Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2011, 2 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2011, 2 | Verdrag |
4 (1994) Nr. 3
Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens;
Brussel, 9 februari 1994
De Nederlandse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1994, 69.
Zie voor de Nederlandse en de Franse tekst van het toetredingsprotocol van het Koninkrijk Zweden van 18 september 1997 Trb. 1998, 16.
Zie voor de Nederlandse en de Franse tekst van het Bijkomend Verdrag van 18 september 1997 Trb. 1998, 17.
Zie voor de Nederlandse en de Franse tekst van het Protocol tot wijziging van 22 maart 2000 Trb. 2000, 95. Zie voor een correctie in de Nederlandse tekst Trb. 2001, 86.
Op 21 oktober 2010 is te Brussel een Protocol tot wijziging van het Verdrag tot stand gekomen. De Nederlandse en de Franse tekst1) van het Protocol luiden als volgt:
De Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden,
Partijen bij het verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, zoals gewijzigd bij het Protocol van 18 september 1997 inzake de toetreding van het Koninkrijk Zweden tot bovengenoemd verdrag en het Protocol van 22 maart 2000 ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, hierna genoemd „het verdrag”.
Gelet op het aannemen van Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, hierna genoemd „de Richtlijn”;
Gezien de kennisgevingen van bekrachtiging ingediend langs diplomatieke weg bij de Europese Commissie door de Regeringen van België, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden, respectievelijk op 10 maart 2004, 25 augustus 2003, 14 november 2003, 28 april 2003 en 12 november 2003, betreffende de verdeelsleutel van de inkomsten uit het gebruiksrecht, overeenkomstig dit verdrag;
Gezien de overeenstemming tussen de Regeringen van België, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden op 31 oktober 2007 om de administratie van hun gemeenschappelijk stelsel voor het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen aan te passen aan een papierloos vignetsysteem;
Zijn het volgende overeen gekomen:
In de aanhef van het verdrag wordt de eerste verwijzing aangevuld als volgt:
„ zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006,”;
In artikel 2 van hetzelfde verdrag worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
„1° De begripsbepalingen van artikel 2, punten a), c), e) en f) van Richtlijn 1999/62/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006, zijn van toepassing op dit verdrag.”;
2. Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:
„2° Overigens wordt voor de toepassing van dit verdrag verstaan onder:
„grondgebied van de verdragsluitende partijen”: het onderscheiden Europese grondgebied van het Koninkrijk België, van het Koninkrijk Denemarken, van het Groothertogdom Luxemburg, van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Koninkrijk Zweden;
„voertuig”: een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen bedoeld of uitsluitend gebruikt voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestaan totaalgewicht minstens 12 ton bedraagt, overeenkomstig artikel 2, punt (d) en artikel 7, tweede lid, punt (a) van de Richtlijn, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006.”.
In artikel 3 van hetzelfde verdrag worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
„1° Overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag heffen de verdragsluitende partijen, vanaf 1 januari 1995, een gemeenschappelijk gebruiksrecht voor het gebruik van het trans-Europees wegennet door voertuigen in de zin van artikel 2, punt (d), van de Richtlijn maar met een maximaal toegestaan totaalgewicht van minstens 12 ton, overeenkomstig artikel 7, tweede lid, punt (a), van diezelfde Richtlijn.”;
2. In paragraaf 2 worden de woorden „artikel 7, tweede lid, onder b), i)” vervangen door de woorden „artikel 7, eerste lid”;
3. Paragraaf 3 wordt opgeheven.
In artikel 8 van hetzelfde verdrag wordt paragraaf 5 opgeheven.
Artikel 9 van hetzelfde verdrag wordt vervangen als volgt:
1°. Om een compleet systeem voor het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen te voeren, wordt een centrale elektronische database in het leven geroepen.
De verdragsluitende partijen dragen er zorg voor dat de centrale database wordt voorzien van de relevante informatie wanneer betalingen van het gebruiksrecht worden ontvangen.
2°. De centrale database wordt met betrekking tot iedere betaling van het gebruiksrecht voorzien van de volgende informatie:
1) plaats, datum en tijdstip van de boeking,
2) geldigheidsduur,
3) aantal assen en Euroklasse van het voertuig,
4) bedrag van het gebruiksrecht in Euro’s, Deense of Zweedse Kronen,
5) kentekennummer en nationaliteit van het voertuig.
Tegelijk met de betaling van het gebruiksrecht voorziet het systeem in een bewijs van betaling.”
