2e Wijzigingsbesluit Uitvoeringsregeling Veiligheidsregio Utrecht 5.1

 

Vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 10 december 2018.

 

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

gelet op:

het gestelde in artikel 125 van de Ambtenarenwet;

het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, in het bijzonder artikel 3.5;

de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg d.d. 26 november 2018;

 

besluit:

 

de Uitvoeringsregelingen Veiligheidsregio Utrecht (UVRU) 5.1 als volgt te wijzigen:

Artikel A

Artikel III.2.5 wordt als volgt gewijzigd:

 

VERGOEDING PIKETDIENSTEN

Artikel III.2.5 Vergoeding piketdiensten op grond van hoofdstuk 20 UWO

Met ingang van 1 januari 2019 worden beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in artikel 20:1:1 van de UWO vergoed in geld, overeenkomstig artikel 20:1:3 van de UWO.

Na artikel III.2.5 worden de volgende artikelen toegevoegd.

Artikel III.2.6 Grondslag vergoeding

  • 1.

    De grondslag voor de vergoeding als bedoeld in artikel III.2.5. is het uurloon dat hoort bij het salaris van de ambtenaar.

  • 2.

    De grondslag bedoeld in het eerste lid bedraagt ten hoogste het uurloon dat hoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 14.

Artikel III.2.7 Afbouwregeling

  • 1.

    Indien toepassing van de artikelen III.2.5 en III.2.6 ertoe leidt dat de piketvergoeding per 1 januari 2019 gebaseerd wordt op een uurloon dat behoort bij een lagere salarisschaal dan voor die datum, dan heeft de medewerker recht op een afbouwtoelage overeenkomstig artikel 3:16 van de CAR.

  • 2.

    Bij toepassing van artikel 3:16 van de CAR wordt het bepaalde in het eerste lid, tweede bolletje, buiten beschouwing gelaten.

Artikel III.2.8 Berekening grondslag afbouwregeling

  • 1.

    Het refertejaar voor de berekening van het aantal verrichtte piketuren is 2017.

  • 2.

    Het aantal verrichtte piketuren wordt vermenigvuldigd met het uurloon van de medewerker voor de piketfunctie in 2018 (1)en met het uurloon (2) dat de medewerker heeft in 2019.

  • 3.

    Een negatief verschil tussen 1 en 2 vormt de grondslag voor toepassing van de afbouwregeling als bedoeld in artikel III.2.7.

Artikel B

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 10 december 2018,

mr. J.H.C. van Zanen dr. P.L.J. Bos

voorzitter secretaris

Naar boven