Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2012, 197 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2012, 197 | Verdrag |
28 (2012) Nr. 1
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Argentinië inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;
(met Bijlage)
Buenos Aires, 26 september 2012
Het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Republiek Argentinië
hierna te noemen de verdragsluitende partijen,
Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en van het waarborgen van een juiste handhaving door hun douaneadministraties van verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen;
Overwegend dat inbreuken op de douanewetgeving schadelijk zijn voor de economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de belangen op het gebied van de volksgezondheid, openbare orde en handel van de verdragsluitende partijen;
Overwegend dat de illegale grensoverschrijdende handel in wapens, explosieven, chemische, biologische en nucleaire stoffen alsmede in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren een gevaar voor de samenleving vormt;
Erkennend de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;
Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van wederzijds overeengekomen wettelijke bepalingen;
Gelet op de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand, de Verklaring inzake verbetering van douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand (Verklaring van Cyprus) en de Resolutie inzake veiligheid en facilitatie van de internationale logistieke keten, aangenomen door de Internationale Douaneraad, tegenwoordig bekend als de Werelddouaneorganisatie, in respectievelijk december 1953, juli 2000 en juni 2002;
Gelet op internationale verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;
Tevens gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948;
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
– wat de Republiek Argentinië betreft: de Federale Administratie Overheidsinkomsten;
– wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;
elk bedrag aan douanerechten alsmede verhogingen, administratieve boetes, achterstallige betalingen, renten en kosten die betrekking hebben op de genoemde rechten die niet in een van de verdragsluitende partijen kunnen worden geïnd;
alle rechten, belastingen of heffingen die geheven worden alsmede elke restitutie van vergoedingen of exportsubsidies die gevorderd wordt op de grondgebieden van de verdragsluitende partijen bij toepassing van de douanewetgeving, maar met uitzondering van heffingen voor verleende diensten;
alle wettelijke en administratieve bepalingen die door een van de douaneadministraties worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen, en in verband met de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme;
elke schending of poging tot schending van de douanewetgeving;
alle gegevens, al dan niet bewerkt of geanalyseerd, en documenten, rapporten en andere mededelingen ongeacht in welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm, of gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan;
alle processen die van toepassing zijn bij het grensoverschrijdend verkeer van goederen van de plaats van herkomst naar de uiteindelijke plaats van bestemming;
elke douaneambtenaar of andere regeringsambtenaar aangewezen door een van de douaneadministraties;
elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;
wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; wat de Republiek Argentinië betreft alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon of rechtspersoon;
de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht;
de douaneadministratie die om bijstand verzoekt;
de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand wordt verzocht;
de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand verzoekt.
1. De verdragsluitende partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving, met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen.
2. Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de verdragsluitende partijen wordt verleend in overeenstemming met haar wettelijke en administratieve bepalingen en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.
3. Dit Verdrag laat onverlet de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie inzake zijn huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van de Europese Unie en alle wetgeving die is vastgesteld om die verplichtingen na te komen, alsmede zijn huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie.
4. Dit Verdrag laat de verplichtingen onverlet van de Republiek Argentinië ingevolge de belasting- en douanewetgeving van MERCOSUR inzake haar huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van MERCOSUR, alsmede haar huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit intergouvernementele overeenkomsten tussen de Republiek Argentinië en de overige leden van MERCOSUR.
5. Dit Verdrag heeft betrekking op de wederzijdse administratieve bijstand tussen de verdragsluitende partijen en is niet bedoeld van invloed te zijn op wederzijdse rechtshulpverdragen tussen hen. Indien wederzijdse bijstand moet worden verleend door andere autoriteiten van de aangezochte partij zal de aangezochte administratie deze autoriteiten en waar bekend het desbetreffende verdrag dat of de desbetreffende regeling die van toepassing is vermelden.
6. Personen kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen de uitvoering van een verzoek om bijstand te doen beletten.
1. De douaneadministraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen. Deze informatie kan betrekking hebben op:
a. nieuwe wetshandhavingstechnieken die hun doeltref-fendheid hebben bewezen;
b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving;
c. goederen waarvan bekend is dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de voor deze goederen toegepaste vervoer- en opslagmethoden;
d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie wordt vermoed dat zij een inbreuk op de douanewetgeving gaan maken;
e. alle andere gegevens die de douaneadministraties van nut kunnen zijn bij de risicobeoordeling voor controle- en facilitatiedoeleinden.
