4 Discriminatie en racisme in Nederland

Aan de orde is het debat over discriminatie en racisme in Nederland.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. Vandaag gaan zeven Kamerleden hun maidenspeech houden. Ik wil na twee Kamerleden even schorsen voor de felicitaties. Dan kunnen de fractieleden en de collega's hen feliciteren. We doen het in categorieën; laat ik het zo zeggen.

Ik begin met de heer Gijs van Dijk namens de PvdA-fractie. Voor de goede orde: bij een maidenspeech mag niet geïnterrumpeerd worden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Heerlijk!

De voorzitter:

Ook voor mij!

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Ik moet een bekentenis doen. Ik ben van nature nogal ongehoorzaam. Ik heb mij namelijk nooit neergelegd bij onrecht, als de een als minder gezien wordt dan de ander. Vroeger leverde dat mij nog weleens een bloedneus op, als ik op het schoolplein als brugklasser voor de nog kleinere bruggers probeerde op te komen. Maar met tijd kwam wijsheid en zag ik dat ik onrecht beter kon bestrijden door samen met mensen op te komen voor gelijke kansen. Dat heb ik gedaan, eerst in het onderwijs en daarna bij de FNV, want iedereen hoort erbij en moet mee kunnen doen. Ik heb zelf ook heel persoonlijk ervaren hoe belangrijk dat is, wat er gebeurde toen in mijn gezin een inkomen volledig wegviel door ziekte en er niets verzekerd was omdat het onbetaalbaar is voor zzp'ers om zich te verzekeren. Dan valt iedere basis, iedere vaste grond onder je weg. Wij hebben alleen de vrijheid om echt iets van ons leven te maken als we vaste grond onder de voeten hebben, als de basis zeker is. Dan hebben we de vrijheid om echt te zijn wie we zijn en ons ten volle te ontplooien, maar die vaste grond is er voor te veel mensen niet.

Hoe vaak staan wij allen stil bij de vrijheden die wij hier kennen? Elke dag? Een keer per week? Maandelijks? De vrijheid om je leven zelf in te richten, een gezin te stichten. De vrijheid om alles te kunnen zeggen. De vrijheid om een school te kiezen. De vrijheid om je eigen partner te kiezen. De vrijheid om te geloven in niets, in iets of in een god. De vrijheid om altijd veilig over straat te kunnen gaan, ook hand in hand.

Maar vrijheid betekent weinig zonder zekerheid, de zekerheid van werk, van een inkomen. Je moet erop kunnen vertrouwen dat je naar een dokter kunt gaan als je ziek wordt. Dat je beschermd wordt wanneer je het even moeilijk hebt. De zekerheid van een veilige omgeving thuis, maar ook op straat. En de zekerheid dat je alles kunt worden, wat je ook gelooft en waar je ook vandaan komt. Je bent pas echt vrij als je die zekerheid hebt in je leven, als je in staat bent om jezelf te ontwikkelen en jezelf te kunnen zijn. Een samenleving met vrijheid zonder zekerheid kent geen echte gelijkheid.

Dat brengt mij op discriminatie, een van die hardnekkige problemen die onze vrijheden bedreigen. Discriminatie zit helaas in alle geledingen van onze samenleving. Onlangs werden wij weer opgeschrikt door de gebeurtenissen in Arnhem. Het moet overal veilig zijn om rond te kunnen lopen als vrouw, met een andere huidskleur of met een andere seksuele voorkeur.

Discriminatie verbannen wij niet door een enkele wet. Dat kan alleen door een alomvattende aanpak, zoals mijn voorganger Marcouch al voorstelde: op school, bij de politie, in de rechtszaal en in de opvoeding. Voor dit debat heb ik daarom een aantal vragen. Kan minister Blok toelichten hoe het staat met de uitvoering van de motie-Marcouch voor een integrale aanpak van discriminatie (34550-VI, nr. 55)? Om de informateur alvast te helpen heb ik een tekst gemaakt voor een toekomstig regeerakkoord. Voorzitter, die zou ik graag aan u willen aanbieden met het verzoek die door te geleiden naar de informateur.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Onder andere het COC pleit voor hogere straffen bij discriminerend geweld. De Partij van de Arbeid steunt dit. Kan minister Blok hierop reageren? Wat gaat de minister doen in afwachting van de behandeling van onze initiatiefwet voor het strafbaar stellen van seksuele intimidatie op straat, zodat iedere vrouw veilig over straat kan zonder nagesist, nagefloten of beschimpt te worden?

Tot slot heb ik een vraag aan minister Asscher. Ook op de werkvloer wordt er gediscrimineerd, of dat nou is vanwege je achternaam, leeftijd of seksuele voorkeur. Door het aannamebeleid van bedrijven worden mensen niet uitgenodigd vanwege hun achternaam. Hoe kan de minister de Arbeidsinspectie uitrusten om dit tegen te gaan? Graag krijg ik een reactie van de ministers.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bouali namens D66.

De heer Bouali (D66):

Voorzitter. Kansen voor iedereen. Dat is waarvoor ik sta. Dat is ook niet toevallig de titel van het verkiezingsprogramma op basis waarvan ik voor mijn partij, D66, verkozen ben als Kamerlid. Onze veelkleurige, diverse, open samenleving is een belangrijk deel van onze cultuur, van onze identiteit. Voor mij en D66 is een open en vrije samenleving altijd een kracht geweest en dat moet zij vooral blijven.

Dit is een bijzonder debat, ook voor mij persoonlijk. Als ik dan naar u kijk — ik neem u even als symbool van een grotere groep — dan voorzie ik dat wij de American dream binnenkort kunnen vervangen door de Dutch dream, of zoals Alexander Pechtold het zo mooi zegt: de Nederlandse belofte. Nederland het New York van Europa, daar ga ik voor. Discriminatie, die ook in het hedendaagse Nederland nog hardnekkig aanwezig is, bevechten wij, ook soms tegen de stroom in. Mensen met een migratieachtergrond, van de eerste, tweede of derde generatie, horen erbij. Zij zijn Nederlanders. Het is intens treurig dat zij in het Nederland van 2017 nog anders behandeld worden. Daar moet blijvende aandacht voor zijn.

Discriminatie zien wij ook bij de lhbti-gemeenschap. Dat is de afgelopen dagen veel in het nieuws geweest. Zestien jaar lang heb ik mij als diplomaat in verschillende landen ingezet voor lhbti-rechten. Dan was ik altijd trots op Nederland, omdat wij het hier zo goed geregeld hebben. Nu ik weer een aantal maanden terug ben in Nederland schrik ik toch weer. Wat blijkt? Hand in hand lopen wordt hier als provocatie gezien, in Nederland, in 2017. Wij hebben veel voor elkaar gekregen, maar de basis — veilig over straat kunnen lopen — is een thema dat continu aandacht verdient. Dat blijkt maar weer.

D66 staat pal voor de kansen voor iedereen en pal voor de rechten en bescherming van minderheden. Dat begint bij onderwijs. Maak seksuele diversiteit bespreekbaar, ook bij groepen die deze van huis uit nog als taboe zien, of dat nou in Amsterdam-Nieuw-West is of op de Veluwe. Hoewel seksuele diversiteit is opgenomen in het curriculum van middelbare scholen, zien we dat het vaak nog lastig is om het daadwerkelijk bespreekbaar te maken in de klas. Dat geldt wat mij betreft ook voor het onderwerp antisemitisme en islamofobie. Docenten zijn vaak te huiverig om daaraan te beginnen. Kan de minister daar met zijn collega's naar kijken?

Mijn partijgenoot Boris Dittrich schreef het gisteren al in de Volkskrant: mensen lijken te denken dat bescherming van de ene minderheidsgroep per definitie ten koste gaat van de andere minderheidsgroep. Daar gedragen we ons soms naar, ook in dit huis. Voor D66 is het niet of-of, maar en-en, want de meldingsbereidheid in discriminatiezaken moet gewoon omhoog. Of het nu gaat om iemand met een Marokkaanse achtergrond die een nachtclub niet binnenkomt, een homo of een moslima met een hoofddoek die een klap krijgt of om antisemitische spreekkoren bij een voetbalwedstrijd: meld het. Alleen als discriminatie gemeld wordt, kan de politie er iets mee, wordt het geregistreerd en kan de strafrechtketen haar werk doen. Voor D66 is het daarom heel belangrijk dat mensen zich ervan kunnen verzekeren dat er ook iets met hun melding of aangifte wordt gedaan. Dat betekent meer capaciteit om te kunnen rechercheren op discriminatiezaken, zodat het OM ook echt met deze zaken aan de slag kan gaan. Wat heeft de minister gedaan om deze meldingsbereidheid de afgelopen tijd omhoog te krijgen? Mensen met een migratieachtergrond en een universitaire graad zijn drie keer zo vaak werkloos als mensen zonder migratieachtergrond. Dan heb ik het over mensen die hier allen zijn geboren. Ze hebben moeite met het vinden van stageplekken, ze hebben moeite om gewoon mee te kunnen doen. Het is ook goed dat op voorstel van D66 de Inspectie SZW meer capaciteit krijgt om arbeidsmarktdiscriminatie aan te pakken.

Dan is er nog een ander onderwerp dat mij aan het hart gaat: discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Want we zien ook daar nog altijd dat het aantal vrouwen op topposities achterblijft en dat vrouwen minder verdienen dan mannen in gelijke functies. Uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens blijkt dat bijna de helft van de vrouwen op de arbeidsmarkt ervaring heeft met discriminatie rondom zwangerschap. Het gaat jaarlijks om 50.000 vrouwen. Is de minister bereid om niet alleen werkgevers, maar ook de vrouwen beter te informeren over rechten en plichten? Is hij verder bereid, zwaarder op te treden tegen zwangerschapsdiscriminatie die gelijke kansen voor vrouwen en mannen tegenhoudt? Wil hij de lagere meldingsbereidheid ook hier wegnemen?

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering enkele ogenblikken, zodat jullie de collega's kunnen feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Voortman, die spreekt namens GroenLinks.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wens de heren Bouali en Van Dijk geluk met hun maidenspeeches. De heer Van Dijk hield een zeer gepassioneerd betoog over het belang van vrijheid voor allen. Hij had ook een zeer helder stemgeluid. Ik denk dat daaruit zijn vakbondsachtergrond blijkt, die ook op dat vlak zeer van pas komt. De heer Bouali viel mij van de week al op door zijn aimabele uitstraling. Wellicht komt dat door zijn heel andere achtergrond dan die van de heer Van Dijk, namelijk als voormalig diplomaat. Dat merk je in zijn verhaal. Ik was het ook zeer eens met wat hij te melden had. Ik wens beide heren veel succes.