In artikel 10 van hetzelfde verdrag worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
„1° De verdragsluitende partijen voorzien in een terugbetaling van het gebruiksrecht wanneer de aanvraag tot terugbetaling is ingediend vóór het einde van de periode waarvoor het recht is voldaan.”
2. De eerste volzin van de tweede paragraaf wordt opgeheven.
Artikel 12 van hetzelfde verdrag wordt vervangen als volgt:
„De verdragsluitende partijen verzekeren dat niet-nakoming van de verplichting tot het betalen van het gebruiksrecht wordt gestraft.”
Artikel 13, paragraaf 3, derde lid, van hetzelfde verdrag wordt vervangen als volgt:
„De aldus vastgestelde inkomsten uit het gebruiksrecht worden als volgt onder de verdragsluitende partijen verdeeld:
– Het Koninkrijk België ontvangt 39,92 % van deze inkomsten;
– Het Koninkrijk Denemarken ontvangt 12,29 % van deze inkomsten;
– Het Groothertogdom Luxemburg ontvangt 3,14 % van deze inkomsten;
– Het Koninkrijk der Nederlanden ontvangt 27,63 % van deze inkomsten;
– Het Koninkrijk Zweden ontvangt 17,02 % van deze inkomsten.”.
Vanwege het afzien van heffing van het gebruiksrecht door de Bondsrepubliek Duitsland onder artikel 17 van het verdrag, zal de Federale regering van de Bondsrepubliek Duitsland geen regelingen met betrekking tot heffing van gebruiksrecht ondertekenen.
Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste datum waarop de respectieve Regeringen de Commissie van de Europese Unie langs diplomatieke weg schriftelijk hebben meegedeeld dat aan de in hun respectieve staten geldende grondwettelijke vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.
De Depositaris informeert de Regeringen van alle verdragsluitende partijen over de in het eerste lid bedoelde mededelingen en deelt hun de datum van de inwerkingtreding van dit Protocol mee.
GEDAAN te Brussel, op 21 oktober 2010 in de Deense, de Duitse, de Franse, de Nederlandse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, in één oorspronkelijk exemplaar, dat wordt nedergelegd en bewaard in het archief van de Europese Commissie; de Commissie doet elke verdragsluitende partij een gewaarmerkte kopie toekomen.
Les Gouvernements du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, de la République fédérale d’Allemagne, du Grand-Duché de Luxembourg, du Royaume des Pays-Bas et du Royaume de Suède;
Parties contractantes à l’accord du 9 février 1994 relatif à la perception d’un droit d’usage pour l’utilisation de certaines routes par des véhicules utilitaires lourds, tel que modifié par le Protocole du 18 septembre 1997 relatif à l’adhésion du Royaume de Suède à l’accord précité et le Protocole du 22 mars 2000 en application de la Directive 1999/62/CE du Parlement européen et du Conseil de l’Union européenne du 17 juin 1999 relative à la taxation des poids lourds pour l’utilisation de certaines infrastructures, dénommé ci-après «l’accord»;
Vu l’adoption de la Directive 2006/38/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 modifiant la Directive 1999/62/CE relative à la taxation des poids lourds pour l’utilisation de certaines infrastructures, dénommée ci-après «la Directive»;
Considérant les notifications de ratification introduites par voie diplomatique auprès de la Commission européenne par les Gouvernements de la Belgique, du Danemark, du Luxembourg, des Pays-Bas et de la Suède, respectivement en date du 10 mars 2004, 25 août 2003, 14 novembre 2003, 28 avril 2003 et 12 novembre 2003, relatives à la clé de répartition du produit du droit d’usage, conformément au présent accord;
Considérant l’accord conclu le 31 octobre 2007 entre les Gouvernements de la Belgique, du Danemark, du Luxembourg, des Pays-Bas et de la Suède d’adapter l’administration de leur système commun relatif à la taxation des poids lourds pour l’utilisation de certaines infrastructures à un système de «paperless vignette»;
sont convenus ce qui suit:
Dans le préambule de l’accord le premier référant est complété comme suit:
«telle que modifiée en dernier lieu par la Directive 2006/38/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006,»;
A l’article 2 du même accord sont apportées les modifications suivantes:
1. Le paragraphe 1er est remplacé par la disposition suivante:
«1° Les notions définies à l’article 2, points a), c), e) et f) de la Directive 1999/62/CE du Parlement européen et du Conseil de l’Union européenne du 17 juin 1999 relative à la taxation des poids lourds pour l’utilisation de certaines infrastructures, telle que modifiée par la Directive 2006/38/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006, s’appliquent au présent accord.»;
2. Le paragraphe 2 est remplacé par la disposition suivante:
«2° Par ailleurs, aux fins du présent accord, on entend par:
«territoire des parties contractantes»: respectivement le territoire européen du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, du Grand-Duché de Luxembourg, du Royaume des Pays-Bas et du Royaume de Suède;
«véhicule»: un véhicule à moteur ou un ensemble de véhicules articulés prévu ou exclusivement utilisé pour le transport par route de marchandises et d’un poids total en charge autorisé d’au moins 12 tonnes, conformément à l’article 2, point d), et à l’article 7, paragraphe 2, point a), de la Directive, tels que modifiés par la Directive 2006/38/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006.».
