Besluit van 9 december 2022, nr. 2022002701 tot instelling van het Adviescollege Toetsing Regeldruk

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 6 december 2022, nr. WJZ/ 22305842 gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

b. adviescollege:

Adviescollege Toetsing Regeldruk;

c. regeldruk:

regeldruk voor bedrijfsleven en burgers, en voor beroepsbeoefenaren in de sectoren zorg, onderwijs, veiligheid en sociale zekerheid.

Artikel 2. Instelling en kerntaken

  • 1. Er is een Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).

  • 2. Het adviescollege adviseert de regering over de gevolgen voor de regeldruk van:

    • a. wetsvoorstellen en ontwerp algemene maatregelen van bestuur, en

    • b. ontwerp ministeriële regelingen, na overleg met de minister die het aangaat, indien die gevolgen naar verwachting omvangrijk zijn.

  • 3. Het adviescollege kan op verzoek de Tweede Kamer der Staten-Generaal adviseren over de gevolgen van initiatiefwetgeving en amendementen voor de regeldruk.

  • 4. Het adviescollege kan op verzoek de minister die het aangaat bij het voorbereiden van wet- en regelgeving ondersteunen bij het in kaart brengen en analyseren van mogelijke regeldrukgevolgen.

Artikel 3. Overige bevoegdheden

Tenzij hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de uitvoering van de kerntaken, genoemd in artikel 2, kan het adviescollege tevens:

  • a. op verzoek van gemeenten, provincies en waterschappen deze overheden adviseren over de gevolgen voor de regeldruk voortkomend uit hun regelgeving;

  • b. op verzoek van één van beide kamers der Staten-Generaal die Kamer adviseren over regeldruk;

  • c. naar aanleiding van signalen uit het bedrijfsleven of de samenleving de regering adviseren over knelpunten in bestaande regelgeving;

  • d. de regering adviseren over knelpunten in beleidsregels en overige regels ten behoeve van de handhaving en uitvoering, in samenspraak met de organisatie die deze regels heeft opgesteld.

Artikel 4. Ontvangst stukken

Voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, ontvangt het adviescollege van de minister die het aangaat een uitgewerkt concept van het wetsvoorstel, van de ontwerp algemene maatregel van bestuur of van de ontwerp ministeriële regeling. Dit uitgewerkt concept bevat of gaat vergezeld van een kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van de ingeschatte gevolgen voor de regeldruk van de voorgenomen regelgeving.

Artikel 5. Adviestermijnen en aanvullende zienswijzen

  • 1. Het adviescollege brengt een advies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, uit binnen vier weken na ontvangst van de in artikel 4 bedoelde stukken, of binnen de gestelde consultatie- of adviestermijn indien deze op een later tijdstip eindigt.

  • 2. Indien de in artikel 4 bedoelde stukken inhoudelijk zodanig complex zijn dat het adviescollege zich niet in redelijkheid binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een afgewogen oordeel kan vormen over de gevolgen voor de regeldruk, en het adviescollege niet reeds in een eerdere fase inhoudelijk betrokken is geweest bij de voorbereiding van het concept, kan het adviescollege besluiten zijn advies ten hoogste vier weken later uit te brengen. Het adviescollege stelt de minister die het aangaat, daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 3. Indien na het uitbrengen van het advies maar voor de besluitvorming in de ministerraad de voorgenomen regelgeving wordt gewijzigd in die zin dat er aanmerkelijke gevolgen zijn voor de regeldruk, stelt de minister die het aangaat het adviescollege al dan niet op verzoek van het adviescollege in staat binnen twee weken na ontvangst van de gewijzigde stukken een aanvullende zienswijze te geven. Indien de gewijzigde stukken inhoudelijk zodanig complex zijn dat het adviescollege zich niet in redelijkheid binnen de termijn van twee weken een afgewogen oordeel kan vormen over de gevolgen voor de regeldruk kan het adviescollege besluiten zijn aanvullende zienswijze ten hoogste twee weken later uit te brengen. Het adviescollege stelt de minister die het aangaat van het voornemen om een aanvullende zienswijze te geven en van een verlenging van de termijn van twee weken onverwijld op de hoogte.

