Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2023, 33435 | advies Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2023, 33435 | advies Raad van State |
28 november 2023
Nr. 5037557
Directie Wetgeving en Juridische Zaken
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerpbesluit implementatie zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 oktober 2023, nr. 2023002313, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 november 2023, nr. W16.23.00300/II, bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische wijzigingen in het ontwerp aan te brengen en de nota van toelichting op enkele punten te verduidelijken en te actualiseren.
Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind.
No. W16.23.00300/II
’s-Gravenhage, 8 november 2023
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 6 oktober 2023, no.2023002313, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, tot intrekking van het Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en tot wijziging van enige andere besluiten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2118 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2021, L 430) (Besluit implementatie zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering), met nota van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 3 oktober 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4943470, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op Richtlijn (EU) 2021/2118 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2021, L 430), de artikelen 1a, 2, achtste lid, 3, vijfde lid, 13, achtste lid, 14, eerste lid, 22, 35 en 38 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de artikelen 2:32, tweede lid, 2:42, tweede lid, en 3:43, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht en artikel 13, vierde lid, van de Wet politiegegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ...... (datum en nummer));
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van (datum nader rapport), directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. (kenmerk nader rapport), uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Voor de toepassing van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen worden niet verstaan onder motorrijtuigen: fietsen met trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ea, van de Wegenverkeerswet 1994.
Ter uitvoering van artikel 3, vijfde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen worden aangewezen de landen:
a. België;
b. Luxemburg.
Het Besluit van 23 november 1972, tot uitvoering van artikel 2, achtste lid van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 1972, 617) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
b. richtlijn: Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2009, L 263), zoals gewijzigd.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 4 van de richtlijn’ vervangen door ‘artikel 5 van de richtlijn’ en wordt ‘artikel 4, onder a, van die richtlijn’ vervangen door ‘artikel 5, eerste lid, van die richtlijn’.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 7, tweede lid, van de richtlijn’ vervangen door ‘artikel 8, eerste lid, tweede alinea, van de richtlijn’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Van de toepassing van artikel 2, achtste lid, van de wet zijn eveneens uitgezonderd de motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald in een van de bij artikel 2 aangewezen landen en die niet hebben te gelden als voertuig in de zin van artikel 1, onderdeel 1, van de richtlijn. Dit is anders voor motorrijtuigen die gewoonlijk in België of Luxemburg zijn gestald, voor zover de wetgeving in die landen die dient ter uitvoering van de op 24 mei 1966 te Luxemburg tot stand gekomen Benelux-overeenkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, met Gemeenschappelijke bepalingen en Protocol van ondertekening (Trb. 1966, 178) op die motorrijtuigen van toepassing is.
In de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4, eerste en vierde lid, en 6, eerste lid, van het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt na ‘de naam’ ingevoegd ‘en het adres’.
Het Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt ingetrokken.
In artikel 2, eerste lid, van het Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt in onderdeel a ‘€ 6.070.000’ vervangen door ‘€ 6.450.000’ en wordt in onderdeel b ‘€ 1.220.000’ vervangen door ‘€ 1.300.000’.
Het Besluit bewijs van verzekering niet-kentekenplichtige motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel f, wordt ‘terrein’ vervangen door ‘deelneming met het motorrijtuig aan het verkeer’.
B
In de artikelen 9, eerste, tweede, derde en vierde lid, en 10, eerste, tweede, derde en vierde lid, vervalt ‘op een terrein’.
Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 15, onderdeel b, wordt ‘de artikelen 24, eerste lid, en 24a, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’ vervangen door ‘de artikelen 24, eerste lid, 24a, eerste lid, en 24b, eerste, derde en achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’.
B
In artikel 20, onderdeel b, wordt ‘de artikelen 24, eerste lid, en 24a, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’ vervangen door ‘de artikelen 24, eerste lid, 24a, eerste lid, en 24b, tweede, derde en achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’.
In artikel 39, vijfde lid, onderdeel b, van het Besluit prudentiële regels Wft wordt na ‘24a, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’ ingevoegd ‘, alsmede, als het een schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:43, tweede lid, van de wet betreft, aan zijn verplichtingen jegens dat fonds uit hoofde van artikel 24b, tweede, derde en achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen’.
In artikel 4:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit politiegegevens wordt ‘artikel 25, eerste lid, van die wet’ vervangen door ‘de artikelen 25, eerste lid, en 26a, eerste en tweede lid, van die wet’.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister voor Rechtsbescherming,
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Dit besluit, voorgedragen mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, dient, samen met de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2118 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2021, L 430) (hierna: de richtlijn). De richtlijn dient voor het grootste deel voor 23 december 2023 te zijn geïmplementeerd. Aan het slot van deze nota van toelichting is een transponeringstabel opgenomen waaruit per richtlijnartikel blijkt of implementatie noodzakelijk is en zo ja, op welke wijze deze plaatsvindt.
De richtlijn brengt wijzigingen aan in Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEU 2009, L 263) (hierna: richtlijn 2009/103/EG). Richtlijn 2009/103/EG regelt kort gezegd dat in alle lidstaten een verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor voertuigen geldt. In Nederland is richtlijn 2009/103/EG geïmplementeerd in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) en in verschillende daaronder liggende besluiten.
De richtlijn bevat o.a. wijzigingen ten aanzien van de reikwijdte van de verzekeringsplicht, de minimumbedragen van de verzekeringsdekking, de insolventie van een verzekeraar, de controle op verzekering en verklaringen betreffende het schadeverleden. De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering zorgt voor de implementatie van de richtlijn in de Nederlandse wetgeving.1 Dit besluit zorgt ervoor dat de onderliggende besluiten ook worden aangepast aan de richtlijn.
