Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2023, 14066 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2023, 14066 | overige overheidsinformatie |
DE ONDERGETEKENDEN:
1. Directoraat Generaal Mobiliteit (DGMo) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in deze vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal Mobiliteit, hierna Opdrachtgever en
2. Rijkswaterstaat (RWS) in deze vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, hierna te noemen: Opdrachtnemer,
Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen,
OVERWEGENDE DAT:
1. de vervoerssector een belangrijke pijler is van de economie en dat in dat verband investeringen in innovatie en verduurzaming nodig zijn voor een toekomstbestendige vervoerssector;
2. de regering mede in dat licht heeft besloten dat een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd met het doel om binnen- en buitenlands vrachtverkeer te laten betalen voor het gebruik van de weg, waarbij de netto inkomsten van de vrachtwagenheffing in overleg met de vervoerssector worden teruggesluisd naar de sector door, naast verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s, gelden aan te wenden voor innovatie en verduurzaming (terugsluis);
3. de Wet vrachtwagenheffing is vastgesteld en gepubliceerd;1
4. de start van de vrachtwagenheffing in 2026 is voorzien, met als streven dat dit op 1 januari van dat jaar plaatsvindt;
5. bij de start van de vrachtwagenheffing sprake moet zijn van een operationeel heffingssysteem;
6. Partijen dit doel gezamenlijk en in goede samenwerking willen verwezenlijken;
7. de Wet vrachtwagenheffing met ingang van 1 januari 2023 gedeeltelijk in werking is getreden;2
8. daarnaast nog uitvoeringsregelgeving in voorbereiding is bij de Opdrachtgever, waaronder een Besluit vrachtwagenheffing en een Regeling vrachtwagenheffing;
9. het de intentie is van Partijen om een Uitvoeringsovereenkomst af te sluiten voor alle werkzaamheden die in de periode van de zogenaamde realisatiefase, voorafgaande aan de exploitatiefase en daadwerkelijke start van de heffing van de vrachtwagenheffing worden uitgevoerd en nadien één of meerdere uitvoeringsovereenkomsten voor werkzaamheden in de periode van de exploitatiefase van de vrachtwagenheffing;
10. de Opdrachtgever voornemens is om op basis van deze Uitvoeringsovereenkomst met jaarlijkse opdrachtbrieven deelopdrachten aan de Opdrachtnemer te verstrekken voor de realisatiefase. Deze opdrachtbrieven bevatten onder meer een specificatie van de op te leveren resultaten, kosten en planning;
11. de Bestuursraad van IenW op 1 juli 2019 heeft besloten om het programma Vrachtwagenheffing de status van ‘intern groot project’ te geven en dat het Beheersmodel Grote Projecten van IenW daarmee een belangrijk kader is voor de uitvoering van deze overeenkomst;
12. de Tweede Kamer in 2021 is geïnformeerd over de taakverdeling tussen de bij de vrachtwagenheffing betrokken publieke uitvoeringsorganisaties te weten Dienst Wegverkeer (RDW), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Rijkswaterstaat (RWS).3 De RDW vervult de rol van centrale uitvoeringsorganisatie namens de Opdrachtgever. De RDW stuurt de Opdrachtnemer en de overige uitvoeringsorganisaties functioneel aan;
13. Opdrachtnemer tevens taken uitvoert die onder directe aansturing van de Opdrachtgever vallen;
14. Opdrachtnemer ten behoeve van de realisatiefase van de vrachtwagenheffing op 1 november 2022 een Plan van aanpak vrachtwagenheffing heeft opgesteld.
BEGRIPPEN:
In deze Uitvoeringsovereenkomst wordt een aantal begrippen met een beginhoofdletter gebruikt. Aan deze begrippen komt de volgende betekenis toe:
Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a Wegenverkeerswet;
directoraat-generaal Rijkswaterstaat;
vrachtwagenheffing als bedoeld in de Wet vrachtwagenheffing.
KOMEN OVEREEN:
1.1. Met deze Uitvoeringsovereenkomst wordt met in achtneming van de Wet vrachtwagenheffing de in voorbereiding zijnde wetgeving, zoals een Besluit vrachtwagenheffing, een Regeling vrachtwagenheffing en het bepaalde in de jaarlijkse opdrachtbrief, door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer de opdracht gegeven om haar taken en activiteiten in de realisatiefase van de VWH uit te voeren.
1.2. Partijen voeren deze Uitvoeringsovereenkomst uit met inachtneming van het vigerende:
– Uitvoeringskader VWH,
– Plan van Aanpak Vrachtwagenheffing RWS (hierna: Plan van aanpak RWS),
– Opdrachtbeheerskader VWH,
– Governancemodel VWH,
– Beheersmodel Grote projecten van IenW.4
In aanvulling op en voor zover niet strijdig met de Uitvoeringsovereenkomst, bovengenoemde documenten of opdrachtbrieven, gelden de interne kaders van de Opdrachtnemer.