Bijna elf maanden geleden vroegen de heer Marcouch en ik dit debat aan naar aanleiding van een rapport van SPIOR. In dat rapport kwam naar voren dat het probleem van moslimdiscriminatie veel groter is dan uit de meldingspercentages blijkt. De ongemakkelijke vraag hoe racistisch Nederland is, lag daarmee op tafel. Deze week kwam de mishandeling van twee homoseksuele mannen uit Arnhem uitgebreid in het nieuws. Het is weer een triest voorbeeld van de gevolgen van discriminatie. Ongeacht of discriminatie plaatsvindt op basis van geloof, seksuele geaardheid, etniciteit, leeftijd of geslacht, elke vorm ervan is verwerpelijk en onacceptabel. We moeten ons daarom nog steeds hardmaken om discriminatie te voorkomen en waar nodig te bestraffen, zodat iedereen op gelijke wijze wordt behandeld. Nederland mag dan van oudsher gezien worden als een tolerant land, het is duidelijk dat dit ook in Nederland nog lang niet altijd vanzelfsprekend is. Bewust en onbewust gaan we toch vaak uit van wat nu eenmaal de norm is en hebben we vaak nog allerlei vooroordelen. Het kan pijnlijk zijn om daarmee geconfronteerd te worden, juist omdat we vaak niet doorhebben dat we zelf soms ook discrimineren. Toch is het belangrijk dat we dit proces aangaan en dat we allemaal kritisch naar onszelf kunnen kijken.

Dat er nog veel werk te doen is, blijkt niet alleen uit het SPIOR-rapport. Het rapport van het Verwey-Jonker Instituut laat bijvoorbeeld zien dat het aantal voorvallen van racisme en moslimdiscriminatie consequent is toegenomen sinds 2013. Het kabinet reageerde op al deze berichten met het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie. Het was een goede eerste stap vol goede ideeën om meer informatie bij scholen, gemeenten en de politie te krijgen. Maar wat is er nu precies gedaan om de barrières weg te nemen? Er worden maatregelen ingezet om etnisch profileren te voorkomen, maar er wordt niet gekeken naar de mogelijkheid om stopformulieren in te zetten. Dat laat precies de voornaamste kritiek op het actieprogramma zien. Alle genoemde maatregelen zijn wat mij betreft sympathiek en belangrijk, maar waarom wordt er niet voor gekozen om op zijn minst te onderzoeken of stopformulieren bij zouden kunnen dragen aan het tegengaan van etnisch profileren?

Hoe wordt er concreet gewerkt om de meldingsbereidheid van slachtoffers te vergroten? Het feit dat er 1.500 aangiften van antihomogeweld zijn per jaar en maar 9 veroordelingen helpt daar natuurlijk niet bij. Het geeft de indruk dat aangifte doen niets oplevert. Waar komt het enorme gat tussen aangiften en veroordelingen vandaan? Wat is er nu precies bereikt op het gebied van opsporing en vervolging, waarnaar de politie begin 2017 een tweewekelijkse landelijke screening heeft uitgevoerd?

GroenLinks wil een helder overheidsbeleid tegen discriminatie. Dat betekent meer dan een handreiking hier en een onderzoek daar. Allereerst moet in het onderwijs aandacht worden besteed aan diversiteit. Ons koloniaal verleden, de migratiegeschiedenis, diversiteit en antidiscriminatie moeten onderdeel zijn van de kerndoelen in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Ook op de arbeidsmarkt is er nog veel te winnen. Ook daar valt de keus toch vaker op iemand die lijkt op degene die de sollicitant aanneemt. Er wordt al gewerkt aan een gezamenlijk diversiteitscharter en aan een eventuele barometer culturele diversiteit voor het bedrijfsleven. Wat is het verwachte resultaat van het diversiteitscharter? En hoe beoordeelt de minister de tot nu toe behaalde resultaten?

Daarnaast moeten werkgevers die zich niet aan de regels houden, worden bestraft, wat alleen effectief is als arbeidsmarktdiscriminatie ook actief wordt opgespoord door bijvoorbeeld misterysollicitanten. Is de minister bereid om daarop in te zetten? Opsporing en vervolging blijven ook een probleem buiten de arbeidsmarkt. Hoe beoordeelt de minister de maatregelen die op dit moment worden doorgevoerd voor verbeterde opsporing en vervolging?

Tot slot betekent het ook dat wij ons als politici verantwoordelijk moeten voelen voor de toon van het maatschappelijk debat, dat wij er in onze eigen uitspraken voor waken geen groepen weg te zetten en dat we ervoor zorgen dat wij daadwerkelijk een vertegenwoordiging zijn van alle Nederlanders. Ook daarop hoor ik graag een reactie van de minister.

Discriminatie en racisme moeten worden voorkomen en eventuele daders moeten worden gestraft, maar politici hebben ook buiten het maken van beleid een cruciale rol op dit gebied. Onze woorden en daden beïnvloeden het maatschappelijk debat in grote mate. Laten we ook met die invloed verantwoord omgaan.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Laat ik in vetgedrukte hoofdletters beginnen vandaag: de PVV is tegen strafbare discriminatie, tegen racisme, tegen het oproepen tot geweld en ook tegen geweld zelf. Bedankt voor het applaus, maar het was een open deur. Het feit dat dit debat gehouden wordt, heeft in eerste instantie helemaal niet zo veel te maken met racisme en discriminatie. Dit debat markeert namelijk iets anders en wel het feit dat het streven naar een multiculturele samenleving een fiasco is. In het multiculturele Utopia zou iedereen gelijk moeten zijn. Maar nu blijkt steeds meer dat dat niet gaat. Het werkt niet. Het gaat niet. Sterker, hoe meer massa-immigratie er plaatsvindt in Nederland, hoe meer culturen je bij elkaar zet, hoe meer grote groepen zich als gekwetste minderheid gaan gedragen.

Daarnaast heeft links Nederland met een al decennia bestaand subsidiecircus iedereen aangeleerd dat het zijn van een minderheid een aardig verdienmodel kan zijn. Er valt in Nederland altijd wat te halen. Socialisten en andere weggevers van ons land wijzen de weg wel. Is het geen gratis geld, dan kun je wel op tv komen door bijvoorbeeld het leed van je overgrootvader of -moeder uit te melken voor eigen gewin. De enige vereisten zijn het behoren tot zo'n gekwetste minderheid, het bezit van een goed kwetsmodel en, de sleutel tot succes, keihard "racisme" of "discriminatie" roepen, ook als daar geen sprake van is.

De identitair gekwetsten in onze maatschappij vinden een bondgenoot in de islam. Ze zijn verenigd in haat jegens onze superieure Westerse beschaving. Die beschaving moet kapot, want als de Nederlandse onderdrukker een kopje kleiner is gemaakt, is iedereen gelijk, of zoiets. Als er één kracht in onze maatschappij te noemen is die discriminatie als handelsmerk draagt, dan is dat de islam. De islam streeft overal waar ze aanwezig is naar overheersing en naar onderwerping. Alles moet ondergeschikt gemaakt worden aan de islam en onderdrukking van alles en iedereen die anders denkt, is standaard het gevolg. Waar de islam overheerst — kijk de geschiedenis erop na — daar kun je als jood, christen of homoseksueel hooguit overleven door meer belasting te betalen en je te voegen naar de regels van de islam. Of je geeft jezelf over en je bekeert je. Andere smaken zijn er niet.

Overal waar de islam domineert, worden joden verdreven en/of uitgemoord. Daarna zijn de christenen aan de beurt. Er is ook een spreekwoord in de islam: na de zaterdag komt de zondag. Dat kunt u dan zelf wel invullen. En tot slot zijn de homoseksuelen aan de beurt. Homo's durven — daarmee zijn we meteen in de actualiteit — in Nederland niet meer hand in hand over straat te lopen. EenVandaag had daar deze week schrikbarende cijfers over. Als je als homostel wel hand in hand over straat gaat, kun je een betonschaar in je gezicht krijgen. Er is ook geen ideologie die zo veel woorden kent die met een k beginnen: k-jood, k-homo en ook k-PVV'er. Als discriminatie al een probleem is in Nederland, dan is het discriminatie vanuit de islam.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

We hebben het hier van de week bij het vragenuur ook al over gehad, maar ik zou nu ook graag een antwoord van de PVV krijgen. Het komt inderdaad voor dat moslims geweld tegen homo's gebruiken, maar het komt ook voor dat juist autochtone Nederlanders dat doen. Vindt de heer De Graaf niet dat we daar ook aandacht voor moeten hebben en dat we elk geweld tegen homo's, ongeacht door wie het gepleegd is, moeten veroordelen?

De heer De Graaf (PVV):

Ja. Dat is toch een inkoppertje?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben blij dat de heer De Graaf dat zegt, omdat de suggestie in zijn bijdrage is dat het probleem van de discriminatie van homo's zou zijn opgelost als hier minder moslims zouden wonen. Dat is natuurlijk niet waar. Homo's worden al jaren gediscrimineerd; dat is al langere tijd zo en dat was al zo voordat er meer moslims in Nederland woonden. Ik ben dus blij dat de heer De Graaf nu toegeeft dat homogeweld voorkomt, dat het ook gepleegd wordt door mensen die geen moslim zijn en dat het een breder probleem is dat niet eenzijdig bij de islam kan worden gelegd. Dank u wel, mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Leuke debattruc van mevrouw Voortman om mij woorden in de mond te leggen en mij vervolgens om een ontkenning te vragen en dergelijke. Nee, leg mij nou geen woorden in de mond. Het is nooit zo geweest dat wij gezegd hebben dat Nederlanders geen antihomogeweld plegen. Iedereen zegt altijd homogeweld. Nee, het zijn niet de homo's zelf die geweld plegen, maar de mensen die homo's in elkaar slaan; laten we daar ook duidelijk over zijn. Daar ben ik nooit schimmig over geweest zoals mevrouw Voortman doet voorkomen. Val me dus niet aan op die manier, leg me geen woorden in de mond. Dan hoef ik dit rare verhaal ook niet te houden. Het is toch evident, het is toch duidelijk, het is toch klaar? Ik doe niets anders dan dat te zeggen.