2. Op verzoek verstrekt de aangezochte administratie de verzoekende administratie informatie die betrekking heeft op gevallen waarin de laatste reden heeft te twijfelen aan door de betreffende persoon verstrekte informatie in een zaak die verband houdt met de toepassing van de douanewetgeving.
1. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij verstrekt, op verzoek of uit eigen beweging, informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij over voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten die een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij lijken te vormen.
2. In gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare orde, met inbegrip van de veiligheid van de internationale logistieke keten, of voor andere vitale belangen van een verdragsluitende partij met zich kunnen meebrengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij, waar mogelijk, uit eigen beweging en onverwijld zulke informatie.
Op verzoek stelt de aangezochte administratie de verzoekende administratie ervan op de hoogte:
a. of goederen die werden uitgevoerd uit het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het grondgebied van de aangezochte partij en onder welke douaneregeling de goederen eventueel zijn geplaatst;
b. of goederen die zijn ingevoerd in het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze werden uitgevoerd uit het grondgebied van de aangezochte partij.
De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 20 van dit Verdrag, automatisch informatie die onder dit Verdrag valt verstrekken.
De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 20 van dit Verdrag, specifieke informatie verstrekken voorafgaand aan de aankomst van zendingen op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij.
1. Op verzoek verlenen de douaneadministraties elkaar bijstand met het oog op de invordering van douanevorderingen in overeenstemming met de respectieve nationale wettelijke en administratieve bepalingen voor de invordering van hun eigen douanerechten.
2. Bijstand bij de invordering van douanevorderingen wordt geregeld overeenkomstig artikel 20 van dit Verdrag.
1. Op verzoek houdt de aangezochte administratie toezicht op en verstrekt zij informatie over:
a. goederen in vervoer of in opslag waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
b. vervoermiddelen waarvan bekend is dat ze gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat ze gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
c. panden op het grondgebied van de aangezochte partij waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden in verband met het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie het vermoeden bestaat dat zij op het punt staan een inbreuk te maken op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij, in het bijzonder diegenen die het grondgebied van de aangezochte partij betreden en verlaten.
2. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij kan uit eigen beweging dergelijk toezicht houden en dergelijke informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij verstrekken indien zij redenen heeft om aan te nemen dat voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij vormen.
De douaneadministraties kunnen, in overeenstemming met hun nationale wettelijke en administratieve bepalingen, door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het grondgebied van hun respectieve staten van goederen die betrokken zijn bij ongeoorloofde handel om deze ongeoorloofde handel tegen te gaan. Indien de douaneadministratie niet bevoegd is bedoelde toestemming te verlenen, tracht die administratie samenwerking te bewerkstelligen met de nationale autoriteiten die daartoe wel bevoegd zijn of draagt zij de zaak aan hen over.
De aangezochte administratie kan, op verzoek, functionarissen machtigen ter zake van de uitvoering van de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechtscollege op het grondgebied van de verzoekende partij.
1. Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij gericht. Verzoeken worden schriftelijk of elektronisch gedaan en gaan vergezeld van alle informatie die voor de inwilliging van het verzoek nuttig wordt geacht. De aangezochte administratie kan schriftelijke bevestiging van elektronische verzoeken verlangen. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen verzoeken mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden zo spoedig mogelijk hetzij schriftelijk, hetzij, indien beide douaneadministraties daarmee instemmen, elektronisch bevestigd.
2. Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende gegevens:
a. de naam van de verzoekende administratie;
b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek, alsmede de aard van de verzochte bijstand;
c. een korte beschrijving van de desbetreffende zaak en van de wettelijke en administratieve bepalingen die erop van toepassing zijn;
d. de namen en adressen van de personen op wie het verzoek betrekking heeft, voor zover bekend.
3. Wanneer de verzoekende administratie verlangt dat een bepaalde procedure of methode gevolgd wordt, zal de aangezochte administratie aan een dergelijk verzoek voldoen met inachtneming van haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen.
4. Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met afschriften kan worden volstaan en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden. De rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake blijven onverlet.
1. Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te vergaren.
2. Indien de aangezochte administratie niet de bevoegde autoriteit is om een onderzoek in te stellen om de verzochte informatie te vergaren, kan zij, naast het aanwijzen van de bevoegde autoriteit, het verzoek aan die autoriteit doorzenden.
Door de verzoekende administratie aangewezen functionarissen kunnen, met instemming van de aangezochte administratie en onder voorwaarden die laatstgenoemde hieraan kan verbinden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving, op verzoek:
a. ten kantore van de aangezochte administratie documenten en alle andere informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving onderzoeken en daarvan afschriften verkrijgen;
b. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek op het grondgebied van de aangezochte partij dat van belang is voor de verzoekende administratie; deze ambtenaren zullen uitsluitend een adviserende rol hebben.
Indien de aangezochte administratie het wenselijk acht dat functionarissen van de verzoekende partij aanwezig zijn wanneer, overeenkomstig een verzoek, bijstandsmaatregelen worden uitgevoerd, kan zij de verzoekende partij uitnodigen daartoe functionarissen ter beschikking te stellen, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden.
1. Indien functionarissen van de ene verdragsluitende partij aanwezig zijn op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij uit hoofde van dit Verdrag, dienen zij te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en officiële hoedanigheid aan te tonen.
2. Functionarissen van de ene verdragsluitende partij genieten, gedurende hun verblijf uit hoofde van dit Verdrag op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij, de bescherming die wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere verdragsluitende partij voor zover dit uit hoofde van de wettelijke en administratieve bepalingen van die verdragsluitende partij mogelijk is en zij zijn verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.
1. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts door de douaneadministraties van de partijen en uitsluitend ten behoeve van administratieve bijstand worden gebruikt, met inachtneming van de in dit Verdrag vervatte voorwaarden.
2. Niettegenstaande het eerste lid van dit artikel kan de verdragsluitende partij die de informatie heeft verstrekt, op verzoek, haar goedkeuring hechten aan het gebruik ervan door andere autoriteiten of voor andere doeleinden, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden. Dergelijk gebruik dient in overeenstemming te zijn met de wettelijke en administratieve bepalingen van de verdragsluitende partij die de informatie wil gebruiken. Het gebruik van informatie voor andere doeleinden omvat het gebruik bij strafrechtelijk onderzoek, strafrechtelijke vervolging en strafrechtelijke procedures.
3. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en daarvoor gelden ten minste dezelfde vertrouwelijkheid en bescherming als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de wettelijke en administratieve bepalingen van de verdragsluitende partij waar zij wordt ontvangen.
4. Toezending van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag geschiedt in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen van de desbetreffende verdragsluitende partij en is onderworpen aan de bepalingen in de Bijlage bij dit Verdrag, die een integrerend deel uitmaakt van dit Verdrag.
1. Indien de bijstand waar uit hoofde van dit Verdrag om wordt verzocht een inbreuk zou kunnen vormen op de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of een ander wezenlijk nationaal belang van de aangezochte partij, of rechtmatige handels- of beroepsbelangen zou kunnen schaden, kan deze bijstand door die verdragsluitende partij worden geweigerd of worden verstrekt onder de voorwaarden die zij verlangt.
2. Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.
3. De bijstand kan worden uitgesteld indien er gronden zijn om aan te nemen dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden die de aangezochte administratie verlangt.
4. Indien de aangezochte administratie van mening is dat de inspanningen die moeten worden verricht om aan het verzoek te voldoen duidelijk niet in verhouding staan tot het beoogde nut voor de verzoekende administratie, kan zij de gevraagde bijstand weigeren.
5. De aangezochte administratie die de bijstand weigert of uitstelt dient de verzoekende administratie daarvan onverwijld in kennis te stellen.
1. Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel zien de partijen af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten.
2. Bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen, alsook de kosten van vertalers en tolken die niet in dienst zijn van de regering, worden gedragen door de verzoekende partij.
3. Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten of kosten van buitengewone aard zullen zijn gemoeid, plegen de partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.
De douaneadministraties besluiten gezamenlijk, binnen het kader van dit Verdrag, over nadere regelingen ter vergemakkelijking van de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.