Artikel 6. Samenstelling

Het adviescollege bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

Artikel 7. Secretariaat en archief

  • 1. Onze Minister voorziet in het secretariaat van het adviescollege.

  • 2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het adviescollege geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2022.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 december 2024 of wanneer het wetsvoorstel Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk bij koninklijke boodschap is ingediend en, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescollege Toetsing Regeldruk.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

Inleiding

In juni 2017 is het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) gestart. In 2020 is het positief geëvalueerd door Bureau Berenschot1. Hierop is het ATR met 1,5 jaar verlengd tot 1 december 2022. In de afgelopen 20 jaar is steeds gewerkt met tijdelijke adviescolleges om aandacht voor beperking van regeldruk te internaliseren bij de departementen. Gelet op het verleden is het de verwachting dat het probleem niet binnen de maximale tijdsspanne van een tijdelijk adviescollege (6 jaar)2 zal zijn opgelost. Ook in de Tweede Kamer is er de wens om te komen tot een permanent college, zoals bleek uit o.a. de motie Graus.3 Derhalve is besloten een traject in gang te zetten voor een (meer) permanent adviescollege. Dit vergt een Instellingswet met de daarbij behorende wetgevingsprocedure. Hierdoor is het niet mogelijk om de mogelijke inwerkingtreding van deze Instellingswetwet aan te laten sluiten op de einddatum van het huidige ATR. Dit zou betekenen dat het adviescollege tijdelijk buiten werking zou worden gesteld, wat onwenselijk is. De adviezen van het Adviescollege zijn op korte termijn noodzakelijk voor het transparant houden van de verwachte regeldrukeffecten en beperken van onnodige regeldruk.

Het onderhavige voorstel voorziet daarom in een tijdelijk adviescollege dat dient om de tijdsspanne te overbruggen tussen het eindigen van de looptijd van het huidige ATR en de startdatum van het beoogde nieuwe (meer) permanente adviescollege. Totdat er een wettelijke verankering van het Adviescollege is, bestaat de behoefte om het ATR (Adviescollege toetsing regeldruk) als tijdelijk adviescollege middels dit koninklijk besluit in te stellen. Derhalve eindigt dit tijdelijke adviescollege op de einddatum of indien er een nieuw permanent adviescollege in werking treedt (artikel 8).

Taken van het tijdelijke adviescollege

Gegeven de positieve evaluatie van het huidige ATR is het voorstel dat het tijdelijke adviescollege een gelijke opdracht en taken mee krijgt. Dit betekent dat de focus ligt op het toetsen van voorgenomen regelgeving. Daarnaast kan het adviescollege onder meer op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Tweede Kamer adviseren over de gevolgen van initiatiefwetgeving en amendementen voor de regeldruk.

Hoewel er onder meer door de aangenomen motie Klaver/Ploumen4 is uitgesproken dat onder meer de ATR versterkt moet worden en derhalve wellicht reeds een uitgebreider takenpakket zou kunnen worden toegekend, zijn deze aanvullingen aan de orde bij de Instellingswet voor het meer permanente adviescollege en wordt voorgesteld de beoordeling daarvan aan de wetgever te laten. In het licht van het nieuwe artikel 16a van de Kaderwet adviescolleges, is, in tegenstelling tot het Instellingsbesluit ATR uit 2017, geen bepaling opgenomen over het overbrengen van archiefbescheiden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
2

Op grond van artikel 5 van de Kaderwet adviescolleges kan een tijdelijk adviescollege worden ingesteld voor de duur van ten hoogste vier jaar. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met ten hoogste twee jaar.

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 35 925 XIII, nr.20.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 28 362, nr. 44.

Naar boven