De heer Segers (ChristenUnie):

De heer De Graaf hekelde de ongelijkheid in islamitische landen. Daarin val ik hem bij. Als moslims, niet-moslims, christenen en joden, mannen en vrouwen, ongelijk behandeld worden, waar ook ter wereld, dan is dat verkeerd. Geldt dat zo spiegelbeeldig dat de PVV staat voor een volledig gelijke behandeling van moslims en niet-moslims in Nederland?

De heer De Graaf (PVV):

We hebben artikel 1 van de Grondwet en daar staan we ook achter. Heel simpel. Mijnheer Segers weet natuurlijk precies wat er kan gebeuren in de islamitische wereld. Hij heeft zeven jaar in Caïro gewoond. Dan zou je dus inderdaad de PVV misschien wat meer moeten steunen in haar anti-islamitische standpunt. En ook dat is weer zo'n dingetje dat we altijd gezegd hebben: iedereen valt hier onder artikel 1 van de Grondwet. Voor ons is iedereen gelijk. Het is jammer dat vanuit de islam niet iedereen gelijk is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Als er sprake is van ongelijkheid, waar ook ter wereld, dan moeten we die bestrijden. Daarin val ik de heer De Graaf bij. Andersom, spiegelbeeldig, geldt ook voor ons dat de godsdienstvrijheid voor christenen geldt, voor joden geldt, voor boeddhisten geldt, maar dat zij ook voor moslims geldt. Volgens onze Nederlandse Grondwet geldt die vrijheid voor iedereen. Er wordt met twee maten gemeten. Er is terecht kritiek op buitenlanden waar die ongelijkheid zichtbaar is, maar, mijnheer De Graaf, dan moet u ook in de spiegel kijken en naar uw eigen programma kijken. Als u godsdienstvrijheid niet onverdeeld aan iedereen geeft en onderwijsvrijheid niet onverdeeld aan iedereen geeft, dan hebt u geen recht van spreken.

De heer De Graaf (PVV):

Grote woorden van de heer Segers van de ChristenUnie. Wat hij nu doet, is het aanspreken van zijn blinde vlek. Ik blijf het knap vinden dat je, als je zeven jaar in Caïro hebt gewoond, nog steeds niet ziet dat de islam een ideologie is en dat 4%, 5% daarvan godsdienst of religie is. Als je 95% van de islam zou kunnen afknippen, zodat er alleen nog godsdienst overblijft, zou er misschien over te praten vallen. De islam is echter een ideologie en valt daarmee niet onder de godsdienstvrijheid; zo simpel is het.

De heer Segers (ChristenUnie):

Vrijheid is ongedeeld. Vrijheid geldt voor iedereen. We gaan niet kijken wat iedereen in zijn hoofd denkt; vrijheid komt iedereen toe. Ik constateer dat u zegt op te komen voor vrijheid en te strijden tegen ongelijkheid elders. U predikt hier onvrijheid door de vrijheden die wij in onze Grondwet verankerd hebben, niet onverdeeld aan iedereen te geven. Dat is buitengewoon teleurstellend.

De heer De Graaf (PVV):

Nee, wat de heer Segers hier doet is zijn eigen christelijke achterban teleurstellen. Dat is wat er gebeurt. Als je het mooie begrip van de christelijke wederkerigheid "zo gij niet wilt dat het u geschiedt, doe dat ook een ander niet" weggeeft aan een ideologie die die wederkerigheid niet in zich heeft en nooit in zich zal hebben, dan ga je uiteindelijk zelf ten onder. Dat is nou precies waar het scheef gaat. In het debat vlak voor de verkiezingen tussen de heer Wilders van de PVV en de heer Segers is dat ook heel goed duidelijk geworden. De heer Segers vertegenwoordigt zijn achterban niet goed. Wij doen dat wel.

De heer Azarkan (DENK):

Ik hoorde aan het begin de heer De Graaf een mooi betoog houden over het ideaal van een gelijk Nederland waarin niemand gediscrimineerd of uitgesloten wordt. Maar ik vroeg mij af hoe hij aankijkt tegen de veroordeling van Geert W. in het kader van zijn discriminerende uitlatingen over "minder Marokkanen".

De voorzitter:

Geert Wilders, bedoelt u?

De heer Azarkan (DENK):

Ja.

De heer De Graaf (PVV):

Begrijp ik goed dat de heer Azarkan inderdaad Geert Wilders bedoelt?

De heer Azarkan (DENK):

Volgens mij heeft de voorzitter dat net gezegd, ja.

De heer De Graaf (PVV):

Oké, maar ik heb de naam nog niet uit uw mond gehoord.

De heer Azarkan (DENK):

Ga uw gang.

De heer De Graaf (PVV):

Prima, dan hebben we dat trucje ook meteen gezien. De hele zaak rondom onze partijleider Geert Wilders is nog steeds onder de rechter. Er is hoger beroep aangetekend. Het is natuurlijk, zeker in het parlement, niet altijd netjes om uitspraken te doen over een zaak die onder de rechter is.

De heer Azarkan (DENK):

U doet al grote uitspraken over zaken in de krant, zoals de twee jongens die hand in hand liepen en die door een groepje jongens zijn mishandeld. U doet daar al uitspraken over, terwijl dat nog niet bij de rechter is. Is dat niet inconsequent?

De heer De Graaf (PVV):

Nee, we hebben aan de minister gevraagd of de strafmaat in dit soort gevallen omhoog kan.

De heer Azarkan (DENK):

De heer De Graaf weet al dat de strafmaat omhoog kan?

De heer De Graaf (PVV):

Wij hebben gevraagd of dat kan.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Azarkan geen aanvullende vragen heeft. Gaat u verder, mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

We moeten straatterreur door minderjarig tuig volgens het volwassenrecht bestraffen. Zo komen we eigenlijk precies bij het punt dat de heer A., of Azarkan, aanstipte. Als de veroordeelden een dubbele nationaliteit hebben, moeten we hun Nederlandse nationaliteit afpakken. Nadat we hen langdurig op water en brood hebben gezet, moeten we hen het land uitzetten. Zijn beide demissionaire bewindslieden daartoe bereid? Ik krijg graag een reactie.

Tot slot: autochtone Nederlanders wordt vaak afgeraden om ergens aangifte van te doen. Daardoor lijkt de criminaliteit af te nemen. Dat lijkt zo, want de aangiftebereidheid daalt juist. Voor minderheden die vaak oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteit, zijn er talloze meldpunten, antidiscriminatiebureaus en de bonus van de aandacht. Dat is de daadwerkelijke discriminatie die plaatsvindt in Nederland, want de autochtonen, en enkele hardwerkende allochtonen, betalen ervoor. Wat we moeten doen, is streven naar assimilatie. Precies dat is nooit gevraagd aan de buitenlanders die hiernaartoe kwamen. Nu zitten we met de gebakken peren.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Allereerst mijn hartelijke felicitaties voor de collega's Van Dijk en Bouali met hun maidenspeech; welkom in ons midden!

Een van de indrukwekkendste films die ik ooit heb gezien, is Amazing grace. Dat is een film over William Wilberforce, een Britse parlementariër die zijn leven lang gestreden heeft tegen slavernij en slavenhandel. Slechts enkele dagen voor zijn dood was de finale stemming, werd de slavenhandel afgeschaft en had hij vrucht van zijn werk. De grote drijfveer voor hem was het geloof dat ieder mens geschapen is naar het beeld van God en dus gelijk en gelijkwaardig is. Discriminatie en racisme doen afbreuk aan die gelijkwaardigheid en die gelijkheid van ieder mens. Zij doen ook afbreuk aan vrijheid, vrijheid waarvan ik geloof dat God die ons allemaal in dezelfde mate geeft: de vrijheid om te geloven en de vrijheid om niet te geloven, de vrijheid om liberaal te zijn en de vrijheid om socialist te zijn, de vrijheid om hand in hand over straat te lopen en de vrijheid om celibatair te leven.

Die gelijkwaardigheid en die vrijheid staan op het spel. Ze staan op het spel bij aanvallen op homo's, bijvoorbeeld afgelopen weekend in Arnhem, een vreselijke gebeurtenis die we hebben gezien en waarmee wij ons veel bezighouden. Maar ze staan ook op het spel bij discriminatie vanwege ras, die nog steeds voorkomt en waarover veel aangiften worden gedaan, zoals we hebben gezien in de verslagen. Ze staan ook op het spel bij verbale fysieke aanvallen op joden, bij onheuse bejegeningen van moslims, christenen of welke minderheid dan ook. Wat op het spel staat, is een samenleving waarin je jezelf mag zijn en je hart kunt laten spreken en waarin je mag zijn wie je bent, binnen de grenzen van de wet.

Er ligt een taak voor ons allemaal om die samenleving open te houden. De eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat geloof en religie niet altijd het beste in mensen naar boven halen, zoals dat in het geval van William Wilberforce wel het geval was, maar soms ook het slechtste in mensen naar boven halen. Er zijn homo's die zich onveilig voelen in religieuze kring. Er heeft antisemitisme plaatsgevonden; er was in het verleden in christelijke kring sprake van antisemitisme. Er is nu in islamitische kring sprake van antisemitisme. Dat is buitengewoon kwalijk. Daarom ligt er een opdracht voor religieuze en etnische gemeenschappen om na te gaan hoe veilig zij zelf zijn, hoe vrij zij zijn en in hoeverre zij aanmoedigen tot naastenliefde.

Dan zijn er ook mooie voorbeelden. Ik noem bijvoorbeeld de reformatorische school De Driestar in Gouda, waar men, met alle specifieke opvattingen over het huwelijk, zegt: dit moet een school zijn waar homo's veilig uit de kast kunnen komen en zichzelf kunnen zijn. Verder hoorde ik van het COC dat de Raad van Marokkaanse Moskeeën contact met het COC heeft gezocht naar aanleiding van wat er in Arnhem is gebeurd en heeft gevraagd: hoe kunnen wij met jullie optrekken en hoe kunnen wij jullie helpen? Dat zijn mooie signalen. Ik heb gesproken met rabbijn Lody van de Kamp en Said Bensellam, die samen — ik zou bijna zeggen: hand in hand, spreekwoordelijk dan — optrekken om te pleiten voor tolerantie en verdraagzaamheid en zo een prachtig voorbeeld vormen. Mijn vraag aan de bewindslieden is: in hoeverre bevorderen zij dit soort gesprekken, dit soort keuzes, dit soort ontmoetingen?

