Vragen van de leden Omtzigt en PieterHeerma (beiden CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Lage Inkomensvoordeel (LIV) (ingezonden 18 juli 2018).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 4 september 2018).

Vraag 1 en 2

Herinnert u zich dat u aangaf dat de uitzendbureaus dit jaar naar schatting 35 miljoen euro subsidie in de vorm van het lage inkomensvoordeel (LIV) ontvangen, maar dat u geen enkele aanwijzing heeft dat dit tot lagere uurtarieven leidt?1

Erkent u dat het LIV geen enkel effect kan hebben, indien het niet leidt tot lagere loonkosten en dat u dus 35 miljoen euro aan een sector geeft, terwijl u geen enkele aanwijzing of reden heeft om te denken dat dit een beoogd effect van meer werkgelegenheid kan hebben?

Antwoord 1 en 2

Het bruto jaarloon rond het minimumloon wordt door het LIV met circa tien procent verlaagd. Dit geldt voor alle sectoren, dus ook voor de loonkosten in de uitzendbranche. Lagere loonkosten leiden, volgens de economische wetten, tot meer arbeidsvraag. Het LIV leidt daarom tot extra werkgelegenheid. Dit wordt ook bevestigd door het CPB in de publicatie «Kansrijk Arbeidsmarktbeleid2». Harde cijfers over de werkgelegenheidseffecten zijn er echter nog niet, want het betreft een nieuwe regeling.

Vraag 3

Kunt u andere voorbeelden noemen op uw ministerie waarbij u een sector of bedrijf miljoenen subsidie geeft, maar geen enkel idee heeft of dat effect heeft en het ook vier jaar lang niet gaat onderzoeken?

Antwoord 3

In de vraagstelling wordt ervan uitgegaan dat er van het LIV geen positief effect uitgaat. Het CPB geeft in de publicatie «Kansrijk Arbeidsmarktbeleid» aan dat er een positief werkgelegenheidseffect uitgaat van het LIV. Harde cijfers zijn er echter nog niet, omdat het een nieuwe regeling betreft, die recent is ingevoerd en pas de afgelopen maand voor het eerst is uitbetaald.

Vraag 4

Bent u bekend met het bericht «FNV wil af van «Primarkpremie»»?3

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Deelt u de mening van de FNV dat de LIV een verkeerde prikkel geeft om geen loonstijging aan te bieden, omdat anders de LIV komt te vervallen? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te gaan doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik deel die mening niet. De uurloongrenzen van het LIV stijgen jaarlijks mee met de gemiddelde contractloonstijging van het minimumloon. Dus ook als de lonen stijgen blijft er recht bestaan op het LIV.

Vraag 6 en 7

Heeft u al een beeld in welke mate de extraterritoriale kosten worden gebruikt om relatief hogere lonen te drukken en toch de LIV te krijgen?

Kunt u aangeven voor hoeveel werknemers die extraterritoriale kosten claimen, de werkgever recht heeft op de LIV? Indien u daar nog steeds geen inzage in heeft, wil u dit zo spoedig mogelijk uitzoeken?

Antwoord 6 en 7

In het AO Arbeidsmarktbeleid van 14 februari jl. heb ik toegezegd de vinger aan de pols te houden met betrekking tot samenloop van LIV en de ET-regeling en uw Kamer daarover voor het einde van dit jaar te informeren. UWV is bezig met de voorbereiding van een analyse op de beschikbare data in de polisadministratie. Ik verwacht u nog voor de begrotingsbehandeling over de uitkomsten te kunnen informeren.

Vraag 8

Zijn alle beschikkingen voor de LIV netjes voor de wettelijke deadline van 1 augustus 2018 naar de werkgevers gestuurd?

Antwoord 8

Ja, alle beschikkingen zijn door de Belastingdienst voor de wettelijke termijn van 1 augustus 2018 verzonden naar alle ruim 93.500 werkgevers. Inmiddels heeft in 89.000 gevallen ook uitbetaling plaatsgevonden. De resterende 4.500 gevallen – hoofdzakelijk die waarbij verrekening met openstaande belastingschulden moet plaatsvinden – zijn eind augustus voor verdere behandeling overgedragen aan de belastingkantoren. De betrokken werkgevers zijn hierover geïnformeerd.

Vraag 9

Zijn de beschikkingen van de werkgevers voor de LIV (en de jeugd-LIV) openbaar onder bijvoorbeeld de Wet openbaarheid bestuur?

Antwoord 9

De beschikkingen op basis van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) zijn niet openbaar. Op basis van de Wet openbaarheid bestuur is alle informatie openbaar, tenzij een van de uitzonderingsgronden of beperkingen van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. Het gaat bij de beschikkingen om bedrijfsvertrouwelijke informatie, waarbij bovendien in de bijlage bij de beschikkingen sprake is van persoonsgegevens van werknemers, zoals BSN, naam, verloonde uren en loongegevens.

