nr. 1008
MOTIE VAN HET LID KLAAS DE VRIES C.S.
Voorgesteld 7 februari 2006
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Irak onverminderd
slecht is;
overwegende, dat de minister van Buitenlandse Zaken in het nieuwste ambtsbericht
met betrekking tot Irak van december 2005 spreekt van een aanhoudende zorgwekkende
veiligheidssituatie in grote delen van Irak;
overwegende, dat UNHCR staten dringend oproept niet over te gaan tot het
uitzetten van afgewezen asielzoekers naar Centraal- en Zuid-Irak;
overwegende, dat Amnesty International en VluchtelingenWerk Nederland
zich evenals de UNHCR op het standpunt stellen dat een categoriaal beschermingsbeleid
ten aanzien van Irak geïndiceerd is gezien de zorgwekkende veiligheids-
en mensenrechtensituatie;
overwegende, dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ondanks
de bevindingen van de minister van Buitenlandse Zaken met betrekking tot de
zorgwekkende veiligheidssituatie in Irak tot het besluit is gekomen uitgeprocedeerde
asielzoekers terug te sturen naar Centraal-Irak;
overwegende, dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zich
bij haar besluit overwegend baseert op de heroverweging die in Duitsland plaatsheeft
ten aanzien van Iraakse asielzoekers;
overwegende, dat dit niet doorslaggevend kan zijn voor het afschaffen
van het categoriale beschermingsbeleid in Nederland, dat gebaseerd is op drie
indicatoren tezamen waaronder de aard van het geweld in het land van herkomst;
verzoekt de regering het categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van
Irak te handhaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Klaas de Vries
Vos
De Wit
Lambrechts
Van der Staaij
Lazrak
Huizinga-Heringa