1. Wat de Republiek Argentinië betreft, is dit Verdrag van toepassing op haar gehele grondgebied.
2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op:
a. zijn grondgebied in Europa en het Caribisch deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius);
b. Aruba;
c. Curaçao;
d. Sint Maarten.
3. In afwijking van het tweede lid van dit artikel, is het derde lid van artikel 2 uitsluitend van toepassing op zijn grondgebied in Europa.
1. De douaneadministraties streven ernaar geschillen of andere problemen betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.
2. Geschillen of problemen waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden langs diplomatieke weg geregeld.
1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.
2. Dit Verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand na de ondertekening ervan.
Op verzoek komen de verdragsluitende partijen bijeen om het Verdrag te herzien.
1. Dit Verdrag wordt in beginsel voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide verdragsluitende partijen kan het in zijn geheel of ten aanzien van elk afzonderlijk deel van het Koninkrijk der Nederlanden te allen tijde bij kennisgeving langs diplomatieke weg beëindigen.
2. De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving aan de andere verdragsluitende partij. Lopende procedures op het tijdstip van opzegging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te Buenos Aires op 26 September 2012, in tweevoud in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden HEIN DE VRIES
Voor de Republiek Argentinië RICARDO ECHEGARAY
1. De douaneadministraties van de verdragsluitende partijen mogen de verstrekte persoonsgegevens alleen gebruiken voor het aangegeven doel en overeenkomstig de door de verstrekkende douaneadministratie gestelde voorwaarden.
2. De ontvangende administratie licht de verstrekkende douaneadministratie op haar verzoek in over het gebruik dat van de verstrekte persoonsgegevens is gemaakt en over de daarmee bereikte resultaten.
3. Persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de verdragsluitende partijen. Toezending ervan aan andere autoriteiten mag alleen plaatsvinden met voorafgaande toestemming van de verstrekkende douaneadministratie.
4. De personen die uit hoofde van dit Verdrag in kennis zijn gesteld van persoonsgegevens zijn verplicht ten aanzien van deze gegevens de geheimhoudingsbepalingen van deze Bijlage in acht te nemen alsmede hun eigen regels met betrekking tot het beroepsgeheim. Een dergelijke verplichting blijft bestaan ook na het beëindigen van de betrekkingen met de houder van het gegevensbestand.
5. De verstrekkende douaneadministratie waarborgt dat de persoonsgegevens zowel nauwkeurig zijn als noodzakelijk en niet te uitvoerig in verhouding tot het doel waarvoor zij dienen te worden verstrekt. De verboden op het verstrekken van persoonsgegevens die uit hoofde van nationale wettelijke en administratieve bepalingen van toepassing zijn, worden in acht genomen. Indien blijkt dat onnauwkeurige gegevens of gegevens die niet verstrekt mogen worden zijn verstrekt, wordt de ontvanger terstond ingelicht en is deze verplicht de desbetreffende gegevens te verbeteren of te vernietigen
6. De betrokken persoon wordt op verzoek ingelicht over de omtrent hem aanwezige persoonsgegevens en over het beoogde gebruik ervan. Een dergelijke verplichting bestaat niet voor zover het openbaar belang bij het niet inlichten van de betrokken persoon zwaarder weegt dan het belang van die persoon te worden ingelicht. Het recht te worden ingelicht wordt voor het overige beheerst door nationale wettelijke en administratieve bepalingen.
7. Indien een persoon wordt geschaad door onrechtmatig handelen bij de verstrekking van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag, is de ontvangende douaneadministratie aansprakelijk jegens genoemde persoon overeenkomstig haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen. In haar verweer jegens genoemde persoon kan zij zich er niet op beroepen dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende douaneadministratie.
8. Bij het verstrekken van persoonsgegevens vermeldt de verstrekkende douaneadministratie de krachtens haar nationale en administratieve bepalingen toepasselijke termijnen waarna die gegevens dienen te worden vernietigd.
9. De douaneadministraties van de verdragsluitende partijen zijn verplicht de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens te registreren.
10. De douaneadministraties van de verdragsluitende partijen zijn verplicht de verstrekte persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, tegen niet door de verstrekkende douaneadministratie toegestane wijzigingen en tegen ongeoorloofde toezending aan derden.