Vraag 10

Kunt u een lijst geven met de tien hoogste bedragen die zijn toegekend aan bedrijven onder de LIV? Kunt u aangeven om welke bedrijven en sectoren het gaat?

Antwoord 10

Nee. Ik heb op 18 februari jl. onderstaand overzicht naar uw Kamer gestuurd met een verdeling van de LIV-gelden over de sectoren.

Sectorcode

Sector1

Relatief aandeel2

33

Horeca algemeen

13%

17

Detailhandel en ambachten

12%

52

Uitzendbedrijven

7%

12

Metaal- en technische bedrijfstakken

6%

66

Overheid, overige instellingen

6%

42

Groothandel II

5%

45

Zakelijke dienstverlening III

5%

1

Agrarisch bedrijf

5%

35

Gezondheid

4%

20

Havenbedrijven

4%

19

Grootwinkelbedrijf

4%

18

Reiniging

3%

44

Zakelijke dienstverlening II

3%

51

Algemene industrie

3%

32

Overig goederenvervoer

2%

41

Groothandel I

2%

64

Overheid, provincies en gemeenten

2%

10

Metaalindustrie

1%

13

Bakkerijen

1%

16

Slagers overig

1%

43

Zakelijke dienstverlening I

1%

50

Voedingsindustrie

1%

55

Overige takken van bedrijf en beroep

1%

 

Overige sectoren

8%

Totaal

 

100%

X Noot
1

Voor de sectorindeling is aangesloten bij de sectorcode WGA.

X Noot
2

Afgerond op een heel getal.

Uit dit overzicht blijkt dat de horeca en de detailhandel de grootste ontvangers zijn. Een gedetailleerder overzicht op werkgeversniveau is niet wenselijk omdat het vertrouwelijke bedrijfsgegevens openbaar maakt. Zie ook antwoord bij vraag 9.

Vraag 11

Hoever is het UWV met de beloofde nulmeting? Kunt u de nulmeting aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 11

Met UWV is afgesproken dat de nulmeting eind van dit jaar wordt opgeleverd. Ik zal de nulmeting van het LIV opnemen in de reguliere monitor Arbeidsmarkt, die ook naar uw Kamer wordt gezonden.

Vraag 12

Hoe groot is het totale bedrag dat volgens de afgegeven beschikkingen wordt uitgekeerd in 2018?

Antwoord 12

Uit de voorlopige berekeningen van het UWV blijkt dat de LIV-uitgaven 473 miljoen euro bedragen in 2018. Dit betreft de uitbetaling van het LIV over kalenderjaar 2017. In de begroting SZW voor 2019, die op Prinsjesdag beschikbaar komt, kan ik u informeren over het totale bedrag van de afgegeven beschikkingen.

Vraag 13

Hoe is dat bedrag verdeeld over de verschillende sectoren?

Antwoord 13

Het beeld, zoals geschetst in mijn brief van 18 februari jl., verandert niet.

Vraag 14

Heeft u een paar anekdotische voorbeelden op welke wijze de LIV heeft geleid tot het in dienst nemen van meer mensen?

Antwoord 14

Het LIV betreft een nieuwe regeling die kort geleden is ingevoerd en pas de afgelopen maand voor het eerst is uitbetaald. Harde cijfers over werkgelegenheidseffecten zijn daarom nog niet voorhanden. In de Wtl is vastgelegd dat ik u voor 2021 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het LIV zal toezenden. Het zou voorbarig zijn om daar nu op vooruit te lopen. Het gaat overigens niet alleen om het in dienst nemen van meer mensen, maar ook om behoud van banen.

Vraag 15 en 16

Hoeveel extra banen moet de LIV opleveren om een succes te zijn?

Hoeveel kost elke extra baan, op minimumloon niveau, als de LIV een succes is?

Antwoord 15 en 16

Het CPB verwacht, naast het behoud van banen, een positief werkgelegenheidseffect van circa 7000 extra voltijdsbanen. De daarmee gepaard gaande lastenverlichting voor werkgevers bedraagt € 0,5 miljard. Het LIV past binnen de ambitie die het kabinet heeft om de lasten op arbeid te verlagen en de economische groei te bevorderen, om zo meer mensen aan het werk te helpen. Het doel van het LIV is om over de hele linie de loonkosten van werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te verlagen.

Vraag 17

Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden?

Antwoord 17

Een zorgvuldige beantwoording vergt afstemming met UWV, Financiën en Belastingdienst en duurt langer dan de gebruikelijke drie weken.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2258

X Noot
2

CPB: Kansrijk arbeidsmarktbeleid, Den Haag 2015.

X Noot
3

Telegraaf, 12 juli 2018

Naar boven