6 Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 ( 35570-XV ).

De voorzitter:

We gaan verder met de voortzetting van de begroting van Sociale Zaken. Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef de heer De Jong namens de PVV het woord. Ik ben benieuwd hoeveel moties er worden ingediend.

De heer De Jong (PVV):

25, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is goed.

De heer De Jong (PVV):

En de minister gaat ze allemaal oordeel Kamer geven, dus dat is superrelaxed.

Voorzitter. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele Nederlandse huishoudens de afgelopen jaren geen buffer hebben kunnen opbouwen om tegenslagen op te vangen en niet zijn voorbereid op de financiële gevolgen van de coronacrisis;

constaterende dat hierdoor honderdduizenden mensen in grote financiële problemen zijn gekomen en grote moeite hebben om de maandelijkse vaste lasten op te brengen;

verzoekt de regering de btw-verhoging in het lage tarief (tijdelijk) op 0% te zetten, de huren te verlagen en het eigen risico af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (35570-XV).

De heer De Jong (PVV):

Dit is natuurlijk een superbelangrijke motie, want het effect van de coronacrisis op zo veel duizenden mensen, op al die huishoudens, in Nederland is enorm. In de afgelopen jaren hebben ze geen buffer kunnen opbouwen om die crisis aan te kunnen en daarom is het van groot belang dat we ze financieel lucht geven. Ik hoop van harte dat de rest van de Kamer deze motie wil steunen, zodat we echt stappen kunnen gaan zetten voor zo veel mensen.

Voorzitter. Dan ons pensioenstelsel. We zien dat dat aan alle kanten afgebroken wordt. Afgelopen week konden we nog lezen dat er in Nederland toprendementen worden gehaald van zo'n 14%. Ondertussen moeten de pensioenfondsen toch net doen alsof ze arm zijn en moeten ze met minder dan 1% gaan rekenen. Dat is natuurlijk totaal ongekend. Dat is ongelofelijk absurd, want daardoor dreigen er opnieuw pensioenkortingen, terwijl de pensioenen in de afgelopen jaren al voor 20% zijn verdampt of mensen dat in ieder geval zijn misgelopen. Dat mogen we niet laten gebeuren en daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering niet alleen de pensioenkortingen voor 2021 van tafel te halen, maar ook de komende jaren bij de overstap naar een nieuw pensioenstelsel onnodige pensioenkortingen te voorkomen door bijvoorbeeld de huidige rigide rekenrente aan te passen naar een reële rekenrente die recht doet aan behaalde pensioenrendementen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (35570-XV).

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Afgelopen week kregen we het volgende signaal van FNV en werkgeversorganisaties: als je die steunmaatregelen nu niet als de sodemieter gewoon laat zoals ze zijn, dan gaan heel veel mensen daar de gevolgen van merken en dreigen er massaontslagen, faillissementen en staan bedrijven op omvallen. Vandaag hoorden we het nieuws dat ING aangaf dat volgend jaar zelfs in een positief scenario 100.000 mensen worden ontslagen. Dat kunnen we niet laten gebeuren. We kunnen het ook niet laten gebeuren dat bijvoorbeeld zzp'ers door de partnertoets keihard worden geraakt en dat bedrijven door de aanscherping rondom de NOW in grote problemen komen. We moeten dat oplossen. We moeten vandaag nog zeggen dat die versoberingen minimaal van tafel gaan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alles in het werk moet worden gezet om faillissementen en ontslagen als gevolg van de coronacrisis te voorkomen en inkomens en banen te beschermen;

verzoekt de regering de versoberingen en verscherping van toegang tot regelingen in het derde NOW/Tozo-steunpakket terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (35570-XV).

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Mijn laatste motie gaat over de houdbaarheid van ons sociale stelsel, de houdbaarheid van de verzorgingsstaat. Dat is van groot belang op het moment dat je ziet dat er 3 miljard euro per jaar weggegeven wordt aan niet-westerse allochtonen. In de afgelopen tien jaar is 26 miljard euro aan bijstand naar niet-westerse allochtonen gegaan. Dat is immens. Dan heb ik het nog niet eens over al die fraude die wordt gepleegd. Een op de vijf Turken pleegt fraude. Er zijn landen die niet meewerken met de vermogenstoets als het erom gaat of iemand wel rechtmatig een uitkering heeft gekregen. We worden aan alle kanten kei- en keihard belazerd en dat zouden we niet moeten willen. Dat zijn gewoon de negatieve gevolgen van de jarenlange massa-immigratie. Onze mening is dat een verzorgingsstaat en een immigratieland niet samengaan. Je moet kiezen. Wat wil je zijn? Wil je een verzorgingsstaat zijn? Wil je kunnen zorgen voor je eigen mensen? Of wordt je een immigratieland en wordt de boel afgebroken? Zo simpel is het gewoon. Dat zien we elke dag in de praktijk. Het kan niet zo zijn dat we wel miljarden weggeven aan mensen die niets hebben bijgedragen aan ons land, maar vervolgens zien dat de AOW wordt verhoogd, dat de pensioenleeftijd wordt verhoogd, dat pensioenen gekort dreigen te worden en dat zelfs ziekenhuizen worden gesloten. Dat is ongehoord. Onze eigen mensen horen op nummer één te staan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de verzorgingsstaat te beschermen en derhalve de Nederlandse grenzen te sluiten voor alle asielzoekers en voor alle immigranten uit islamitische landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Jong en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (35570-XV).

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Graaf namens de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Van mijn kant vier moties, waarvan ik uiteraard verwacht dat de minister ze allemaal zal omarmen als ondersteuning van beleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het dragen van de islamitische hoofddoek voor steeds meer moslima's een statement is van hun islamitische identiteit;

constaterende dat de Koran duidelijk stelt dat het dragen van de hoofddoek tot doel heeft om draagsters ervan niet lastig te vallen;

overwegende dat daarmee het belagen van en als minderwaardig behandelen van niet-draagsters van de hoofddoek wordt gelegitimeerd;

overwegende dat dit ideologische symbool ter bevordering van apartheid niet thuishoort in het hart van de parlementaire democratie;

roept de Kamer op om het dragen van een islamitische hoofddoek in het Kamergebouw te verbieden en roept de regering op om het dragen ervan te verbieden in alle overheidsgebouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (35570-XV).

De heer De Graaf (PVV):

De tweede is kort, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te erkennen dat de geweldloze jihad hetzelfde doel heeft als de gewelddadige jihad, namelijk de vernietiging van onze vrijheid en democratie en vervanging van onze rechtstaat door de sharia,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (35570-XV).

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter, ik ga door naar de aanslagen die gepleegd zijn in Europa. Er is natuurlijk een klein linkje naar terrorisme, maar het hoort wel bij het onderwerp van vandaag en eergisteren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europa reeds twee decennia wordt geteisterd door islamitische aanslagen met grote aantallen doden en gewonden, en eindeloos verdriet tot gevolg;

overwegende dat met deze aanslagen opdrachten uit de Koran worden uitgevoerd;

verzoekt de regering bij aanslagen waarbij het motief overduidelijk islamitisch is, de moordende politieke correctheid te laten varen en deze aanslagen te benoemen voor wat ze zijn, namelijk "islamitisch terrorisme",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29 (35570-XV).

De heer De Graaf (PVV):

De laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vrijheid van meningsuiting steeds verder onder druk komt vanwege de toename van de invloed van de islam;

constaterende dat er docenten zijn bedreigd door leerlingen vanwege het bespreken van Mohammedcartoons en docenten daarom zelfs hebben moeten onderduiken;

verzoekt de regering de vrijheid van meningsuiting te beschermen en als voorbeeld daarvan Mohammedcartoons als verplichte lesstof aan te merken op iedere school,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (35570-XV).

De heer De Graaf (PVV):

Dan nog een slotopmerking, voorzitter, over de Moslimbroederschap. Daar is de afgelopen week in bijvoorbeeld de media veel over gesproken. Nu geen motie daarover, maar ik zou de minister nogmaals willen vragen — dank voor zijn schriftelijke antwoord — om de focus heel goed op die Moslimbroederschap en aanverwante organisaties te leggen om zo heel goed te monitoren waar de gevaren zitten. Ga kijken: zijn er sleutelposities die bezet zijn door mensen die gelieerd zijn aan of duidelijk handelen in opdracht van deze internationale terroristische organisatie? Die vraag wil ik de minister met extra ernst stellen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Nijkerken-de Haan namens de VVD.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Voorzitter, ik heb nog 22 minuten, dus die ga ik gebruiken. Nee, alle gekheid op een stokje. Dank, allereerst aan de minister en de staatssecretaris voor hun antwoorden vandaag, en niet alleen vandaag maar ook in de schriftelijke beantwoording die we gisteren hebben ontvangen. Dat is altijd weer een hele klus voor de ambtenaren op het departement, zeker nu. Mensen bij het ministerie en bij alle uitvoeringsorganisaties staan al vanaf maart onder ontzettend grote tijdsdruk om ingewikkelde regelingen voor ons op te tuigen, zodat we zo veel mogelijk banen kunnen redden en mensen ook kunnen ondersteunen. Een warm woord van dank daarvoor. Ik hoop dat beide heren dat ook willen doorgeven.

Voorzitter. Ik heb een aantal moties en daar ga ik nu mee beginnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het door de coronacrisis voor jonge mensen met een diploma moeilijk is om een baan te vinden en aan hun loopbaan te beginnen;

constaterende dat in het derde steun- en herstelpakket bijna 350 miljoen euro gereserveerd is voor het tegengaan van jeugdwerkloosheid, 320 miljoen voor dienstverlening door gemeenten en 185 miljoen voor crisisdienstverlening en 63 miljoen voor praktijkleren in het mbo;

constaterende dat niet gemeenten, maar ondernemers en werkgevers banen creëren;

verzoekt de regering om te stimuleren dat gemeenten, UWV en vakbonden met regionale werkgevers in de arbeidsmarktregio's samenwerken om "startbanen" open te stellen voor Jonge mensen die aan hun loopbaan willen beginnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan en Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat loonkostensubsidie extra werkplekken mogelijk maakt voor mensen die vallen binnen de doelgroep banenafspraak of mensen die beschut werk nodig hebben;

overwegende dat het financieren van loonkostensubsidie op basis van realisatie gemeenten aanmoedigt dit instrument meer in te zetten en dit naar verwachting tot meer banen volgens de banenafspraak en meer beschutwerkplekken leidt;

verzoekt de regering over te gaan tot financiering van loonkostensubsidie op basis van realisatie, middelen hiervoor beschikbaar te stellen en hiermee gemeenten te belonen als zij meer werkplekken voor de doelgroep banenafspraak en beschut werk organiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan, Bruins, Peters, Van Beukering-Huijbregts en Van Brenk.

Zij krijgt nr. 32 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vernieuwende opleidingsinitiatieven zoals de Ambachtsacademie en het Codam College van grote waarde zijn voor werkenden en werkzoekenden omdat ze mensen kans bieden op betaald werk en bijdragen aan het voorkomen van werkloosheid;

overwegende dat deze opleidingen vaak niet binnen reguliere opleidings- en financieringsstructuren vallen en hun continuïteit daardoor onder druk staat;

verzoekt de regering om in overleg met sociale partners te bezien of en hoe dit type vernieuwende opleidingsinitiatieven ook gebruik kan maken van de subsidieregeling die wordt gemaakt voor het meerjarig investeringsprogramma duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen, het MIP, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan, Tielen, Palland, Van Weyenberg en Bruins.

Zij krijgt nr. 33 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bedoeling van de webmodule is om zekerheid te scheppen over de status van zzp-opdrachten voor opdrachtgevers en zzp'ers;

constaterende dat de geplande pilot als doel heeft om zicht te krijgen op de werking van de webmodule in de dagelijkse praktijk;

overwegende dat het de verwachting is dat opdrachtgevers en zzp'ers in de praktijk ook met de webmodule aanlopen tegen tegenstrijdigheden in de onderliggende wet- en regelgeving, bijvoorbeeld als het gaat om gezag, autonomie en ondernemerschap;

verzoekt de regering om het verkrijgen van inzicht in knelpunten in de praktijk als gevolg van wetgeving met betrekking tot de inhuur van zzp'ers expliciet op te nemen in de doelstelling en evaluatie van de pilot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan, Tielen en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (35570-XV).