De wijzigingen in het voorliggende besluit zien ten eerste op de reikwijdte van de verzekeringsplicht. Door een nieuwe, beperktere definitie van het begrip ‘voertuig’, vallen bepaalde motorrijtuigen straks niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG. Het gaat onder meer om minder snelle voertuigen (van max. 25 km/h of, als het motorrijtuig zwaarder is dan 25 kilo, van max. 14 km/h) en voertuigen die niet uitsluitend door een mechanische kracht worden gedreven. Hierdoor zijn de lidstaten niet langer verplicht om voor deze motorrijtuigen een verzekeringsplicht te handhaven. In overeenstemming hiermee is in de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur deze motorrijtuigen uit te zonderen van de reikwijdte van de WAM, onder de voorwaarde dat zij nauwelijks gevaar opleveren (zie artikel 1a WAM (nieuw)).
Zoals is toegelicht in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, zal van deze mogelijkheid vooralsnog enkel gebruik gemaakt worden voor fietsen met trapondersteuning (zie paragraaf 4.2, onderdeel a van de memorie van toelichting).2 Met dit besluit wordt dit geregeld. Ook nu geldt er geen verzekeringsplicht voor fietsen met trapondersteuning. Deze fietsen zijn op dit moment door middel van het Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen vrijgesteld van de verzekeringsplicht.3 Deze vrijstelling komt te vervallen. Zoals is toegelicht in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, heeft deze wijziging beperkte gevolgen voor benadeelden, nu zij zich hierdoor niet langer tot het Waarborgfonds Motorverkeer kunnen wenden voor de vergoeding van schade veroorzaakt door fietsen met trapondersteuning. Benadeelden kunnen wel terecht bij de veroorzaker van de schade. In vrijwel de meeste gevallen zal de schade bovendien gedekt zijn door een onverplicht afgesloten aansprakelijkheidsverzekering voor personen of voor bedrijven. Voor het Waarborgfonds Motorverkeer zorgt deze wijziging ervoor dat het zich kan richten op zijn primaire taak, namelijk het bieden van een voorziening voor slachtoffers van gevaarlijke motorrijtuigen. Deze wijziging zal tot een beperkte vermindering van de uitkeringen en de schadevaststellingskosten van het Waarborgfonds Motorverkeer leiden. Dit kan ook gevolgen hebben voor de financiële lasten voor schadeverzekeraars en van verzekerden, nu het Waarborgfonds Motorverkeer zijn taken financiert uit bijdragen van schadeverzekeraars en deze verzekeraars deze bijdrage aan de verzekerden zullen doorberekenen.4
Voor alle andere motorrijtuigen blijft de huidige verzekeringsplicht van kracht.5 De richtlijn staat het de lidstaten uitdrukkelijk toe om een verzekeringsplicht te handhaven voor voertuigen die straks niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen.6 Nu niet alle lidstaten van deze mogelijkheid gebruik zullen maken, kan Nederland te maken krijgen met motorrijtuigen uit lidstaten waar deze verzekeringsplicht niet geldt. Dit besluit wijzigt het Besluit uitvoering artikel 2, achtste lid, Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen7 om ervoor te zorgen dat voor deze motorrijtuigen wel een plicht geldt tot verzekering voor de periode dat zij zich op Nederlands grondgebied bevinden. Dit betekent voor bezitters en houders van dergelijke motorrijtuigen afkomstig uit andere lidstaten, dat zij het motorrijtuig moeten verzekeren als zij hiermee naar Nederland willen komen. Ook nu geldt voor deze bezitters en houders al dat zij moeten zorgen voor een verzekering die dekking biedt op het Nederlandse grondgebied, maar nu vloeit deze verplichting voort uit de wetgeving van de lidstaat waaruit het motorrijtuig afkomstig is. Deze wijziging heeft dus geen gevolgen voor de regeldruk. Ook bevat dit besluit andere bepalingen die verband houden met grensoverschrijdende aspecten als gevolg van de gewijzigde reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG. De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering bevat hiertoe een grondslag (zie artikel 3, vijfde lid, WAM (nieuw)).
Ten tweede past dit besluit het Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aan. Dit besluit, dat op basis van artikel 22 WAM is vastgesteld, bevat de minimumbedragen waarvoor de motorrijtuigenaansprakelijkheidsverzekering dekking moet bieden. Deze bedragen worden in overeenstemming gebracht met de geïndexeerde bedragen die zijn opgenomen in de richtlijn.8 Zoals is toegelicht in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, verkleint de indexatie van de minimumbedragen het risico dat benadeelden van ongevallen veroorzaakt door een motorrijtuig, een deel van hun schade niet vergoed krijgen omdat deze buiten de dekking valt. In het verleden hebben al eerder dergelijke indexaties plaatsgevonden. De indexatie heeft naar verwachting tot gevolg dat de premies voor de motorrijtuigenaansprakelijkheidsverzekeringen iets zullen stijgen.9
Ten derde wordt ter implementatie van de richtlijn ook het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen10 aangepast, om te verzekeren dat het adres van de verzekeraar in het verzekeringsregister is opgenomen. In de praktijk bevat het verzekeringsregister deze informatie al.
Ten slotte is aanpassing van enkele besluiten nodig in verband met wijzigingen die de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering inhoudt voor de WAM en de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft). Het gaat dan om het Besluit bewijs van verzekering niet-kentekenplichtige motorrijtuigen11, het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft12, het Besluit prudentiële regels Wft13 en het Besluit politiegegevens14.
