Blad gemeenschappelijke regeling van Samenwerkingsverband Noord-Nederland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Samenwerkingsverband Noord-Nederland | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 636 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Samenwerkingsverband Noord-Nederland | Blad gemeenschappelijke regeling 2023, 636 | beleidsregel |
VALORISATIE 2023 NOORD-NEDERLAND ZOEKT INNOVATIEF IDEE SAMEN BOUWEN AAN EEN STERK NOORDELIJK INNOVATIEKLIMAAT
Maakt u met uw project impact op Noord-Nederland? Zowel op economisch als maatschappelijk gebied? En zorgt u hierbij voor vernieuwing en verbinding, leert u van anderen en probeert u samen met partners nieuwe dingen uit? Met de Uitvoeringsregeling Valorisatie 2023 uit het nieuwe EFRO-programma 2021-2027 (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) dagen wij partijen uit om met goede, innovatieve ideeën en oplossingen te komen. Voor een slimmer, groener, socialer en inclusiever Noord-Nederland én Europa.
Met deze Uitvoeringsregeling Valorisatie 2023 ontwikkelt, test en demonstreert u een vernieuwend prototype product, dienst of proces en:
> Benut u de kansen van de vier RIS3-transities om tot innovatie te komen;
> Draagt u bij aan unieke, regionale en economische sterktes;
> Maakt u gebruik van beschikbare kennis en kunde (kennisvalorisatie) van andere bedrijven, innovatiehubs of kennisinstellingen, bij voorkeur in samenwerking met elkaar;
> Lost u een probleem op, waar mogelijk doet u dit samen met een regionale probleemeigenaar;
> Draagt u bij aan de verdere structurele ontwikkeling en innovatiestrategie van uw bedrijf.
Deze regeling maakt een onderverdeling tussen kleine (van €100.000 tot €350.000) en middelgrote (van €350.000 tot €800.000) projecten. Voor de middelgrote projecten wordt naast deze openstelling ook een vergelijkbare valorisatieregeling opengesteld vanuit het JTF-programma 2021-2027. Deze JTF-gelden zijn beschikbaar voor partijen uit de JTF-regio Groningen-Emmen. Binnen beide regelingen wordt hetzelfde type projecten beoogd en zijn ook de beoordelingscriteria gelijk aan elkaar.
Achtergrond: De innovatiestrategie (RIS3) en EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland
In 2021 hebben we als regio Noord-Nederland onze gezamenlijke innovatiestrategie (RIS3) vernieuwd en in 2022 heeft de Europese Commissie ons uitvoeringsprogramma (EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland) goedgekeurd. Door deze goedkeuringen ontvangen we als regio budget om te werken aan de doelen uit onze innovatiestrategie. (Klikhier voor meer informatie). In deze innovatiestrategie staan vier transities centraal waarmee we als regio te maken krijgen de komende jaren:
Deze transities bieden kansen én bedreigingen voor het noordelijke bedrijfsleven. Om het beperkte beschikbare budget gericht in te zetten, zijn deze vier transities het uitgangspunt voor alle projecten die subsidie ontvangen. We bouwen hierbij verder op krachten en unieke eigenschappen die Noord-Nederland al heeft. Door te vernieuwen en innoveren zorgen we ervoor dat er nieuwe economische kansen ontstaan in én voor onze regio. De huidige sterkten en competenties van Noord-Nederland hoeven niet de toekomstige sterkten te zijn, maar zijn wel de basis waarop Noord- Nederland nieuwe kansen kan ontwikkelen en verzilveren. De transities zijn hierin geen doel op zichzelf, maar bieden de kansen voor duurzame en brede welvaart. Ondernemerschap is nodig, van de regio als geheel, om een bijdrage te leveren aan duurzame en brede welvaart.
Achtergrond: Het belang van innovatieve projecten en samenwerking
Het belangrijkste doel dat we de komende jaren nastreven is het innovatiever maken van het bedrijfsleven in Noord- Nederland. Daarom is er subsidiebudget beschikbaar voor projecten. Deze projecten kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op het doen van onderzoek of het ontwikkelen (en testen) van een prototype product (of dienst of proces).
Het nieuwe programma, voor de periode 2021-2027, heeft wel een bredere insteek ten opzichte van de periode 2014- 2020. Het wil niet alleen de bedrijven verder helpen die al met innovaties bezig zijn, het wil vooral ook bereiken dat het aantal innovatieve bedrijven in Noord-Nederland toeneemt. Het wil de interacties tussen die bedrijven stimuleren, maar ook tussen bedrijven, kennisinstellingen en gebruikers die bij innovaties betrokken zijn.