The Kingdom of the Netherlands
and
the Argentine Republic
hereafter referred to as the Contracting Parties,
Considering the importance of accurate assessment of customs duties and of ensuring proper enforcement by their customs administrations of prohibitions, restrictions and measures of control in respect of specific goods;
Considering that offences against customs law are prejudicial to the economic, commercial, fiscal, social, public health, public security and cultural interests of the Contracting Parties;
Considering that illegal cross-border trafficking in weapons, explosives, chemical, biological and nuclear substances as well as in narcotic drugs, psychotropic substances and precursors constitutes a danger to society;
Recognizing the need for international co-operation in matters related to the application and enforcement of their customs laws;
Convinced that action against customs offences can be made more effective by close co-operation between their customs administrations based on mutually agreed legal provisions;
Having regard to the Recommendation on Mutual Administrative Assistance, the Declaration on the Improvement of Customs Co-operation and Mutual Administrative Assistance (the Cyprus Declaration) and the Resolution on Security and Facilitation of the International Trade Supply Chain, adopted in December 1953, July 2000 and June 2002, respectively, by the Customs Co-operation Council, now known as the World Customs Organization;
Having regard to international conventions containing prohibitions, restrictions and special measures of control in respect of specific goods;
Having regard also to the United Nations Universal Declaration of Human Rights of 1948;
Have agreed as follows:
For the purposes of this Agreement:
shall mean:
– for the Argentine Republic: the Federal Administration of Public Revenues;
– for the Kingdom of the Netherlands: the central administration responsible for the implementation of customs law;
shall mean any amount of customs duties and of increases, surcharges, overdue payments, interests and costs pertaining to the said duties that cannot be collected in one of the Contracting Parties;
shall mean all duties, taxes, fees or any other charges which are levied, as well as any reimbursement of refunds or export subsidies which is demanded, in the territories of the Contracting Parties in application of customs law, but not including fees or other charges for services rendered;
shall mean any legal and administrative provisions applicable or enforceable by either customs administration in connection with the importation, exportation, transshipment, transit, storage and movement of goods, including legal and administrative provisions relating to measures of prohibition, restriction and control in respect of specific goods, and in connection with combating money laundering and terrorist-financing;
shall mean any violation or attempted violation of customs law;
shall mean any data, whether or not processed or analysed, and documents, reports, and other communications in any format, including electronic, or certified, or authenticated copies thereof;
shall mean all processes involved in the cross-border movement of goods from the place of origin to the place of final destination;
shall mean any customs officer or other government agent designated by either customs administration;
shall mean any natural or legal person;
shall mean, for the Kingdom of the Netherlands, any data concerning an identified or identifiable natural person; for the Argentine Republic, any data concerning an identified or identifiable natural or legal person;
shall mean the customs administration from which assistance is requested;
shall mean the customs administration which requests assistance;
shall mean the Contracting Party whose customs administration is requested to provide assistance;
shall mean the Contracting Party whose customs administration requests assistance.
1. The Contracting Parties shall through their customs administrations provide each other with administrative assistance under the terms set out in this Agreement, for the proper application of customs law, for the prevention, investigation and combating of customs offences and to ensure the security of the international trade supply chain.
2. AII assistance under this Agreement by either Contracting Party shall be provided in accordance with its legal and administrative provisions and within the limits of its customs administration's competence and available resources.
3. This Agreement is without prejudice to the obligations of the Kingdom of the Netherlands under the legislation of the European Union concerning its present and future obligations as a Member State of the European Union and any legislation enacted to implement those obligations, as well as its present and future obligations resulting from international agreements between the Member States of the European Union.
4. This Agreement is without prejudice to the obligations of the Argentine Republic under the tax and customs legislation of the MERCOSUR concerning its present and future obligations as a Member State of the MERCOSUR, as well as its present and future obligations resulting from intergovernmental agreements in force between the Argentine Republic and other members of the MERCOSUR.
5. This Agreement covers mutual administrative assistance between the Contracting Parties and is not intended to have an impact on mutual legal assistance agreements between them. If mutual assistance is to be provided by other authorities of the requested Party, the requested administration shall indicate those authorities and where known the relevant agreement or arrangement applicable.
6. The provisions of this Agreement shall not give rise to a right on the part of any person to impede the execution of a request for assistance.