1.3. Deze Uitvoeringsovereenkomst is de basis voor en van toepassing op de tussen Partijen overeen te komen jaarlijkse opdrachtbrief. Indien in deze opdrachtbrief wordt afgeweken van deze Uitvoeringsovereenkomst dan moet dit met instemming van Partijen schriftelijk worden vastgelegd.
2.1. Opdrachtgever draagt zorg voor:
a) Het in een zo vroeg mogelijk stadium informeren van Opdrachtnemer over in voorbereiding zijnde wet- en regelgeving, beleidsontwikkelingen en beleidsevaluaties die relevant zijn voor de realisatie- en exploitatiefase van de VWH.
b) Het periodiek, voorafgaand aan de start van de periode waarop de opdrachtbrief betrekking heeft, verstrekken van een opdrachtbrief met daarin de afspraken over:
1° de nadere specificatie en de omvang van de opdracht;
2° de planning;
3° de begin- en einddatum;
4° de door opdrachtnemer te hanteren tarieven;
5° het jaarbudget;
6° de wijze van bevoorschotting;
7° de overige voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd waaronder ook de kwaliteitseisen en de door de opdrachtnemer aan de opdrachtgever te rapporteren indicatoren.
c) Het tijdig verstrekken van de budgetten op basis van de opdrachtbrief, bedoeld onder b.
2.2. Opdrachtnemer draagt zorg voor:
a) Het uitvoeren van de benodigde activiteiten in de realisatiefase, zoals beschreven in de jaarlijkse opdrachtbrief. Het betreft de volgende twaalf wegbeheerderstaken uit het plan van aanpak van RWS:
1. locaties uitgifte boordapparatuur;
2. portalen, voeding en connectiviteit;
3. bebording;
4. afstemmen publiekscommunicatie;
5. locaties handhaving;
6. bijdragen aan testen;
7. contextdata-Nationale Kaart;
8. overdracht en beheer;
9. monitoring effecten;
10. gebruik van data ten behoeve van verkeersmanagement en verkeersbeleid uit waarnemingsapparatuur;
11. gebruik van data ten behoeve van verkeersmanagement en verkeersbeleid van de dienstverleners;
12. afstemmen en coördineren met overige wegbeheerders.
De wegbeheerderstaken 1 tot en met 8 vallen onder de functionele aansturing door RDW in de rol van centrale uitvoeringsorganisatie. De wegbeheerderstaken 9 tot en met 12 worden aangestuurd door de Opdrachtgever.
b) Het voor ieder kalenderjaar opstellen van een voorstel op hoofdlijnen voor de benodigde activiteiten in de realisatiefase inclusief het inschatten van het benodigde budget voor de uitvoering van die activiteiten door Opdrachtnemer en het invullen van het scopeformulier, bedoeld in punt 2.5.
c) Het maken van afspraken met de RDW en de Opdrachtgever over de activiteiten in de realisatiefase en de verantwoording over de uitvoering van deze activiteiten.
d) Het tijdig informeren van Opdrachtgever over gebeurtenissen en ontwikkelingen, zoals calamiteiten, opgetreden risico’s en wijzigingen ten opzichte van de opdrachtbrief, voor zover deze significante gevolgen hebben voor het uitvoeren van de opdracht.
e) Het tijdig melden aan Opdrachtgever van te verwachten onder- en overschrijdingen van het budget voor de uitvoering.
f) Het tijdig betrekken dan wel informeren van de Opdrachtgever bij de nadere uitwerking van de opdracht, de privacy- en securityrisico’s en de risicobeheersmaatregelen voor VWH voor zover het de wegbeheerderstaken van de Opdrachtnemer betreft.
g) Het per kwartaal aanleveren van een voortgangsrapportage aan de Opdrachtgever over de voortgang van de realisatiefase voor de onder onderdeel a genoemde taken 9 tot en met 12 zoals verder overeengekomen in punt 5.
h) Het per kwartaal aanleveren van een voortgangsrapportage aan de Opdrachtgever met tussenkomst van de RDW over de voortgang van de realisatiefase voor de onder onderdeel a genoemde taken 1 tot en met 8, zoals verder overeengekomen in punt 6.
i) De rapportages, bedoeld in onderdeel g en h, kunnen worden gecombineerd in één rapportage.
j) Het verlenen van medewerking aan de uitvoering van audits door de Opdrachtgever.