Het programma biedt overigens nog steeds mogelijkheden voor ondersteuning van (individuele) bedrijven, maar richt zich ook op de versterking van het innovatie-ecosysteem en de verbetering van de randvoorwaarden om het innovatie-ecosysteem te laten floreren. In onze noordelijke innovatiestrategie staat dan ook dat we willen werken aan vernieuwende manieren van samenwerken. Kernbegrippen hierbij zijn: openheid, creativiteit, verbinden, vernieuwen en experimenteren. Deze kernbegrippen komen terug in de nieuwe en vernieuwde subsidie-instrumenten.
Om het bedrijfsleven innovatiever te maken, is meer nodig dan alleen subsidiebudget beschikbaar stellen voor bedrijven. Zo zijn er veel partijen die op dit moment al een belangrijke rol spelen op het gebied van innovatie. Er zijn bijvoorbeeld projecten waarin wordt samengewerkt met kennisinstellingen op het gebied van onderwijs en training. Of de eerstelijnsorganisaties van de drie provincies die diensten beschikbaar stellen (Ynbusiness voor Fryslân, GroBusiness voor Groningen of Ik Ben Drents Ondernemer voor Drenthe). Samenwerken met en via deze partijen is belangrijk voor innovatie. Net als het delen van kennis en contacten via clusterorganisaties of bedrijvennetwerken.
Valorisatie 2023: Waar zijn we naar op zoek?
Met deze subsidie dagen we partijen uit om met goede, innovatieve ideeën en oplossingen te komen. Met name willen wij het mkb stimuleren om een volgende stap te zetten in hun innovatie-ambities. Naast de punten die we al benoemen in de paragraaf ‘Valorisatie 2023: In het kort’, is ook het volgende belangrijk om te weten:
Partijen worden met deze subsidie uitgedaagd om verder te gaan dan enkel innoveren. Doel van deze uitvraag is om niet alleen de betrokken bedrijven verder te helpen, maar ook de regio. Hierbij is het van belang dat het project maatschappelijke impact maakt.
Samenwerken is geen doel op zich. Ook goed om te weten: er zijn verschillende vormen waarin kan worden samengewerkt. Wij dagen u daarom graag uit om te vernieuwen, nieuwe verbindingen en contacten aan te gaan en te delen. Want hierdoor verbetert het regionale innovatie-ecosysteem en de brede welvaart.
Wat maakt een project een goed project?
Een goed project voor deze subsidie is gericht op een vernieuwend product, dienst of proces dat innovatief is en een duidelijk economisch perspectief biedt (inclusief bijbehorende businesscase voor de betrokken bedrijven). De betrokken bedrijven kunnen door het investeren in deze innovaties op termijn nieuwe omzetten genereren, nieuw personeel aannemen en hun bedrijf toekomstbestendig maken. Dit is van belang voor de regionale economie. Net zo belangrijk vinden we de langetermijnontwikkeling en innovatiestrategie van het bedrijf. Daarom horen we graag op welke wijze dit project daarin past en daaraan bijdraagt. Deze elementen vormen een belangrijk onderdeel van het beoordelingskader. Daarnaast zijn er nog andere elementen van belang:
Samenwerken is niet verplicht, maar wordt wel gestimuleerd (en onder voorwaarden beloond met een hoger subsidiepercentage). Door samen te werken wordt meer kennis gedeeld tussen partijen, wordt de poule aan innovatieve bedrijven groter en wordt het noordelijke innovatie-ecosysteem sterker. Door te blijven samenwerken met partijen waarmee al langer wordt samengewerkt, wordt dit doel in mindere mate bereikt. Daarom krijgen nieuwe samenwerkingen een positievere waardering in de beoordeling. Kennisinstellingen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan onderzoek en ontwikkeling, daarom wordt ook deze samenwerking gestimuleerd en beloond met extra subsidie. Bij een combinatie van beide wordt het maximale subsidiepercentage verstrekt. Het gaat niet zozeer (alleen) om kennis delen, maar juist om het combineren en gebruik maken van beschikbare kennis. Dit kan bij zowel kennisinstellingen als bedrijven. Door kennis samen te voegen ontstaan namelijk vernieuwende kennis en toepassingen. Het kan daarbij ook nodig zijn om ontbrekende kennis van buiten de eigen regio hierheen te halen.