1. The customs administrations shall provide each other, either on request or on their own initiative, with information which helps to ensure the proper application of customs law, the prevention, investigation and combating of customs offences and the security of the international trade supply chain. Such information may relate to:
a) new law enforcement techniques which have proved their effectiveness;
b) new trends, means or methods of committing customs offences;
c) goods known to be the subject of customs offences, as well as transport and storage methods used in respect of those goods;
d) persons known to have committed a customs offence or suspected of being about to commit a customs offence;
e) any other data that can assist customs administrations with risk assessment for control and facilitation purposes.
2. On request, the requested administration shall provide the requesting administration with information relative to instances where the latter has reason to doubt the information supplied to it by the person concerned in a matter related to the application of customs law.
1. Either customs administration shall, on request or on its own initiative, provide the customs administration of the other Contracting Party with information on activities, planned, ongoing, or completed, which appear to constitute a customs offence in the territory of the other Contracting Party.
2. In cases that could involve substantial damage to the economy, public health, public security, including the security of the international trade supply chain, or any other vital interest of either Contracting Party, the customs administration of the other Contracting Party shall, wherever possible, supply such information on its own initiative without delay.
On request, the requested administration shall provide the requesting administration with information on:
a) whether goods exported from the territory of the requesting Party have been lawfully imported into the territory of the requested Party, and the customs procedure, if any, under which the goods have been placed;
b) whether goods imported into the territory of the requesting Party have been lawfully exported from the territory of the requested Party.
The customs administrations may, by mutual arrangement in accordance with Article 20 of this Agreement, transmit to one another any information covered by this Agreement on an automatic basis.
The customs administrations may, by mutual arrangement in accordance with Article 20 of this Agreement, transmit specific information to one another in advance of the arrival of consignments in the territory of the other Contracting Party.
1. On request, the customs administrations shall afford each other assistance in the recovery of customs claims in accordance with their respective national legal and administrative provisions for the recovery of their own customs duties.
2. Assistance in recovering customs claims shall be arranged in accordance with Article 20 of this Agreement.
1. On request, the requested administration shall maintain surveillance over and provide information on:
a) goods, either in transport or in storage, known to have been used or suspected of being used to commit a customs offence in the territory of the requesting Party;
b) means of transport known to have been used or suspected of being used to commit a customs offence in the territory of the requesting Party;
c) premises in the territory of the requested Party known to have been used or suspected of being used in connection with the commission of a customs offence in the territory of the requesting Party;
d) persons known to have committed a customs offence or suspected of being about to commit a customs offence in the territory of the requesting Party, particularly those moving into and out of the territory of the requested Party.
2. Either customs administration may maintain such surveillance and provide such information on its own initiative if it has reason to believe that activities planned, ongoing or completed appear to constitute a customs offence in the territory of the other Contracting Party.
The customs administrations may permit, according to their national legal and administrative provisions, by mutual arrangement, under their control, the importation into, exportation from or transit via the territory of their respective States, of goods involved in illicit traffic in order to suppress such illicit traffic. If granting such permission is not within the competence of the customs administration, that administration shall endeavor to initiate co-operation with the national authorities that have such competence or it shall transfer the case to those authorities.
On request, the requested administration may authorize officials to appear before a court or tribunal in the territory of the requesting Party as experts or witnesses in a matter related to the application of customs law.
1. Requests for assistance under this Agreement shall be addressed directly to the customs administration of the other Contracting Party. Requests shall be made in writing or electronically and shall be accompanied by any information deemed useful for compliance with the request. The requested administration may require written confirmation of electronic requests. Where the circumstances so require, requests may be made verbally. Such requests shall be confirmed as soon as possible either in writing, or, if acceptable to both customs administrations, electronically.
2. Requests made pursuant to paragraph 1 of this Article shall include the following details:
a) the name of the requesting administration;
b) the matter at issue, type of assistance requested, and reasons for the request;
c) a brief description of the case under review and the legal and administrative provisions that apply;
d) the names and addresses of the persons to whom the request relates, if known.
3. Where the requesting administration requests that a certain procedure or methodology be followed, the requested administration shall comply with such a request subject to its national legal and administrative provisions.
4. Original information shall only be requested in cases where copies would be insufficient and shall be returned at the earliest opportunity. The rights of the requested administration or of third parties relating thereto shall remain unaffected.