Dit besluit heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
Ter voorbereiding op de implementatie van de richtlijn zijn gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders. Er heeft geen internetconsultatie over dit besluit plaatsgevonden, nu dit besluit implementatie van een Europese richtlijn betreft en de belangrijkste wijzigingen van dit besluit al waren aangekondigd in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, waarover wel is geconsulteerd. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (nieuwe) gevolgen voor de regeldruk heeft.
Overeenkomstig artikel 2 van de richtlijn zal de Europese Commissie na inwerkingtreding van de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering en van dit besluit hiervan in kennis worden gesteld.
In artikel 1 wordt bepaald dat voor de toepassing van de WAM fietsen met trapondersteuning niet worden verstaan onder motorrijtuigen. Daarmee wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 1a WAM biedt om bepaalde motorrijtuigen van de reikwijdte van de WAM uit te zonderen, waardoor de verzekeringsplicht voor deze motorrijtuigen niet geldt. Onder fietsen met trapondersteuning vallen fietsen met een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW. Deze hulpmotor mag de fietser ondersteunen tot een snelheid van maximaal 25 km/h (zie artikel 1, lid 1, onderdeel ea Wegenverkeerswet 1994 (WVW)). Nu voor deze fietsen trapkracht noodzakelijk is en zij dus niet uitsluitend door een mechanische kracht worden gedreven, vallen zij niet onder de definitie van ‘voertuig’ in de zin van de gewijzigde richtlijn 2009/103/EG.
Ook nu geldt voor fietsen met trapondersteuning geen verzekeringsplicht. Zij vallen wel onder de reikwijdte van de WAM, maar zijn op basis van artikel 17, lid 3, WAM vrijgesteld van de verzekeringsplicht op de grond dat zij nauwelijks gevaar opleveren. Deze vrijstelling is opgenomen in het Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.15 Door middel van artikel 5 wordt dit besluit ingetrokken. Het intrekken van dit besluit heeft geen gevolg voor de wijzigingen die dit besluit heeft aangebracht in het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.16
De keuze om, in plaats van een vrijstelling, gebruik te maken van de nieuwe uitzonderingsmogelijkheid, betekent dat deze fietsen niet langer onder de WAM vallen. Dit is in zoverre een wijziging dat hieruit volgt dat het Waarborgfonds Motorverkeer niet langer de schade veroorzaakt door deze fietsen vergoedt. Zoals reeds is toegelicht in de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering, vergoedt het Waarborgfonds Motorverkeer op dit moment onder omstandigheden de schade van derden die betrokken zijn bij een ongeval met een fiets met trapondersteuning; de fietser zelf kan voor zijn schade niet bij het Waarborgfonds Motorverkeer terecht. Het risico op ernstige schade aan dergelijke derden is klein. De schade na ongevallen valt bovendien in principe onder de dekking van een onverplicht afgesloten aansprakelijkheidsverzekering voor personen of voor bedrijven.17 Het Waarborgfonds Motorverkeer heeft aangegeven dat jaarlijks slechts in een gering aantal gevallen uitkeringen worden gedaan vanwege ongevallen veroorzaakt door fietsen met trapondersteuning. Daarbij komt dat de bezitters van fietsen met trapondersteuning niet bijdragen aan de kosten van het Waarborgfonds Motorverkeer; het zijn de verzekeraars en daarmee indirect de kentekenhouders of bezitters van de wel verzekerde motorrijtuigen die deze kosten dragen.18
De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering voegt een nieuw vijfde lid toe aan artikel 3 WAM. Dit nieuwe artikel 3, vijfde lid, WAM regelt dat verzekeringen voor motorrijtuigen die niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen, in beginsel geen dekking hoeven te bieden voor ongevallen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan. Richtlijn 2009/103/EG is immers niet langer van toepassing op deze motorrijtuigen en hierdoor zal niet in alle lidstaten voor deze motorrijtuigen een verzekeringsplicht bestaan. Het nieuwe vijfde lid biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur landen aan te wijzen waarvoor de verzekering toch dekking moet bieden.
In artikel 2 wordt hiervan gebruik gemaakt ten aanzien van België en Luxemburg. Dit is nodig om te blijven voldoen aan de tussen Nederland, België en Luxemburg geldende Benelux-overeenkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (hierna: de Benelux-overeenkomst).19 De aanwijzing van België en Luxemburg heeft tot gevolg dat voor alle motorrijtuigen, dus ook voor de motorrijtuigen die niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen, blijft gelden dat de verzekering dekking moet bieden op het grondgebied van België en Luxemburg. Ook nu geldt er al een verplichting tot verzekering die zich uitstrekt tot deze landen, zodat bezitters en houders van motorrijtuigen hun lopende verzekering niet hoeven aan te passen om aan deze verplichting te voldoen. De hoogte van de dekking wordt bepaald door de wetgeving van het land waar het feit is voorgevallen dan wel door de wetgeving van het land waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald, indien in laatstbedoeld land de dekking hoger is (zie artikel 3 lid 3 WAM).
Artikel 3 wijzigt het Besluit van 23 november 1972, tot uitvoering van artikel 2, achtste lid van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 1972, 617).
In de eerste plaats wordt de definitie van het begrip ‘richtlijn’ aangepast. Reden is dat richtlijn 72/166/EEG per 27 oktober 2009 is komen te vervallen. Richtlijn 2009/103/EG is hiervoor in de plaats gekomen, maar de verwijzing is destijds niet aangepast. In het besluit worden daarom de verwijzingen naar richtlijn 72/166/EEG vervangen door verwijzingen naar de daarmee overeenstemmende artikelen van richtlijn 2009/103/EG.