In de afgelopen jaren zijn verschillende innovatiehubs (zoals een proeftuin, werkplaats, center of expertise en centrum voor innovatief vakmanschap) en open innovatie-ecosystemen opgezet. Hier zijn zaken als kennis, kunde, machines en data samengebracht op verschillende terreinen waar Noord-Nederland behoefte aan heeft en sterk in is. Door gebruik te maken van kennis en kunde bij deze hubs wordt hun rol versterkt, vindt uitwisseling van nieuwe kennis en toepassingsmogelijkheden plaats (zowel vanuit de hub, als vanuit de partners van het project) en ontstaan nieuwe verbindingen (in de keten of met andere (nationale) netwerken). Dit zorgt ervoor dat het noordelijke innovatie- ecosysteem wordt versterkt. Daarom krijgen projecten die hier gebruik van maken een positievere waardering. Voorbeelden van innovatiehubs en open innovatie-ecosystemen zijn hier te vinden op de website van het SNN.
Innoveren is iets wat u niet eenmalig doet. Hoe zorgt een project voor een verdere stap in het proces van structureel innovatiever worden? Hoe past het project in en draagt het bij aan de langetermijnvisie (en doorontwikkeling) van de betrokken bedrijven? Partijen worden bij deze subsidie uitgedaagd om een stap verder te zetten in hun ontwikkeling.
Naast economische impact nemen we ook de maatschappelijk impact van een project mee in de beoordeling. We kijken naar de wijze waarop verbinding wordt gelegd met het noordelijk innovatie-ecosysteem en impact wordt gemaakt voor de regio. Verder is het van belang om goed te onderbouwen hoe het project kansen uit de RIS3-transities benut. Ook letten we op de vernieuwende wijze waarop het project voortbouwt op regionale kennis, kunde, lokale grondstoffen, maatschappelijke voorzieningen en functies. En we kijken naar de wijze waarop we als regio onszelf - met het project - kunnen onderscheiden van andere regio’s en samen aan een toekomstbestendige economie kunnen werken.
Aanvragen worden beoordeeld op de volgende criteria:
Voor zowel kleine als middelgrote projecten gelden, afhankelijk van waar de projectresultaten landen, de criteria voor het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland:
Een uitgebreide toelichting op het beoordelingskader en uitwerking van de beoordelingscriteria vindt u in de nadere bepalingen bij deze regeling/tender.
Wij bieden u voor een periode van maximaal 3 jaar een bijdrage in de financiering van maximaal 45% van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen. Het standaard subsidiepercentage is 25%. Als u samenwerkt met een andere onafhankelijke onderneming of een kennisinstelling, wordt dit percentage met 10% verhoogd. Wordt er met zowel een andere onderneming als een kennisinstelling samengewerkt? Dan verhogen we dit percentage met nog eens 10%. Het maximale subsidiepercentage komt daarmee op 45%. Het subsidiebedrag kan per projectpartner worden beperkt als de staatssteunregels dit verplichten.
Wat vragen wij van u (aanvraag)?
Kleine projecten (van € 100.000,- tot € 350.000,-)
Het beschikbare subsidiebudget voor kleine projecten wordt verdeeld via een tender. Dit betekent dat alleen de kwalitatief beste projecten subsidie ontvangen. En omdat we minder middelen beschikbaar hebben voor deze subsidie, zijn we selectiever in het toewijzen van projecten. Wanneer u met uw aanvraag dus een optimale bijdrage levert aan de hierboven genoemde uitgangspunten, is de kans groter dat u subsidie ontvangt.
Let op: kleine projecten waarbij sprake is van samenwerking tussen 2 of meer MKB-ondernemingen komen niet in aanmerking voor subsidie uit de Valorisatie 2023 regeling. De Valorisatie 2023 regeling voor kleine projecten is bedoeld voor MKB-ondernemingen die individueel of in samenwerking met een grootbedrijf en/of kennisinstelling een project willen indienen. Voor kleine samenwerkingsprojecten tussen 2 of meer MKB-ondernemingen kunt u mogelijk een aanvraag indienen binnen de MIT R&D Samenwerking 2023.
Middelgrote projecten (van € 350.000,- tot € 800.000,-)
Het beschikbare subsidiebudget voor middelgrote projecten wordt verdeeld via een call. Hierbij wordt gewerkt met het molenaarsprincipe: “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Let hierbij wel op het volgende: er kan pas beslag op het budget worden gelegd als de aanvraag compleet is. Een aanvrager die later heeft ingediend maar de aanvraag eerder heeft gecompleteerd gaat voor bij het beslag op het budget. Uiteraard moet uw aanvraag wel voldoende punten krijgen van de deskundigencommissie om in aanmerking te komen voor subsidie.
Let op: het budget voor middelgrote projecten vanuit het EFRO-programma is alleen beschikbaar voor projecten waarbij de effecten van het project en daarmee de impact voor de regio voornamelijk worden gerealiseerd in de provincie Drenthe of Fryslan. Projecten waarvan de effecten en daarmee de impact vooral neerslaan in de provincie Groningen kunnen een aanvraag indienen binnen het JTF.