A l’article 3 du même accord sont apportées les modifications suivantes:
1. Le paragraphe 1er est remplacé par la disposition suivante:
«1° Conformément aux dispositions du présent accord, les parties contractantes perçoivent, à partir du 1er janvier 1995, un droit d’usage commun pour l’utilisation du réseau routier transeuropéen par les véhicules définis à l’article 2, point d), de la Directive mais ayant un poids total en charge autorisé d’au moins 12 tonnes, conformément à l’article 7, paragraphe 2, point a), de la même Directive.»;
2. Au paragraphe 2, les mots «article 7, paragraphe 2, point b), i)» sont remplacés par les mots «article 7, paragraphe 1er»;
3. Le paragraphe 3 est abrogé.
A l’article 8 du même accord le paragraphe 5 est abrogé.
L’article 9 du même accord est remplacé par la disposition suivante:
1° Afin de mettre en œuvre un système complet relatif à la taxation des poids lourds pour l’utilisation de certaines infrastructures, une base de données électronique centrale est créée.
Les parties contractantes s’assurent que la base de données centrale contient les informations pertinentes lors de la perception des paiements du droit d’usage.
2° La base de données centrale contient, pour chaque paiement du droit d’usage, les informations suivantes:
1) lieu, date et heure de l’enregistrement,
2) période de validité,
3) nombre d’essieux et classe Euro du véhicule,
4) montant du droit d’usage en Euros, Couronnes danoises ou suédoises,
5) numéro d’immatriculation et nationalité du véhicule.
Simultanément au paiement du droit d’usage, le système délivre un reçu.».
A l’article 10 du même accord sont apportées les modifications suivantes:
1. Le paragraphe 1er est remplacé comme suit:
«Les parties contractantes prévoient le remboursement du droit d’usage lorsque la demande de remboursement est introduite avant l’expiration de la période de validité pour laquelle le droit est acquitté.»;
2. La première phrase du paragraphe 2 est abrogée.
L’article 12 du même accord est remplacé par la disposition suivante:
«Les parties contractantes s’assurent que le non-respect de l’obligation d’acquitter le droit d’usage soit sanctionné.».
L’article 13, paragraphe 3, alinéa 3, du même accord est remplacé par la disposition suivante:
«Le produit du droit d’usage ainsi déterminé est réparti de la façon suivante entre les parties contractantes:
– Le Royaume de Belgique obtient 39,92 % de ce produit;
– Le Royaume du Danemark obtient 12,29 % de ce produit;
– Le Grand-Duché de Luxembourg obtient 3,14 % de ce produit;
– Le Royaume des Pays-Bas obtient 27,63 % de ce produit;
– Le Royaume de Suède obtient 17,02 % de ce produit.».
En raison de la renonciation au prélèvement du droit d’usage par la République fédérale d’Allemagne en vertu de l’article 17 de l’accord, le Gouvernement de la République fédérale d’Allemagne ne signera aucune disposition relative au prélèvement du droit d’usage.
Le présent Protocole entre en vigueur le premier jour du mois suivant la dernière date à laquelle les Gouvernements respectifs ont notifié par écrit à la Commission européenne par voie diplomatique que les exigences constitutionnelles nécessaires à son entrée en vigueur dans leurs Etats respectifs sont remplies.
Le dépositaire transmet aux Gouvernements de toutes les parties contractantes à l’accord les notifications visées au paragraphe 1er ainsi que la date d’entrée en vigueur du présent Protocole.
FAIT à Bruxelles, le 21 octobre 2010 en langue danoise, allemande, française, néerlandaise et suédoise, chaque texte faisant également foi, dans un original déposé dans les archives de la Commission européenne; celle-ci transmet à chaque partie contractante une copie certifiée conforme.
