Indien op enig moment wel aan het middelenvereiste wordt voldaan, staat niets er aan in de weg een nieuwe aanvraag voor gezinshereniging in te dienen.

Het indienen van een tweede aanvraag in een dergelijke situatie te verbieden zou strijd kunnen opleveren met de Richtlijn van de Europese Unie 2003/86/EG van 22 september 2003 inzake gezinshereniging, waarin niet als afwijzingsgrond is opgenomen dat reeds eerder een aanvraag om verblijf was ingediend. Daarnaast zal het zonder meer verbieden van een tweede of volgende aanvraag in concrete gevallen strijd kunnen inhouden met het uitgangspunt van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, meer in het bijzonder artikel 8, waarin is opgenomen dat een ieder recht heeft op respect voor zijn gezinsleven.

Uitvoering van de motie zou daarnaast tot gevolg kunnen hebben dat een getalenteerde student na zijn afstuderen aan een Nederlandse universiteit niet in het Nederlandse bedrijfsleven aan de slag kan omdat maar maximaal één aanvraag per vreemdeling voor een reguliere verblijfsvergunning mag worden ingediend. De voorgestelde maatregel kan tot gevolg hebben dat de overkomst van migranten wier verblijf noodzakelijk is voor de Nederlandse economie, onmogelijk wordt gemaakt. Dit achten wij niet wenselijk.

Misbruik procedures

Indien en voor zover de strekking van deze motie tegengaan van misbruik van procedures betreft, merk ik het volgende op. Het is genoegzaam bekend dat misbruik van reguliere procedures wordt gemaakt om het verblijf in Nederland te rekken. Er zijn reeds maatregelen genomen om dit tegen te gaan. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft speciaal op twee locaties loketten ingericht waar aanvragen die zijn ingediend zonder vereiste machtiging tot voorlopig verblijf versneld worden afgedaan.

Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het zoveel mogelijk voorkomen dat misbruik van de Nederlandse reguliere toelatingsprocedure wordt gemaakt. In dit kader willen wij ook graag verwijzen naar de brief van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 17 november 20061 met als bijlage de «Verkennende notitie reguliere toelating na fraude». Hierin is aangegeven dat er een aantal mogelijkheden is om op te treden tegen frauduleus handelen. Met de invoering op termijn van biometrische kenmerken en de voorgenomen aanscherping van het beleid inzake ongewenstverklaring kunnen belangrijke stappen worden gezet. Ook de voorgenomen wijziging van artikel 16 Vreemdelingenwet 2000 is een stap in de goede richting. Immers, hiermee zal het in de toekomst mogelijk worden dat bij een verzoek om toelating het eerder hebben verstrekt van onjuiste gegevens als afwijzingsgrond kan worden gebruikt.

Conclusie

Wij achten het van groot belang dat misbruik van procedures, door het stapelen van aanvraag op aanvraag, zoveel mogelijk wordt beperkt, uiteraard binnen de wettelijke kaders. In het licht van het voorgaande concluderen wij ik evenwel dat het niet mogelijk en evenmin wenselijk is om een vreemdeling slechts eenmaal in de gelegenheid te stellen een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning in te dienen. Wij zullen de motie dan ook niet uitvoeren. Met de in de eerdergenoemde brief van 17 november 2006 geschetste maatregelen kan al veel worden bereikt. De uitvoering van deze maatregelen zal voortvarend ter hand worden genomen. Daarnaast wordt bij de uitwerking van het Moderne Migratiebeleid verder nagedacht over de wijze waarop frauduleus handelen kan worden aangepakt en het misbruik maken van reguliere procedures verder kan worden bestreden. Uw Kamer zal daar te zijner tijd over worden geïnformeerd.

Overigens is in het coalitie-akkoord opgenomen dat er op korte termijn een studie zal worden verricht over het zoveel mogelijk beperken van herhaalde asielaanvragen. De aangekondigde studie heeft geen betrekking op aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 19 637, nr. 1104.

Naar boven