2.3. Partijen dragen samen zorg voor:
a) Het elkaar over en weer informeren over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op of van invloed kunnen zijn op de uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst.
b) Het maken van nadere afspraken over aanvullende werkzaamheden en wijzigingen in de afgesproken werkzaamheden in de realisatiefase, inclusief de voorbereiding van de exploitatiefase.
c) Het in overeenstemming met de in het vigerende Governancemodel vrachtwagenheffing opgenomen afspraken voeren van periodiek voortgangsoverleg waarbij zowel wordt teruggekeken als wordt vooruitgekeken op basis van de voortgangsrapportages bedoeld in punt 2.2, onder g en h.
d) De externe communicatie en voorlichting die in het kader van de uitvoering van de activiteiten gedurende de realisatiefase noodzakelijk zijn met inachtneming van de afspraken die daarover tussen Partijen en de RDW worden gemaakt.
2.4. Het uitvoeren van alle securitymaatregelen die in het kader van de uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst en de communicatie en afstemming daarover tussen Partijen geschiedt met inachtneming van de in de security impact analyse d.d. 30 april 2020 voorgestelde maatregelen en de maatregelen die volgen uit eventuele toekomstige security impact analyses.
2.5.
a) Opdrachtgever stelt een model (hierna: scopeformulier) ter beschikking aan de Opdrachtnemer voor het vastleggen van in ieder geval de volgende gegevens:
1° de totale omvang van het beoogde resultaat in de realisatiefase (scope);
2° het totale budget;
3° de planning, en
4° de risico’s bij de uitvoering van de opdracht.
b) Partijen stellen jaarlijks het ingevulde scopeformulier vast.
c) Opdrachtgever voegt het ingevulde scopeformulier bij de opdrachtbrief, bedoeld in punt 2.1 b.
3.1. Opdrachtnemer brengt een financieel-administratieve scheiding aan tussen de taken en activiteiten inzake de VWH en de overige taken en activiteiten van Opdrachtnemer, zodanig dat kruissubsidiëring tussen VWH-taken en overige taken in andere taakclusters van Opdrachtnemer wordt voorkomen.
4.1. De Opdrachtnemer verstrekt uiterlijk 60 dagen voor het daaropvolgende kalenderjaar een actueel voorstel op basis van het vigerende Plan van aanpak RWS met daarin een jaar specificatie van de door Opdrachtnemer uit te voeren taken en activiteiten, planning, het benodigd budget en de overige voorwaarden waaronder activiteiten worden uitgevoerd met de bijbehorende kwaliteitseisen en de door opdrachtnemer te rapporteren indicatoren en bevat tevens een actueel scopeformulier als bedoeld in punt 2.5.
4.2. Opdrachtgever verstrekt aan Opdrachtnemer uiterlijk 30 dagen voor het daaropvolgende kalenderjaar een opdrachtbrief, bedoeld in punt 2.1 onder b.
4.3. Tijdens de realisatiefase kunnen Partijen een periode anders dan een kalenderjaar overeenkomen voor het verstrekken van de periodieke opdrachtbrief.
5.1. Opdrachtnemer zal gedurende de realisatiefase over ieder kwartaal over de voortgang rapporteren en verantwoording afleggen aan de Opdrachtgever over de uitgevoerde activiteiten met betrekking tot in punt 2.2 onder a genoemde wegbeheerderstaken 9 tot en met 12.
5.2. Opdrachtnemer zal gedurende de realisatiefase na afloop van het kalenderjaar middels een rapportage een jaarverantwoording afleggen aan de Opdrachtgever over de in het betreffende jaar uitgevoerde activiteiten, inclusief de gemaakte kosten. Deze jaarlijkse verantwoording is een onderdeel van de rapportage over het vierde kwartaal.
5.3. De rapportages, bedoeld in punt 5.1 en punt 5.2, stelt de Opdrachtnemer op overeenkomstig het vigerende Beheersmodel grote projecten IenW en bevat onder andere informatie over de uitgevoerde activiteiten in het kader van de in punt 2.2 onder a van deze Uitvoeringsovereenkomst genoemde taken 9 tot en met 12, de kosten en de stand van zaken met betrekking tot de in de opdrachtbrieven aan de uitvoeringsorganisaties opgenomen indicatoren.
5.4. Na afloop van elke periode van een opdrachtbrief stelt de Opdrachtnemer de verrekening op van het ontvangen budget met de feitelijke bestede bedragen en het saldo (onder- of overschrijding). Het saldo (onder- of overschrijding) wordt in een jaarlijkse opdrachtbrief in het eerstvolgende jaarbudget verrekend.
6.1. Opdrachtnemer zal gedurende de realisatiefase over ieder kwartaal over de voortgang rapporteren en verantwoording afleggen aan de Opdrachtgever door tussenkomst van de RDW over de uitgevoerde activiteiten met betrekking tot in punt 2.2 onder a genoemde taken, met uitzondering van taken 9 tot en met 12. De RDW stelt mede op basis van deze informatie een integrale rapportage op en verstrekt deze aan de Opdrachtgever.
