Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2022, 330 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatsblad 2022, 330 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat om, mede gelet op Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtwagens (PbEG 1999, L 187) een vrachtwagenheffing in te voeren met het oog op een gelijk speelveld voor buitenlandse en Nederlandse houders van vrachtwagens, in verband daarmee de belasting zware motorrijtuigen af te schaffen, de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagens te verlagen en gelden te bestemmen voor innovatie en verduurzaming van de vervoerssector;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
boordapparatuur als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn;
hoofddienstaanbieder of EETS-aanbieder;
overeenkomst als bedoeld in artikel 8, eerste lid;
EETS-aanbieder als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn;
emissieklasse EURO 0, EURO I, EURO, II, EURO III, EURO IV of EURO V als bedoeld in bijlage 0 bij Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PbEG 1999, L 187), of emissieklasse EURO VI als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188);
fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, van de Omgevingswet;
toldienstaanbieder als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn;
houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn:
a. op wiens naam een vrachtwagen is gesteld in het kentekenregister;
b. die een vrachtwagen waarvoor geen kenteken is opgegeven, feitelijk ter beschikking heeft;
c. op wiens naam een vrachtwagen is gesteld in een buitenlands register betreffende aldaar geregistreerde motorrijtuigen, de registratie betreffende motorrijtuigen gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten, bijgehouden door Onze Minister van Defensie, alsmede enig andere registratie betreffende motorrijtuigen, waarvan hij gerechtigd is deze in Nederland te voeren;
register als bedoeld in artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994;
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
het gewicht van een vrachtwagen vermeerderd met het voor de vrachtwagen toegestane maximum gewicht aan lading;
degene die is aangewezen op grond van artikel 14, eerste lid;
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 van de Commissie van 28 november 2019 inzake gedetailleerde verplichtingen van aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst, de minimuminhoud van de gebiedsverklaring van de Europese elektronische tolheffingsdienst, elektronische interfaces en eisen voor interoperabiliteitsonderdelen, en tot intrekking van Beschikking 2009/750/EG (PbEU 2020, L 43);
Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2019 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151);
motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994 of een samenstel van voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoer over de weg van goederen, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3.500 kilogram is;
heffing als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;
a. Onze Minister voor wegen onder beheer van het Rijk;
b. gedeputeerde staten voor wegen onder beheer van een provincie;
c. het algemeen bestuur voor wegen onder het beheer van het waterschap of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur;
d. het college van burgemeester en wethouders of, krachtens besluit van hen, een door hen ingestelde bestuurscommissie voor andere wegen;
specifiek aangeduide weg of deel van die weg.
1. Onder de naam vrachtwagenheffing is een houder aan Onze Minister een tarief per kilometer verschuldigd voor de afstand die met een vrachtwagen wordt gereden over een wegvak als bedoeld in de bijlage.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het begin en einde van het wegvak of deel daarvan.
3. Onze Minister is tolheffer als bedoeld in de Wet implementatie EETS-richtlijn.
4. Onze Minister is namens de Staat tolheffer als bedoeld in de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 23, 37 en 38 van de Wet implementatie EETS-richtlijn.
5. De datum met ingang waarvan de vrachtwagenheffing wordt geheven, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.
1. De houder is vrijgesteld van de vrachtwagenheffing voor vrachtwagens die:
a. blijkens:
1°. een door Onze Minister van Defensie aangehouden registratie worden gebruikt door het Ministerie van Defensie;
2°. een door Onze Minister van Defensie bekend gestelde registratie worden gebruikt door een bevriende krijgsmacht;
b. die zich met een handelaarskenteken op de weg bevinden;
c. een motorrijtuig met beperkte snelheid zijn als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wegenverkeerswet 1994;
d. worden gebruikt als vuilniswagen, straatveger of rioolzuiger waarvoor de aanvullende cijfers 18 of 19, als bedoeld in Bijlage 1, aanhangsel 2, van Verordening (EU) 2018/858 in de code carrosserie zijn opgenomen.
2. De houder kan Onze Minister verzoeken om ontheffing te verlenen van de vrachtwagenheffing voor vrachtwagens:
a. die worden gebruikt door politie of brandweer;
b. die ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen voor zover die niet bedrijfsmatig worden gebruikt.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de vrijstelling of ontheffing.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de bij het verzoek, bedoeld in het tweede lid, over te leggen gegevens.
1. De registratie van het aantal gereden kilometers op een wegvak als bedoeld in de bijlage vindt plaats met behulp van boordapparatuur.
2. Tenzij de houder een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, heeft, draagt de houder er zorg voor dat de vrachtwagen tijdens het rijden over elke weg is uitgerust met boordapparatuur die:
a. naar behoren werkt;
b. is ingeschakeld; en
c. hoort bij de vrachtwagen waarvoor een geldende dienstverleningsovereenkomst is afgesloten.