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met kantoorbanen tijdens de coronacrisis veel meer werken vanuit huis dan op kantoor en de verwachting is dat mensen dat na de coronapandemie vaker zullen gaan doen;

overwegende dat onderzoeken naar de beleving van thuiswerken hele positieve effecten laten zien, zoals een betere werk-privébalans en gezondheidsverbeteringen, maar dat hier ook negatieve effecten als gemis van collega's en gezondheidsverslechteringen tegenover staan;

overwegende dat een gezonde thuiswerkplek een gedeelde verantwoordelijkheid is van werkgevers en werknemers en deze verantwoordelijkheden deels wettelijk zijn verankerd;

verzoekt de regering om samen met werkgevers en werknemers te inventariseren hoe de kansen van thuiswerken benut kunnen worden en de negatieve gevolgen beperkt, en hierbij specifiek in te gaan op de vraag welke modernisering in wet- en regelgeving nodig is om gezond en veilig thuiswerken mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan en Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (35570-XV).

Dank u wel, mevrouw Nijkerken-de Haan.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Neemt u de moties mee naar deze kant? Dat is de nieuwe werkwijze.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

O, excuus. Ik zal ze daar neerleggen.

De voorzitter:

Ja, bij de griffier. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het NOS-bericht van vanochtend over de dividenduitkeringen. Daar is vanochtend in een heel klein debatje al wat over gezegd. De minister heeft inmiddels ook een aantal stukken naar de Kamer gestuurd. Eerlijk gezegd zijn wij niet superblij als we dit lezen, want er bestaat toch een groot verschil tussen multinationals en Nederlandse mkb-bedrijven. Het lijkt me dus goed als de minister daar in de tweede termijn toch nog wat woorden aan kan wijden.

Dan een aantal moties. Er komen dadelijk ook nog een motie van de heer Stoffer over rouwverlof en een motie van de heer Van Weyenberg over thuiswerken. Die dienen zij allebei samen met mij in. Ik heb zelf twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de stijgende welvaart onvoldoende terecht is gekomen in de portemonnee van werkende mensen;

constaterende dat het minimumloon op dit moment niet voldoende is om van rond te komen;

spreekt uit dat het minimumloon moet worden verhoogd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders, Gijs van Dijk en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (35570-XV).

De heer Smeulders (GroenLinks):

Mijn tweede motie gaat over de positie van de huishoudelijk werkers. Ik heb daar eergisteren ook aandacht voor gevraagd. De minister is daar in zijn beantwoording op ingegaan. Wij denken echt dat dit een probleem is. Ik zeg niet dat er een makkelijke oplossing voor is, maar het lijkt me wel goed als de minister een aantal opties kan uitwerken, zodat daar in de kabinetsformatie mogelijk knopen over doorgehakt kunnen worden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacrisis de kwetsbare positie van huishoudelijk werkers extra heeft blootgelegd;

van mening dat huishoudelijk werkers dezelfde rechten verdienen als andere werknemers, zoals ook vastgesteld in het ILO-verdrag 189;

overwegende dat de SER onlangs een verkenning heeft gedaan naar de situatie in Frankrijk, Zweden en Finland en wat we daarvan kunnen leren;

verzoekt de regering nog voor de start van de formatie een aantal opties uit te werken om de positie van huishoudelijk werkers te verbeteren, en daarbij gebruik te maken van de verkenning van de SER,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (35570-XV).

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan de bewindslieden en al hun ambtenaren, ook bij de uitvoerende organisaties, voor het goede werk dat ze doen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Smeulders. Dan geef ik nu het woord aan de heer Renkema namens GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de beide bewindspersonen voor alle antwoorden, ook voor alle antwoorden die eerder schriftelijk zijn gekomen en alle werk wat daarvoor is verzet. Ik ben heel erg blij met de steun voor het amendement dat ik heb ingediend, om extra geld vrij te maken voor kinderen in armoede. Een positieve appreciatie van het kabinet, maar ook brede steun in de Kamer. Het was vanochtend een zwaan-kleef-aan-effect, geloof ik. Ik vind het heel belangrijk dat we met elkaar proberen te voorkomen dat in deze crisis kinderen de dupe worden, dus mooi dat we dit extra stapje kunnen zetten.

Ik heb ook extra aandacht gevraagd voor de inzet van ervaringswerkers als het gaat over armoede. Daar heb ik nog de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verwachting is dat er vanwege de enorme economische gevolgen van de coronacrisis meer mensen in armoede terecht zullen komen;

constaterende dat armoede niet alleen een geldprobleem is, maar sociale uitsluiting en stress kan veroorzaken, en ook overgedragen kan worden naar de volgende generatie;

van mening dat ervaringswerkers nodig zijn om in betaalde banen naast (anderszins opgeleide) professionals de stem van de mensen om wie het gaat te laten horen en de kloof tussen de leef- en systeemwereld te overbruggen;

verzoekt de regering de stichting Sterk uit Armoede financieel te ondersteunen om een impuls te geven aan de inzet van ervaringswerkers in generatiearmoede en sociale uitsluiting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (35570-XV).

De heer Renkema (GroenLinks):

Op het punt van nachtwerk zijn de staatssecretaris en ik elkaar nog niet helemaal tegemoetgekomen, geloof ik. Daarover ga ik ook een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Gezondheidsraad in 2017 al constateerde dat nachtwerken leidt tot slaapproblemen en de kans op diabetes en hart- en vaatziekten verhoogt;

constaterende dat ook de bedrijfsartsen oproepen tot inperking van nachtwerk in Nederland;

verzoekt de regering te verkennen welke aanpassingen in de Arbeidsomstandighedenwet en Arbeidstijdenwet nodig zijn om het voorzorgsprincipe (geen nachtwerk, tenzij) te gaan hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Renkema en Van Kent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (35570-XV).

Dank u wel, meneer Renkema. Dan ga ik naar mevrouw Palland namens het CDA. Het woord is aan mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jeugdwerkloosheid in deze coronacrisis sneller oploopt dan de algemene werkloosheid;

overwegende dat een valse start op de arbeidsmarkt ervoor zorgt dat jongeren zich mentaal slechter voelen, moeilijker een huis kunnen huren of kopen en door het leenstelsel kampen met hoge af te betalen studiekosten;

overwegende dat deze littekeneffecten voor deze generatie wel vijf à tien jaar kunnen aanhouden;

verzoekt de regering de eerste gevolgen en effecten van de coronacrisis voor jongeren in kaart te brengen, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2021 te informeren;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken of en, zo ja, welke aanvullende maatregelen te nemen zijn om de littekeneffecten voor deze generatie jongeren te beperken, en de Kamer hier in het voorjaar van 2021 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet werkt aan een sociaal pakket om mensen uit de coronacrisis te begeleiden van werk(loosheid) naar werk en van overschotsectoren naar tekortsectoren;

overwegende dat Nederland een bijna landelijk dekkend netwerk van bedrijfsscholen en bedrijfstakscholen heeft, die door hun nauwe relatie met bedrijven heel arbeidsmarktrelevant kunnen opleiden;

verzoekt de regering in de uitwerking van het sociaal pakket de inkoop van opleidingen bij zowel bedrijfsscholen als bedrijfstakscholen en opleidingsbedrijven door gemeenten, UWV en sociale partners mogelijk te maken en te bevorderen dat dit benut wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland en Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in januari 2021 de pilot webmodule van start gaat en parallel een breed maatschappelijk gesprek wordt gevoerd;

overwegende dat momenteel steeds wisselende uitkomsten gelden ten aanzien van de vraag of iemand nu écht zelfstandige is of niet;

verzoekt de regering als onderdeel van het breed maatschappelijk gesprek te bezien of de huidige wet- en regelgeving nadere aanscherping behoeft ter actualisering en verduidelijking van de definitie (of kwalificatie) van "zelfstandige";

verzoekt de regering daarnaast richting de formatie uit te werken in hoeverre een rechtsvermoeden, zoals dat in België in enkele sectoren wordt toegepast aan de hand van wettelijk vastgelegde criteria, voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst behulpzaam kan zijn voor duidelijkheid en zekerheid rondom de kwalificatievraag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij meerdere partijen gedacht wordt aan het verhogen van het wettelijk minimumloon, de koppeling aan de uitkeringen en aanpassing of afschaffing van het systeem van toeslagen;

constaterende dat de overheid een sociaal minimum hanteert als richtsnoer voor veel van haar beleid;

verzoekt de regering de toereikendheid van het sociaal minimum en de relatie met de hoogte van het wettelijk minimumloon en toeslagen te onderzoeken en de consequenties en varianten van het verhogen van het wettelijk minimumloon in beeld te brengen, en de Kamer uiterlijk februari 2021 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43 (35570-XV).

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter. Ook ik wil mijn dank uitspreken aan het kabinet. We komen nog door te praten over het AOV-AOW-hiaat en over de informatie die de staatssecretaris heeft toegezegd over de grensondernemers. Ik wens de bewindslieden in deze bijzondere of eigenlijk bizarre tijd heel veel sterkte toe.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):

Dank u wel, voorzitter, en dank u wel, excellenties, voor de beantwoording van de vragen. Ik sluit mij aan bij wat iedereen daarover heeft gezegd, want ik ken het werk.

Ik heb vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek een duidelijke relatie tussen de kostendelersnorm en dakloosheid onder jongeren blijkt;

constaterende dat in reactie hierop zowel gemeenten als de staatssecretaris hebben aangegeven dat het anders kan en anders moet;

overwegende dat in het regeerakkoord is afgesproken de kostendelersnorm niet af te schaffen;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk met gemeenten in overleg te treden om te bezien op welke manier de kostendelersnorm zo ingezet of veranderd gaat worden dat dakloosheid geen onbedoeld neveneffect meer is, en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Jasper van Dijk, Bruins, Van Beukering-Huijbregts, Kuzu, Gijs van Dijk, Renkema en Van Brenk.

Zij krijgt nr. 44 (35570-XV).

De motie wordt breed ondersteund!

De heer Peters (CDA):

Dat worden alle moties die ik indien, voorzitter. Daar heb ik voor gezorgd. Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zoektermijn binnen de Participatiewet eigenlijk slechts werkt voor mensen die terugvallen vanuit de WW;

constaterende dat de zoektermijn zeer schadelijk kan zijn voor ex-gedetineerden;

constaterende dat maatwerk mogelijk is, maar niet altijd goed wordt toegepast;

overwegende dat niet goed toegepast maatwerk voor ex-gedetineerden recidive in de hand kan werken;

verzoekt de regering de effecten van de zoektermijn voor ex-gedetineerden in beeld te brengen, en de Kamer over de resultaten voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Bruins, Van Beukering-Huijbregts, Stoffer, Kuzu, Gijs van Dijk, Renkema, Van Brenk en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 45 (35570-XV).

Ook deze motie wordt breed ondersteund.

De heer Peters (CDA):

Zeker. Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat patiënten die langere tijd opgenomen worden in een ggz-instelling hun uitkering verliezen;

constaterende dat deze patiënten bij terugkeer naar de maatschappij dus ook geen huis meer hebben;

constaterende dat een substantieel deel van de daklozen (voormalige) ggz-patiënten betreft;

verzoekt de regering een plan te maken dat ervoor zorgt dat deze groep bij terugkeer naar de maatschappij verzekerd is van een inkomen en een woning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Van Brenk, Bruins, Van Beukering-Huijbregts, Stoffer, Kuzu, Gijs van Dijk, Renkema en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 46 (35570-XV).

De heer Peters (CDA):

Ook heel breed ondersteund dus.

De voorzitter:

Ik zeg niks meer.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. Dan mijn laatste motie, die weliswaar alleen maar door Jasper van Dijk en René Peters is ondertekend, maar die denk ik ook heel breed wordt gesteund.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de SER dringend adviseert om de kennis en infrastructuur van sw-bedrijven landelijk dekkend overeind te houden;

overwegende dat uit rapporten van Berenschot en FNV blijkt dat er een tekort aan financiering dreigt per werkplek;

van oordeel dat voorkomen moet worden dat sw-bedrijven door financiële tekorten met sluiting worden bedreigd;

verzoekt de regering om een vinger aan de pols te houden bij de financiële situatie van sw-bedrijven door deze financiële situatie te monitoren en indien nodig gepaste actie te ondernemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (35570-XV).