Daarnaast voegt dit artikel een nieuw lid toe aan artikel 3 van het besluit. Met het nieuwe derde lid, eerste zin, van artikel 3 wordt ervoor gezorgd dat voor buitenlandse motorrijtuigen die niet onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen, een plicht geldt om een verzekering af te sluiten voor de periode dat zij zich op Nederlands grondgebied bevinden.
De tweede zin van het nieuwe derde lid van artikel 3 bevat een bijzondere regeling voor motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald in België en Luxemburg. Dit houdt verband met de Benelux-overeenkomst, die inhoudt dat België en Luxemburg een verzekeringsplicht dienen te handhaven die zich uitstrekt tot Nederlands grondgebied. De Benelux-overeenkomst ziet in beginsel ook op motorrijtuigen die straks niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen. Voor deze motorrijtuigen afkomstig uit België en Luxemburg is het dus in beginsel niet nodig om in de Nederlandse regelgeving te voorzien in een verzekeringsplicht. Dit wordt geregeld in de tweede zin van het nieuwe derde lid.
Wel is daarbij van belang dat de Benelux-overeenkomst de ruimte laat om bepaalde motorrijtuigen, welke naar het oordeel van een verdragsluitende partij nauwelijks gevaar opleveren, vrij te stellen van de verplichting tot verzekering (zie artikel 2, § 1, onder 2 van de Benelux-overeenkomst). Denkbaar is dat België en Luxemburg van deze bepaling gebruik zullen maken door (bepaalde) motorrijtuigen die niet langer onder de reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG vallen, uit te zonderen van hun wetgeving inzake de verzekeringsplicht. Navraag leert dat Luxemburg inderdaad voornemens is die nieuwe reikwijdte van richtlijn 2009/103/EG grotendeels te volgen en zijn wetgeving inzake de verzekeringsplicht dus niet langer toe te passen op de motorrijtuigen die niet onder deze richtlijn vallen.20 België daarentegen is van plan de bestaande reikwijdte van zijn wetgeving te handhaven. Wel geldt dat de Belgische definitie van ‘motorrijtuig’ iets afwijkt van de Nederlandse, waardoor motorrijtuigen die niet uitsluitend door een mechanische kracht worden gedreven – maar deels door bijvoorbeeld trapkracht – hier niet onder vallen.21 Speed pedelecs (elektrische fietsen met een maximumconstructiesnelheid van 45 km/h) vallen bijvoorbeeld niet onder de Belgische wetgeving en hoeven daarom in België niet verzekerd te zijn.22
Voor motorrijtuigen waarop de Belgische dan wel Luxemburgse wetgeving inzake de verzekeringsplicht niet van toepassing is, is het uiteraard wel nodig dat er een verzekeringsplicht komt te gelden voor de periode dat zij zich op Nederlands grondgebied bevinden. De Benelux-overeenkomst laat hiertoe de ruimte (zie artikel 2, § 2 van de Benelux-overeenkomst). De tweede zin van het nieuwe derde lid maakt daarom duidelijk dat de uitzondering voor motorrijtuigen afkomstig uit België en Luxemburg alleen dan geldt, voor zover deze motorrijtuigen reeds onder de reikwijdte van de Belgische dan wel Luxemburgse wetgeving inzake de verzekeringsplicht vallen.
Artikel 4 wijzigt het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.23 Hierdoor wordt verzekerd dat het adres van de verzekeraar in het verzekeringsregister wordt opgenomen. In de praktijk bevat het verzekeringsregister deze informatie al.
Deze wijziging is nodig gelet op de verplichtingen van de richtlijn op het terrein van de informatieverstrekking aan de informatiecentra (zie artikel 1, onderdeel 17 van de richtlijn, dat een nieuw lid invoegt in artikel 23 van richtlijn 2009/103/EG). De RDW heeft de verplichting om de informatie uit het verzekeringsregister aan het Informatiecentrum te verstrekken (zie artikel 7 lid 1 onderdeel e van het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat deze verplichting ook informatie over het adres van de verzekeraar omvat.24
Met artikel 6 wordt het Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aangepast. De minimumbedragen waarvoor de motorrijtuigenaansprakelijkheidsverzekering dekking moet bieden, worden in overeenstemming gebracht met de geïndexeerde bedragen die zijn opgenomen in de richtlijn (zie artikel 1, onderdeel 5 van de richtlijn, waarbij artikel 9 van richtlijn 2009/103/EG wordt vervangen).25 Bestaande verzekeringen bieden over het algemeen dekking overeenkomstig de eisen van de WAM, zodat de verhoogde minimumbedragen hierin direct zullen doorwerken. Verzekeringnemers hoeven hun lopende verzekering dus niet actief aan te passen om aan de nieuwe eisen te voldoen.
Om te voldoen aan de richtlijn voegt de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering een definitie van het begrip ‘deelneming met het motorrijtuig aan het verkeer’ toe aan artikel 1 WAM. Tegelijkertijd wordt de definitie van het begrip ‘terrein’ geschrapt (zie artikel I, onderdelen A, C en V van de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering en de toelichting hierbij26). Dit artikel voegt dezelfde wijzigingen door in het Besluit bewijs van verzekering niet-kentekenplichtige motorrijtuigen.