Maar ook in andere gemeenschappen is er sprake van grote zorg. Ik noem het voorbeeld van de voetbalstadions, waar iedere keer spreekkoren zijn die alles tarten: antisemitische spreekkoren, met vreselijke woorden. En iedere keer gaat de wedstrijd door alsof er niets aan de hand is. Is het kabinet bereid om met de KNVB te spreken over straffen en over het mogelijk stilleggen van wedstrijden om ook daar de norm te handhaven?

Ik heb nog een andere vraag. Deze week lazen we dat Duitsland komt met een voorstel om de platforms voor de sociale media verantwoordelijk te maken voor actie tegen discriminatie, haat en racisme. Is dat een voorstel dat ook levensvatbaar is in Nederland? Kan het kabinet daarnaar kijken? En zou het niet goed zijn om met de Raad voor de rechtspraak te spreken over speciale taakstraffen of bijzondere voorwaarden, waarmee we daders van discriminatie en racisme in contact brengen met slachtoffers en hen confronteren met de pijn die discriminatie en racisme veroorzaken? Dat zou weleens veel heilzamer kunnen zijn dan alleen maar hard straffen.

Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Voortman over het verschil tussen de enorme hoeveelheid aangiftes die zijn gedaan, en het geringe aantal veroordelingen dat daar uiteindelijk uit voortvloeit. Wat is daarvan de oorzaak? Kan de minister van Veiligheid en Justitie daarop ingaan?

Het COC heeft, zo zeg ik tot slot, een pleidooi gevoerd voor strafverzwaring bij hatecrimes. Mijn vraag is: is dat nodig of kan dat al?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Allereerst: een compliment voor de vraag over Duitsland. Die vraag over de aanpak van Facebook en Twitter stel ook ik graag aan de minister. Mijn vraag aan de heer Segers gaat echter over het onderwijs. Ik weet dat de heer Segers een groot voorstander van het bijzonder onderwijs is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Zeker.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is zijn goed recht. Maar hij moet die scholen hier niet gaan opvoeren als toonbeelden van integratie of als voorbeelden van scholen waar alles goed gaat. Ik heb daar juist bezwaar tegen. Als we kijken naar de grondoorzaken van discriminatie en racisme, dan moeten we ook naar ons onderwijs kijken. Ik betreur de enorme segregatie in het onderwijs. Deelt u, mijnheer Segers, mijn mening dat u juist uw geliefde orthodox-christelijke scholen niet als voorbeelden van integratie zou moeten noemen, omdat dat juist uiterst gesegregeerde scholen zijn, die ook nog eens het recht hebben om leerlingen te weigeren als ze niet voldoen aan hun orthodox-christelijke plaatje?

De heer Segers (ChristenUnie):

Je hoopt in een nieuwe periode altijd dat er nieuwe argumenten en nieuwe inzichten komen bij de heer Van Dijk, maar ze zijn er niet. Dit is een langspeelplaat. Ik herhaal het nog maar eens: er is geen relatie tussen de onderwijsvrijheid die we hebben en segregatie. Er is geen relatie, mijnheer Van Dijk. Dat is uitentreuren aangetoond. In het bijzonder onderwijs is in dezelfde mate sprake van een verdeling tussen, zeg maar, allochtoon en autochtoon en op dezelfde manier draagt het bij aan integratie als het openbaar onderwijs. Dat is het eerste: het is gewoon niet waar. Het is niet waar dat bijzonder onderwijs leidt tot segregatie. Het tweede betreft de vraag of het onderwijs bijdraagt aan seksuele vrijheid. Ik dacht tenminste dat de heer Van Dijk daaraan refereerde. Er is een rapport van de onderwijsinspectie uit juni 2016, dus nog geen jaar geleden, waarin staat dat scholen met een sterke levensbeschouwelijke identiteit relatief vaak aandacht besteden aan seksualiteit, inclusief weerbaarheid en diversiteit. Het is een lovend rapport over wat bijzondere scholen doen op dit gebied. De heer Van Dijk zou het zelf eens moeten lezen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De langspeelplaat komt vooral van de heer Segers, die eigenlijk nergens meer over wil praten zodra "vrijheid van onderwijs" en "artikel 23" voorbijkomen. Er is zeker wel een relatie tussen bijzonder onderwijs en het aantal niet-westerse leerlingen. Het bijzonder onderwijs neemt er relatief minder op. Die cijfers zou de heer Segers eens moeten bestuderen. Dat geldt zeker voor de orthodox-christelijke scholen. Dat erkent de heer Segers zelf ook. Dan zegt hij: dat is een heel kleine groep. Daar gaat het niet om, mijnheer Segers. In Nederland hebben orthodoxe scholen het recht om hun eigen leerlingen uit te kiezen. Dat vind ik geen voorbeeld van emancipatie en gelijke toegang en zeker niet van integratie. Het zou de heer Segers sieren als hij dat zou toegeven.

De voorzitter:

Deze discussie is uitvoerig gevoerd, kan ik me herinneren.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik hield net collega De Graaf de grondwettelijke onderwijsvrijheid voor. Dat wil ik ook graag richting de SP-fractie doen. Ik wijs ook nog een keer op de vrijheid van vereniging. Ja, soms schuren verschillende belangen en verschillende vrijheden, maar vrijheid van vereniging mag ook wat waard zijn. Onderwijsvrijheid mag ook wat waard zijn. Nog een keer: als de heer Van Dijk wil strijden tegen segregatie, staan wij schouder aan schouder, maar dan wil ik ook strijden tegen segregatie. Als hij wil strijden tegen onderwijsvrijheid, als hij wil dat ouders minder keuzevrijheid hebben en dat er geen scholen van levensbeschouwelijke aard zijn, dan moet hij dat zeggen. Dat is echter geen strijd tegen segregatie. Dat is een heel andere strijd. De heer Van Dijk wil andersoortige scholen en minder keuzevrijheid. Dat mag hij willen, al is het niet mijn keuze, maar dan gaat het echt om een andere discussie dan die over strijd tegen segregatie, die ik graag met hem voer.

De voorzitter:

Ik geef u zo het woord, mijnheer Van Dijk, maar het gaat echt om het thema discriminatie en racisme. Ik weet dat er raakvlakken zijn met vrijheid van onderwijs, maar dat debat hebben we hier al een paar keer gevoerd. Ik verzoek jullie dus toch om je te beperken tot het onderwerp.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Met alle respect, maar het debat over discriminatie en racisme hebben we hier ook al talloze malen gevoerd.

De voorzitter:

Nee, maar goed.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zal het kort afsluiten. Het is precies andersom. De SP wil de vrijheid van ouders om hun scholen te kiezen vergroten. De heer Segers wil die beperken. Hij wil schoolbesturen het recht geven om leerlingen uit te kiezen, om selectie aan de poort toe te passen. Daar is hij trots op. Geef dat gewoon toe, mijnheer Segers. Wij vergroten de keuzevrijheid.

De heer Segers (ChristenUnie):

De heer Van Dijk wil af van de onderwijsvrijheid. Dat betekent het verkleinen van de keuzevrijheid van ouders. Ouders hebben de vrijheid om een vereniging te vormen en om een school te stichten. Dat is een vrijheid. Ja, in sommige gevallen leidt dat ertoe dat ze kiezen voor een orthodox-christelijke school en dat ze alleen leraren en leerlingen aanvaarden die zich daarvoor met hart en ziel kunnen inzetten. In 3% van de gevallen leidt die vrijheid daartoe. Zelfs dat is vrijheid. Het is de vrijheid om een vereniging te vormen en jezelf te zijn. Dat is een vrijheid die je moet openhouden en verdedigen. Diezelfde vrijheid is het spiegelbeeld van de vrijheid om een open school te hebben, om een openbare school te hebben, om het hele scala aan scholen te hebben dat we hebben. Dat levert een rijk palet op, goed onderwijs en grote ouderbetrokkenheid. Vier dat en strijd met mij tegen segregatie. Het moet echter niet een strijd tegen windmolens zijn, maar echt een strijd tegen segregatie. Dat gaat niet via het afschaffen van artikel 23 van de Grondwet.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik prijs de heer Segers voor het feit dat hij expliciet aangaf dat discriminatie ook in religieuze kring voorkomt. Ik vond dat echt een heel aansprekend stuk in zijn betoog. Ik heb trouwens in mijn bijdrage ook gezegd dat wij allemaal soms discrimineren, onbewust of bewust. Dat punt van de heer Segers sprak mij dus zeer aan. Hij zegt echter tegelijkertijd dat het in 3% van de gevallen voorkomt dat scholen leerlingen weigeren omdat zij niet het geloof van die school aanhangen. Dan sluit je toch wel degelijk mensen uit? En dat is dan toch onwenselijk? Als leerlingen of leraren aangeven dat zij kunnen leven met de leer, dat zij die niks in de weg leggen, maar dat ze wel graag naar die school willen, wat is daar dan op tegen?

De heer Segers (ChristenUnie):

Mijn eigen drie dochters gaan naar een school met een open toelatingsbeleid. Het is een christelijke school die iedereen toelaat die zich tot die school aangetrokken voelt. Ouders die willen dat hun kind kennismaakt met de christelijke traditie, kiezen dan voor een christelijke school zonder dat ze zelf christen zijn. Dat kan; dat is de keuze van die school. Er zijn ook scholen die andere keuzes maken. Laat ik een vergelijking trekken met politieke partijen. Het zou merkwaardig zijn als wij de Partij voor de Dieren, die daar achter in de zaal zit, zouden voorschrijven: gij zult ook jagers aanvaarden. Als een jager aanklopt bij de Partij voor de Dieren en zegt dat hij lid wil worden en die partij wil vertegenwoordigen, zou het toch merkwaardig zijn als de Partij voor de Dieren die jager zou moeten binnenlaten? Een vereniging heeft altijd de vrijheid om te selecteren, om te zeggen: dit zijn wij. GroenLinks heeft die vrijheid, de SP heeft die vrijheid, de ChristenUnie heeft die vrijheid en een schoolvereniging heeft die vrijheid ook. Die heeft de vrijheid om te zeggen: en dit zijn wij. Er zit dus altijd een zekere selectie bij.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Uit het voorbeeld van de heer Segers over de school waar zijn eigen kinderen naartoe gaan, blijkt al dat een open toelatingsbeleid en artikel 23, over de vrijheid van onderwijs, samen kunnen gaan. Voor de vrijheid van onderwijs is het dus niet nodig om de ruimte te hebben om andere mensen te weigeren. Ik snap dus niet zo goed waarom de heer Segers toch pal blijft staan voor het geven van de ruimte om mensen uit te sluiten. Dat begrijp ik niet. Ik vind het bij een politieke partij wel iets anders, hoewel ik denk dat een jager best lid zou mogen worden van de Partij voor de Dieren op het moment dat ...