De heer Peters (CDA):

Ik mag hopen dat de rest van de Kamer de motie ondersteunt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Kent namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. Over de pensioenen komen we nog te spreken op 1 december, maar ik zou alvast een motie willen indienen om de koopkracht van niet alleen de gepensioneerden, maar van een hele grote groep mensen met een laag inkomen in Nederland flink te verbeteren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel mensen met een aan het minimumloon gerelateerde uitkering onvoldoende inkomen hebben voor de minimale uitgaven voor levensonderhoud;

verzoekt de regering om de aan het minimuminkomen gerelateerde uitkeringen in 2021 met 10% te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Smeulders en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (35570-XV).

De heer Van Kent (SP):

Ik vind het een beetje gênant om te zien dat deze minister echt met lege handen staat als het om de zzp'ers gaat. Ik wil nog even de motie in herinnering roepen die bijna Kamerbreed is aangenomen en waarin staat dat er nog deze kabinetsperiode maatregelen moeten worden getroffen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Ik zou de minister willen vragen om in tweede termijn uitgebreid in te gaan op hoe de regering van plan is deze motie uit te voeren.

Waar het kabinet ook met lege handen staat als het om zzp'ers gaat, is de regeling voor zelfstandigen die door de coronamaatregelen in de problemen zijn gekomen, de Tozo. De staatssecretaris heeft wat de SP betreft verre van overtuigend betoogd dat uitvoeringsproblemen in de weg zouden staan van het vinden van een oplossing. We hebben een amendement ingediend om dat probleem op te lossen door de partnertoets volledig te schrappen. Ik zie de staatssecretaris nee schudden, maar ik hoor graag waarom het niet-uitvoeren van een partnertoets ingewikkeld zou zijn. Ik weet — ik ben dat nagegaan bij onze wethouders — dat er bij de gemeenten getoetst moet worden en dat mensen daar papieren moeten inleveren. Als je die toets weglaat, zou het toch juist eenvoudiger moeten worden? Graag een reactie daarop.

We hebben ook nog even met Jody gesproken, die ik ook nog even in het interruptiedebatje met de heer Van Weyenberg aanhaalde. Hij heeft het debat gezien en hij is zwaar teleurgesteld. Het antwoord van de heer Van Weyenberg, maar ook dat van de staatssecretaris, is op geen enkele manier een oplossing voor zijn probleem. Hij nodigt beide heren dan ook uit om samen met hem naar de voedselbank te gaan om een voedselpakket op te halen, om te zien en te voelen wat de gevolgen zijn van hun beleid. Nu begrijp ik dat dat in coronatijd ingewikkeld is, maar ik zou in ieder geval de staatssecretaris willen vragen om contact met de heer Jody op te nemen teneinde zijn probleem op te lossen. Het probleem is veroorzaakt door deze staatssecretaris en ik hoop dat deze staatssecretaris dit wil oplossen. Ik dien een motie in om een oplossing te vinden voor de mensen die tussen wal en schip zijn gevallen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel mensen die beroepen uitoefenen waarin men als gevolg van de coronamaatregelen tijdelijk niet kan werken, financieel ernstig in de knel komen;

overwegende dat deze werkenden niet of onvoldoende aanspraak kunnen maken op de bestaande steunmaatregelen;

verzoekt de regering om met werkgevers en werknemers in gesprek te gaan teneinde tot een sluitende regeling te komen die gebaseerd is op een vast bedrag voor alle werkenden die hun baan of inkomen (tijdelijk) zijn verloren door de coronacrisis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Gijs van Dijk en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (35570-XV).

De heer Van Kent (SP):

Dan het grote onrecht in de NOW, de regeling voor bedrijven, die miljarden overheidssteun krijgen. Daarbij heeft de Kamer duidelijk gezegd: als je steun krijgt, dan geen bonus uitkeren, geen eigen aandelen inkopen en geen dividend uitkeren. We hebben in de stukken kunnen zien wat voor discussie daaraan is voorafgegaan, maar volgens mij was de boodschap zeer helder. Daarom nogmaals de opdracht aan deze minister om een einde te maken aan de mogelijkheid dat er binnen concerns met rechtspersonen toch balletje-balletje wordt gespeeld, waardoor er alsnog bonussen worden uitbetaald terwijl een bedrijf massaal overheidssteun krijgt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de meerderheid van de Kamer per aangenomen motie heeft uitgesproken dat er geen dividend of bonussen uitgekeerd en geen eigen aandelen ingekocht mogen worden;

verzoekt de regering om erop toe te zien dat bedrijven die gebruikmaken van de NOW geen dividend of bonussen uitkeren en geen eigen aandelen inkopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Smeulders en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (35570-XV).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik heb twee punten gemaakt gisteren: de verhoging van het minimumloon en de redding van de sociale werkvoorzieningen in Nederland. Over het laatste punt ben ik optimistischer dan over het eerste punt. Er is een mooie motie ingediend door collega Peters en ondergetekende om, op het moment dat onze nota wordt uitgevoerd, met name bij de overbrugging goed te kijken naar de sociale werkvoorzieningen. Dat blijkt uit die motie.

Dan de verhoging van het minimumloon. Ik vind het echt een gemiste kans. We weten dat er een meerderheid is, maar het kabinet pakt de bal vooralsnog niet op. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een Kamermeerderheid steun geeft aan een verhoging van het minimumloon;

verzoekt de regering het minimumloon per 1 januari 2021 met 10% te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (35570-XV).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Kijk, en dan wordt die motie volgende week aangenomen en dan moet u alsnog aan de slag. Dus u kunt dit straks in de tweede termijn nog naar u toe trekken, óf u laat het de Kamer doen. Ik laat het aan u.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kostendelersnorm dakloosheid onder jongeren bevordert en ongunstig uitpakt voor mantelzorgers, mensen met een beperking dan wel een chronische aandoening;

overwegende dat maatwerk in de Participatiewet administratief ingewikkelder is dan een uitzondering treffen;

verzoekt de regering met voorstellen te komen om mantelzorgers, mensen met een beperking dan wel een chronische aandoening en jongeren tot en met 27 jaar uit te zonderen van de kostendelersnorm,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat maatschappelijke organisaties aangeven dat de jongerenuitkering niet voldoende is om van rond te komen en dakloosheid bevordert;

verzoekt de regering mogelijkheden te onderzoeken om de jongerenuitkering aan te vullen tot een volwaardige uitkering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (35570-XV).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, ik zie nog twee minuten en twintig seconden op mijn klokje. Die ga ik niet opmaken.

De voorzitter:

Daar zijn de fracties altijd blij mee, want dan kunnen ze aan andere begrotingen worden toegevoegd.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Precies. En dat geeft mij weer credits.

De voorzitter:

Zo is dat. Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Kom hier met die moties; het is de bedoeling dat de minister die moties krijgt en dan moeten ze nu eerst naar de Griffier. Het woord is aan de heer Van Weyenberg namens D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de beide bewindslieden voor de beantwoording en aan alle mensen op het ministerie die daaraan hebben bijgedragen. Ook dank aan alle mensen op het ministerie en in de uitvoering die de afgelopen maanden zo keihard hebben gewerkt. Dat doen ze altijd al, maar nu, met de coronamaatregelen, ben ik me ervan bewust hoeveel meer we ook van hen vragen.

Voorzitter. Vandaag heb ik samen met collega Smeulders de initiatiefwet Werken waar je wil over thuiswerken in consultatie gebracht. Ik heb daarover nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er waarschijnlijk door veel werknemers nog enige tijd moet worden thuisgewerkt;

overwegende dat arbeidsomstandigheden op de werklocatie vooral betrekking hebben op de fysieke omstandigheden van de werkplek;

constaterende dat thuiswerken ook een grote invloed kan hebben op de mentale gezondheid;

verzoekt de regering in haar gesprek met en de adviesaanvraag aan de SER over arbeidsomstandigheden bij thuiswerken expliciet aandacht te besteden aan de mentale gezondheid van de werknemer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de stichting C-support een enorme vraag ervaart van ex-coronapatiënten met blijvende klachten voor begeleiding bij werk;

overwegende dat deze vraag de komende periode alleen maar zal toenemen;

verzoekt de regering om stichting C-support op het gebied van arbeidsintegratie van ex-coronapatiënten extra te ondersteunen door te faciliteren dat de expertise wordt gedeeld vanuit bijvoorbeeld Stichting Centrum Werk Gezondheid en door additionele onderzoekscapaciteit te bieden;

verzoekt de regering tevens hier uiterlijk 15 januari 2021 de Kamer over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (35570-XV).

De heer Van Weyenberg (D66):

Deze motie is een vervolg op de motie van de collega's Jetten en Marijnissen.

Voorzitter. Mijn laatste motie gaat over kanker en werk. Ik dank alle collega's alvast voor de steun.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks rond de 50.000 werkenden de diagnose kanker krijgen en dat dit verder zal toenemen;

constaterende dat twee derde van de patiënten de werksituatie niet bespreekt met de zorgverlener, terwijl bijna alle patiënten dat wel positief zouden vinden;

constaterende dat klinische arbeidsgeneeskundige zorg geen integraal onderdeel is van de reguliere oncologische zorg en dat ziekenhuizen die dit wel aanbieden hiervoor geen separate financiering ontvangen;

overwegende dat werkbehoud van groot belang is en dat nu te veel kankerpatiënten hun baan verliezen en daarna vaak ook lastig weer werk vinden;

verzoekt de regering uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 met een voorstel te komen hoe de klinische arbeidsgeneeskundige zorg in meer ziekenhuizen integraal onderdeel kan worden gemaakt van de reguliere oncologische zorg en hoe deze zorg daarvoor passend kan worden gefinancierd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg, Peters, Nijkerken-de Haan, Bruins, Stoffer, Gijs van Dijk, Smeulders, Kuzu, Van Brenk en Van Kent.

Zij krijgt nr. 56 (35570-XV).

Deze is breed ondersteund, hè.

De heer Van Weyenberg (D66):

Exact.

De voorzitter:

Bijna iedereen staat eronder.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik weet ook dat de heer De Jong welwillend kijkt, zo zei hij net tegen mij. Dat is heel fijn. Ik hoop dat het kabinet hier heel serieus mee aan de slag gaat, en dat ik geen brief krijg waarin staat "hier hebt u drie schetsen, en het is heel ingewikkeld". Want ik wil dit gewoon echt graag oplossen. Het loopt al jaren. Ik was blij met het antwoord van de staatssecretaris. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. De laatste dertig seconden geef ik aan mijn collega, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Maar dat was geen gelijke behandeling; dat is een punt van orde.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter, voor de goede orde: ik voegde dat juist toe aan haar spreektijd.

De voorzitter:

Goed. Mevrouw van Beukering-Huijbregts.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan mijn collega Van Weyenberg voor die 30 seconden, want die heb ik hard nodig. Ik dank het kabinet voor de beantwoording van onze vragen. Het is ook heel prettig dat we een aantal antwoorden al schriftelijk hebben ontvangen. Het is goed dat we ook op 14 december met elkaar verder gaan praten over de Participatiewet tijdens het WGO Breed offensief. Dan heb ik een viertal moties die ik graag zou willen indienen. We gaan richting de 40 moties, denk ik zo.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kostendelersnorm in sommige gevallen onwenselijke gevolgen heeft;

overwegende dat het maatwerk dat hier geleverd zou moeten worden nog onvoldoende tot stand komt;

overwegende dat verschillende gemeenten willen experimenteren met varianten op de kostendelersnorm die de onwenselijke gevolgen zouden wegnemen;

van mening dat een aanpassing van de kostendelersnorm die de onwenselijke gevolgen wegneemt minder belastend is voor gemeenten dan maatwerk per casus;

verzoekt de regering gemeenten die bezig zijn met een dergelijke pilot te betrekken bij de verkenning van de kostendelersnorm,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Peters, Bruins, Van Brenk, Kuzu en Renkema.

Zij krijgt nr. 57 (35570-XV).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dan de volgende motie, over de gerechtsdeurwaarders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verhoging van de tarieven van gerechtsdeurwaarders een onderdeel is van een bredere set noodzakelijke hervormingen, die worden doorgevoerd als beschreven in de brief van 4 februari jongstleden;

overwegende dat de verhoging van de tarieven komt op een moment dat een groeiend deel van de Nederlandse bevolking te maken krijgt met schulden als gevolg van de coronacrisis;

van mening dat de praktijk van gerechtelijke incasso en deurwaardersactiviteiten mensen niet nog verder in de schulden zou moeten helpen;

verzoekt de regering om naar het huidige stelsel van maatschappelijk verantwoorde incasso en deurwaardersactiviteiten te kijken en na consultatie van partijen als de KBvG, de NVVK, het Nibud en het lectoraat armoede en schulden verbeteringen in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Jasper van Dijk, Gijs van Dijk, Van Brenk, Kuzu, Renkema, Bruins en Peters.