Om aan de richtlijn te voldoen, introduceert de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering betalingsverplichtingen jegens het Waarborgfonds Motorverkeer voor verzekeraars die in Nederland hun vergunning hebben verkregen (zie het nieuwe artikel 24b, leden 1, 2, 3 en 8, WAM en het gewijzigde artikel 4:70 lid 1 onderdeel b Wft). Hierdoor wordt de voorziening bij insolventie van een verzekeraar op een andere manier gefinancierd dan nu het geval is.27
Met de artikelen 8 en 9 worden het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en het Besluit prudentiële regels Wft aangepast aan de nieuwe betalingsverplichtingen in de WAM. Daarmee wordt ervoor gezorgd dat een aanvrager bij een verzoek om een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar in de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen, een schriftelijk bewijs zal moeten verstrekken waaruit blijkt dat hij zich heeft gemeld bij het Waarborgfonds Motorverkeer teneinde te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgenomen in het nieuwe artikel 24b WAM. Dit geldt zowel wanneer het gaat om een verzoeker met zetel in Nederland (zie artikel 15 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft) als wanneer het gaat om een verzoeker met een zetel in een staat die geen lidstaat is en die vanuit een bijkantoor in Nederland zijn bedrijf wil uitoefenen (zie artikel 20 van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft). Ook als een verzekeraar in een staat die geen lidstaat is aanvankelijk andere risico’s dekt vanuit een bijkantoor in Nederland, maar hij voornemens is daarnaast actief te worden in de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen, dient hij het eerdergenoemde schriftelijk bewijs te verstrekken (zie artikel 39 lid 5 van het Besluit prudentiële regels Wft). De verplichtingen van artikel 24b WAM gelden niet voor schadeverzekeraars die in Nederland hun bedrijf uitoefenen op basis van een vergunning verkregen in een andere lidstaat. Voor deze verzekeraars komen de verplichtingen tot het verstrekken van bewijs dus niet te gelden. De wijziging van artikel 39 lid 5 van het Besluit prudentiële regels Wft ziet daarom enkel op schadeverzekeraars als bedoeld in artikel 3:43, tweede lid, Wft.
Tot nog toe bevatte artikel 25 lid 1 WAM een aanspraak voor de benadeelde jegens het Waarborgfonds Motorverkeer in geval van insolventie van een verzekeraar. De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering brengt mee dat deze aanspraak wordt overgeheveld naar het nieuwe artikel 26a, eerste en tweede lid, WAM.28 Dit artikel past artikel 4:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit politiegegevens op deze wijziging aan.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het besluit. Bepaald is dat het besluit in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. De bedoeling is dat de meeste artikelen of onderdelen daarvan op 23 december 2023 in werking treden, nu dit de datum is waarop de richtlijn moet zijn omgezet in de nationale wetgeving.
De richtlijn voorziet er echter in dat enkele bepalingen van de richtlijn (mogelijk) op een ander moment van toepassing worden (zie artikel 1, onderdeel 23 van de richtlijn, waarmee artikel 30 van richtlijn 2009/103/EG wordt gewijzigd). Om deze reden geldt ook voor enkele artikelen van het besluit dat zij (mogelijk) op een ander moment in werking treden. Het gaat met name om de artikelen 8 t/m 10, die verband houden met de in de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering opgenomen voorziening bij insolventie van een verzekeraar. De bedoeling is dat de bepalingen die betrekking hebben op deze voorziening in werking treden ofwel vanaf de datum van de overeenkomsten, bedoeld in het dertiende lid van de artikelen 10bis en 25bis van de gewijzigde richtlijn 2009/103/EG, ofwel vanaf de datum van toepassing van de in die leden bedoelde uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie. Voor het moment van inwerkingtreding van de verschillende bepalingen is hetgeen de richtlijn op dit punt vereist kortom bepalend; om deze reden wordt afgeweken van de vaste verandermomenten.29 Zo mogelijk wordt er een termijn tussen de publicatiedatum van het besluit en het tijdstip van inwerkingtreding gelaten, zodat de praktijk de mogelijkheid heeft de uitvoering aan te passen op de in dit besluit opgenomen wijzigingen.
De citeertitel van dit besluit is Besluit implementatie zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering.