We realiseren ons dat een volledig uitgewerkt projectvoorstel de nodige tijd en energie kost. Daarom hebben we besloten om het aanvraagproces te laten verlopen in twee fasen: een voortraject met een projectvoorstel in 2 pagina’s en een subsidieaanvraag met een uitgewerkt projectplan.
Fase 1- het voortraject: projectvoorstel in 2 pagina’s
Het projectvoorstel bestaat uit:
Op basis van dit projectvoorstel krijgt u een vrijblijvende reflectie. Deze reflectie geeft u een beeld van de kans van slagen van uw project. Ook kunt u tips krijgen over de verbinding met andere partijen en het vergroten van de impact van uw project voor de regio.
Wanneer de reflectie nog de nodige aanvullingen en/of verbeteringen bevat, is het misschien beter voor uw project om bij een volgende subsidieronde of een ander subsidie-instrument een nieuwe aanvraag in te dienen. Ondertussen kunt u dan uw project verbeteren.
Is de reflectie positief? Dan kunt u doorgaan met het maken van een volledig uitgewerkt projectplan, voor de tweede fase van het aanvraagproces.
Goed om te weten: het indienen van een projectvoorstel is een verplichte stap in het aanvraagproces. Het projectvoorstel inclusief reflectie is een verplichte bijlage bij uw subsidieaanvraag. Zonder deze reflectie is uw aanvraag dus niet compleet en kan uw aanvraag niet in behandeling worden genomen. De keuze om wel of niet door te gaan met uw projectaanvraag naar de tweede fase maakt u zelf.
(klik hier voor meer informatie en voor het indienen van een projectvoorstel).
Fase 2 – de subsidieaanvraag: een uitgewerkt projectplan
In deze fase werkt u de volledige projectaanvraag uit op basis van de vereisten en (verplichte) beschikbare formats. Met de reflectie kunt u uw aanvraag verbeteren en verder vormgeven. De subsidieaanvraag dient u in via het EFRO-webportaal (klik hier). In de reflectie op uw projectvoorstel wordt aangegeven binnen welk loket u uw aanvraag kunt indienen. Dit is afhankelijk van het werkingsgebied van uw project en de regio waarin het project de meeste impact heeft.
Alleen complete aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld. Lever daarom alle gevraagde en verplichte documenten op de juiste manier aan. Voor de kleine projecten geldt dat u na de sluitingsdatum op 28 september 2023 geen mogelijkheid meer heeft om verplichte documenten in te sturen. Zijn deze niet meegeleverd, dan wordt uw project afgewezen. Voor de middelgrote projecten is het wel mogelijk om na indienen van uw aanvraag aanvullende documenten aan te leveren. De datum waarop uw project compleet is verschuift dan, waardoor er pas een beslag op het budget wordt gelegd als uw aanvraag compleet is.
De verplichte documenten voor deze openstelling zijn:
U kunt ons helpen in het tijdig kunnen behandelen van uw aanvraag wanneer u ook de volgende stukken bij ons aanlevert:
Alle aanvragen waarbij alle verplichte documenten zijn aangeleverd worden beoordeeld door de Deskundigencommissie. De Deskundigencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Zij adviseren het SNN over de toekenning van de subsidie. Dit doen zij op basis van de landelijk afgesproken selectiecriteria uit het beoordelingskader.
Voor de kleine projecten geldt dat deze worden gerangschikt op basis van het beoordelingskader. Dit betekent dat het project met de hoogste score als eerste subsidie ontvangt, daarna het project met de een-na-hoogste score, totdat het budget op is. Middelgrote projecten worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Dit betekent dat de projecten die als eerste compleet zijn ingediend als eerste in aanmerking komen voor subsidie.
Voor zowel de kleine als middelgrote projecten geldt een ondergrens van 70 punten. Projecten die minder dan 70 punten scoren, komen niet in aanmerking voor subsidie. Deze projecten dragen onvoldoende bij aan de doelstellingen van het subsidieprogramma. Daarnaast geldt dat voor elk criterium minimaal de helft van het maximaal aantal te behalen punten dient te worden gescoord.
Na de beoordeling door de Deskundigencommissie wordt ook de subsidie-technische toets afgerond. Hierbij toetsen we de aanvraag op beleidscriteria, harde afwijzingsgronden en maximale staatssteun. Wij kunnen u tijdens de subsidie-technische toets vragen om aanvullende informatie aan te leveren. Dit doen wij wanneer de verstrekte informatie nog onvoldoende is om te komen tot een beschikking.