1. lf the requested administration does not have the information requested, it shall initiate inquiries to obtain that information.
2. If the requested administration is not the appropriate authority to initiate inquiries to obtain the information requested, it may, in addition to indicating the appropriate authority, transmit the request to that authority.
On request, officials designated by the requesting administration may, with the authorization of the requested administration and subject to conditions the latter may impose, for the purpose of investigating a customs offence:
a) examine, in the offices of the requested administration, documents and any other information in respect of that customs offence, and be supplied with copies thereof;
b) be present during an inquiry conducted by the requested administration in the territory of the requested Party, which is relevant to the requesting administration; these officials shall only have an advisory role.
Where the requested administration considers it appropriate for officials of the requesting Party to be present when measures of assistance are carried out pursuant to a request, the requested administration may invite the participation of officials of the requesting Party subject to any terms and conditions it may specify.
1. When officials of either Contracting Party are present in the territory of the other Contracting Party under the terms of this Agreement, they must at all times be able to furnish proof of their identity and official capacity.
2. Officials of either Contracting Party shall, while in the territory of the other Contracting Party under the terms of this Agreement, enjoy the protection accorded to customs officers of the other Contracting Party to the extent provided by its legal and administrative provisions, and be responsible for any offence they might commit.
1. Any information received under this Agreement shall be used only by the customs administrations of the Parties and solely for the purpose of administrative assistance under the terms set out in this Agreement.
2. On request, the Contracting Party that supplied the information may, notwithstanding paragraph 1 of this Article, authorize its use by other authorities or for other purposes, subject to any terms and conditions it may specify. Such use shall be in accordance with the legal and administrative provisions of the Contracting Party which seeks to use the information. The use of information for other purposes includes its use in criminal investigations, prosecutions or proceedings.
3. Any information received under this Agreement shall be treated as confidential and shall, at least, be subject to the same confidentiality and protection as the same kind of information is subject to under the legal and administrative provisions of the Contracting Party where it is received.
4. The transmission of personal data under this Agreement shall take place in accordance with the legal and administrative provisions of either Contracting Party and shall be subject to the provisions in the Annex to this Agreement, which is an integral part of this Agreement.
1. Where any assistance requested under this Agreement may infringe the sovereignty, security, public policy or any other substantive national interest of the requested Party, or prejudice any legitimate commercial or professional interest, such assistance may be declined by that Contracting Party or provided subject to any terms and conditions it may require.
2. Where the requesting administration would be unable to comply if a similar request were made by the requested administration, it shall draw attention to that fact in its request. Compliance with such a request shall be at the discretion of the requested administration.
3. Assistance may be postponed if there are grounds to believe that it will interfere with an ongoing investigation, prosecution or proceeding. In such a case the requested administration shall consult with the requesting administration to determine if assistance can be provided subject to any terms and conditions the requested administration may require.
4. If the requested administration considers that the effort required to fulfil a request is clearly disproportionate to the perceived benefit to the requesting administration, it may decline to provide the requested assistance.
5. The requested administration declining or postponing assistance shall inform the requesting administration hereof without delay.
1. Subject to paragraphs 2 and 3 of this Article, the Parties shall waive all claims for reimbursement of costs incurred in the application of this Agreement.
2. Expenses and allowances paid to experts and witnesses, as well as costs of translators and interpreters other than Government employees, shall be borne by the requesting Party.
3. If the execution of a request requires expenses of a substantial or extraordinary nature, the Parties shall consult to determine the terms and conditions under which the request will be executed as well as the manner in which the costs shall be borne.
The customs administrations shall jointly decide on detailed arrangements, within the framework of this Agreement, to facilitate the implementation and application of this Agreement.
1. As far as the Argentine Republic is concerned, this Agreement shall be applicable to all its territory.
2. As far as the Kingdom of the Netherlands is concerned, this Agreement shall be applicable in:
a) its territory in Europe and the Caribbean parts of the Netherlands (the islands of Bonaire, Sint Eustatius and Saba);
b) Aruba;
c) Curaçao;
d) Sint Maarten.
3. In contrary to paragraph 2 of this article, paragraph 3 of article 2 is only applicable in its territory in Europe.
1. The customs administrations shall endeavour to resolve disputes or other difficulties concerning the interpretation or application of this Agreement by mutual accord.