De Minister voor Rechtsbescherming,
Bepaling EU-regeling |
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling: Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte |
---|---|---|---|
Artikel 1, onderdeel 1, onder a (wijziging artikel 1 punt 1 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel B, onderdeel D, onder 2 en 3, en onderdeel U, onder 2 (invoeging artikel 1a, artikel 3 lid 5 en artikel 27j onderdeel d WAM, wijziging artikel 3 lid 4 WAM). Besluit: Artikelen 1–3 en 5 (wijziging Besluit uitvoering artikel 2, achtste lid, Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en intrekking Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). |
Mogelijkheid om verzekeringsplicht te handhaven voor motorrijtuigen die niet onder de nieuwe definitie van ‘voertuig’ vallen. |
Van de mogelijkheid om de verzekeringsplicht te handhaven voor alle motorrijtuigen is gebruik gemaakt. Alleen fietsen met trapondersteuning worden uitgezonderd van de WAM (nu zijn zij vrijgesteld van de verzekeringsplicht). Bovendien biedt de Implementatiewet de mogelijkheid om bij amvb ook andere rij- of voertuigen uit te zonderen van de WAM, mocht in de toekomst blijken dat zij nauwelijks gevaar opleveren. Zie par. 4.2 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 1, onder b (invoeging punt 1bis in artikel 1 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel A, onder 1, onderdeel C, onder 1 en 2, en onderdeel V (wijziging artikelen 1, 2 leden 1 en 3 en 30 leden 1 en 4 WAM). Besluit: Artikel 7 (wijziging Besluit bewijs van verzekering niet-kentekenplichtige motorrijtuigen). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 1, onder c (wijziging artikel 1 punt 2 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar hangt samen met vervanging van de term ‘slachtoffer’ door ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 1, onder d (toevoeging punt 8 aan artikel 1 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel A, onder 2 (wijziging artikel 1 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 2, onder a (wijziging artikel 3, eerste alinea richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft terminologische aanpassing. |
||
Artikel 1, onderdeel 2, onder b (invoeging alinea in artikel 3 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 4 lid 3 WAM). |
Mogelijkheid om richtlijn 2009/103/EG niet toe te passen op motorsportevenementen en -activiteiten als de lidstaat ervoor zorgt dat een alternatieve verzekering of garantie wordt afgesloten. |
De huidige wet kent deze uitzondering nu al (zie artikel 4 lid 3 WAM). Deze bepaling is aangepast om aan de vereisten van de richtlijn te voldoen. Zie par. 4.3 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 3 (wijziging artikel 4 richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, betreft optie. |
Mogelijkheid om in het kader van een algemeen systeem van controles ook buitenlandse voertuigen te controleren op verzekering. |
Hiervan is geen gebruik gemaakt. Zie par. 4.3 onder b van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 4 (toevoeging lid 3 aan artikel 5 richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, bestaand recht (artikelen 2 leden 1 en 3, en 25 lid 1, onderdeel b, WAM, artikelen 51a lid 1, 67 en 68 lid 1 onder d WVW en artikel 40b lid 3 onder a en c Kentekenreglement). Zie wel artikel I, onderdeel P van de Implementatiewet (wijziging artikel 27 lid 1, onderdeel c, WAM). |
Mogelijkheid om voertuigen die tijdelijk of definitief uit het verkeer zijn genomen en waarvan de deelneming aan het verkeer verboden is, uit te zonderen van de verzekeringsplicht. |
Op grond van de huidige wet geldt al een uitzondering op de verzekeringsplicht voor deze voertuigen. Zie par. 4.3 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 4 (toevoeging lid 4 aan artikel 5 richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, betreft optie. Zie wel artikel I, onderdeel P van de Implementatiewet (wijziging artikel 27 lid 1, onderdeel c, WAM). |
Mogelijkheid om voertuigen die uitsluitend worden gebruikt in gebieden met beperkte toegang, uit te zonderen van de verzekeringsplicht. |
Hiervan is geen gebruik gemaakt. Zie par. 4.3 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 4 (toevoeging leden 5–6 aan artikel 5 richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, betreft optie. Zie wel artikel I, onderdeel P van de Implementatiewet (wijziging artikel 27 lid 1, onderdeel c, WAM). |
Mogelijkheid om voertuigen waarvan het gebruik op de openbare weg niet is toegestaan, uit te zonderen van de verzekeringsplicht. Wordt gebruik gemaakt van deze optie, kan voor deze voertuigen ook afgeweken worden van artikel 10 van richtlijn 2009/103/EG wat betreft de vergoeding van schade veroorzaakt door deze voertuigen in gebieden die niet toegankelijk zijn voor het publiek. |
Hiervan is geen gebruik gemaakt. Zie par. 4.3 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 4 (toevoeging lid 7 aan artikel 5 richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, vereist feitelijk handelen. |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 5 (wijziging artikel 9 richtlijn 2009/103/EG) |
Besluit: Artikel 6 (wijziging Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). |
Mogelijkheid om hogere bedragen vast te stellen. |
Hiervan is geen gebruik gemaakt. Zie par. 4.2 onder b van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 6 (wijziging titel hoofdstuk 4 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft wijziging van de titel van een hoofdstuk van de richtlijn. |
||
Artikel 1, onderdeel 7 (wijziging artikel 10 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 1 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdelen I, M en O en artikel IIA (wijziging artikelen 23 lid 1, 25 lid 1 WAM, invoeging artikel 26a lid 1 WAM en wijziging artikel 213mb, onderdeel c, van de Faillissementswet). Besluit: Artikel 10 (wijziging Besluit politiegegevens). |
Keuze om hetzelfde orgaan of een verschillend orgaan te erkennen voor situaties waarin ongeval in Nederland heeft plaatsgevonden (geregeld in het nieuwe artikel 10bis van richtlijn 2009/103/EG) en situaties waarin ongeval buiten Nederland heeft plaatsgevonden (geregeld in het nieuwe artikel 25bis van richtlijn 2009/103/EG). |
Voor beide situaties wordt het Waarborgfonds Motorverkeer aangewezen. Zie par. 4.2 onder c van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 2 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdelen J–L en artikel II, onderdeel A, onder 1 (wijziging artikelen 23b lid 2 en 24a lid 1 WAM en invoeging artikel 24b WAM; wijziging artikel 4:70 lid 1 onderdeel b Wft). Besluit: Artikelen 8 en 9 (wijziging Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en Besluit prudentiële regels Wft). |
Ruimte om te bepalen welke ‘passende maatregelen’ worden genomen. |