Vervolgens wordt uw subsidieaanvraag met een zwaarwegend advies van de Deskundigencommissie ter besluitvorming voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur van het SNN (DB SNN). Na het besluit van het DB SNN ontvangt u de subsidiebeschikking. De beslisperiode voor het geven van een beschikking is 26 weken. Voor de kleine projecten loopt deze tijd vanaf het moment dat het loket sluit. Voor middelgrote projecten loopt deze tijd vanaf het moment dat de aanvraag met alle verplichte documenten is ingediend. De beslisperiode wordt verlengd als wij aanvullende informatie aan u vragen.
Als aan u subsidie is toegekend
Met het beschikbaar stellen van subsidie stellen wij een aantal voorwaarden, eisen en verplichtingen, ook om de regionale impact te vergroten:
De aanvrager wordt in ieder geval verplicht tot kennisdeling en/of ambassadeurschap. Het is namelijk van belang om het Noord-Nederlandse innovatie-ecosysteem verder te versterken en te vergroten. Kennisdeling en ambassadeurschap draagt daaraan bij om de maatschappelijke impact van het project te waarborgen. In afstemming met het SNN en in de context van het project kan bijvoorbeeld gevraagd worden een bijdrage te leveren aan een artikel. Ook kunt u gevraagd worden om deel te nemen aan een kennismarkt/congres, (een event van) de innovatiemonitor of een bijeenkomst van een relevant cluster of netwerk.
Daarnaast wordt verplicht dat de uitkomsten, kennis en/of ervaringen van uw project worden ingezet voor:
Een combinatie van bovenstaande punten is natuurlijk altijd mogelijk. Halverwege het project, tijdens een voortgangsrapportage, levert u hiervoor een plan aan (het specifieke moment wordt opgenomen in de beschikking).
Bij beschikking worden daarnaast aanvullende verplichtingen gesteld voor de projectadministratie, publiciteitsvereisten, projectwijzigingen, voortgangrapportages en mogelijke overige zaken. Het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot een lagere subsidievaststelling.
Subsidies die vanuit deze openstelling worden verstrekt worden gefinancierd vanuit het EFRO-programma, aangevuld met Rijkscofinanciering. Dit fonds wordt in Noord-Nederland ingezet via het EFRO-programma 2021-2027 Noord-Nederland. Als juridische grondslag op deze uitvoeringsregeling geldt de Regeling Europese EZ-subsidies (REES), de Uitvoeringswet EFRO, de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, de Europese kaderverordening en de Algemene wet bestuursrecht.
Subsidie wordt alleen verstrekt wanneer:
Kosten komen voor subsidie in aanmerking (subsidiabele kosten) als:
Projectkosten zijn subsidiabel wanneer de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan na de datum waarop het SNN de subsidieaanvraag heeft ontvangen. Ook moeten de werkzaamheden die tot de kosten leiden, zijn verricht op uiterlijk de einddatum van het project. Daarbij moeten de projectkosten betaald zijn binnen 13 weken na de einddatum van de projectperiode. Dit met uitzondering van eventuele accountantswerkzaamheden die verricht worden voor het verzoek tot definitieve vaststelling;
De penvoerder is voor het SNN het aanspreekpunt voor het project én de partij aan wie het SNN de subsidie uitkeert. De penvoerder is verantwoordelijk voor indienen van de aanvraag en het doorbetalen van de subsidie aan andere deelnemers. Afspraken hierover moeten in de samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd.
Deze subsidie is in de basis bedoeld voor mkb’ers in Noord-Nederland. Maar ook andere partijen – van binnen én buiten de regio – mogen meedoen en een aanvraag indienen. Hierbij is het wel van belang dat de effecten van het project in Noord-Nederland moeten neerslaan. De subsidie kan aangevraagd worden door natuurlijke ondernemingsvormen, rechtspersonen of samenwerkingsverbanden.
Bij een samenwerkingsverband wordt de subsidie aangevraagd door een deelnemer aan het samenwerkingsverband, waarbij het project de instemming draagt van alle deelnemers van het samenwerkingsverband. De samenwerking moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die door alle deelnemers wordt ondertekend.
Voor de kleine projecten geldt dat de projectvoorstellen in 2 pagina’s uiterlijk kunnen worden ingediend tot 1 september 2023 12.00 uur. De volledige projectaanvraag kan worden ingediend vanaf 3 juli 2023 12:00 tot 28 september 2023 12.00 uur.
Voor de middelgrote projecten geldt dat de projectvoorstellen in 2 pagina’s kunnen worden ingediend tot uiterlijk 4 weken voordat de projectaanvraag wordt ingediend. De volledige projectaanvraag kan worden ingediend vanaf 9 oktober 2023 12.00 uur tot uiterlijk 29 februari 2024 12.00 uur. Aanvragen die na 29 februari 2024 12.00 uur zijn ingediend, worden afgewezen, ook al zijn ze volledig.