3. De verplichtingen van een houder, bedoeld in het tweede lid, gelden niet gedurende een bij ministeriële regeling te stellen termijn vanaf het moment dat de houder aan de dienstaanbieder heeft gemeld dat:
a. de boordapparatuur niet naar behoren werkt; of
b. de boordapparatuur is ontvreemd.
4. Als de dienstaanbieder waarmee de houder een dienstverleningsovereenkomst heeft, zijn diensten niet meer kan leveren gelden de verplichtingen van de houder, bedoeld in het tweede lid, niet gedurende een bij ministeriële regeling te stellen termijn waarbinnen de houder in de gelegenheid wordt gesteld een dienstverleningsovereenkomst te sluiten met een andere dienstaanbieder.
1. Het tarief voor de vrachtwagenheffing bedraagt per gereden kilometer in euro op een wegvak als aangewezen in de bijlage:
Toegestane maximum massa [kg] |
euro-emissieklasse |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
EURO 0 |
EURO I |
EURO II |
EURO III |
EURO IV |
EURO V |
EURO VI en schoner |
|
meer dan 3.500 tot 12.000 |
0,156 |
0,144 |
0,129 |
0,117 |
0,105 |
0,086 |
0,078 |
12.000 tot en met 32.000 |
0,252 |
0,232 |
0,209 |
0,189 |
0,169 |
0,139 |
0,126 |
meer dan 32.000 |
0,260 |
0,239 |
0,216 |
0,195 |
0,174 |
0,143 |
0,130 |
2. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden bij ministeriële regeling vanaf het jaar volgend op het kalenderjaar van inwerkingtreding van dit artikel, ieder jaar op 1 januari gewijzigd. Deze bedragen worden berekend door de te vervangen tarieven te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens af te ronden. Als in het voorafgaande jaar een dergelijke afronding is toegepast, wordt bij wijziging uitgegaan van het niet-afgeronde tarief.
3. Bij de inwerkingtreding van dit artikel worden de bedragen, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling gewijzigd. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de tabelcorrectiefactoren die van toepassing zijn op 1 januari 2019 en de daarop volgende jaren tot en met het jaar waarin dit artikel in werking treedt, achtereenvolgend worden toegepast.
Het door de houder te betalen bedrag van de vrachtwagenheffing per wegvak wordt berekend als volgt:
VWH = Tk x A
waarin:
VWH = het bedrag van de vrachtwagenheffing per wegvak;
Tk = het tarief per gereden kilometer in euro, bedoeld in artikel 5;
A = het aantal geregistreerde kilometers, bedoeld in artikel 4, eerste lid.
Het bedrag van de vrachtwagenheffing wordt betaald zonder dat dit bij beschikking wordt vastgesteld.
1. Voor elke vrachtwagen die op de weg is, is de houder van die vrachtwagen verplicht om een geldende dienstverleningsovereenkomst te hebben gesloten met een dienstaanbieder, tenzij de houder een vrijstelling of ontheffing heeft als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid.
2. De houder ontvangt een factuur van de dienstaanbieder voor het berekende bedrag van de vrachtwagenheffing, bedoeld in artikel 6, over een tussen hen overeen te komen termijn en betaalt het bedrag aan de dienstaanbieder. Onverminderd artikel 20, eerste lid, van de Wet implementatie EETS-richtlijn geldt de betaling van het bedrag van de vrachtwagenheffing door de houder aan de hoofddienstaanbieder als voldoening van de betalingsverplichting van de houder aan Onze Minister.
3. Voor het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst worden de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voertuigdocumenten die nodig zijn om het kenteken van de vrachtwagen, de toegestane maximum massa en de euro-emissieklasse vast te stellen, door de houder aan de dienstaanbieder overgelegd om te bepalen welk tarief, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van toepassing is. Als de houder geen voertuigdocumenten kan overleggen, wordt het voertuig geacht een toegestane maximum massa van meer dan 32.000 kg te hebben en wordt het hoogste tarief voor de euro-emissieklasse van het voertuig, bedoeld in artikel 5, eerste lid, gehanteerd. Correctie van de gegevens heeft geen terugwerkende kracht.
4. Om de inning van de vrachtwagenheffing te verzekeren, kan de dienstaanbieder in de dienstverleningsovereenkomst de houder van de vrachtwagen de verplichting opleggen zekerheid te stellen voor de betaling.