Zij krijgt nr. 58 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet alle gemeenten het voor kinderarmoede bedoelde geld daar ook aan besteden;

overwegende dat de uitvoering van het kinderarmoedebeleid bij gemeenten belegd is, waardoor verschillen in de uitvoering kunnen ontstaan;

van mening dat alle kinderen die in armoede opgroeien recht hebben op dezelfde ondersteuning;

verzoekt de regering om een handreiking op te stellen voor gemeenten met betrekking tot de beschikbare instrumenten voor het bestrijden van kinderarmoede,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Kuzu, Gijs van Dijk, Van Brenk, Bruins en Peters.

Zij krijgt nr. 59 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de energielasten vanwege het thuiswerken naar waarschijnlijkheid hoger uit zullen vallen dan voorgaande jaren;

overwegende dat dit voor mensen met weinig financiële ruimte tot een forse aanslag aan het einde van het jaar kan leiden;

van mening dat het van belang is om opbouw van schulden te voorkomen;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met energieleveranciers om te onderzoeken wat er mogelijk is om coulanter om te gaan met de betalingstermijn en het opleggen van boetes achterstallige betalingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Jasper van Dijk, Gijs van Dijk, Van Brenk, Kuzu, Renkema, Nijkerken-de Haan, Bruins en Peters.

Zij krijgt nr. 60 (35570-XV).

De voorzitter:

Ik ben benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Met het voorlezen van deze vier moties kom ik aan het einde van mijn tweede termijn. Ik dank het kabinet en de medewerkers heel hartelijk voor de beantwoording van onze vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. De 30 seconden van de heer Van Weyenberg waren niet nodig. Dan ga ik nu naar de heer Gijs van Dijk namens de PvdA. Hoeveel moties heeft u?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Niet zo veel, een stuk of tien. Nee, nee, zeker niet.

Voorzitter. Ik wil even terugkomen op de eerste woorden die ik heb gezegd over de minister toen ik hier in eerste termijn ging staan. Wellicht denkt hij: wordt dat nu in een motie vervat? Nee, ik kan hem geruststellen. De tijd is onze vriend, want in maart hebben we verkiezingen. Ik heb alle waardering voor de mensen op het departement, want ik weet hoe hard ze hebben gewerkt. Dat geldt voor de mensen dichtbij en ook voor de mensen bij de uitvoeringsorganisaties, dus alle lof voor hen.

Voordat ik de moties ga indienen, heb ik twee opmerkingen. De eerste opmerking gaat inderdaad over dividend en bonussen bij bedrijven met een moederbedrijf in het buitenland. We hebben hier in de Kamer inderdaad voor een regeling gestemd die een uitzondering maakt voor de moederbedrijven. In de geest van hoe we hier gestaan hebben en dat we het echt ongewenst vinden dat dividend en bonussen worden uitgekeerd door bedrijven die belastinggeld krijgen, vind ik echter wel dat we alles op alles moeten zetten om te zorgen dat dat niet gebeurt. Dat geldt ook als dat in het buitenland zou plaatsvinden. Ik roep de minister en het kabinet daar dus ook toe op.

Mijn tweede opmerking gaat over de financiering van de crisisbanen. De minister komt met een brief over de uitwerking van die banen. Ik ben heel benieuwd of hij in die brief ook iets gaat zeggen over het budget. Er zal namelijk extra budget moeten komen, willen we die crisisbanen tot een succes maken.

Voorzitter, ik kom bij de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat crisisbanen kunnen helpen om mensen snel aan het werk te helpen;

overwegende dat er bij de crisisbanen geen sprake mag zijn van verdringing van werk;

overwegende dat crisisbanen altijd volledig betaalde banen dienen te zijn en er dus geen sprake kan zijn van werken met behoud van uitkering;

verzoekt de regering de crisisbanen, onder bovenstaande overwegingen, zo snel mogelijk uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel mensen inmiddels hun baan en inkomen verliezen;

overwegende dat het van groot belang is om deze mensen zo snel mogelijk van werk naar werk te begeleiden;

verzoekt de regering de werkgarantie voor mensen per 1 december te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (35570-XV).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Samen met de ChristenUnie hebben we dinsdag een offensief tegen armoede en schulden gelanceerd. Een onderdeel daarvan is de schuldenrust en daarom hebben we de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boetes op schulden voor mensen met schulden het probleem alleen maar groter maken;

overwegende dat boetes op schulden niet leiden tot het alsnog betalen van een rekening;

overwegende dat een noodstopprocedure voor CJIB-boetes al bestaat;

verzoekt de regering de mensen in de schuldhulpverlening rust te geven door te stimuleren dat de noodstopprocedure wordt uitgebreid naar alle semipublieke instellingen en zo veel mogelijk andere schuldeisers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (35570-XV).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen en ook hun medewerkers voor de schriftelijke en de mondelinge beantwoording. Complimenten voor de manier waarop ze stand houden de afgelopen tien maanden in deze bizarre tijden, met het optuigen van zulke grote regelingen. We hebben 95 miljard behandeld in vijf uur. Dat is ruim 5 miljoen per seconde. Ik denk dat het daarmee misschien ook wel de meest efficiënte begrotingsbehandeling van dit najaar is. Daar wil ik beide bewindspersonen ook voor complimenteren.

Ik heb twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hoge kredietrente een kwalijk verdienmodel vormt voor bedrijven en een bron is van problematische schulden;

overwegende dat het kabinet de maximale kredietrente vanwege de coronacrisis verlaagd heeft naar 10% en dat er momenteel onderzoek plaatsvindt naar de effecten daarvan;

verzoekt de regering om een voorstel voor te bereiden om de maximale kredietrente structureel te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (35570-XV).

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de no-riskpolis op dit moment alleen beschikbaar is voor mensen uit de doelgroep banenafspraak en beschut werk en niet voor werkzoekenden die al langere tijd een bijstandsuitkering hebben;

overwegende dat de no-riskpolis juist voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een nuttig instrument kan zijn, omdat werkgevers het ziekterisico van deze mensen vaak te groot vinden om hen in dienst te nemen;

verzoekt de regering om een verkenning te doen naar de maatschappelijke kosten en baten van uitbreiding van de no-riskpolis naar mensen die langdurig een bijstandsuitkering hebben, en bij netto positieve effecten voor april 2021 te komen met scenario's voor uitbreiding van de no-riskpolis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (35570-XV).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, ik zie op het klokje dat ik nog nul minuten heb.

De voorzitter:

U mag een minuutje van de heer De Jong. Het klopt, u heeft geen spreektijd meer over. Maar dat geeft niet.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, ik heb drie moties. Die dien ik gewoon in.

De voorzitter:

Dat is goed, maar dan gaat de tijd van de heer …

De heer Stoffer (SGP):

Dan krijg ik maar wat minder credits van mijn collega's.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk wil iets zeggen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, ik wou de heer Stoffer vragen wat hij wilde gaan zeggen …

De heer Stoffer (SGP):

Ik heb hele mooie moties, die u passen!

De heer Jasper van Dijk (SP):

… mits hij daarbij ook zegt of hij voor een hoger minimumloon is.

De voorzitter:

Oké. Voor wat hoort wat, begrijp ik.

De heer Stoffer (SGP):

Ik had al in de slipstream van mijn weglopen in eerste termijn aangegeven dat wij daar niet voor zijn. Zullen we het daarbij laten?

De voorzitter:

Ja.

De heer Stoffer (SGP):

Goed. Dat komt bij een volgend debat. Mijn eerste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet dit jaar een brief naar de Kamer zal sturen over de stand van zaken van de uitwerking van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp'ers, volgend op het advies hierover van de Stichting van de Arbeid;

constaterende dat in dat advies beperkte mogelijkheden voor alternatieve manieren om te voldoen aan de verzekeringsplicht en een uitzonderingspositie voor de agrarische sector worden voorgesteld;

verzoekt de regering de alternatieve manieren en uitzonderingsposities voor de verzekeringsplicht uit het advies van de Stichting van de Arbeid als uitgangspunt te hanteren bij de verdere uitwerking van de verzekering;

verzoekt de regering tevens in de kabinetsbrief in te gaan op de mogelijkheden van ruimere opt-outs, waarbij ook ingegaan wordt op bijvoorbeeld de keuzevrijheid van zzp'ers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Tielen en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (35570-XV).

De heer Stoffer (SGP):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid achterblijft bij de doelstelling uit het sociaal akkoord van 2013 om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers;

overwegende dat het voor kwetsbare groepen in de coronacrisis nog lastiger is om aan het werk te komen;

overwegende dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft ten aanzien van het in dienst nemen van mensen met een beperking;

verzoekt de regering de bestaande overheidspool van de rijksoverheid breder en actiever in te zetten voor mensen met een arbeidsbeperking, met als doel arbeidsgehandicapten in dienst te nemen bij de rijksoverheid en zo minimaal te voldoen aan de banenafspraak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (35570-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een landelijk expertisecentrum voor rouwverwerking op dit moment ontbreekt;

constaterende dat de minister onderzoek laat uitvoeren om de kennis over rouwverwerking en verzuim door rouw te actualiseren;

overwegende dat beschikbaarheid en toegankelijkheid van expertise over rouw op de werkvloer bevorderd moet worden;

verzoekt de regering bij dit onderzoek de noodzaak van een landelijk expertisecentrum ten aanzien van rouw te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (35570-XV).

Dank u wel.

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik zie dat ik nog een minuut heb, maar ik compenseer het met een andere begrotingsbehandeling. Dat komt dus helemaal goed. Er is vandaag heel veel gezegd. In de eerste plaats heel erg veel dank aan beide bewindspersonen voor het beantwoorden van de vragen in de eerste termijn. Er blijven natuurlijk wel nog een aantal wensen vanuit de fractie van DENK. Een van de grootste uitdagingen van de komende jaren zal het dossier over armoede en specifiek kinderarmoede zijn. U kent DENK. DENK heeft al talloze keren een motie ingediend over het oormerken van de armoedemiddelen, omdat we nog steeds zien dat een aantal gemeenten de middelen niet gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland al voor de coronacrisis bijna 400.000 kinderen in armoede leefden en dit onvermijdelijk zal toenemen als gevolg van de coronacrisis;

constaterende dat de gemeentelijke middelen bestemd voor het bestrijden van kinderarmoede nu niet altijd besteed worden aan het doel waarvoor zij bestemd zijn;

verzoekt de regering om de middelen voor armoede te oormerken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Van Brenk, Gijs van Dijk en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Uit een rapport van de kinderalliantie bleek dat de inkomensondersteunende regelingen binnen gemeenten niet altijd even bekend zijn bij mensen die er recht op hebben. Daar heb ik een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezinnen met een laag inkomen niet altijd optimaal gebruikmaken van inkomensondersteunende regelingen vanwege administratieve rompslomp;

constaterende dat uit een rapport van de kinderalliantie blijkt dat het aanbod van inkomensondersteunende regelingen vaak te groot is, dat het onoverzichtelijk is en dat de doelgroep vaak niet op de hoogte is van de regelingen en of zij hiervoor in aanmerking komen;

verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een actieve rol in te nemen in het informeren van mensen over inkomensondersteunende regelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Van Beukering-Huijbregts, Van Brenk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Renkema, Bruins, Stoffer en Peters.

Zij krijgt nr. 70 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

Dat wordt een "oordeel Kamer".

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal jongeren en jongvolwassenen met schulden toeneemt en dit mede wordt veroorzaakt door het gemak waarmee schulden opgebouwd kunnen worden via webwinkels;

verzoekt de regering te onderzoeken welke wettelijke mogelijkheden er zijn om het opbouwen van schulden voor mensen onder de 21 jaar te bemoeilijken, door bijvoorbeeld een limiet te stellen voor het opbouwen van schuld bij webwinkels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Van Brenk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Renkema, Stoffer en Peters.