(Klik hier om naar de pagina voor ‘projectvoorstellen’ te gaan)
Aanvragen worden, afhankelijk van het project en waar de projectresultaten landen, beoordeeld conform de beoordelingsmethodiek en beoordelingscriteria die gelden voor het EFRO-programma EFRO 2021-2027 Noord-Nederland.
Aan projecten worden per criterium punten toebedeeld, waarbij per criterium zeven (voor kleine projecten) of 5 (voor middelgrote projecten) verschillende gradaties mogelijk zijn. Het maximum aantal punten verschilt per criterium. De te behalen punten per criterium en gradatie worden hieronder nader toegelicht.
De projecten worden door de Deskundigencommissie op de volgende criteria beoordeeld:
Hierbij wordt met name gelet op de elementen:
De mate waarin sprake is van een valorisatieproject. Dit is een project dat gericht is op het bouwen en testen van een nieuw product, dienst of proces en waarbij de nadruk ligt op TRL-levels 5, 6 en 7 (Technology Readiness Level). Het TRL-model wordt hier toegelicht op onze website.
De manier waarop en de mate waarin in brede(re) zin wordt bijgedragen aan duurzame ontwikkeling. Hierbij gaat het om ecologische duurzaamheid (o.a. efficiënt gebruik van hulpbronnen), sociale duurzaamheid (o.a. gendergelijkheid en non-discriminatie) en economische duurzaamheid (o.a. bevordering kennis).
Hierbij wordt met name gelet op de elementen en vragen:
Wat is de (potentiële) economische en maatschappelijke waarde van het resultaat van het project (product, dienst of proces) op de langere termijn? Hieronder valt (behoud van) werkgelegenheid, bijvoorbeeld voor hoger opgeleiden, lager opgeleiden en mensen met beperkingen, of een afstand tot de arbeidsmarkt.
Hierbij wordt met name gelet op de elementen en vragen:
Het gaat hierbij om de kwaliteit van de aanvrager en de kwaliteit van het projectplan:
De haalbaarheid van de realisatie van het project in relatie tot de risico’s. Wat zijn de commerciële risico’s en externe factoren? En wat is de aanpak om deze risico’s te hanteren? Is er sprake van een duidelijke projectopzet, logische werkpakketten (en bijbehorende kosten) en bijbehorende inzet van de consortiumleden en een realistische en haalbare planning (met ruimte voor flexibiliteit/bijsturing)?
Welk aandeel in de financiering heeft iedere deelnemer en hoe wordt dit aandeel gefinancierd? Hoe financiert iedere deelnemer zijn aandeel in de projectkosten, zowel de bijdrage (in cash of de bijdrage in uren in relatie tot de reguliere bedrijfsvoering)? En hoe financiert iedere deelnemer zijn aandeel in de kosten tot en met de marktintroductie? Hierbij wordt ook het track-record en de slagkracht van het consortium betrokken.
In deze stap wordt beoordeeld of het project in elk geval geen schade oplevert (het zogeheten do no significant harm principe) voor:
Ook wordt getoetst op conformiteit met de Universele verklaring van de rechten van de Mens en het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
In deze stap wordt beoordeeld in welke mate het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en aan maatschappelijke-sociale impact (aspecten van people, planet en profit).
- De manier waarop en de mate waarin in brede(re) zin wordt bijgedragen aan duurzame ontwikkeling. Hierbij gaat het om ecologische duurzaamheid (o.a. efficiënt gebruik van hulpbronnen, reductie van bijdrage aan CO2- en overige broeikasgassen, energiebesparing en/of), sociale duurzaamheid (o.a. gendergelijkheid en non-discriminatie) en economische duurzaamheid (o.a. bevordering kennis).
Puntenscore middelgrote projecten
Een subsidieaanvraag wordt zonder meer afgewezen als het DB SNN door toewijzing niet zou voldoen aan verplichtingen gesteld in de Europese Kaderverordening/GB verordening, of andere geldende wet- en regelgeving. Dit houdt onder andere in dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als:
Let op: is uw project een samenwerkingsverband tussen 2 of meer MKB-ondernemingen, dan komt uw project niet in aanmerking voor deze Valorisatie 2023 regeling.
Subsidie wordt verstrekt voor de periode die nodig is voor de uitvoering van het project. De maximale projectperiode is 3 jaar. Die termijn gaat in als de verleningsbeschikking is afgegeven. De kosten komen voor subsidie in aanmerking vanaf het moment dat de subsidieaanvraag is ingediend. Gaat het project later van start? Dan geldt dat de kosten voor subsidie in aanmerking komen vanaf de startdatum.