2. Unresolved disputes or difficulties shall be settled through diplomatic channels.
1. This Agreement shall enter into force on the first day of the second month after the Parties have notified each other in writing through diplomatic channels that the constitutional or internal requirements for the entry into force of this Agreement have been met.
2. This Agreement shall be applied provisionally from the first day of the second month after its signature.
1. This Agreement is intended to be of unlimited duration but either Contracting Party may terminate it in its entirety or in respect of each separate part of the Kingdom of the Netherlands at any time by notification through diplomatic channels.
2. The termination shall take effect three months from the date of the notification of such to the other Contracting Party. Ongoing proceedings at the time of denunciation shall nonetheless be completed in accordance with the provisions of this Agreement.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto, have signed this Agreement.
DONE AT Buenos Aires on the 26 day of September 2012, in duplicate, in the Netherlands, Spanish and English languages, all texts being equally authentic. In case of divergence of interpretation the English text shall prevail.
For the Kingdom of the Netherlands HEIN DE VRIES
For the Argentine Republic RICARDO ECHEGARAY
1. The customs administrations of the Contracting Parties may use the personal data provided only for the purpose indicated and subject to the conditions laid down by the furnishing customs administration.
2. The recipient shall inform the furnishing customs administration at its request of the use made of the personal data provided and of the results achieved therewith.
3. Personal data shall be provided solely to the competent customs authorities of the Contracting Parties. Further transmission to other authorities may take place only with prior permission from the furnishing customs administration.
4. The persons who by virtue of this Agreement have been informed of personal data are obliged to observe in respect of said data the secrecy provisions of this Annex, as well as their own professional secrecy rules. Such obligation will remain even after the completion of the relationship with the holder of the data file.
5. The furnishing customs administration shall ensure that personal data are accurate as well as necessary and not excessive in relation to the purpose for which they are to be provided. The prohibitions on the provision of personal data applicable under national legal and administrative provisions shall be observed. lf it transpires that inaccurate data or data that may not be provided have been furnished, the recipient shall be informed forthwith and is obliged to correct or destroy the data in question.
6. The person concerned shall be informed, upon request, of the personal data present about him and of the use to be made thereof. Such an obligation shall not exist in so far as the public interest in not informing the person concerned outweighs the interest of that person in being informed. The right to be informed shall otherwise be governed by national legal and administrative provisions.
7. If any person is harmed by an unlawful act on account of the provision of personal data under this Agreement, the recipient customs administration shall be liable vis-à-vis the said person in accordance with its national legal and administrative provisions. It may not claim in its defence vis-à-vis the said person that the damage was caused by the furnishing customs administration.
8. When providing personal data, the furnishing customs administration shall refer to the time limits for the erasure of those data applicable under its national legal and administrative provisions.
9. The customs administrations of the Contracting Parties are obliged to record the provision and receipt of personal data.
10. The customs administrations of the Contracting Parties are obliged to protect the personal data provided effectively against unauthorized access, alterations not authorized by the furnishing customs administration, and unauthorized transmission to third parties.
Het Verdrag, met Bijlage, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag, met Bijlage, kan worden gebonden.
Het Verdrag, met Bijlage, zal ingevolge artikel 23, tweede lid, vanaf 1 november 2012 voorlopig worden toegepast door het Koninkrijk der Nederlanden.
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal de voorlopige toepassing voor het gehele Koninkrijk gelden.
De bepalingen van het Verdrag, met Bijlage, zullen ingevolge artikel 23, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand nadat de partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.
Titel |
: |
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; Parijs, 10 december 1948 |
Tekst |
: |
Trb. 1969, 99 (Engels en vertaling) |
Titel |
: |
Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad; Brussel, 15 december 1950 |
Tekst |
: |
Trb. 1951, 120 (Frans en Engels) Trb. 1953, 51 (vertaling) |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds; Madrid, 15 december 1995 |
Tekst |
: |
Trb. 1996, 120 (Nederlands) |
Laatste Trb. |
: |
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het Verdrag, met Bijlage, zal zijn bekendgemaakt in het gehele Koninkrijk op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de vijfentwintigste oktober 2012.
De Minister van Buitenlandse Zaken, U. ROSENTHAL
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2012-197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.