Zij krijgt nr. 71 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

De samenwerking in deze commissie gaat heel goed, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, het gaat goed.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Dan een punt over arbeidsmarktdiscriminatie. Mede door inzet van de collega's van D66 is de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd in het bestrijden van arbeidsmarktdiscriminatie. Tijdens dit debat kreeg ik nog een mailtje binnen van Hakan, die bij een uitzendbureau heeft gesolliciteerd als magazijnmedewerker. Hij kreeg een heel droog mailtje terug van het uitzendbureau, waarin werd gezegd: de reden voor de afwijzing is mismatch op cultuur. Ik zal het doorsturen naar de minister. Dan heeft de Inspectie SZW direct een klusje erbij. Het onderstreept het belang van de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in 2023 slechts 2% van de beschikbare capaciteit bij de Inspectie SZW wordt geraamd voor de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie, terwijl dit in 2019 nog 3% was;

constaterende dat uit meerdere rapporten blijkt dat vooral de arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond, mensen met een arbeidsbeperking en jongeren erg kwetsbaar is tijdens een recessie;

overwegende dat een recessie als gevolg van de coronacrisis hoogstwaarschijnlijk is in de komende jaren;

verzoekt de regering om de capaciteit bij de Inspectie SZW niet ten koste te laten gaan van andere prioriteiten en de capaciteit voor de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie bij de Inspectie SZW te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Van Weyenberg, Van Brenk, Gijs van Dijk, Renkema en Peters.

Zij krijgt nr. 72 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Tijdens het debat hebben we ook een kort interruptiedebat gehad met de minister over het aantal stageplaatsen bij de overheid. Ik heb de beantwoording van de vragen doorgenomen. Het klopt inderdaad dat de SBB vorige maand heeft vastgesteld dat er een tekort is aan 21.000 stageplekken. Er wordt door middel van een bedrag van 4 miljoen heel erg geïnvesteerd om 17.500 extra stageplaatsen te garanderen. Maar de rol van de rijksoverheid is daarin niet meegenomen en dat vind ik wel belangrijk, omdat de overheid het goede voorbeeld moet geven. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SBB vorige maand een tekort van bijna 21.000 stageplekken heeft vastgesteld, het grootste tekort aan stageplekken ooit in Nederland;

constaterende dat hierdoor duizenden studenten niet kunnen afstuderen en dus studievertraging oplopen;

constaterende dat de overheid de grootste werkgever is van Nederland;

verzoekt de regering om het goede voorbeeld te geven en 10.000 extra stageplaatsen te realiseren binnen de rijksoverheid, teneinde het tekort aan stageplaatsen vanwege de coronacrisis te lijf te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Van Brenk, Gijs van Dijk, Renkema en Stoffer.

Zij krijgt nr. 73 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Dan ben ik alweer aanbeland bij de laatste motie. Die gaat over het afzien van de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek omdat zzp'ers het op dit moment enorm moeilijk hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zzp'ers tijdens de crisis hun opdrachten als sneeuw voor de zon hebben zien wegsmelten;

constaterende dat bij zelfstandigen de procentuele daling in gewerkte uren in april zelfs twee keer zo groot was als bij werknemers in loondienst;

constaterende dat uit een test van het Centraal Planbureau bleek dat zo'n 10% van de zzp'ers zonder de Tozo binnen drie maanden de vaste lasten niet meer kan betalen;

overwegende dat de verhoging van de arbeidskorting en een verlaging van het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting in 2021 slechts tijdelijke pleisters zijn;

verzoekt de regering om af te zien van de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (35570-XV).

De heer Kuzu (DENK):

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn bijdrage.

De voorzitter:

U staat in de min.

De heer Kuzu (DENK):

Ik compenseer het wel met de begroting van Defensie.

De voorzitter:

Nou, ik denk met die van Landbouw.

De heer Kuzu (DENK):

Daar hadden we ons al niet voor ingeschreven.

De voorzitter:

Echt waar? Dat is voor het eerst.

De heer Kuzu (DENK):

Is dat zo?

De voorzitter:

Ja.

De heer Kuzu (DENK):

O jee.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot geef ik het woord aan mevrouw Van Brenk namens 50PLUS. Hoeveel moties heeft u? Vast heel veel.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Dit is mijn laatste SZW-begroting, dus ik ga daar even rustig van genieten. Maar dat doe ik niet door heel veel moties in te dienen, want die moties krijgen zelden oordeel Kamer. Dat verwijt ik deze minister natuurlijk. Ik dacht: misschien kan ik wat toezeggingen uitlokken, dus ik heb nog wat puntjes die ik aan de orde wil stellen.

Ik zou zo meteen antwoord krijgen op de brief die de Landelijke Cliëntenraad heeft gestuurd. Die legt haarfijn uit wat het probleem is van armoede onder senioren. Een derde van de Nederlandse senioren heeft geen spaargeld of eigen vermogen en de kans op armoede neemt hartstikke hard toe vanaf je 55ste als je je baan verliest. Armoede is vooral bij hoogbejaarden vaak het geval door hoge zorg- en woonkosten. We hadden net al aan de orde dat dat zeker geldt voor pensioengerechtigden die geen volledige AOW hebben. Dat zijn heel vaak mensen met een migratieachtergrond. Dus nogmaals, de Landelijke Cliëntenraad doet een aantal concrete toezeggingen of suggesties. Ik zou graag antwoord krijgen van de minister op de vraag of hij daar heil in ziet.

Voorzitter. Dan Ieder(in). We hebben heel duidelijk gezien dat er discussie is over hoeveel banen er zijn waargemaakt. Ieder(in) vraagt of wij twee vragen willen stellen aan de staatssecretaris, dus dat ga ik nu doen. Zij vroegen: wilt u de staatssecretaris vragen hoe de stap wordt gezet van integratie naar inclusie op de arbeidsmarkt voor mensen met een beperking? En de volgende vraag: wilt u de staatssecretaris vragen welke stappen er worden gezet om mensen met een beperking die geen aanspraak maken op de banenafspraak, gelijkwaardig te kunnen laten deelnemen aan de inclusieve arbeidsmarkt? Ik hoop dat ik dat in tweede instantie als antwoord kan krijgen.

Dan nog een ander punt waarop ik hoop dat de minister een toezegging wil doen, omdat hij daar toch, al is het maar indirect, een klein vingertje in de pap heeft, namelijk bij het ABP. Ja, de lange arm van deze minister reikt toch best wel ver, hoor.

Minister Koolmees:

De lange arm van Koolmees!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, de lange arm van Koolmees en soms ook graaiende armen. Maar ik zal het verder allemaal niet herhalen. Ja, alleen graaien naar geld. Nee, geen MeToomomentje hier. Sorry, voorzitter. Nee, het gaat over de samenvallende diensttijd. Dat is het punt dat het meldpunt van Omroep MAX volkomen terecht heeft aangekaart. Het gaat erom dat mensen echt duizenden euro's tegoed hebben door die samenvallende diensttijd. Nu krijg ik toch best klachten van mensen die zeiden: "Het is toegezegd en dat is best wel effe uitrekenen; het zou in november komen en nu krijg ik een bericht dat het pas in juni 2021 komt". Straks zijn er al mensen overleden voordat dat geld er is. Dus misschien kan de minister iets doen om dat te versnellen, of in ieder geval de mensen die hij kent binnen dat bestuur vragen waarom dat nou zo lang moet duren.

Voorzitter. Dan heb ik toch nog een motietje. Misschien toch aardig om te noemen. Die motie is geïnspireerd op het sociaal plan van de KLM. Sommige mensen zijn hier heel negatief over KLM, maar daarin zijn mooie afspraken opgenomen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat werknemers van door corona getroffen bedrijven van wie het dienstverband is opgezegd, er veel baat bij hebben als zij bij een doorstart van het getroffen bedrijf terug kunnen keren als werknemer;

overwegende dat een werkgever via de zogenaamde "wederindiensttredingsvoorwaarde" reeds de verplichting heeft, wanneer het dienstverband is opgezegd wegens bedrijfseconomische redenen, de ontslagen werknemer weer dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden aan te bieden, als deze beschikbaar komen;

overwegende dat deze verplichting thans geldt voor een periode van zes maanden na de datum waarop de arbeidsovereenkomst is opgezegd;

nodigt de regering uit ontslagen werknemers méér kansen op werk te bieden, door de termijn van de "wederindiensttredingsvoorwaarde" te verlengen tot twee jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (35570-XV).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

En dan een andere motie. Die is al eens eerder ingediend, maar ik hoop dat deze minister bij ons gezamenlijke afscheid, bij deze laatste begroting, misschien iets coulanter is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel mensen, waaronder veel jongeren, hun werk verliezen door de coronacrisis;

verzoekt de regering te onderzoeken of, en zo ja hoe, een tijdelijke verlaging van de AOW-leeftijd kan bijdragen aan het verruimen van werkkansen voor werkzoekenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (35570-XV).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Naar aanleiding van mijn kleine debatje met de staatssecretaris, de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens het Nibud tienduizenden Nederlanders in de bijstand structureel niet rondkomen, en armoede toeneemt;

overwegende dat de koopkracht van de bijstand de afgelopen jaren fors is achter geraakt op de koopkracht van werkenden;

overwegende dat het beroep op de bijstand sinds de coronacrisis met 12.000 is toegenomen;

verzoekt de regering af te zien van de voorgenomen versobering van de bijstand vanaf 2021, en deze te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (35570-XV).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb een reactie gezien van de Start Foundation. Die hebben zelf een mooi filmpje, maar we zouden het toch ook waarderen als de minister het aanprijst. Dus ik hoop dat we dat zo meteen kunnen doen. Ik beloof niet dat het dezelfde kwaliteit heeft als de Start Foundation, maar promotie is altijd goed voor open hiring.

Voorzitter, dan als laatste. Er zijn al de nodige moties ingediend over een hoger minimumloon, en over de schande van de pensioenkortingen. Bij dat laatste wil ik me natuurlijk aansluiten. Zolang Nederland het best gekapitaliseerde pensioenstelsel ter wereld heeft, zouden pensioenkortingen in Nederland niet mogen voorkomen. Ik vind dat de minister zich daarvoor zou moeten schamen. Jawel! Ik zou het fantastisch vinden als wij een heleboel mensen in Nederland van een hele goede kerst kunnen verzekeren door die zorg in ieder geval weg te nemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik wil ruim een kwartier, maximaal twintig minuten schorsen. Ik weet het, minister, er zijn 55 moties ingediend. Ik schors de vergadering voor maximaal twintig minuten.

De vergadering wordt van 15.19 uur tot 15.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het woord.

Minister Koolmees:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dank voor de warme woorden en heel veel dank voor de warme woorden van verschillenden van u richting onze ambtenaren van de uitvoeringsorganisaties. Richting mevrouw Tielen — waar is de camera? — zeg ik: beterschap.

Vanmorgen begonnen we met een punt van orde over de NOW 2. De heer Smeulders en de heer Van Kent hebben in de tweede termijn ook nog gevraagd om daarop te reageren. Een paar woorden daarover. Naar aanleiding van de publicatie van de NOS van vanmorgen zijn een paar vragen gesteld. Vanwege een Wob-verzoek over de totstandkoming van de NOW heb ik vorige week donderdag de daarvoor relevante stukken naar de NOS gestuurd. Deze stukken zijn vervolgens afgelopen dinsdag geplaatst op rijksoverheid.nl. Die waren dus al eerder beschikbaar. Dat wist ik zelf niet toen ik dat vanmorgen zei, maar zij waren al gepubliceerd.

Ik snap waar uw vragen over het bonusdividendverbod vandaan komen, maar ik hecht er wel aan om te benadrukken dat de vormgeving van dit verbod zeer zorgvuldig is afgewogen. Zoals ook de stukken laten zien, heb ik de keuze voor de vorm van het verbod in NOW 2 en NOW 3 niet lichtvaardig gemaakt. Hoewel het aantrekkelijk lijkt om ook moederbedrijven van ondernemingen in Nederland te verbieden om bonusdividend te laten uitkeren, was de inschatting van mijn ambtenaren uiteindelijk dat de kosten van zo'n ook in vergelijking met het buitenland strenge eis niet opwegen tegen de baten. Die inschatting deel ik. Met andere woorden, het zou tot verlies van werkgelegenheid hebben geleid. Het risico dat buitenlandse moederbedrijven door deze eis sneller Nederlandse banen verloren zouden laten gaan, achtte ik te groot. Op pagina 20 van de toelichting bij de NOW 2-regeling, die op 22 juni naar uw Kamer is gezonden, staat daarom overigens ook dat de rechtspersonen van een concern, als zij niet zelf een aanvraag doen en er geen aanvraag op het niveau van de werkmaatschappij wordt gedaan, wel bonussen en dividend kunnen uitkeren. Met andere woorden, het staat op pagina 20 van de toelichting van die regeling, waar dit gewoon expliciet wordt benadrukt door er nog eens op te wijzen.