De subsidieaanvrager moet minimaal een keer per jaar een voortgangsrapportage indienen. In deze voortgangsrapportage staat de financiële en inhoudelijke voortgang van het project over de voorafgaande periode. Voor deze rapportage moet het door het SNN verstrekte format gebruikt worden. Als er niet degelijk wordt gerapporteerd kan de subsidie worden ingetrokken of verlaagd.
Uiterlijk 13 weken na de einddatum van het project moet een vaststellingsverzoek worden ingediend. Hiervoor moet het format van het SNN gebruikt worden. Een lijst van aan te leveren documenten bij de vaststelling wordt in de verleningsbeschikking opgenomen. Een rapport van bevindingen door een accountant kan hier onderdeel van zijn.
De subsidie wordt lager vastgesteld als de gerealiseerde kosten lager zijn dan begroot. Ook kan de subsidie lager worden vastgesteld wanneer niet aan de verplichtingen in de verleningsbeschikking is voldaan. Voor de berekening van de uiteindelijke subsidie wordt uitgegaan van het subsidiepercentage bij verlening.
Het SNN kan de uitbetaling van de subsidie opschorten als de financiering vanuit de Europese Commissie niet beschikbaar is.
Linkjes naar wet-, regelgeving en algemene informatie
GB-verordening nr. 2021/1060 ( Klik hier ).
Regeling Europese EZK- en LNV subsidies ( Klik hier ).
Uitvoeringswet EFRO ( Klik hier ).
Algemene groepsvrijstellingsverordening nr. 651/2014 ( Klik hier ).
De-minimis steun Nr. 1407/2013 ( Klik hier ).
RIS3 ( Klik hier ).
Publiekssamenvatting EFRO- programma 2021-2027 Noord-Nederland ( Klik hier ).
Algemene wet bestuursrecht ( Klik hier ).
Dit bedoelen wij met de begrippen die wij gebruiken
GB-verordening: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021. Deze bevat de gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
REES: Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 8 oktober 2021, nr. WJZ/20222966. Hierin staat de wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven. Ook bevat de regeling andere wijzigingen in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Europese territoriale samenwerking en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur
Programma EFRO 2021-2017: het programma als bedoeld in artikel 22 van de Verordening (EU) nr. 2021/1060. Dit programma is goedgekeurd door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland. RIS3 2021-2027: Research & Innovation Strategy for Smart Specialization Noord-Nederland. Dit is het document waarin de innovatiestrategie en vier transities voor Noord-Nederland voor de periode 2021- 2027 worden toegelicht;
Onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen. Dit doet zij door structureel eigen onderzoek te doen en technische toepassingen door haar medewerkers te laten ontwikkelen en testen. De organisatie is geen instelling als bedoeld onder a tot en met d.
Samenwerkingsproject: een project dat wordt uitgevoerd door minimaal twee onafhankelijke partijen, die een aantoonbaar belang hebben bij het project. Onafhankelijke samenwerkende ondernemingen zijn geen partnerondernemingen van elkaar of verbonden met elkaar zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014.
Projectpartner: Projectpartners zijn samenwerkende partijen die een aantoonbaar belang hebben bij het samenwerkingsproject die geen partnerondernemingen van elkaar zijn of verbonden met elkaar zijn zoals toegelicht in artikel 3 lid 2 en 3 van Bijlage 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. Partijen die partnerondernemingen zijn en/ of verbonden ondernemingen zijn worden gezien als een (1) projectpartner binnen een samenwerkingsproject.
Besluit tot vaststelling van de uitvoeringsregeling
Deze uitvoeringsregeling is door het DB SNN vastgesteld. Dit heeft zij gedaan in haar hoedanigheid van beheerautoriteit Noord-Nederland. De uitvoeringsregeling wordt gepubliceerd en treedt in werking op 28 juni 2023 en werkt terug tot deze datum voor zover bekendmaking plaatsvindt na 28 juni 2023.
De uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Valorisatie 2023.
De RIS3-transities voor Noord-Nederland
Van een lineaire naar een circulaire economie: inzet op minder, ander en optimaal en intensief grondstoffen- en materialengebruik. De circulaire economie biedt kansen voor de economie op het gebied van onder meer recycling, watertechnologie, duurzame energie, gezondheid, landbouw en groene chemie en draagt bij aan een groener en schoner Noord-Nederland. Via innovatie worden positieve effecten beoogd op luchtkwaliteit, stikstof/CO2-uitstoot en biodiversiteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om innovaties rond de ontwikkeling van niet-dierlijke eiwitten. Om de doelstelling 100% circulair in 2050 te behalen volstaan hergebruik en bestaande technologieën niet, er zijn ook nieuwe innovaties nodig. Op elk van de genoemde terreinen zijn er investeringsbehoeften die partijen, die rond deze thema’s in ketenbenaderingen actief zijn, in staat stellen kansen te benutten.