De heer Segers (ChristenUnie):

Er wordt door de Partij voor de Dieren driftig nee geschud.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme schudt van nee.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Oké. Ik zou denken: zolang de beginselen van de partij worden onderschreven ... Maar goed, dat terzijde. Het gaat hier om leerplicht, en die hebben alle kinderen. Ik snap dus niet waarom je mensen de vrijheid moet geven om andere mensen uit te sluiten.

De heer Segers (ChristenUnie):

Als je vrijheid geeft, geef je de vrijheid om keuzes te maken die niet altijd jouw keuzes zijn. Ik heb zelf, als ouder, gekozen voor een andere school dan een school met een restrictief toelatingsbeleid. Maar het is toch raar om te zeggen dat iedereen diezelfde keuze moet maken? Dan ga ik de keuze die ik maak, afdwingen bij anderen. Dat is toch raar? Dat is niet het concept van vrijheid. Het concept van vrijheid is dat je zegt: u hebt keuzevrijheid; er is een enorm palet aan scholen en er zit altijd een school bij die u aanspreekt. Kies daarvoor. Houd die vrijheid open. Maar een deel van die packagedeal, van dat verhaal, is dat je ook de vrijheid openlaat voor scholen die zeggen: wij kunnen die identiteit alleen handhaven met leraren en leerlingen die daar met hart en ziel voor staan. Die vrijheid wil ik openhouden. En dan leg ik nog één keer de link met het debat hier: het leidt niet tot segregatie en het leidt niet tot uitsluiting. Het is het vergroten van de keuzevrijheid, waarbij het bijzonder onderwijs hetzelfde aandeel aan nieuwkomers opvangt als het openbaar onderwijs. Het gaat om vrijheid, en die vieren we.

De voorzitter:

Dan ga ik nu naar de heer Azarkan. Hij spreekt namens DENK. Ook de heer Azarkan houdt zijn maidenspeech en mag niet geïnterrumpeerd worden, tenminste vandaag; voor het eerst en voor het laatst, denk ik.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Dank u wel. Allereerst complimenten voor de bijdragen van de heer Gijs van Dijk — uiteraard ook voor die van Jasper van Dijk — en de heer Achraf Bouali tijdens hun maidenspeeches. Laat ik eerst mijn dankbaarheid uitspreken aan de kiezers die het vertrouwen in mij gesteld hebben om hen hier, in het hart van de democratie, te vertegenwoordigen. Het is mij een eer en een genoegen en het is ook een grote verantwoordelijkheid.

DENK staat pal voor een samenleving waarin iedereen gelijke kansen krijgt en niet afgerekend wordt op groepskenmerken, maar op individuele kwaliteiten. DENK staat voor een Nederland waarin iedereen zich veilig voelt en een plek heeft om in vrijheid invulling te geven aan de eigen etnische, religieuze, seksuele en culturele identiteit. Alleen als we diversiteit gezamenlijk omarmen, kunnen we uitsluiting en ongelijkheid voorkomen. Niet alleen meepraten en meedoen, maar ook meebeslissen en een volwaardig lid zijn van onze samenleving: dat is wat iedereen wil en dat is ook waar ik mij voor inzet bij DENK en in de politiek. Maar wij staan nog ver af van dat ideaal.

Vorig jaar werd dit debat in de Tweede Kamer aangevraagd naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur over de vraag hoe racistisch Nederland is. En terwijl burgers dagelijks te maken hebben met discriminatie, permitteert de politiek het zich om een jaar te wachten om daarover te praten. Welk signaal geven wij daarmee af? Hebben wij als politieke leiders niet gefaald als wij in Nederland een samenleving hebben waarin 4 miljoen mensen aangeven last te hebben van discriminatie en racisme, aldus de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau? De meldingen van internetdiscriminatie namen toe met 41%. Antidiscriminatievoorzieningen melden na jaren van daling nu weer een stijging. Het College voor de Rechten van de Mens kreeg bijna 1.000 meer meldingen van discriminatie in het afgelopen jaar. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook: wat zeggen deze cijfers over de effectiviteit van de aanpak in de afgelopen vierenhalf jaar?

Als we op die cijfers inzoomen, blijkt dat discriminatie op basis van afkomst en religie schrikbarend toeneemt. Was het niet de minister die in zijn brief van 29 september schreef: "Opvallend vaak zijn moslima's met hoofddoek doelwit van verbaal en fysiek geweld"? Ik heb deze zin een paar keer moeten lezen, omdat ik moest gissen naar wat de minister hiermee bedoelde. Nu ik hier toch sta, kan ik het ook net zo goed vragen. Kan de minister toelichten wat hij bedoelt met "opvallend vaak"? Heeft de minister een soort norm van wanneer het niet opvallend vaak is? Ik vraag mezelf af of er een samenhang zou zijn met de haat die ook hier wordt gepredikt door Geert Wilders en zijn PVV en die steeds vaker wordt overgenomen. Ik heb met afschuw gezien hoe #hoedangeert? werd gebezigd. Ik wil niet weten hoe Geert Wilders moslims gaat uitzetten. Ik wil niet weten hoe Geert Wilders korans gaat verbieden en zeker niet hoe Geert Wilders moskeeën gaat sluiten. Deze moskeeën hebben namelijk steeds vaker en meer te maken met haat, geweld en bedreigingen. Waarom krijgen deze moskeeën niet gewoon de middelen om zich te beveiligen in plaats van een papieren handreiking? Wordt het niet tijd voor een actieplan Einde aan moslimdiscriminatie?

Wij van DENK vinden dat meer inzet nodig is. Laten wij als Kamer uitspreken dat wij het nieuwe kabinet gaan dwingen om steviger in te zetten op de bestrijding van racisme en discriminatie. Ik overweeg daarvoor ook een motie in te dienen. Ik hoop dat de Kamer bereid is om een duidelijk signaal af te geven.

Daarnaast moet er meer capaciteit komen voor de aanpak van racisme en discriminatie, dus ook gewoon meer euro's. Het CPB voorziet een overschot van 2,9 miljard voor dit jaar. Zijn de ministers bereid om meer middelen toe te kennen aan het antidiscriminatiebeleid en de aanpak van discriminatie, zodat de instanties beter hun werk kunnen doen?

Ik hoorde het net al in de bijdragen van de collega's dat wij een ketenaanpak discriminatie nodig hebben. Mevrouw Voortman sprak over een taakstraf. Wij hebben vorig jaar een ketenaanpak discriminatie gelanceerd en ik vraag nu of die kan worden doorgeleid naar de formerende partijen.

Ik rond af met een laatste punt. Laten wij ook de misstanden op de arbeidsmarkt keihard aanpakken. Een actiegroep in Amsterdam belde zestien uitzendbureaus en vroeg of zij alleen wit personeel konden sturen. Driekwart van de uitzendbureaus was daartoe bereid. Driekwart dus! Wordt het geen tijd dat de ministers opdracht geven om het onderzoek uit 2011 te herhalen naar de manier waarop uitzendbureaus omgaan met mensen van verschillende komaf? Is minister Asscher bereid om meer inspectiecapaciteit in te zetten voor de aanpak van discriminatie?

Ik rond af. De kwaliteit van de democratie wordt bepaald door de manier waarop zij omgaat met minderheden. Ik kom tot de conclusie dat wij op dit punt nog heel veel werk te verzetten hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal na de maidenspeech van de heer Hiddema schorsen voor felicitaties.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ook van mijn kant felicitaties aan Gijs van Dijk, de heer Bouali, de heer Azarkan en de sprekers die nog na mij komen, voor hun maidenspeech. Ik weet zeker dat het grote talenten zijn die een toevoeging zijn aan het debat in deze Kamer.

Voor de SP zijn discriminatie en racisme volstrekt ontoelaatbaar. Het uitsluiten van mensen vanwege hun afkomst, religie of seksuele voorkeur is zeer kwalijk en moet hard worden aangepakt, helemaal als er geweld in het spel is. Ik zeg met nadruk tegen de leden van de fractie van de PVV dat dit voor de SP in alle gevallen geldt. Ik heb de indruk dat de PVV selectief winkelt. De heer De Graaf begon zijn inbreng met de opmerking dat hij tegen discriminatie is, maar hij weigert vervolgens zijn eigen partijleider van discriminatie te betichten terwijl de rechter dat gewoon heeft gezegd. Jammer!

Dit debat is vorig jaar in mei aangevraagd vanwege de ronduit racistische scheldpartijen die Sylvana Simons over zich heen kreeg. Ik geef een aantal pijnlijke voorbeelden: jankneger, aandachtshoer, zwarte piet, landverrader, sloerie, en wat al niet meer. Minister Asscher sprak terecht over een riool aan reacties waarvan zeker een deel tot vervolging zou moeten leiden. Inmiddels zijn wij bijna een jaar verder. Wat is er gebeurd met dat riool aan reacties? In hoeveel gevallen heeft het geleid tot vervolging door het OM? Ik krijg hierop graag een reactie.

Wij werden afgelopen weekend geconfronteerd met afschuwelijk geweld tegen homo's in Arnhem. De slachtoffers liepen hand in hand, er ontstond ruzie met een groep jongens en een van de mannen raakte vervolgens vier tanden kwijt. Dit soort zinloos geweld is onacceptabel. Daarom doe ik een aantal voorstellen. Er moet voldoende capaciteit zijn voor de aanpak van dit soort hufters. Waarom zijn er maar 9 veroordelingen uit 1.500 meldingen hieromtrent gekomen? Is de politie wel toegerust op dit soort zaken? De SP pleit voor extra investeringen, maar zij kreeg dinsdag helaas geen steun van GroenLinks, D66, CDA en VVD voor een motie. Ik vraag alle collega's hier of zij het ermee eens zijn dat het onacceptabel is als daders niet worden gepakt vanwege een tekort aan capaciteit bij de politie. Zo ja, steun dan alsnog ons voorstel voor extra investeringen.