Schadeverzekeraars die door Nederland zijn erkend, krijgen een bijdrageplicht en waarborgen de verplichtingen van het Waarborgfonds Motorverkeer. Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel L van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 24b WAM). |
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 3 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c lid 1 WAM). Deels al bestaand recht (artikelen 19 lid 1 onder 1° en 213ag lid 3 Faillissementswet). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 4 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26a leden 1 en 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 5 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 1 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 6 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 2 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 7 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 3 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 8 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 9 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c leden 5 en 6 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 10 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c leden 2, 3 en 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 11 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdelen O en P (invoeging artikel 26a lid 4 WAM en wijziging artikel 27 WAM). |
Mogelijkheid om: – vergoeding al dan niet een subsidiair karakter te geven; – te voorzien in verhaal. |
Van beide mogelijkheden is gebruik gemaakt. Zie par. 4.2 onder c van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet en de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdelen O en P van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 26a lid 4 WAM en wijziging artikel 27 WAM). |
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 12 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26a lid 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 8 (Invoeging artikel 10bis lid 13 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c lid 7 en artikel 26d WAM). |
Keuze om machtiging te verlenen aan: – orgaan dat belast wordt met de taak om compensatie te verlenen bij insolventie; of – een andere instantie. |
Waarborgfonds Motorverkeer zelf wordt gemachtigd. Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel O van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 26d WAM). |
Artikel 1, onderdeel 9 (wijziging artikel 11 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 10 (wijziging titel hoofdstuk 5 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 11 (wijziging titel artikel 12 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 12 (wijziging artikel 13 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 13 (wijziging artikel 15 lid 1 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel C, onder 3 en onderdeel T (wijziging artikelen 2 lid 7 onderdeel c en 27i WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 14 (invoeging artikel 15bis lid 1 in richtlijn 2009/103/EG) |
Bestaand recht (artikel 7:961 Burgerlijk Wetboek en artikel 11 lid 1 WAM). |
Nationale recht kan verzekeraar van de aanhangwagen de mogelijkheid geven een beroep te doen op: – de verzekeraar van het trekkende voertuig; en/of – het waarborgfonds. Ook kan het nationale recht voorzien in voor de benadeelde gunstigere regels. |
Op grond van artikel 7:961 lid 3 Burgerlijk Wetboek heeft de verzekeraar van de aanhangwagen verhaal op de verzekeraar van het motorrijtuig. Zie par. 4.3 onder d van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 14 (invoeging artikel 15bis lid 2 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel H (invoeging artikel 6a WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 15 (wijziging artikel 16 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel G en artikel II, onderdeel A, onder 2–4 en onderdeel B (wijziging artikel 5a WAM en artikelen 4:70 en 4:71 Wft). Deels al bestaand recht (artikelen 1 lid 1 en 7 lid 1 Algemene wet gelijke behandeling). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 16 (invoeging artikel 16bis in richtlijn 2009/103/EG) |
Niet geïmplementeerd, betreft optie. |
Mogelijkheid om prijsvergelijkingsinstrumenten te certificeren. |
Hiervan is geen gebruik gemaakt. Zie par. 4.3 onder c van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 17, onder a (invoeging lid 1bis in artikel 23 richtlijn 2009/103/EG) |
Besluit: Artikel 4 (wijziging Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). Is voor het overige al bestaand recht (zie artikel 13 lid 8 WAM en de artikelen 3 leden 1 en 2 en 7 lid 1 onder e van het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen; artikelen 41a en 43 WVW en artikel 1 onder f Regeling gegevensverstrekking kentekenregister 2008, artikel 4:70 lid 5 Wft). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 17, onder b (wijziging artikel 23 lid 6 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft actualisering van de verwijzing (naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming in plaats van naar richtlijn 95/46/EG). |
||
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 1 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdelen I, M en O en artikel IIA (wijziging artikelen 23 lid 1, 25 lid 1 WAM, invoeging artikel 26a lid 1 WAM en wijziging artikel 213mb, onderdeel c, van de Faillissementswet). Besluit: Artikel 10 (wijziging Besluit politiegegevens). |
Keuze om hetzelfde orgaan of een verschillend orgaan te erkennen voor situaties waarin ongeval in Nederland heeft plaatsgevonden (geregeld in het nieuwe artikel 10bis van richtlijn 2009/103/EG) en situaties waarin ongeval buiten Nederland heeft plaatsgevonden (geregeld in het nieuwe artikel 25bis van richtlijn 2009/103/EG). |
Voor beide situaties wordt het Waarborgfonds Motorverkeer aangewezen. Zie par. 4.2 onder c van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 2 in richtlijn 2009/103/EG) |
Artikel I, onderdelen J–L en artikel II, onderdeel A, onder 1 (wijziging artikelen 23b lid 2 en 24a lid 1 WAM en invoeging artikel 24b WAM; wijziging artikel 4:70 lid 1 onderdeel b Wft). Besluit: Artikelen 8 en 9 (wijziging Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft en Besluit prudentiële regels Wft). |
Ruimte om te bepalen welke ‘passende maatregelen’ worden genomen. |
Schadeverzekeraars die door Nederland zijn erkend, krijgen een bijdrageplicht en waarborgen de verplichtingen van het Waarborgfonds Motorverkeer. Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel L van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 24b WAM). |