Ter toelichting op deze regel nog het volgende: de hoofdregel binnen de NOW is dat een NOW-aanvraag op concernniveau wordt gedaan en dat op dat niveau sprake moet zijn van 20% omzetverlies. Dat is hoofdregel één. Daarnaast tellen bij de omzetbepaling alle onderdelen mee die werknemers in Nederland hebben en die dus ook in Nederland sv-verzekeringspremie hebben betaald. Daarbij geldt dat bedrijven die de NOW aanvragen, geen bonus en geen dividend mogen uitkeren. Als bedrijven onderdeel zijn van een concern, mogen zij ook niet aan het moederbedrijf bonussen en dividend uitkeren. Dat is dus inderdaad ook een verbod. De buitenlandse moeder, die zelf bijvoorbeeld geen werknemers in Nederland heeft en dus ook geen sv-loon betaalt in Nederland, mag dit wel, zoals ook expliciet is gemaakt in de toelichting op 22 juni.

Tot slot. Het simpelweg leegtrekken van een dochteronderneming door een moeder kan ook niet. De dochter mag geen bonus of dividend uitkeren aan de moeder. Dat staat in de regeling opgenomen, ook in de geest van de motie-Jetten, zoals de heer Gijs van Dijk zei. Wel geldt — daar ben ik ook ambtelijk op gewezen — dat buitenlandse moeders constructies zouden kunnen optuigen om het dividend- en bonusverbod te ontwijken. Dat blijft natuurlijk ingewikkeld. Dat is buiten Nederland, buiten onze invloedssfeer en buiten ons zicht. Dat risico blijft altijd bestaan, maar de belangrijkste afweging was en is dat met deze regeling de meeste werkgelegenheid in Nederland behouden en overeind gehouden kon worden.

De voorzitter:

Ik geef de heer Van Kent de heer Gijs van Dijk de gelegenheid om hierover kort vragen te stellen. Dan gaan we naar de 55 moties.

De heer Van Kent (SP):

Deze Kamer heeft keer op keer voor regelingen gestemd die vele miljarden kosten en die zijn bedoeld om werkgelegenheid en banen in stand te houden. We hebben daarbij ook keer op keer aangegeven dat het belangrijk is dat we daar een aantal voorwaarden aan stellen. Een hele belangrijke is dat als een bedrijf zoveel overheidssteun krijgt, niet tegelijkertijd aandeelhouders worden gespekt, bonussen worden uitgedeeld of eigen aandelen worden ingekocht. Er is hier een duidelijk voorstel aangenomen. Ik begrijp de constructie met de concerns en met rechtspersonen. Ik heb de stukken mogen bestuderen en ik begrijp ook welke afwegingen en keuzes daar gemaakt zijn, maar onderaan de streep blijft voor de SP één ding fier overeind staan. Dat is dat we als Kamer deze minister de opdracht hebben gegeven om te voorkomen dat die bonussen, aandelen en dividend worden uitgekeerd. Mijn vraag is of de minister bereid is om alsnog de regeling zo aan te passen dat de wens van de Kamer, waarover wij samen met GroenLinks en de Partij van de Arbeid een motie hebben ingediend, wordt geëerbiedigd. Dan is het niet langer mogelijk dat als bedrijven overheidssteun krijgen voor het in stand houden van banen, zij tegelijkertijd de aandeelhouders of zichzelf spekken.

Minister Koolmees:

Die wens heb ik geëerbiedigd in de regeling dat bedrijven die NOW-steun krijgen en die werknemers in Nederland hebben, geen bonussen of dividend mogen uitkeren, ook niet aan hun moeder, zoals ik net ook heb uitgelegd. Daarmee heb ik die regeling in de geest van de motie-Jetten, want daar gaat het om, opgetuigd. Dit staat expliciet in de regeling van 22 juli. Die zin die ik net heb voorgelezen, staat daar ook in. Dat is na de motie-Jetten. Daar heeft u volgens mij Kamerbreed mee ingestemd. Als zo'n regeling is vastgesteld, is dat het juridische kader op basis waarvan wij subsidie geven. Dan kan je niet achteraf zeggen dat je er voorwaarden aan stelt. Dan zal een rechter zo'n besluit vernietigen. Dat kan ik niet, dus het antwoord is nee.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

De pakketten hebben elkaar opgevolgd. Volgens mij is het dus mogelijk dat wij als Kamer aangeven dat wij dat als voorwaarde aan die steun willen verbinden. We hebben dat ook als Kamer duidelijk aangegeven. Er is gekozen voor een invulling die niet in die regeling te lezen was, maar wel in de stukken die nu openbaar zijn gemaakt; het advies van de ambtenaren en het gewijzigd advies van de ambtenaren. Uiteindelijk is de praktijk zoals die nu voorligt. Volgens mij was en is het verzoek van de SP helder: zoek binnen de kaders die er zijn, mogelijkheden om te zorgen dat het nooit zo kan zijn dat als er geld voor banen beschikbaar wordt gesteld, dat verdwijnt of gebruikt wordt binnen een bedrijf om bonussen of dividend uit te keren.

Minister Koolmees:

Twee antwoorden. De motie-Jetten cum suis, die is ondertekend door de leden Segers, Heerma, Dijkhoff, Azarkan, Kroll, Van Kooten-Arissen en Van der Staaij, verzoekt om indien mogelijk als voorwaarde op te nemen dat ... Die hebben we heel netjes uitgewerkt, heel zorgvuldig en zo breed mogelijk. Dat geldt voor de NOW en voor de TVL. Daar lopen we aan tegen het probleem van jurisdictie — namelijk: waar is het bedrijf? — en tegen de afweging wat het beste is voor de werkgelegenheid in Nederland. Die keuze hebben we gemaakt en die hebben we expliciet opgenomen in de toelichting op de regeling die op 22 juli naar uw Kamer is gestuurd. Daar heb ik niks verborgen, dat is expliciet opgenomen in het kader van de werkgelegenheid. Daar heeft u ook mee ingestemd. Dan kan ik niet achteraf zeggen dat we die regeling gaan aanpassen. Dat is ook geen rechtsstaat, zal ik maar zeggen.

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd. Dan ga ik naar de heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Toch nog even op dit punt. Er gaan inderdaad miljarden aan belastinggeld naar bedrijven. Gelukkig maar, want daardoor worden heel veel banen behouden.

Minister Koolmees:

Precies.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Wat we niet willen, is dat er dan bonussen of dividend worden uitgekeerd. Ik begrijp het punt van die internationale concerns, maar we hebben een paar grootverbruikers, bijvoorbeeld KLM, maar bijvoorbeeld ook het uitzendbureau Adecco, dat in Zürich zit, maar hier veel vestigingen heeft. Ik kan me wel voorstellen dat er politieke druk blijft vanuit het kabinet op die bedrijven die best veel belastinggeld gebruiken en die internationaal gevestigd zijn, om te zeggen: jongens, let even op, Nederland betaalt voor een fiks deel mee voor de personeelskosten, we zouden het netjes vinden om die bonus niet uit te keren.

Minister Koolmees:

Het voorbeeld dat ik noemde, is de discussie over KLM en Air France. De heer Hoekstra heeft namens het kabinet ook benadrukt dat we dat ook vinden. Dat geeft ook wel aan hoe ingewikkeld dat is, want het gaat over een buitenlandse moeder en een Nederlandse werkmaatschappij, waar heel veel mensen werken. Als die steun wegvalt, zijn die mensen hun baan kwijt. Maar ik ben het met u eens en de heer Hoekstra heeft dat ook gedaan, mede namens u, na die oproep van de Tweede Kamer.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Kijk, we willen allemaal dat zo veel mogelijk banen behouden blijven, maar we willen niet dat Nederlands belastinggeld in de zakken van buitenlandse aandeelhouders verdwijnt. Kan de minister toezeggen een gesprek te voeren, net als bij KLM, met alle bedrijven waar naar buiten komt dat ze dit wel doen, om duidelijk te maken dat dit niet de bedoeling is?

Minister Koolmees:

Dat is een terechte vraag. Daarom is ook in de regeling opgenomen dat een bedrijf dat in Nederland voldoet aan de NOW-steun, geen bonussen en dividend mag uitkeren, ook niet aan de moeder, dus dat er geen geld wegstroomt. Dat wordt ook gecontroleerd bij de vaststelling van de subsidie. Maar dat is iets anders dan dat wij inzicht hebben in wat de buitenlandse moeder doet, want dat kunnen we niet controleren. Eens. Dat is ook in de lijn van de regeling.

De voorzitter:

Dan is dit punt voldoende gewisseld, denk ik. Dan gaan we naar de moties.

Minister Koolmees:

Sorry, voorzitter, nog een paar vragen. De heer De Graaf stelde een vraag over de Moslimbroederschap. Zoals in de schriftelijke set van gisteravond staat, is het de inschatting van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten dat de kern van de Moslimbroederschap in ons land uit een slechts beperkt aantal personen bestaat en dat de invloed in Nederland daarmee beperkt is. Maar het blijft wel de aandacht houden van het kabinet. We houden het in de gaten.

Dan mevrouw Van Brenk over de Landelijke Cliëntenraad. De LCR heeft in zijn brief een duidelijk signaal afgegeven dat er aandacht moet zijn voor ouderen in armoede. Het kabinet vindt het belangrijk dat ouderen niet in armoede vervallen. De AOW-uitkering biedt dan ook een inkomen dat hoger ligt van het sociaal minimum. Hierdoor is het risico op armoede lager dan onder andere leeftijdsgroepen en ook in internationaal perspectief laag. Mevrouw Van Brenk zei dat dinsdag zelf ook: 2% is in internationaal perspectief laag.

We kunnen wel discussie hebben over mensen met een onvolledige AOW-opbouw. Drie weken geleden hebben we daarover gedebatteerd bij het debat over Surinaamse Nederlanders en de AIO. Het heeft al onze aandacht om niet-gebruik tegen te gaan. Daarnaast indexeren we voor alle ontvangers de AOW twee keer per jaar. Verder is er altijd nog de mogelijkheid van individueel maatwerk op gemeentelijk niveau als dat nodig mocht zijn. Met andere woorden, er zijn verschillende routes waarbinnen we het risico op armoede tegengaan.

Dan de moties.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk, een hele korte vraag.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, een hele korte vraag. Staat de minister welwillend tegenover de voorstellen die de LCR doet?

Minister Koolmees:

Nou, er zijn heel veel verschillende voorstellen, waarvan een deel al is opgepakt en onderhanden werk is. Ik heb niet het hele overzicht voor me, maar het heeft onze aandacht en we zijn ermee aan het werk. De specifieke aanbevelingen heb ik niet bij me.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de moties.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 23 van de heer De Jong en de heer Wilders over de btw-verlaging moet ik ontraden. We hebben een steunpakket gericht op werkgelegenheid en het in stand houden van een inkomensvoorziening. Dat is onze inkomensondersteuning en dan helpt het niet om de btw of de huren te verlagen. Het moet gericht zijn op banen, steun en herstel, en van-werk-naar-werk. Daarom ontraad ik de motie.

Dan de motie op stuk nr. 24 over pensioenkortingen. We hebben het er in de eerste termijn over gehad. De komende jaren geldt een overgangsperiode. Ik moet de motie ontraden. Binnenkort praten we nader over het wettelijk kader.

Over versoberingen hebben we het uitgebreid gehad, zowel twee weken geleden als dinsdag. U ontvangt eind november, begin december de brief over het weegmoment. Daarom moet ik de motie op stuk nr. 25 ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 26 van de heer De Jong en de heer Wilders. Grenzen sluiten voor migranten wil ik ontraden, ook met verwijzing naar het feit dat er 500.000 mensen in Nederland werken die belastingen en premies betalen en die sectoren aan de gang houden. Ik ontraad de motie.

Dan de motie op stuk nr. 27 van De Graaf en Wilders …

De voorzitter:

Die is aan de Kamer gericht.