In aanvulling hierop — de heer Segers sprak er ook al over — de vraag of er nu voldoende capaciteit is om racisme en discriminatie op internet aan te pakken. Wat vinden de bewindslieden van het Duitse voorstel om Facebook en Twitter strafbaar te stellen indien zij dit soort zaken op hun websites toestaan?

Minstens zo belangrijk is het voorkomen van discriminatie en homohaat in het onderwijs. Daarom moeten scholen sinds 2012 voorlichting geven over seksuele weerbaarheid en homo-emancipatie. Toch stelt de onderwijsinspectie dat twee op de tien scholen hier niet of nauwelijks aandacht aan besteden. Dat kan dus niet! Zijn de bewindslieden het ermee eens dat deze scholen stevig aangesproken moeten worden? Als ze dan nog steeds verzuimen, zijn zij het er dan mee eens dat ze een boete of een bestuurlijke aanwijzing krijgen, zodat er een stok achter de deur is? Overigens is op dit punt nog niets geregeld voor het mbo, terwijl mbo'ers een belangrijke doelgroep zijn. Is de Kamer bereid om lessen over seksuele diversiteit op te nemen in het mbo? Ik vraag het de Kamer, normaliter vraag ik het de regering, maar die is demissionair. Ik overweeg een motie op dit punt.

De bestrijding van discriminatie en racisme gebeurt ook door segregatie te bestrijden. Door segregatie, het gescheiden leven, neemt de angst voor vreemdelingen namelijk toe. We moeten meer doen om integratie te realiseren, om te beginnen in het onderwijs, door middel van een acceptatieplicht. Het kwam al even voorbij. Alle scholen moeten hun deuren openzetten voor alle leerlingen. Dat staat volgens mij buiten kijf. Daarnaast kun je segregatie bestrijden door middel van een centrale aanmelding van leerlingen bij basisscholen. In Nijmegen gebeurt dit al. Is de regering bereid om dit model bij andere gemeentes onder de aandacht te brengen? Dan zorgen we ervoor dat basisscholen veel meer een afspiegeling zijn van de samenleving en leggen we voor onze kinderen de basis voor een leven zonder vreemdelingenhaat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Hiddema namens Forum voor Democratie.

De heer Hiddema (Forum voor Democratie):

Voorzitter. Ik dank u dat u mij het woord vergunt. Ik dank de kiezerswil, die van mij nu het woord verlangt. Voorzitter, ik dank uw ondersteunend personeel, dat met hoffelijkheid, geduld en volharding mij probeert de weg te wijzen in dit huis.

Ik ben dankbaar gestemd jegens de taal waarin ik mij heb leren uiten. Met name die ene versregel komt mij heel goed van pas: Frysk bloed tsjoch op, wol no ris brûze en siede. Dit is het heel druistige begin van het Friese volkslied. Dit kan ik nu ter stimulering aanwenden, want ik moet de vaart erin houden. Ik heb namelijk begrepen dat er hier een klokje is dat verschuift. Daar ben ik voor gewaarschuwd. Gelukkig kan ik het niet zien.

Voor mij ligt het dossier discriminatie en racisme. Het Forum voor Democratie vindt discriminatie en racisme dom en bekrompen en de liefhebbers ervan vreugdeloos en verbeten. Als het aan het Forum zou liggen, zou ons devies zijn: laat hen gaarkoken in hun vooroordelen en chagrijn. Einde verhaal.

Dat sluit echter niet aan bij het overheidsbeleid, heb ik inmiddels begrepen. Dus welkom in de wereld van de discriminatie- en racismebestrijders en hun rapportages! Zo beland je dan in de wereld van de rapporteerders, de reglementeerders en de verbaliseerders; ook geen milieutje waar het altijd prettig toeven is, kan ik u zeggen. Hun papierstromen suggereren een groot probleem. Wat passeert de revue in mijn dossier? SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond) rapporteert. De ADV's (antidiscriminatievoorziening) rapporteren. De meldpunten MiND (Meldpunt Internet Discriminatie) en MDI (Meldpunt Discriminatie Internet) rapporteren. Het Meldpunt Islamofobie komt langs, evenals het comité tegen rassendiscriminatie van de Verenigde Naties.

Als oud-advocaat ga je er dan goed en stevig tegenaan. Wat staat er eigenlijk in? Een vondst van minstens 1 kilo bij elkaar gerapporteerd, met een inhoud van nog geen grammetje. Als een advocaat een rechter zou aanbevelen om op basis van deze bevindingen tot een oordeel te komen, zou die advocaat worden uitgelachen en zou het rapport in de prullenbak verdwijnen. Je kunt er niks mee doen. Er wordt gewag gemaakt van duizenden meldingen en registraties, maar er is geen spatje waarheidsvinding op losgelaten. Niets kan geverifieerd worden. Is bij al die duizenden meldingen nou sprake van venijnig racistisch geweld en verbaal vandalisme? Je weet het niet, het is gewoon een melding. Is er soms sprake van lange tenen bij de melder? Je weet het niet. Is er sprake van plaagziek gedrag? Je weet het niet. Is er sprake van externalisatie, van je hele falen de schuld geven aan discriminatie en racisme? Geen idee. Nergens vindt verificatie plaats. De bureaus werken simpel volgens de werkwijze: u klaagt, wij draaien. En dat rendeert wel voor de bureaus.

Ik denk dan bijvoorbeeld aan de SPIOR-aanbevelingen. Dat zijn toch angstaanjagende citaten. Zo lees ik: Er is sprake van een hoge mate van onderrapportage. Hoe weten we ze dat? Geen idee. Ik lees ook — en dan slaan alle alarmbellen natuurlijk aan — dat er acht keer meer gevallen zijn van discriminatie en racisme dan uit al die rapporten blijkt. Hoe weet je dat nou in hemelsnaam: acht keer zo veel? Dan slaan de alarmbellen aan, zoals ik al zei, want deze discriminatierapporteurs weten al dat er acht keer zo veel te rapporteren valt en ze willen onderzoeken hoe dat komt. Met andere woorden: deze discriminatierapporteurs weten al van tevoren wat ze willen bewijzen. Nou, dan is voor mij de boot aan. Dan kun je er helemaal niets mee. En dan komt het eigenbelang natuurlijk ook om de hoek kijken. Wat zijn namelijk zoal de aanbevelingen? Aanpakken van de onderrapportage. Hoe dan? Moeten de enquêteurs dan met voorbedrukte enquêteformulieren de straat op en ieder onwelgevallig praatje maar registreren? Is dat de bedoeling? Dan de verhoging van de meldingsbereidheid. Dat is een vrij baan voor geestdrijverij. Dat werkt niet in de richting van klachtenvermindering, want je zou toch blij zijn dat er weinig te klagen valt. Nee, er moet een klachtenoptimalisatie komen. Daarbij is het eigenbelang evident. Ik vraag de minister hoe hij op grond van deze ondoorgrondelijke cijferbrij, waar niets van bewijsbare elementen in voorkomen, denkt beleid af te stemmen. Ik zou niet weten hoe dat mogelijk is. Ik zou het waarachtig niet weten.

Er is trouwens ook hoop, want het enige rapport dat wel uitzicht biedt op een positieve blik op de toekomst, is het rapport van het OM. Dat betreft klagers die hun klachten zelf serieus nemen en die gaan naar de politie. Van die klachten wordt ook nog eens de helft geseponeerd. Dan zou je denken dat het misschien wel ligt aan de kwaliteit van de klachten dat er uiteindelijk niet zo veel van bij de rechter komen en er niet zo veel veroordelingen plaatsvinden. Wees blij, zou ik zeggen. Dan ga ik de minister toch niet vragen hoe het kan dat er zo'n groot gat zit? Dan zou je je kunnen afvragen of de kwaliteit van de meldpunten of van de inhoudelijke kant van de klacht zelf wel voldoet aan terechte zorgen die we mogen hebben. Nee dus.

Wat moeten we dus doen? We moeten ophouden met elkaar angst aan te praten. Ik heb het dan nog niet eens gehad over het rapport van het comité tegen rassendiscriminatie. Daar komen fletse figuren in voor die ook tot onrust zouden moeten leiden. Zelfs de brave Martin Ŝimek wordt daar in een racistisch getinte omgeving geplaatst. Het is goed dat een zekere romanschrijver, de heer Baudet, de dans nog is ontsprongen in dit rapport.

Wat zijn dus de aanbevelingen van het Forum voor Democratie? Houd Nederland leefbaar. Stop deze klaag- en klikindustrie. Maak het volk weerbaar. Weg met de meldpunten, of simpel gezegd; haal de stekker uit de subsidies. Want de politie kan het wel. Als er echt iets te klagen valt, dan loop je naar de politie en dan kan de rechter oordelen of het de moeite waard is en anders volgt er een OM-sepot. Klaar. Zo maak je de bevolking weerbaar. Hoop doet leven, zou ik zo zeggen.

En dan een laatste advies voor iedereen die nog niet zeker weet of die wel of niet moet gaan klagen: "doch dyn plicht en lit de lju rabje". Dat is ook Fries, wat zo veel wil zeggen als: doe wat je moet doen en laat de mensen maar kletsen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent ver over uw spreektijd heen, maar goed, het is uw maidenspeech. Het is u vergeven. Ik schors even voor de felicitaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met het debat en ik geef nu het woord aan de heer Van Dam namens het CDA. Ook voor de heer Van Dam geldt dat hij zijn maidenspeech houdt en daarop niet geïnterrumpeerd mag worden.

De heer Van Dam (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Politiemensen, officieren van justitie, rechters en, zo is mijn indruk, inmiddels ook advocaten worden veelvuldig geconfronteerd met de achter- en de onderkant van onze samenleving. Moord en doodslag, drugs, mensenhandel, huiselijk geweld. Als voormalig politieman en officier van justitie heb ik jarenlang met al die zaken te maken gehad. Het is een goede voedingsbodem om op een dag te zeggen: ik wil niet langer de put dempen als het kalf al verdronken is. Laat mij maar eens meewerken aan het voorkomen van problemen, aan het maken van beleid en aan het maken van de juiste keuzes.