Van fossiele naar hernieuwbare energie: om de doelstellingen op het vlak van CO2-reductie in 2030 en 2050 te halen én gezien de regio-specifieke kenmerken ligt hier een belangrijke innovatiekans. Noord-Nederland heeft relatief veel biomassa (organische stoffen uit de landbouw), water en aardwarmtebronnen. De energiesector vormt een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke en sociaaleconomische structuur. Noord-Nederland heeft mede door de gaswinning een sterk ontwikkelde energie-infrastructuur en daaraan gerelateerde kennis en kunde. Noord-Nederland loopt voorop in de ontwikkeling van groene waterstofproductie, transport en toepassingen. Specifieke kansen zijn er bijvoorbeeld op het gebied van groene chemie, watertechnologie, milieutechnologie en voedselchemie.
Van zorg naar duurzame gezondheid: de groeiende vraag naar zorg en de steeds krapper wordende arbeidsmarkt zetten het zorgsysteem onder druk. COVID-19 heeft die druk fors verhoogd en zwaktes in het systeem blootgelegd. De urgentie om te komen tot snellere en betere uitwisseling van capaciteits- en patiënt-gerelateerde data, het versterken van de rol en informatiepositie van burgers en patiënten daarbij en een verschuiving van zorg naar gezondheid (preventie) is door COVID-19 nog verder toegenomen. Daarvoor zijn innovaties noodzakelijk. Hier liggen ontwikkelkansen voor Noord-Nederland, ook gerelateerd aan de toepassing van digitale technologieën.
Van analoog naar digitaal: er is een ingrijpende transitie gaande naar een digitale economie die raakt aan elk maatschappelijk vraagstuk en elke sector, zoals ook zichtbaar in de EU-strategie die is uitgestippeld in de EU Digital Compass. De kansen voor Noord-Nederland liggen niet op het gebied van sleuteltechnologieën, maar op het gebied van toepassing van digitale technologieën en daaruit afgeleide kansen. Dit werkt twee kanten op: het aanhaken van mkb bij de digitaliseringstransities en het benutten van ICT-gerelateerde kansen. Dit laatste kan bijvoorbeeld in de energie-intensieve procesindustrie, waar digitalisering, sensoren en data steeds belangrijker worden om zicht te krijgen op het energiegebruik in het productieproces en om besparingskansen te identificeren.
Hoe u maatschappelijke impact kunt maken?
Door gebruik te maken van beschikbare regionale kennis bij een lectoraat, practoraat of onderzoeksgroep van een kennisinstelling (van mbo tot wo). Kennisinstellingen kunnen kennis hebben van de techniek van de innovatie en/of kunnen kennis beschikbaar stellen om het prototype gedegen (en objectief) te testen en valideren. Ook bij bedrijven kan specifieke hoogwaardige kennis beschikbaar zijn.
Door uw kennis en ervaringen, voortvloeiend uit dit project, te delen met het onderwijs (door met het onderwijs in gesprek te gaan, gastdocentschap en/of bij uw bedrijf een werk-leeromgeving te creëren voor leerlingen en docenten), zodat onderwijsvernieuwing (aanpassingen, verbetering en/of uitbreiding van het onderwijsaanbod) kan ontstaan. Waarmee personeel op het betreffende terrein zich kan ontwikkelen en trainen (Leven Lang Leren- trajecten).
Door hoogwaardige kennis en kunde naar de regio te halen en te ontsluiten (via projectpartners in het project, te denken valt aan TNO, de WuR, TU Delft of een nationale koploper (bedrijf) op een specifiek terrein). We hebben als regio immers niet alle kennis en kunde beschikbaar. Door open te staan voor samenwerking met dit soort partijen kunnen we deze ontbrekende kennis (beter) naar onze regio toehalen en daar sterker en slimmer van worden.
Door lidmaatschap van een kennisnetwerk of cluster, bijvoorbeeld het BINK/BrainR-netwerk van BuildinG, Vereniging Circulair Fryslân, Samenwerking Noord, Hydrogreen, etc. Hier kan kennis gehaald of gebracht worden en kunnen ervaringen gedeeld worden. Of door nieuwe (cross-over) verbindingen te maken met of tussen regionale en (inter)nationale netwerken, clusters of (waarde- of grondstoffen)ketens.
Voorbeelden van dit soort potentiële regionale partners in het innovatie-ecosysteem zijn hier te vinden op de websitevan het SNN.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2023-636.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.