6.2. Opdrachtnemer zal gedurende de realisatiefase na afloop van het kalenderjaar middels een rapportage een jaarverantwoording afleggen aan de Opdrachtgever door tussenkomst van de RDW over de in het betreffende jaar uitgevoerde activiteiten met betrekking tot in punt 2.2 onder a genoemde taken, met uitzondering van taken 9 tot en met 12, inclusief de gemaakte kosten. Deze jaarlijkse verantwoording is een onderdeel van de rapportage over het vierde kwartaal.
6.3. De rapportages, bedoeld in punt 6.1 en punt 6.2, stelt de Opdrachtnemer op overeenkomstig het vigerende Beheersmodel grote projecten IenW en bevat onder andere informatie over de uitgevoerde activiteiten, de kosten en de stand van zaken met betrekking tot de in de opdrachtbrieven aan de uitvoeringsorganisaties opgenomen indicatoren.
6.4. Na afloop van elke periode van een opdrachtbrief stelt de Opdrachtnemer de verrekening op van het ontvangen budget met de feitelijke bestede bedragen en het saldo (onder- of overschrijding). Het saldo (onder- of overschrijding) wordt in een jaarlijkse opdrachtbrief in het eerstvolgende jaarbudget verrekend.
7.1. Partijen richten een risicomanagementproces in met betrekking tot de realisatiefase van de VWH op strategisch, tactisch en operationeel niveau.
7.2. Opdrachtnemer rapporteert op kwartaalbasis aan Opdrachtgever over de belangrijkste risico’s met betrekking tot de in punt 2.2 onder a genoemde taken 9 tot en met 12 en voorgestelde en genomen beheersmaatregelen en geeft waar mogelijk vooraf inzicht in de door Opdrachtnemer te nemen mitigerende maatregelen en de aan die maatregelen verbonden (on-)kosten.
7.3. Opdrachtnemer rapporteert op kwartaalbasis aan Opdrachtgever door tussenkomst van de RDW over de belangrijkste risico’s met betrekking tot de in punt 2.2 onder a genoemde taken 1 tot en met 8 en voorgestelde en genomen beheersmaatregelen en geeft waar mogelijk vooraf inzicht in de door Opdrachtnemer te nemen mitigerende maatregelen en de aan die maatregelen verbonden (on-)kosten.
7.4. Partijen zorgen gezamenlijk en in samenwerking met de andere uitvoeringsorganisaties voor een crisisprotocol waarbij wordt aangesloten op vigerende regelgeving en kaders op gebied van bescherming van persoonsgegevens, informatiebeveiliging en continuïteitsbeheer. Bij een crisis ten gevolge van een calamiteit treedt de in dat protocol overeengekomen crisisorganisatie en -aanpak in werking.
7.5. In het crisisprotocol als bedoeld in punt 7.4 wordt bepaald in welk geval sprake is van een crisis.
8.1. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt op het moment dat de uitvoeringsovereenkomst voor de exploitatiefase in werking treedt, tenzij sprake is van een vroegtijdige beëindiging van deze overeenkomst.
8.2. Uiterlijk een jaar voor de beoogde start van de VWH starten Partijen het overleg over de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst voor de exploitatiefase.
9.1. Deze Uitvoeringsovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.
9.2. Er is sprake van een geschil indien één van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partij, waarna Partijen binnen 20 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.
9.3. Voor alle geschillen geldt dat Partijen de governance-afspraken volgen als opgenomen in het vigerende Governancemodel VWH met de daarin beschreven overlegstructuur en escalatiemechanisme.
9.4. Indien blijkt dat Partijen er niet in slagen op het hoogste escalatieniveau overeenstemming te bereiken, dan kan ieder der Partijen deze Uitvoeringsovereenkomst beëindigen met inachtneming van een gezamenlijk vast te stellen opzegtermijn en hetgeen bepaald is in punt 10.
10.1. Algemene Voorwaarden van Opdrachtgever en Opdrachtnemer zijn expliciet niet van toepassing op deze Uitvoeringsovereenkomst.
10.2. Aanvullingen op en Wijzigingen van deze Uitvoeringsovereenkomst zijn slechts bindend voor zover zij uitdrukkelijk tussen Partijen schriftelijk zijn overeengekomen.
10.3. De tekst van deze Uitvoeringsovereenkomst wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening door Opdrachtgever gepubliceerd in de Staatscourant.
10.4. Bij wijziging, opzegging en ontbinding van deze Uitvoeringsovereenkomst wordt melding gemaakt door Opdrachtgever in de Staatscourant.
10.5. Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt aangehaald als: Uitvoeringsovereenkomst realisatiefase vrachtwagenheffing DGMo – RWS.
10.6. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
10.7. Deze overeenkomst treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2023.
Als de hier genoemde documenten wijzigingen dan geldt de gewijzigde versie van het betreffende document.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-14066.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.