Dat kunt u opvatten als een "ik weet het beter". Ik weet niet of ik het beter weet of beter kan, ik weet wel dat ik een specifieke eigen opvatting heb over veiligheid, een visie die aansluit bij de wijze waarop christendemocraten naar de samenleving kijken. Ook veiligheid begint bij burgers zelf, bij het gezin, bij scholen, bij de voetbalveiligheid. Het is een visie op veiligheid die niet primair de verantwoordelijkheid bij de overheid, bij politie of justitie, legt, maar vertrouwt op de kracht, het initiatief en het verantwoordelijkheidsgevoel van mensen zelf. Het is ook niet een visie die draait om het optimaal najagen van persoonlijke ontplooiing, maximale winst en ikke, ikke. Nee, bij christendemocraten gaat het om de verbinding. Daarin krijgt het leven betekenis. Voor veiligheid geldt precies hetzelfde. Veiligheid begint dus bij een fatsoenlijke, goed functionerende samenleving waarin de mensen naar elkaar omkijken. Als dat een randvoorwaarde is voor veiligheid, is onze uitgangspositie vandaag de dag niet een gelukkige. Die samenleving van ons hapert nogal.

Ik verwijs graag naar het rapport Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Daaruit blijkt dat wij steeds meer in onze eigen bubbel leven, in ons eigen hoekje van de samenleving, afgesloten van anderen. Ik merk het zelf als ik op zaterdag met mijn kinderen hier in Den Haag naar uitwedstrijden ga. Telkens kom ik in een andere wereld terecht, van Marokkaanse, Antilliaanse, Turkse of autochtone Haagse voetballers, waar teams op het veld niet met elkaar, maar vooral tegen elkaar spelen, ieder in zijn eigen wereld. Het Sociaal en Cultureel Planbureau signaleert enerzijds dat een groot deel van de bevolking meer en meer eigen keuzes gaat maken, meer vrijheid wil genieten en meer regie over het leven neemt, terwijl een ander deel van de bevolking daar steeds minder toe in staat is. Niet meer verzuiling, maar horizontale verdeeldheid op basis van opleiding, werk en kennis. Zijn wij een verzameling van langs elkaar heen levende minderheden geworden of vormen wij samen de democratische rechtsstaat Nederland? Wie komt er nog op voor het algemeen belang?

Het is voor het CDA meer dan een verkiezingsverhaal dat wij uitdrukkelijk aandacht vragen voor het land dat wij willen doorgeven. Als de tendens is dat wij ons steeds meer terugtrekken in onze eigen wereld, in onze eigen bubbel, is dat ook voor de bestrijding van discriminatie en racisme slecht nieuws. Als wij daarentegen het belang en de betekenis van onze gezamenlijke democratische rechtsstaat Nederland weten op te poetsen, soms zelfs weten terug te vinden, is dat per direct een investering in iets wat wij samen belangrijk en waardevol vinden. In dat kader is de maatschappelijke dienstplicht en is het zingen van het Wilhelmus meer dan een poging tot zogenaamde dwangarbeid of een relikwie uit een ver verleden. Het is vooral een investering in gezamenlijkheid, in gedeelde waarden en belangen en daarmee im- of expliciet een investering in de bestrijding van discriminatie en racisme.

Daarmee zijn we gekomen bij het onderwerp waarvoor wij hier vandaag bijeen zijn: discriminatie en racisme. Beide hebben veel te maken met de werking van ons brein. Kennelijk zijn we er goed in om ervaringen die we hebben met enkelingen, razendsnel te koppelen aan onze waardering voor de hele groep. Soms leidt dat tot positieve associaties. We denken dan bijvoorbeeld dat alle Volendammers goed kunnen zingen. Vaker komt het omgekeerde voor: dan leiden negatieve ervaringen met enkelingen tot een negatief beeld van een hele groep. Aan beeldvorming kan het parlement in hoge mate bijdragen. Laten wij hier niet nalaten om werk te maken van het bestrijden van discriminatie. Of het gaat om mishandeling van een homostel, om arbeidsmarktdiscriminatie, om de discriminatie van zwangeren of om de discriminatie van moslims of joden, het zou ons hier allen een grote zorg moeten zijn. Ik heb vandaag de indruk dat dat ook zo is.

Ik kom nu bij mijn meer inhoudelijke bijdrage aan het debat. Ik dank minister Blok voor zijn brief. Ik heb begrip voor de opvoedende opmerking in de richting van dit beginnende Kamerlid; dank daarvoor. Laat ik vooropstellen dat ik blij ben met het overzicht en de uitgebreide tussenrapportage over discriminatie, waaruit blijkt dat er ook al ontzettend veel gebeurt als het gaat om de bestrijding van discriminatie. Ook het overzicht van de goede voorbeelden van beleid tegen arbeidsmarktdiscriminatie is zeer gewaardeerd. Het is weliswaar een voorzichtig begin, maar het begin is er. De CDA-fractie vraagt de minister uitdrukkelijk om door te gaan met het verzamelen van deze positieve geluiden en die te verwerken in de campagnes tegen discriminatie en racisme, juist om de beeldvorming positief te wijzigen.

Ik kom te spreken over de melding- en aangiftecijfers van discriminatie. Dit debat vindt zijn oorsprong in twee moties die betrekking hadden op het achterblijven van meldingen van moslimdiscriminatie. Uit de cijfers van de antidiscriminatievoorziening en de politie blijkt dat het aantal meldingen van moslims is verdubbeld ten opzichte van 2014. Hoewel deze stijging op zich zeer zorgelijk is, zou ze tegelijkertijd een bewijs kunnen zijn dat moslims meer dan voorheen durven te melden. Kan de minister aangeven hoe hij hiertegen aankijkt? Zijn de cijfers zodanig te analyseren dat inzichtelijk wordt wat werkelijk speelt: meer discriminatie, minder drempels of beide?

Ik maak nog een opmerking over de cijfers. Het is april 2017 en wij spreken nu over de cijfers van 2015. Noem mij een willekeurig belangrijk issue dat wij in dit parlement bespreken — economie, zorg, veiligheid — en wij hebben actuele cijfers op tafel liggen. Het belang van het onderwerp discriminatie en racisme rechtvaardigt dat er veel sneller helderdere cijfers beschikbaar zijn. Dat is en blijft een achilleshiel. Ik lees in de stukken dat de politie tweewekelijks aan de slag gaat met overzichten van meldingen. Ik vraag de minister om hierover per kwartaal te rapporteren. Mijn voorkeur gaat daarbij uit naar een geïntegreerde rapportage van ADV's, politie en Openbaar Ministerie. Ik hoor graag de reactie van de minister hierop.

De voorzitter:

U bent klaar, neem ik aan?

De heer Van Dam (CDA):

Nog twee dingen, voorzitter.

De minister kondigt aan dat in april een onderzoek verschijnt naar de organisatie van de verschillende ADV's. Een aantal gemeenten heeft zich teruggetrokken uit de ADV's. De CDA-fractie zou het bijzonder waarderen als dit in de op te leveren rapportage aan de orde komt, ook voor de kwaliteit van de alternatieven.

Tot slot, echt tot slot — ik begrijp dat ik u tart, voorzitter — zou ik willen weten ...

De voorzitter:

Nou, u hebt vier minuten spreektijd, maar die hebt u verder overschreden dan de heer Hiddema.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, dat zie ik als een eer en een genoegen, voorzitter.

Het laatste punt dat ik wil maken — ik zal het samenvatten — is dat er telkens veel te doen is over de mate van aangifte, hoe lang het duurt en hoe het nou komt dat er veel aangiftes zijn maar dat er weinig resultaat is. Ik vraag de minister of het mogelijk is om een aangifteprotocol op te stellen voor discriminatiezaken, zodat voor burgers helder is wat ze kunnen verwachten als zij aangifte doen van discriminatie.

Dank voor uw geduld, dank voor uw aandacht.

De voorzitter:

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik schors straks, na de inbreng van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD. Ook zij houdt haar maidenspeech.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Vandaag mag ik u voor het eerst als lid van de Kamer vanaf deze plek toespreken: een grote eer. Het is extra bijzonder dat mijn maidenspeech mag gaan over ons grondbeginsel dat iedereen voor de wet gelijk is. Het is zo belangrijk dat het niet voor niets in artikel 1 van onze Grondwet is opgenomen.

Ik ben ruim 30 jaar geleden samen met mijn ouders naar dit land gekomen als politiek vluchteling. Mijn ouders streden voor gelijke rechten voor homo's, voor religieuze minderheden, voor seculieren en voor vele anderen. Op een gegeven moment werd de situatie voor hen te gevaarlijk. Zij moesten ervoor kiezen om alles achter te laten en elders een nieuw leven op te bouwen.

Met die achtergrond weet ik dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Ook in ons land staan onze vrijheden, normen en waarden onder grote druk. Er zijn mensen die menen vrij te kunnen shoppen in onze vrijheden, mensen die vrijheden voor zichzelf opeisen, maar de vrijheid van een ander met geweld, intimidatie, uitsluiting of op andere wijze bruut beperken. Iedere vorm van geweld is even erg, maar als daar bovenop onze vrijheden fors worden aangetast, moeten we extra waakzaam zijn. Tegen deze mensen kunnen wij niet duidelijk genoeg zijn: zo doen wij niet in ons land; dit tolereren wij niet.

Voor de VVD én voor de wet zijn alle mensen gelijk. Dat principe is zo fundamenteel voor onze samenleving dat wij er niet alleen naar moeten leven, maar dat wij het ook moeten koesteren, uitdragen en daar waar nodig verdedigen.

Dat is helaas steeds vaker nodig. Ik zou hier dolgraag willen zeggen dat twee mannen in dit land rustig hand in hand over straat kunnen, maar ik weet dat mijn homovrienden dat allang niet meer doen, omdat ze bang zijn te provoceren. Met pijn in het hart begrijp ik hun angst, zeker na de gebeurtenissen van afgelopen weekend in Arnhem en Amsterdam. Dat is ook de werkelijkheid van nu: afschuwelijk.

Het probleem is breder. Joodse basisscholen worden structureel beveiligd door de marechaussee. Ouders die de bar mitswa van hun dochter organiseren, zijn eerder de beveiliging aan het regelen dan de feestelijkheden zelf, puur en alleen vanwege hun geloof. Ook dat is de werkelijkheid van nu.

Soms is niet direct de veiligheid van mensen in het geding, maar wordt wel degelijk hun vrijheid beperkt. Denk aan Mohammed, die maar geen stageplek of baan kan vinden, terwijl het Johan, met dezelfde opleiding, veel minder moeite kost. Ook dat is nog steeds de werkelijkheid van nu.