Zie Trb. 1996, 53 en voor het Protocol tot wijziging van 22 maart 2000 Trb. 2001, 86.
Zie Trb. 1996, 53.
Partij |
Onder tekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
België |
09-02-94 |
08-06-95 |
R |
01-01-96 |
||
Denemarken |
09-02-94 |
16-02-95 |
R |
01-01-96 |
||
Duitsland |
09-02-94 |
19-10-94 |
R |
01-01-96 |
||
Luxemburg |
09-02-94 |
16-03-95 |
R |
01-01-96 |
||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
09-02-94 |
|||||
– Nederland: |
||||||
– in Europa |
21-12-95 |
R |
01-01-96 |
|||
– Bonaire |
– |
– |
||||
– Sint Eustatius |
– |
– |
||||
– Aruba |
– |
– |
||||
– Curaçao |
– |
– |
||||
– Sint Maarten |
– |
– |
||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend |
Zie Trb. 2001, 86.
Partij |
Onder tekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
België |
22-03-00 |
27-01-01 |
R |
01-04-01 |
||
Denemarken |
22-03-00 |
29-03-01 |
R |
01-04-01 |
||
Duitsland |
22-03-00 |
09-01-01 |
R |
01-04-01 |
||
Luxemburg |
22-03-00 |
28-03-01 |
R |
01-04-01 |
||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
22-03-00 |
|||||
– Nederland: |
||||||
– in Europa |
13-02-01 |
R |
01-04-01 |
|||
– Bonaire |
– |
– |
||||
– Sint Eustatius |
– |
– |
||||
– Aruba |
– |
– |
||||
– Curaçao |
– |
– |
||||
– Sint Maarten |
– |
– |
||||
Zweden |
22-03-00 |
20-12-00 |
R |
01-04-01 |
||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend |
Bekrachtiging is voorzien in artikel 10.
Partij |
Onder tekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
België |
21-10-10 |
|||||
Denemarken |
21-10-10 |
|||||
Duitsland |
21-10-10 |
|||||
Luxemburg |
21-10-10 |
|||||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
21-10-10 |
|||||
– Nederland: |
||||||
– in Europa |
||||||
– Bonaire |
||||||
– Sint Eustatius |
||||||
– Aruba |
||||||
– Curaçao |
||||||
– Sint Maarten |
||||||
Zweden |
21-10-10 |
|||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend |
Zie Trb. 1996, 53 en voor het Protocol tot wijziging van 22 maart 2000 Trb. 2001, 86.
De bepalingen van het Protocol tot wijziging van 21 oktober 2010 zullen ingevolge artikel 10, eerste lid, van het Protocol in werking treden op de eerste dag van de maand na de laatste datum waarop de respectieve Regeringen de Commissie van de Europese Unie langs diplomatieke weg schriftelijk hebben meegedeeld dat aan de in hun respectieve staten geldende grondwettelijke vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.
Zie Trb. 1994, 69.
Het Verdrag is aangevuld en gewijzigd door: |
||
Titel |
: |
Protocol inzake de toetreding van het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens; Brussel, 18 september 1997 |
Laatste Trb. |
: |
Trb. 1998, 16 (Nederlands en Frans) |
Titel |
: |
Bijkomend Verdrag aan het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens inzake een vrijstelling voor het gecombineerd vervoer; Brussel, 18 september 1997 |
Laatste Trb. |
: |
Trb. 1998, 17 (Nederlands en Frans) |
Titel |
: |
Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen; Brussel, 22 maart 2000 |
Tekst |
: |
Trb. 2000, 95 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. |
: |
|
Gegevens met betrekking tot het toetredingsprotocol en het Bijkomend Verdrag van 18 september 1997 en het Protocol tot wijziging van 22 maart 2000 zijn in onderhavig Tractatenblad opgenomen. Ook eventuele toekomstige gegevens met betrekking tot het toetredingsprotocol en het Bijkomend Verdrag van 18 september 1997 en het Protocol tot wijziging van 22 maart 2000 zullen worden gepubliceerd in Tractatenbladen van het onderhavige Verdrag van 9 februari 1994. |
||
Het Protocol tot wijziging van 21 oktober 2010 wijzigt het onderhavige Verdrag ter voldoening aan: |
||
Titel |
: |
Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen; |
Tekst |
: |
Pb. EU L 157 van 9 juni 2006, blz. 8–23 |
Titel |
: |
Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992 |
Laatste Trb. |
: |
Uitgegeven de elfde januari 2011.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
U. ROSENTHAL
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2011-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.