Vragen van de leden Omtzigt, PieterHeerma en Slootweg (allen CDA) aan de Staatssecretaris
van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het lage-inkomensvoordeel
(ingezonden 2 mei 2018).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 29 mei 2018).
Vraag 1
Kunt u nader aangeven hoe hoog de nadere stijging van de kosten zal zijn die begin
2018 bekend zou worden?1. Kunt u deze stijging onderbouwen?
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe het versturen van de voorlopige beschikkingen verlopen is?
Vraag 3
Ligt de implementatie van de ICT-systemen op koers?
Vraag 4
Kunt u de huidige planning geven van de implementatie van de ICT-systemen?
Vraag 5
Indien een werkgever een fout maakt in zijn loonadministratie, waardoor een werknemer
in aanmerking komt voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) en deze fout na de peildatum
van de definitieve beschikking (1 mei) herstelt, moet de werkgever de LIV dan terugbetalen?
Vraag 6
Herinnert u zich dat u schreef dat 7% van het LIV terecht komt bij de uitzendsector,
ofwel ongeveer 35 miljoen euro per jaar?
Vraag 7
Heeft u enige indicatie dat de lagere loonkosten door het LIV door de uitzendbureaus
ook omgezet worden in lagere uurtarieven voor werkgevers? Zo nee, gaat u dat wel onderzoeken?
Vraag 8
Kunt u, naar aanleiding van uw opmerking over Extra Territoriale kosten, ook bijhouden
hoeveel van de LIV-gerechtigden tijdelijke werknemers zijn uit andere EU-lidstaten?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Vindt u het wenselijk dat een loonkostensubsidie verschaft wordt door de Nederlandse
fiscus aan tijdelijke werknemers van buiten Nederland?
Vraag 10
Hoe gaat u beoordelen of het LIV (en straks het jeugd-LIV) ook echt leiden tot extra
banen en werkgelegenheid?
Vraag 11
Kunt u aangeven hoeveel van het LIV en het jeugd-LIV terecht gaat komen bij supermarkten
en op welke wijze dat bij supermarkten gaat leiden tot ook maar een extra baan?
Vraag 12
Hoeveel geld zullen het LIV en het jeugd-LIV kosten? Kunt u een aantal voorbeelden
geven waar deze subsidie aantoonbaar geleid heeft tot meer (vaste) banen?
Vraag 13
Herinnert u zich dat het CPB schreef: «Gezien de onzekerheid over het werkgelegenheidseffect
verdient het aanbeveling om na de beleidswijziging de ontwikkeling op de arbeidsmarkt
goed te monitoren en zorgvuldig te evalueren. Een stapsgewijze verhoging die voortdurend
wordt gemonitord en zorgvuldig geëvalueerd kan helpen om werkgelegenheidsverliezen
te voorkomen»?2
Vraag 14
Op welke wijze gaat u deze monitoring vormgeven gaat u kijken of het jeugd-LIV de
gewenste effecten heeft of niet? Is die monitoring al begonnen, nu de eerste verhogingen
al hebben plaatsgevonden?
Vraag 15
Kunt u zo spoedig mogelijk een grondige evaluatie van het LIV en het jeugd-LIV starten
en de onderzoeksvragen eerst aan de Kamer voorleggen?
Vraag 16
Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn van drie weken beantwoorden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, dat de beantwoording
van de Kamervragen van de leden Omtzigt, Heerma en Slootweg over het lage-inkomensvoordeel
niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de beantwoording
moet worden afgestemd met het Ministerie van Financiën, UWV en de Belastingdienst.
X Noot
2CPB-notitie «Werkgelegenheidseffecten aanpassing wettelijk minimumjeugdloon», januari
2016