Minister Koolmees:

O, "verzoekt de Kamer", dus die is niet aan mij.

Dan de motie op stuk nr. 28 van de heer De Graaf. Ontraden.

De motie op stuk nr. 29 verzoekt de regering om bij aanslagen waarbij het motief overduidelijk islamitisch is, de moordende politieke correctheid te laten varen en deze aanslagen te benoemen voor wat ze zijn, namelijk islamitisch terrorisme. Ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 30.

De voorzitter:

Heel kort, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Wat is er tegen het benoemen van feiten, vraag ik de minister via de voorzitter?

Minister Koolmees:

Helemaal niks, maar als iets een feit is, wordt het ook benoemd, is mijn ervaring. Daar hebben we geen motie voor nodig.

De heer De Graaf (PVV):

Nou, we hebben kort geleden drie aanslagen gezien, twee in Frankrijk en een in Wenen. Het was nogal wat, laat ik het zo maar zeggen. De aanslagen waren overduidelijk islamitisch van aard. En toch schrapt de EU met steun van Nederland het woord "islamitisch" uit een verklaring. Waarom maken wij ons niet hard om dat woord er gewoon in te houden? Waarom spreekt de regering hier in Nederland niet gewoon van islamitische aanslagen? Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

Minister Koolmees:

Mijn beeld is absoluut niet dat dit moeilijk is en dat hier woorden verboden zijn. Volgens mij is het zorgvuldig om continu in uitlatingen na te denken en bij de feiten te blijven. We hebben geen motie van de Kamer nodig om dat continu in een persverklaring te zetten. Daarom: ontraden.

De motie op stuk nr. 30 verzoekt de regering de vrijheid van meningsuiting te beschermen en als voorbeeld daarvan Mohammedcartoons als verplichte lesstof aan te merken op iedere school. Vorig week is hierover uitgebreid gesproken met minister Grapperhaus en de minister-president, maar ook de week daarvoor met collega Slob, toen het ging over burgerschapsonderwijs. Deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 31 van mevrouw Nijkerken-de Haan en mevrouw Tielen over startbanen wil ik graag het oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 32 doet de staatssecretaris.

De motie op stuk nr. 33 van mevrouw Nijkerken-de Haan, Tielen, Palland, Van Weyenberg, Bruins over de Ambachtsacademie krijgt het oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 34 van mevrouw Nijkerken-De Haan en mevrouw Tielen over de knelpunten bij de webmodule: oordeel Kamer.

De staatssecretaris doet de motie op stuk nr. 35.

In de motie op stuk nr. 36 van de heer Smeulders over het minimumloon wordt mij niet om een oordeel gevraagd, want er staat "spreekt uit". Ik vind het een belachelijke motie, maar er wordt mij niet om een oordeel gevraagd. O, zei ik dat hardop?

De voorzitter:

Het staat in de Handelingen, ja.

Minister Koolmees:

Dan de motie op stuk nr. 37, waarin de regering wordt verzocht nog voor de start van de formatie een aantal opties uit te werken om de positie van huishoudelijk werkers te verbeteren. Voor deze motie heb ik iets meer woorden. Ik ga de motie ontraden. Waarom? Ik begrijp de vraag van de heer Smeulders en normaal gesproken zou ik zeggen: dat doen we. Maar we hebben nu gewoon geen capaciteit over voor die periode. Er is een rapport van de commissie-Kalsbeek uit 2014 waar heel veel varianten en werk in zitten en dat al beschikbaar is. Ik moet de motie echt ontraden, want anders raken mijn mensen echt overwerkt. Dat wil ik niet.

De moties op stukken nrs. 38, 39 en 40 doet de stas.

De motie op stuk nr. 41 van mevrouw Palland en mevrouw Tielen over de bedrijfsscholen krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 42 over de definiëring van zzp-schap: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 43 van mevrouw Palland gaat over de passendheid van het sociaal minimum, het wml en de toeslagen. Ik heb daarbij twee opmerkingen. Een: het Nibud kijkt periodiek of huishoudens op het sociaal minimum de huishoudbegroting rond kunnen krijgen. Die passendheidstoets vindt een keer in de zoveel tijd plaats. Als u het goedvindt, wil ik daarbij aansluiten. Twee: er loopt ook al een uitwerking van de verschillende toeslagenvarianten. Die komt binnenkort via mevrouw Van Huffelen, mede namens mij en de staatssecretaris, naar uw Kamer. Tegen deze achtergrond geef ik de motie oordeel Kamer.

De heer Smeulders wil nu een terechte vraag gaan stellen: waarom dit wel en zijn motie niet? Ik kan dit toezeggen omdat er al trajecten lopen die hier invulling aan geven. Het traject van mevrouw Van Huffelen over de toeslagenvarianten komt binnenkort naar uw Kamer. Dat is één deel. Het Nibud doet periodiek een passendheidstoets voor het sociaal minimum. Dat is het andere deel. Daarmee loopt dit al en daarmee kunnen we dit samen nemen. Het is dus geen extra werk. Het is niet overbodig, maar je moet ze aan elkaar nieten.

De voorzitter:

Jullie hebben tot dinsdag de tijd om dat te doen.

Mevrouw Palland (CDA):

Ik snap de discussie over of het overbodig is of niet, maar er loopt hierover volgens mij ook nog een CPB-uitwerking.

Minister Koolmees:

Ja.

Mevrouw Palland (CDA):

Het gaat er natuurlijk om dat wij allemaal hebben uitgesproken dat wij op enigerlei wijze het wml willen verhogen. Gisteren hebben we contact gehad of we daarover vandaag al overeenstemming kunnen bereiken, maar dat is nog niet zover.

Minister Koolmees:

Nee.

Mevrouw Palland (CDA):

We hebben daar ook informatie over nodig. We moeten ook kijken wat de consequenties zijn voor de werkgelegenheid en de koppeling aan de uitkeringen. Ik wil graag dat het kabinet daarvoor het voorbereidende werk doet, zodat we volgend voorjaar spijkers met koppen kunnen slaan.

Minister Koolmees:

Dat klopt en dat zijn we al aan het doen. In het kader van de toeslagendiscussie werken wij alternatieven uit overeenkomstig de door uw Kamer met 150-0 aangenomen motie. Daarin speelt ook de verhoging van het wml als een knop, om daarmee mogelijk te maken dat toeslagen worden afgeschaft, maar dan wel als totaalonderdeel daarvan.

De moties op stuk nr. 44, 45, 46 en 47 doet de stas.

De motie op stuk nr. 48 gaat over het minimumloon. In vervolg op het gesprek van net wil ik deze ontraden, ook onder verwijzing naar wat er nog komt via de motie van mevrouw Palland.

De motie op stuk nr. 49 van de heer Van Kent doet de stas.

Dan de motie op stuk nr. 50 van de heer Van Kent, de heer Smeulders en de heer Gijs van Dijk. De motie gaat over de NOW en daar hebben we het over gehad. Deze motie wil ik ontraden.

De motie op stuk nr. 51 gaat weer over het minimumloon en moet ik dus ontraden. Of is het een spreekt-uit? Nee, het is een verzoekt-de-regering. Dan moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 52 doet de stas.

De motie op stuk nr. 53 doet de stas.

De motie op stuk nr. 54 doet de stas.

De voorzitter:

Voor de mensen die meeluisteren: "stas" is staatssecretaris.

Minister Koolmees:

Staatssecretaris, excuus. Stas-Bas!

De motie op stuk nr. 55 van de heren Van Weyenberg en Jasper van Dijk gaat over C-support. Die wil ik graag oordeel Kamer geven.

De moties op stuk nr. 56, 57, 58, 59 en 60 zijn voor staatssecretaris Van 't Wout.

De motie op stuk nr. 61 is van Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders. Die gaat over de crisisbanen. Ik heb daarbij twee opmerkingen. Eén is dat er nu staat dat er geen sprake kan zijn van werken met behoud van uitkering. Ik heb van de week een brief naar de Kamer gestuurd met daarin twee routes. Ik wil niet dat vrijwillige banen hierdoor worden gefrustreerd, en ik weet dat de heer Gijs van Dijk dat ook niet wil. Maar er zijn allerlei initiatieven in de zorg en in het onderwijs die dit juist mogelijk maken. De geest van de crisisbanen, of van de "coronabanen" zoals wij ze noemen, is inderdaad dat het gaat om extra, tijdelijke werkgelegenheid om sectoren als de zorg, het onderwijs en de publieke handhaving door de coronawinter heen te helpen. Dat zijn gewoon normale banen. Met die opmerking wil ik hem dus graag oordeel Kamer geven. Vrijwillig werk moet wel mogelijk blijven, ook voor mensen die bijvoorbeeld in een uitkering zitten.

De motie op stuk nr. 62 van Gijs van Dijk, Van Kent en Smeulders gaat over de werkgarantie per 1 december. Onze inzet is daarop gericht. 1 december kan ik niet garanderen, want we hebben begin december daar nog een overleg over. Daarom wil ik de motie ontraden. Maar de geest van deze motie is de geest van onze inzet.

De voorzitter:

Heel kort de heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit is vooral om de andere partijen in de Kamer op te zwepen. Ga echt aan het werk en ga afspraken maken. Ik weet dat dat de minister helpt. Twee is: ik zie ook een rol voor de Sociaal-Economische Raad, met het een leven lang ontwikkelen. Ik zou de minister ook willen oproepen om die hierbij te betrekken.

Minister Koolmees:

Mevrouw Hamer en ik bellen elkaar wekelijks minimaal één keer. We trekken samen op bij een leven lang ontwikkelen en ook bij de regionale ontschotte arbeidsbudgetten. Dat doen wij dus zeker.

De moties op stuk nr. 63, 64, 65 doet de staatssecretaris.

De motie op stuk nr. 66 is van de heer Stoffer, mevrouw Tielen en de heer Van Weyenberg. Die motie gaat over de zzp. Oordeel Kamer. Deze motie is in lijn met de afspraken uit het pensioenakkoord. O, heb ik het nu niet goed gelezen?

De voorzitter:

Het is "oordeel Kamer", meneer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter, excuus. Ik was even in verwarring na het vorige debatje tussen de heer Gijs van Dijk en de minister. Ik meen dat ik de minister hoorde zeggen dat hij de motie ontraadde. Toen hoorde ik een invulling van de heer Van Dijk, en ik vroeg mij af of het "ontraden" nou nog staat.

Minister Koolmees:

Ja, het "ontraden" staat. Het signaal van de heer Van Dijk geef ik over aan de sociale partners. Ik weet dat ze ook meekijken, dus ze hebben het signaal gehoord. Maar het kan net een paar dagen later worden dan 1 december. En het is ook gedifferentieerd. We zijn begonnen met die drie sectoren of die drie regio's. Misschien moet de rest wat later.

De voorzitter:

Dus het oordeel is?

Minister Koolmees:

Dat blijft hetzelfde. Het blijft "ontraden". Maar de heer Van Dijk kan de motie ook aanhouden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dan houd ik de motie aan.

Minister Koolmees:

Dank u, goed.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Gijs van Dijk stel ik voor zijn motie (35570-XV, nr. 62) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Koolmees:

De motie op stuk nr. 67 doet de stas.

De motie op stuk nr. 68 is van de heer Stoffer en de heer Smeulders en gaat over de mogelijkheid om een landelijk expertisecentrum rouw te betrekken bij het onderzoek. Oordeel Kamer.

De moties op stuk nr. 69, 70, 71, 72 en 73 zijn voor de staatssecretaris.

De motie op stuk nr. 74 is van de heer Kuzu en de heer Stoffer. In die motie verzoeken zij de regering af te zien van de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek. Dat ontraad ik, indachtig de discussie over de zzp.

Dan de motie op stuk nr. 75 van mevrouw Van Brenk, over twee jaar verlenging van de wederindiensttredingsvoorwaarde. Ik acht het verlengen met twee jaar niet werkbaar. Werkzaamheden veranderen en werknemers zoeken en vinden meestal sneller weer een baan. Daarom wil ik deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 76 van mevrouw Van Brenk, over een tijdelijke verlaging van de AOW-leeftijd, vind ik wel saillant in verband met de vorige week met algemene stemmen aangenomen verhoging van de AOW-leeftijd. Dus deze motie wil ik ontraden.

De motie op stuk nr. 77 is voor de staatssecretaris.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik had nog gevraagd of de minister zijn relaties wilde aanwenden richting het ABP.