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 3 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c lid 1 WAM). Deels al bestaand recht (artikelen 19 lid 1 onder 1° en 213ag lid 3 Faillissementswet). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 4 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26a leden 1 en 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 5 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 1 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 6 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 2 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 7 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 3 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 8 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26b lid 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 9 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c leden 5 en 6 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 10 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c leden 2, 3 en 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 11 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdelen O en P (invoeging artikel 26a lid 4 WAM en wijziging artikel 27 WAM). |
Mogelijkheid om: – vergoeding al dan niet een subsidiair karakter te geven; – te voorzien in verhaal. |
Van beide mogelijkheden is gebruik gemaakt. Zie par. 4.2 onder c van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet en de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdelen O en P van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 26a lid 4 WAM en wijziging artikel 27 WAM). |
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 12 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26a lid 4 WAM). |
Geen. |
|
Artikel 1, onderdeel 18 (invoeging artikel 25bis lid 13 in richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel O (invoeging artikel 26c lid 7 en artikel 26d WAM). |
Keuze om machtiging te verlenen aan: – orgaan dat belast wordt met de taak om compensatie te verlenen bij insolventie; of – een andere instantie. |
Waarborgfonds Motorverkeer zelf wordt gemachtigd. Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel O van de Implementatiewet (het nieuwe artikel 26d WAM). |
Artikel 1, onderdeel 19 (wijziging artikel 26 richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft geen inhoudelijke wijziging, maar gaat om vervanging in richtlijn 2009/103/EG van de term ‘slachtoffer’ door de term ‘benadeelde’. |
||
Artikel 1, onderdeel 20 (invoeging artikel 26bis in richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft geen implementatie. Verplichting geldt alleen als lidstaten verschillende schadevergoedingsorganen instellen of machtigen. In Nederland is dit in al deze gevallen de Stichting Waarborgfonds Motorverkeer. |
||
Artikel 1, onderdeel 21 (toevoeging alinea aan artikel 28 lid 1 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel I, onderdeel B (invoeging artikel 1a WAM). Besluit: Artikelen 1, 5 (intrekking Besluit vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen). |
Mogelijkheid om verzekeringsplicht te handhaven voor motorrijtuigen die niet onder de nieuwe definitie van ‘voertuig’ vallen. |
Hiervan is gebruik gemaakt. Alleen fietsen met trapondersteuning worden uitgezonderd van de WAM (nu zijn zij vrijgesteld van de verzekeringsplicht). Bovendien biedt de Implementatiewet de mogelijkheid om bij amvb ook andere rij- of voertuigen uit te zonderen van de WAM, mocht in de toekomst blijken dat zij nauwelijks gevaar opleveren. Zie par. 4.2 onder a van het algemene deel van de toelichting bij de Implementatiewet. |
Artikel 1, onderdeel 22 (invoeging artikelen 28bis–28quater in richtlijn 2009/103/EG) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. De ingevoegde artikelen leggen geen verplichtingen op aan de lidstaten. |
||
Artikel 1, onderdeel 23 (toevoeging alinea’s aan artikel 30 richtlijn 2009/103/EG) |
Implementatiewet: Artikel III. Besluit: Artikel 11. |
||
Artikel 2 (omzetting) |
Implementatiewet: Artikel III. Besluit: Artikel 11. |
||
Artikel 3 (inwerkingtreding) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft de inwerkingtreding van de richtlijn. |
||
Artikel 4 (adressaten) |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Betreft de adressaten van de richtlijn. |
Kamerstukken 36 339. Zie voor een beschrijving van de wijzigingen die de richtlijn brengt ook de memorie van toelichting bij deze Implementatiewet; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 2 e.v.
In een brief aan de Tweede Kamer van 13 juli 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een ‘Kader Lichte Elektrische Voertuigen’ (hierna: het LEV-kader) gepresenteerd. Daarin is aangekondigd dat wel een verzekeringsplicht zal komen te gelden voor fietsen met trapondersteuning boven een bepaald gewicht. Het gaat dan om fietsen met trapondersteuning die vallen in de categorieën 2a en 2b van het LEV-kader. Zie Kamerstukken II 2020/21, 29 398, nr. 954 en 2021/2022, 29 398, nr. 998. Bij het maken van de regelgeving voor de invoering van het LEV-kader zal de uitzondering op de verzekeringsplicht daarop worden aangepast. De implementatie van het LEV-kader vergt aanpassingen van diverse algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Door verschillende factoren is er vertraging opgelopen. Het moment van inwerkingtreding van het LEV-kader kan nog niet exact geduid worden.
Zie over de gevolgen van deze wijziging uitgebreid de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 20.
Zie voor een toelichting op de keuze de verzekeringsplicht voor deze motorrijtuigen te handhaven de memorie van toelichting bij deze Implementatiewet; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 12 e.v.
Zie artikel 1, onderdeel 21, van de richtlijn waarbij een nieuwe alinea wordt toegevoegd aan artikel 28 lid 1 van richtlijn 2009/103/EG en overweging 4 van de considerans bij de richtlijn.
Artikel 1, onderdeel 5 van de richtlijn, waarbij artikel 9 van richtlijn 2009/103/EG wordt vervangen.
Zie de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 20.
Zie het voertuigoverzicht van het Verbond van Verzekeraars: voertuigoverzicht-van-a-tot-z.pdf (verzekeraars.nl)
Zie ook de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 13-14.
Projet de loi n° 8184 (Dossier Législatif | Chambre des députés du grand-duché de Luxembourg (chd.lu)). Alleen gemotoriseerde rolstoelen blijven volgens dit wetsvoorstel onder de reikwijdte van de Luxemburgse wet vallen.
Vgl. het advies van de Commissie voor Verzekeringen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten aan de Belgische regering, p. 17-18 (https://www.fsma.be/sites/default/files/media/files/2022-07/advice_c_2022_5.pdf).
Zie over dit onderdeel van de richtlijn en de implementatie hiervan ook de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 19-20.
Zie over dit onderdeel van de richtlijn en de implementatie hiervan ook de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 5 en 14-15.
Zie de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 15-16, 42-44, 47-48.
Zie de memorie van toelichting bij de Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering; Kamerstukken II 2022/23, 36 339, nr. 3, p. 15-16, p. 34 e.v.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-33435.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.