Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en van Justitie en Veiligheid over de toegankelijkheid van overheidsinformatie
voor mensen met een auditieve beperking ook in crisissituaties (ingezonden 25 maart
2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister De Jonge
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 juni 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich de in 2016 aangenomen resolutie van het Europees parlement over gebarentaal
en tolken gebarentaal?1 2
Antwoord 1
Wij zijn bekend met de resolutie van het Europees parlement over de erkenning van
gebarentaal en professionele gebarentolken.
Vraag 3
Herinnert u zich het, in 2007 getekende en in 2016 geratificeerde, VN-verdrag inzake
de rechten van personen met een handicap?3
Vraag 5
Herinnert u zich het in 2017 verschenen onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) getiteld «Het alarmeren en informeren van
kwetsbare groepen bij crisissituaties»?4
Vraag 6
Welke lessen trekt u uit dit onderzoek?
Antwoord 6
Wij verwijzen u naar de beleidsreactie op dit rapport (Kamerstuk 29 517, nr. 122).
Vraag 2, 4 en 7
Welke stappen zijn ondernomen naar aanleiding van het aannemen van deze resolutie,
met name kijkend naar artikel 17 van de resolutie?
Welke stappen zijn ondernomen naar aanleiding van de ratificatie van het VN-verdrag
kijkend naar de toegankelijkheid van informatie voor mensen met een auditieve beperking,
conform artikel 11 van het verdrag?
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de conclusie van het onderzoek dat «de veiligheid
van kwetsbare groepen in het kader van alarmeren en informeren bij (dreigende) calamiteiten,
rampen en crises kan worden vergroot door aanpassingen en/of uitbreidingen van bestaande
communicatiekanalen, [bijvoorbeeld] door het aanbieden van waarschuwingen en informatie
in verschillende talen en modaliteiten»?
Antwoord 2, 4 en 7
In navolging van onder meer de beleidsreactie op het WODC rapport uit 2017 (Kamerstuk
29 517, nr. 122) is in samenwerking met onder meer belangenorganisaties voor doven en slechthorende
gewerkt aan de doorontwikkeling van communicatiekanalen.
Zo worden voor het alarmeringsmiddel NL-Alert verschillende nieuwe communicatiekanalen
ontwikkeld. Deze kanalen richten zich met name op verspreiding van NL-Alert in de
publieke ruimte en specifieke communicatiemiddelen voor kwetsbare groepen. Naast het
NL-Alert bericht op de mobiele telefoon, wordt NL-Alert sinds december 2018 ook getoond
op veel vertrekborden bij haltes van bus, tram en metro. Sinds 3 juni 2019 wordt NL-Alert
ook getoond op digitale reclamezuilen. In samenwerking met belangengroepen voor mensen
met een beperking wordt een app ontwikkeld waarmee deze mensen het NL-Alert beter
kunnen lezen en begrijpen. Voor ouderen wordt een nieuwe dienst aangeboden waarbij
mensen zich kunnen opgeven om het NL-Alert als spraakbericht te ontvangen via de vaste
telefoon. Daarnaast worden andere kanalen verkend.
Vraag 8
Gezien de bovenstaande onderzoeken, verdragen en resoluties, bent u van mening dat
de informatievoorziening tijdens een crisissituatie, zoals in Utrecht vorige week,
voldoende toegankelijk is? Zo ja, hoe reageert u dan op de kritiek vanuit cliëntenorganisaties
over de toegankelijkheid van informatie tijdens crisissituaties?5 Zo nee, welke concrete stappen gaat u de komende tijd zetten om dit te verbeteren
en bent u bereid de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat tijdens crisissituaties zo veel mogelijk mensen worden bereikt.
Daarom gaan we samen met cliëntenorganisaties en de veiligheidspartners aan de slag
om te kijken hoe we de crisiscommunicatie voor kwetsbare groepen, waaronder doven
en slechthorenden, kunnen verbeteren. Dat zal onder meer de inzet van gebarentolken
betekenen. Voor de concrete uitwerking maken we een plan van aanpak, conform het verzoek
van de Kamer (Kamerstuk 29 754, 497, motie lid Drost c.s.), dat uw Kamer na de zomer zal ontvangen.
Zie verder ook de antwoorden op de Kamervragen van de leden Slootweg, Van der Molen
en Van Dam (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3040, allen CDA) en van de leden Kerstens en Kuiken (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3041, beiden PvdA)
X Noot
1Zie ook eerdere schriftelijke vragen 2019Z05554