Minister Koolmees:

Ik denk dat mevrouw Van Brenk meer relaties heeft met het bestuur van het ABP dan ik, maar dat terzijde. Ik zal het onder de aandacht brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan snel even wisselen. Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Van 't Wout:

Dank u wel, voorzitter. Ik had nog een aantal vragen openstaan.

Allereerst is er de vraag van het CDA waar ik nog even op terug zou komen, over de banken en hun rol bij vroegsignalering. Mijn intuïtie was juist, dat we daar al heel veel doen. De Nederlandse Vereniging van Banken, de ING en de Rabobank zijn bijvoorbeeld actief partner bij de Nederlandse Schuldhulproute, een onderdeel van alles wat we met het Schuldenlab doen. Veel banken maken op hun website verwijzingen naar de Nederlandse Schuldhulproute, ook zo'n mooi initiatief. Daar gebeurt gelukkig heel veel, dus dat goede idee wordt volgens mij al uitgevoerd.

De heer Van Kent vroeg nog een keer naar de uitvoeringslast van de partnertoets. Ik heb daar een hele brief over geschreven, samen met de VNG en Divosa. Op hen vertrouw ik echt in dit vraagstuk, dus daar wil ik ook naar verwijzen, los van de verder ook inhoudelijke verschillen in waardering van de partnertoets die wij kunnen hebben.

Mevrouw Van Brenk wilde nog twee vragen van Ieder(in) aan mij doorgeleiden. Mijn voorstel zou zijn om die te betrekken bij bijvoorbeeld het debat over het breed offensief. Dan kunnen we daar echt even recht aan doen, want die vragen verdienen de aandacht. Ik zie haar knikken.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 32 over de loonkostensubsidie van mevrouw Nijkerken-de Haan en anderen krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 33 van mevrouw Nijkerken-de Haan en mevrouw Tielen over het thuiswerken geef ik ook oordeel Kamer. Die kan ik mooi betrekken bij mijn traject waar ik net over vertelde.

De voorzitter:

Er is wat verwarring over de motienummers.

Van 't Wout:

Excuus, het is nummer 35. Ik zat door te tellen. De min heeft er natuurlijk ook een paar gedaan. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 38 van de heer Renkema.

De voorzitter:

Was uw appreciatie van nummer 35 al helder? Was het oordeel Kamer?

Van 't Wout:

De motie op stuk nr. 35 krijgt inderdaad oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 38 van de heer Renkema om de ervaringswerkers in te zetten.

De voorzitter:

Dat is nummer 33, toch?

Van 't Wout:

Bij mij is het 38.

De voorzitter:

O nee, dat nummer noemde ik net zelf.

Van 't Wout:

Nu had ik het wel goed.

De voorzitter:

En ik weer niet. Het lijkt wel Bingo.

Van 't Wout:

Nummer 38 van de heer Renkema over de ervaringswerkers. Dat is een goed idee. Dat ga ik graag doen, dus ik geef oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 39 van de heren Renkema en Van Kent moet ik ontraden. We hebben in Nederland echt hele strenge wetgeving als het gaat over nachtwerken, ook veel strenger dan in Europa. Ik zie dus geen aanleiding om die nu aan te scherpen. Ik ga overigens wel in gesprek met distributiecentra over hoe we hiermee omgaan.

Dan de motie op stuk nr. 40 van de leden Palland en Peters over het onderzoeken van de littekeneffecten bij de jongere generatie. Daarover laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 44 van de heer Peters en vele anderen over de kostendelersnorm wil ik betrekken bij mijn aangekondigde verkenning, en daarom geef ik deze oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 45 gaat over de zoektermijn en ex-gedetineerden. We zijn al bezig om samen met de gevangenissen te bevorderen dat mensen die zoekperiode vier weken voor vrijlating starten. Ik ben ook bereid om mede op basis daarvan te inventariseren hoe dat verder moet lopen. Ik geef dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 46 is van het lid Peters, met een ongelofelijk brede ondertekening die mijn oordeel waarschijnlijk al verraadt. Die motie verzoekt de regering om een plan te maken over de ggz en dakloosheid en krijgt ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 47 vervat eigenlijk de gesprekken die wij hadden over de sw-bedrijven. Ik zei daarover al dat we echt de vinger aan de pols houden. Ik geef dus oordeel Kamer. Die motie was van de leden Peters en Jasper van Dijk.

De motie op stuk nr. 48 van de heer Van Kent wil ik ontraden. Ik heb u al wel gezegd wat ik ga doen met de wal-en-schipzaken en daar kom ik op terug in de brief die we eind november dan wel begin december sturen. Ik kijk nu wat hier een passende regeling is. We kunnen ook afspreken dat u de motie tot die tijd aanhoudt.

Dan de motie op stuk nr. 52, van de heer Jasper van Dijk. Dit gaat over het categoraal uitzonderen van een aantal mensen voor de kostendelersnorm. Dat wil ik op dit moment niet doen. U weet wat we al tijdelijk hebben gedaan op basis van de motie-Smeulders. Dat zeg ik dus over de motie op stuk nr. 52.

De heer Van Kent (SP):

In blijde verwachting van de uitkomst van de gesprekken houd ik de motie op stuk nr. 48 even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Kent stel ik voor zijn motie (35570-XV, nr. 48) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Van 't Wout:

Dat is fijn.

De motie op stuk nr. 53 van de heer Jasper van Dijk over de jongerenuitkering wil ik ontraden. Ik wil dat niet structureel doen. Daarvoor is maatwerk nodig. Ik vind ook dat we de verantwoordelijkheid van ouders en hun zorgplicht tot 21 jaar niet helemaal ongedaan moeten maken.

De motie op stuk nr. 54 van de leden Van Weyenberg en Smeulders gaat over thuiswerken. Ik betrek de adviesaanvraag bij de SER bij wat ik daar van plan was. Die motie krijgt dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 56 van het lid Van Weyenberg en vele anderen vraagt om de klinische arbeidsgeneeskundige zorg in ziekenhuizen een meer integraal onderdeel te laten uitmaken. Ik geef oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 57 van mevrouw Van Beukering-Huijbregts en een aantal anderen gaat ook over de kostendelersnorm. Ik zal de gemeenten vragen actief mee te denken over mijn verkenning naar de kostendelersnorm.

De voorzitter:

Wat is het oordeel?

Van 't Wout:

Sorry, dat is oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 59 is ook van mevrouw Van Beukering-Huijbregts en een aantal anderen. Die motie gaat over een handreiking ...

De voorzitter:

Missen we de motie op stuk nr. 58?

Van 't Wout:

U heeft gelijk, de motie op stuk nr. 58 miste ik nog inderdaad. Dat was weer een andere motie en gaat over de maatschappelijke verantwoorde incasso. Die motie was ook van D66 en andere partijen en geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 59 is ook van mevrouw Van Beukering-Huijbregts. Die motie gaat over het opstellen van een handreiking met betrekking tot de beschikbare instrumenten bij de bestrijding van kinderarmoede. Ik geef die motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 60 van mevrouw Van Beukering-Huijbregts en vele anderen gaat over de energieleveranciers. Die motie krijgt ook oordeel Kamer. Daar gebeurt ook al heel veel, zeg ik daarbij.

De motie op stuk nr. 63 is van de heer Gijs van Dijk en de heer Bruins. Die motie gaat over de noodstopprocedure en hoe we daar meer mee kunnen doen. Ik geef die motie ook oordeel Kamer. Dat lijkt me ook conform wat we daarover wisselden in het debat.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 64 over de maximale kredietrente. Ik zou de indieners, de heer Bruins en de heer Gijs van Dijk, willen vragen om de motie aan te houden tot zij een debat met de minister van Financiën hebben. Dit is namelijk echt niet mijn portefeuille. Ik ga hier niet over. Ik wil mijn relatie met de heer Hoekstra de komende tijd echt heel goed houden, want ik zou hem nog weleens nodig kunnen hebben. Anders zou ik de motie moeten ontraden.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik ben mede-indiener en ga hierover overleggen. Ik laat het nog weten.

Van 't Wout:

De motie-Bruins/Peters op stuk nr. 65 over een verkenning naar de kosten en baten van een no-riskpolis wil ik oordeel Kamer geven, maar dat wordt wel een technische verkenning. Gezien de ambtelijke capaciteit kunnen we die wel leveren voor de zomer. Ik zie de indieners knikken.

Dan de motie-Stoffer/Gijs van Dijk op stuk nr. 67 over de bestaande overheidspool breder inzetten. Oordeel Kamer.

De motie-Kuzu c.s. op stuk nr. 69 vraagt om de middelen voor armoede te oormerken. Die motie wil ik ontraden. Dit is echt gedecentraliseerd beleid. Dit zou ook de verantwoordingslasten van de gemeenten enorm doen toenemen. Dat moeten we niet willen in deze tijd. Bovendien zien we ook echt een groei in hoe gemeenten besteden. Deze motie moet ik dus helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 70 van de heer Kuzu en anderen verzoekt de regering om met de VNG mensen te informeren over welke voorzieningen er allemaal zijn. Dat vind ik een goed idee. Dat is iets wat we bijvoorbeeld in de brede schuldenaanpak al doen, want er is inderdaad heel veel niet-gebruik van maatregelen die er wel zijn. Ik geef die motie dus oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 71 van de heer Kuzu en vele anderen. Ik verzoek de indieners om deze motie even aan te houden of bij een debat in te dienen waar ook Financiën bij aanwezig is. Want dit is niet iets wat ik zomaar in m'n eentje hier kan toezeggen of regelen. Ik snap best wat er wordt bedoeld.

De voorzitter:

En anders?

Van 't Wout:

Anders moet ik haar ontraden. Maar laten we haar gewoon even aanhouden, zodat Financiën er ook even naar kan kijken.

De heer Kuzu (DENK):

Ik kan niet overzien of we in deze periode nog een debat of een commissievergadering zullen hebben met de minister van Financiën erbij. De staatssecretaris kan dit ook onder de aandacht brengen van de minister van Financiën en er schriftelijk even op terugkomen.

Van 't Wout:

Daartoe ben ik ook bereid.

De heer Kuzu (DENK):

Zullen we dat dan zo afspreken, als er voor aanstaande dinsdag een inhoudelijke reactie kan komen?

Van 't Wout:

Dat is een goede suggestie. Laten we het zo doen.

De heer Kuzu (DENK):

Prima. Dank u.

Van 't Wout:

De motie op stuk nr. 72, ook van de heer Kuzu en een aantal anderen, over de capaciteit bij de inspectie voor de bestrijding van arbeidsdiscriminatie. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 73 van de heer Kuzu vraagt om 10.000 extra stageplaatsen te realiseren binnen de rijksoverheid. Dat is echt aan het ministerie van BZK. 10.000 lijkt mij ook ambitieus, maar dat oordeel is aan de minister van BZK. Die motie moet dus even aangehouden worden of ergens anders worden ingediend.

De voorzitter:

Oordeel?

Van 't Wout:

Anders moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Oké. Gaat u verder.

Van 't Wout:

De motie op stuk nr. 77 van mevrouw Van Brenk en de heer Kuzu, met de verwijzing naar het debat over welke regeling ook alweer aan de grondslag ligt van de verlaging van de bijstand. Die motie moet ik ontraden.

Dat waren volgens mij mijn moties.

De voorzitter:

Ja? De heer Bruins.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Aangezien minister Hoekstra toch in de pen moet klimmen voor meneer Kuzu, laat hij dan meteen mijn motie op stuk nr. 64 ook even meenemen, qua appreciatie. Dat zou mijn suggestie aan het kabinet zijn, met de wens die door te geleiden.

Van 't Wout:

Ik weet natuurlijk niet hoe snel zij op dingen kunnen reageren, maar ik ga het in ieder geval proberen. Anders kunt u haar altijd nog aanhouden.

De voorzitter:

Heel veel dank. We zijn toegekomen aan het einde van de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wil de minister en de staatssecretaris hartelijk bedanken, maar ook de Kamerleden en natuurlijk ook de ambtenaren die achter de schermen alles moesten voorbereiden, maar vooral ook de fractiemedewerkers. Die zijn niet zichtbaar, maar die hebben hier ook heel hard aan gewerkt.

Over de ingediende moties gaan wij volgende week dinsdag stemmen. Ik dank iedereen en schors de vergadering even.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven