Blad gemeenschappelijke regeling van RUD Zuid-Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
RUD Zuid-Limburg | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 703 | Overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
RUD Zuid-Limburg | Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 703 | Overige overheidsinformatie |
Regeling ter uitvoering artikel 6.4.4 CAR-UWO RUD Zuid-Limburg
Het Dagelijks Bestuur van de RUD Zuid-Limburg
Regeling ter uitvoering van artikel 6:4:4 van de CAR- UWO
Artikel 2 Bezoldigd buitengewoon verlof
Indien een medewerker gekozen wordt in de gemeenteraad of benoemd in een college van burgemeester en wethouders (of vergelijkbare functies binnen de provincie of het waterschap), bepaalt artikel 125c, tweede lid, van de Ambtenarenwet dat hij recht heeft op ‘politiek verlof’ voor vergaderingen of andere daarmee samenhangende werkzaamheden.
Artikel 3 Non-activiteitsverlof
Indien het niet meer mogelijk is voor de medewerker om zijn vertegenwoordigende functie uit te voeren in combinatie met zijn werkzaamheden bij de gemeente/provincie/waterschap, heeft hij op grond van artikel 125c, eerste lid, van de Ambtenarenwet recht op non-activiteitsverlof.
Artikel 4 Omvang non-activiteitsverlof
De omvang van het non-activiteitsverlof wordt in principe bepaald door de tijdbestedingsnorm die bij de betreffende politieke functie hoort of het aantal uren waarvoor hij is benoemd. In principe gaat het verzoek om non-activiteitsverlof te krijgen uit van de medewerker.
Artikel 5 Premie-verhaal bij non-activiteit
Voor de regels rond het verhalen van pensioenpremies op de medewerker is er verschil tussen medewerkers die als raadslid en wethouder worden benoemd.
Medewerkers die benoemd zijn als raadslid bouwen als raadslid geen ouderdomspensioen op. Zij bouwen dus gedurende de non-activiteitsuren ongewijzigd pensioen op bij het ABP. De premieafdracht is ongewijzigd: werkgever en medewerker betalen ieder hun gebruikelijke premiepercentage.
Wethouders en leden van gedeputeerde staten
De medewerker bouwt tijdens de periode van non-activiteit vanwege zijn wethouderschap op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) pensioen op. Er is tijdens die tijd geen opbouw van het ABP-pensioen als medewerker. De werkgever draagt over die tijd dan ook geen premie voor ouderdomspensioen (AKP). Er hoeft dan ook geen AKP-premie verhaald te worden op de medewerker. Bij gedeeltelijke non-activiteit wordt het ABP-pensioen opgebouwd naar rato van de uren dat de medewerker werkzaamheden verricht bij de RUD Zuid-Limburg. De werkgever en de medewerker betalen ieder hun deel van de premie.
De medewerker blijft tijdens de periode van non-activiteit verzekerd voor de bovenwettelijke invaliditeitspensioenregeling. De volledige premie blijft verschuldigd aan het ABP. In de Pensioenovereenkomst die door de gezamenlijke overheidswerkgevers en vakorganisaties is gesloten met het ABP is afgesproken dat de werkgever een deel daarvan kan verhalen op de ambtenaar. Bij dit verhaal wordt uitgegaan van de situatie alsof er geen verlof is. Met andere woorden: de werkgever kan alleen het werknemersdeel verhalen op de medewerker.
De FPU- en VPL-premie (één gecombineerde premie) blijft verschuldigd over de volledige betrekkingsomvang, ongeacht of sprake is van volledig of gedeeltelijk non-activiteitsverlof. De werkgever verhaalt het werknemersdeel (voor zover daar sprake van is) op de medewerker.
Artikel 6 Bezoldigd buitengewoon verlof
Artikel 7 Inhouding op bezoldiging
Voor deze kortingsregeling kan gebruik worden gemaakt van het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde taakduurnorm die wordt toegepast bij de overeenkomstige terugbetalingsbepalingen in de arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Rijk (Besluit taakduren Publiekrechtelijke colleges).
Hierin staat dat raadsleden in gemeenten:
Deze regeling treedt in werking op een door het Dagelijks Bestuur nader te bepalen tijdstip.
Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RUD Zuid-Limburg d.d. 23 september 2015
Een medewerker is naast zijn baan raadslid in een gemeente met 45.000 inwoners. Voor het raadslidmaatschap ontvangt hij een vaste vergoeding van € 800 per maand (fictief bedrag) exclusief de onkostenvergoeding. De taakduurnorm is 12 uur per week. Hij werkt fulltime en verdient € 3.000,- incl. vakantietoelage per maand.
De werkgever verleent hem 20 uur verlof in het kader van zijn raadslidmaatschap. Zijn bezoldiging wordt gekort met 20 * het uurloon, maar niet meer dan dat deel van de raadsvergoeding dat overeenkomt met 20 uur. Deze korting wordt als volgt vastgesteld:
Voor een juiste vaststelling van het aantal uren per maand wordt de taakduur herleid naar een periode van 13 weken en vervolgens naar een aantal uren per maand: (13 weken * 12 uur) : 3 maanden = 52 uur per maand
De raadsvergoeding per uur is € 800 : 52 = € 15,38 per uur. Tijdens de 20 uur verlof heeft hij 20 * € 15,38 = € 307,60 vergoeding voor de werkzaamheden als raadslid ontvangen. Het uurloon * het aantal uur verlof = (€ 3000 * 1/156) * 20 uur = € 384,62 Aangezien het laatste bedrag hoger is dan de vergoeding voor het raadslidmaatschap die hij geacht wordt te hebben ontvangen tijdens het verlof, wordt de bezoldiging met € 307,60 gekort.
Een medewerker is naast zijn baan voor 50% deeltijd wethouder in een gemeente van 75.000 inwoners. Voor het wethouderschap ontvangt hij een wedde (fictief) van 50% van € 6.500 = € 3.250 per maand. Hij werkt fulltime en verdient € 4.000,= per maand.
De werkgever heeft hem verlof verleend in het kader van zijn wethouderschap overeenkomend met de taakduurnorm die hoort bij het deeltijdpercentage: 50% van 40 uur = 20 uur per week. Voor een juiste berekening wordt de taakduur eerst herleid naar een periode van 13 weken en vervolgens naar een aantal uren per maand:
(13 weken * 20 uur) : 3 maanden = 87 uur per maand. Het uurloon * het aantal uur verlof = (€ 4000 * 1/156) * 87 = € 2.230,77.
Aangezien dit bedrag lager is dan de wedde als wethouder (zijn wethouder wedde is € 3.250 per maand), wordt de ambtelijke bezoldiging in dit voorbeeld met € 2.230,77 gekort.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2017-703.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.