Als je voor vrijheid en gelijk staat, moet je je per definitie verzetten tegen elke vorm van discriminatie. Wat de VVD betreft wordt hier dan ook keihard tegen opgetreden. Er is geen ruimte voor nuancering of selectieve verontwaardiging.

Waar grenzen worden overschreden, mag je van de overheid verwachten dat onze vrijheden en rechten worden beschermd. En dat gebeurt. Zoals minister Blok eerder deze week aangaf, maken politie en justitie al lange tijd werk van een stevige aanpak van discriminatie. Bij voldoende bewijs wordt standaard vervolgd. Als er sprake is van discriminatie, wordt door het Openbaar Ministerie een dubbele strafmaat geëist.

De VVD heeft, net als de minister, groot vertrouwen in de inzet van politie en justitie. Maar ik hoop dat wij allen in staat zullen zijn om de gevallen waarin evident sprake is van discriminatie, te onderscheiden van de groep die ik zo langzamerhand de beroepsgekwetsten zou willen noemen: mensen die bij het minste of geringste de discriminatiekaart trekken en daarbij onze agenten, artsen, rechters, onderwijzers continu wegzetten als racisten, mensen die slachtofferschap cultiveren, aangemoedigd door partijen en belangenbehartigers die er een succesvol businessmodel van hebben gemaakt. Dat is de andere kant, en die kan en wil ik hier niet onbenoemd laten.

Ik rond af. Wat wij ook doen, wij zullen er helaas nooit in slagen om onwetendheid en discriminatie volledig uit te roeien. Er zullen mensen blijven die anderen beoordelen op en veroordelen om hun geaardheid, geloof of afkomst, hoeveel wetten wij hier ook maken. Met die wetenschap heeft ieder mens een keuze: haak ik af of zet ik door, wentel ik mij in slachtofferschap en laat ik mij reduceren tot mijn afkomst of doe ik vol mee? Ik kies voor het laatste, net als mijn ouders ruim 30 jaar geleden deden. Dat heeft mij geïnspireerd om mijn schouders eronder te zetten, met als resultaat dat ik hier vandaag mag staan. Ik sta naast elke Nederlander die diezelfde keuze maak.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering even voor felicitaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Alle collega's die vandaag voor het eerst spraken: van harte gefeliciteerd!

Discriminatie is een zwaar en beladen onderwerp. Zoeken we niet allemaal naar een zondebok die we de schuld kunnen geven van ons eigen probleem? Daarom zijn we geneigd de Oost-Europeanen de schuld te geven van onze werkloosheid, want zij pakken onze banen af, in plaats van werkgevers aan te spreken die onder de kostprijs en via buitenlandse constructies mensen aanstellen voor minder geld. Geven we nieuwkomers die een woning toegewezen krijgen, de schuld van de woningnood in plaats van de woningcorporaties te verplichten meer sociale woningen te bouwen. Geven we jongeren met een kleurtje en een lastig uit te spreken naam een lager schooladvies. Kortom, zit het niet in de menselijke natuur om de makkelijke weg te nemen en een zondebok te zoeken en daarmee hele groepen weg te zetten?

Waar je wieg staat, maakt echt een verschil, ook in Nederland. Daardoor staan sommigen al vanaf het begin op achterstand. De overheid heeft een taak om deze ongelijkheid aan te pakken. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van een rapport over discriminatie van en geweld tegen moslims. Terecht, want zoals vaker bij discriminatie wordt de hele groep ter verantwoording geroepen voor de daden van individuen. Als een terroristische aanslag uit naam van de islam gepleegd wordt, zetten mensen uit angst de hele groep weg en dat is onterecht. Anderzijds moeten we onze ogen niet sluiten voor de gevaren die de radicale islam met zich mee kan brengen. Welke religie dan ook, er bestaat geen enkel excuus voor geweld en discriminatie.

De mishandeling afgelopen weekend in Arnhem laat zien dat er nog veel werk aan de winkel is wat betreft acceptatie van homoseksualiteit in Nederland. 50PLUS heeft recent vol overtuiging het regenboogstemakkoord ondertekend. Zorgwekkend is dat "homo" nog steeds als scheldwoord wordt gebruikt.

Discriminatie lijkt alleen maar toe te nemen, een gevolg van een polariserende en individualiserende samenleving. Social media, waar mensen anoniem hun gang denken te mogen gaan, jagen dit alleen maar op en dat tij moeten we keren. 50PLUS wil meer prioriteit voor de aanpak van álle vormen van discriminatie. De pakkans en de straf moeten omhoog en daarmee wat ons betreft dan ook de aangiftebereidheid. Wij vinden het voorstel van de ChristenUnie van de heer Segers, de confrontatie tussen slachtoffer en dader, een heel goede suggestie en wij ondersteunen dat.

Wij denken dat een heleboel mensen nu ook die aangifte maar laten zitten omdat ze het idee hebben dat er toch niets mee gebeurt. Dat maakt het plegen van discriminatie mogelijk weer makkelijker en die cirkel moet doorbroken worden. Omdat dit probleem een veelkoppig monster is, moet het breed aangepakt worden. 50PLUS wil dan ook meer aandacht voor het voorkomen van discriminatie in het onderwijs en meer wijkagenten die de vinger aan de pols kunnen houden en verbindingen kunnen leggen tussen groepen. Dat kan immers het beste dicht bij mensen gebeuren. Discriminatie moet voorkomen worden door met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. Graag een reactie van de bewindslieden hierop.

Begin 2016 bleek uit een brief van minister Asscher dat discriminatie op leeftijd de tweede ervaren vorm van discriminatie is. In de meest recente brief over de voortgang van het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie wordt leeftijd helemaal niet meer genoemd. Kan de minister dit verklaren? Laten we ophouden ook ouderen als groep te zien en hen weg te zetten als groep. Zij verdienen respect voor hun inzet in onze maatschappij. 50PLUS pleit er dan ook voor om leeftijdsdiscriminatie als term in de Grondwet op te nemen. Graag een reactie.

In het gisteren verschenen rapport van het UWV werd een onderzoek van Panteia aangehaald. Hieruit bleek dat met name oudere werkzoekenden door werkgevers worden gediscrimineerd, meer nog dan allochtonen. Ik hoor ook graag hierop een reactie van de minister.

De voorzitter:

Het woord is tot slot aan mevrouw Arissen namens de Partij voor de Dieren. Ook zij houdt haar maidenspeech.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter. Als gloednieuw Kamerlid voor de Partij voor de Dieren, dé brede emancipatiepartij bij uitstek die opkomt voor het belang van de allerzwaksten in deze samenleving, dus tegen het recht van de sterksten, is het voor mij een eer om mijn maidenspeech te mogen uitspreken over het urgente onderwerp waar vandaag over gedebatteerd wordt, namelijk discriminatie en racisme in Nederland.

Discriminatie heeft vele verschijningsvormen. Het is een veelkoppig monster. Het gaat veel verder dan de afschuwelijke incidenten waarbij iemands geaardheid aanleiding is om met een betonschaar die persoon zijn tanden uit zijn mond te slaan. Het is een diepgeworteld disrespect voor de leefstijl, aard, verschijningsvorm, gewoonte of levensbeschouwing van anderen. Dit disrespect wordt vaak geplaatst in overzichtelijke frames die het gemakkelijk maken om politieke munt te slaan uit stereotype vooroordelen. Zo zou de discriminatie van homo's vooral gevoed worden door mensen met een bepaalde religieuze achtergrond, waarbij gemakkelijk voorbijgegaan wordt aan het feit dat de strijd tegen discrimineren naar geaardheid niet gewonnen kan worden via andere vormen van discriminatie. Zeer terecht wordt het debat over discriminatie "polariserend" genoemd, terwijl we juist zouden moeten streven naar een samenleving vol mededogen en compassie voor elkaar.

Voor het eerst is op landelijk niveau een jaarrapport verschenen over discriminatie-incidenten en -meldingen. Uit het rapport kan volgens het kabinet niet direct geconcludeerd worden dat meer of minder mensen zich gediscrimineerd hebben gevoeld. Het kabinet erkent echter wel dat slechts een op de acht — ik herhaal: een op de acht — discriminatie-ervaringen wordt gemeld en discriminatie daarmee buiten beeld blijft. Dit is een schokkend gegeven. Hoe is dat mogelijk? Is er sprake van enkel symptoombestrijding in de incidentensfeer, alle lokale aanpakstrategieën in samenspraak met deskundigen, gemeenten en politie ten spijt? Hoe is anders te verklaren dat het aantal meldingen van discriminatie fors stijgende is en het overgrote deel daarvan niet gemeld wordt? Ziet het kabinet net als de Partij voor de Dieren het immense belang van een structurele aanpak van discriminatie via bijvoorbeeld, adequate onderwijsprogramma's met zeer kleine klassen en intensieve begeleiding. Is het kabinet het met mij eens dat goede, wettelijke naleving en strikte handhaving het minste is dat een betrouwbare overheid burgers in een beschaafde samenleving zou moeten bieden?

In dat kader verdient ook soortgrensoverschrijdende discriminatie veel meer aandacht. Om onduidelijke redenen van specicisme menen mensen dat het leven van andere soorten aanmerkelijk minder betekenis heeft dan dat van een mens. De mate van intelligentie wordt daarvoor vaak als graadmeter aangevoerd, maar die kan onmogelijk een verklaring zijn voor het feit dat het varken dat intelligenter is dan de hond, beschouwd wordt als eetbaar in tegenstelling tot de hond.

Discriminatie kan alleen kansrijk bestreden worden, wanneer anderen dan wijzelf gerespecteerd worden in hun natuurlijke behoeften, opvattingen, levensstijl en andere wezenskenmerken. Het leven van een dier is voor dat dier net zo belangrijk als mijn leven dat voor mij is. Datzelfde is wat mij betreft van toepassing op de levensbeschouwing, gewoonten, afkomst of wezenskenmerken van andere mensen.

Tot slot. Discriminatie kan alleen kansrijk bestreden worden, wanneer begrip voor en mededogen met de ander slechts één grens kent: de vrijheid van de een houdt op waar de vrijheid van een ander begint. Voorzitter, dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Arissen. Met u zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. U mag hier gaan staan, want de collega's willen ook u feliciteren met uw maidenspeech. Ik schors de vergadering tot 13.10 uur.

De vergadering wordt van 12.29 uur tot 13.09 uur geschorst.

Naar boven