5. In de dienstverleningsovereenkomst wordt met het oog op de vrachtwagenheffing in ieder geval het volgende geregeld:
a. het door de dienstaanbieder verstrekken van boordapparatuur aan de houder en het onderhouden van de functionaliteit daarvan;
b. het door de dienstaanbieder verzenden van een factuur aan de houder met daarin in ieder geval gespecificeerd het totaalbedrag van de vrachtwagenheffing en het aantal per dag geregistreerde kilometers;
c. het in ieder geval door middel van girale betaling door de houder kunnen betalen van het bedrag van de vrachtwagenheffing aan de dienstaanbieder;
d. het beheren door de dienstaanbieder van de klantenrelatie met de houder met inbegrip van een procedure voor klachtenafhandeling;
e. het uitvoeren en naleven van het beveiligings- en privacybeleid voor het heffingssysteem voor de vrachtwagens;
f. het verstrekken van een kwitantie door de dienstaanbieder aan de houder nadat het bedrag van de vrachtwagenheffing door de dienstaanbieder is ontvangen; en
g. een beschrijving van de verplichtingen van de houder, bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, in verband met het functioneren van de boordapparatuur.
6. Artikel 2, zesde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 is van overeenkomstige toepassing bij het factureren, bedoeld in het vijfde lid, onder b, van de houder door de hoofddienstaanbieder.
1. Als een dienstverleningsovereenkomst is gesloten, opgeschort, of beëindigd, en als de houder een melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 4, derde lid, geeft de dienstaanbieder dat onmiddellijk door aan Onze Minister. Artikel 2, vierde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/204 is van overeenkomstige toepassing op de gegevensverstrekking door de hoofddienstaanbieder aan de tolheffer.
2. De dienstaanbieder geeft voor vrachtwagens met een geldende dienstverleningsovereenkomst, dagelijks via elektronische weg aan Onze Minister door hoeveel gereden kilometers op de dag hieraan voorafgaand per vrachtwagen geregistreerd zijn op wegvakken als bedoeld in de bijlage en het voor die vrachtwagen verschuldigde bedrag voor die dag.
3. De dienstaanbieder betaalt het door de houder verschuldigde bedrag van de vrachtwagenheffing aan Onze Minister binnen vier weken nadat de gegevens, bedoeld in het tweede lid, aan Onze Minister zijn doorgegeven.
4. Onze Minister is bevoegd om de gegevens, bedoeld in artikel 14, tweede lid, die met behulp van een technisch hulpmiddel zijn vastgelegd, te verwerken ten behoeve van de verificatie, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder b, Wet implementatie EETS-richtlijn en de controle, bedoeld in artikel 12, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn.
5. Verwerking voor het doel, bedoeld in het vierde lid, kan plaatsvinden door de vastgelegde gegevens door middel van een technisch systeem geautomatiseerd te vergelijken met andere gegevens die voor dit doel zijn verkregen.
Op de betalingsverplichting, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, en 9, derde lid, zijn de artikelen 4:88, derde lid, 4:94 en 4:94a en de afdelingen 4.4.2, 4.4.3 en 4.4.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
1. De hoofddienstaanbieder, bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn, is verplicht met elke houder die daarom verzoekt, een dienstverleningsovereenkomst te sluiten.
2. De artikelen 12, 32 en 33 van de Wet implementatie EETS-richtlijn zijn van overeenkomstige toepassing op de hoofddienstaanbieder.
1. Onze Minister stelt na overleg met de vervoerssector telkens voor een termijn van ten hoogste vijf jaar een meerjarenprogramma voor innovatie en verduurzaming van de vervoerssector vast.
2. De uitvoering van het meerjarenprogramma wordt gefinancierd uit de netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing.
3. In het programma wordt zo gedetailleerd als redelijkerwijs mogelijk is, de verdeling van de middelen ter bevordering van innovatie en verduurzaming van de vervoerssector aangegeven over afzonderlijke projecten, projectpakketten of beleidsterreinen.
4. Het meerjarenprogramma maakt zichtbaar in welke mate de maatregelen efficiënt en effectief bijdragen aan innovatie en verduurzaming van de vervoerssector.
5. Voor afloop van het meerjarenprogramma wordt de werking van het programma geëvalueerd met het oog op de doeltreffendheid en doelmatigheid.
6. Het meerjarenprogramma wordt via elektronische weg bekendgemaakt. Van de bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
7. Onze Minister kan in afwijking van het eerste lid na overleg met de vervoerssector afzien van het vaststellen van een volgend meerjarenprogramma als de evaluatie, bedoeld in het vijfde lid, daartoe aanleiding geeft.
1. Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van de artikelen 4, tweede lid, onder a, b of c, of 8, eerste lid.
2. Een overtreding als bedoeld in het eerste lid valt onder het begrip niet-betalen van wegentol, bedoeld in artikel 1 van de Wet implementatie EETS-richtlijn.
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. De toezichthouder is bevoegd op of aan de weg met behulp van een technisch hulpmiddel de gegevens van een motorrijtuig, vast te leggen en te verwerken. De volgende gegevens worden vastgelegd: het kenteken, de locatie, de datum en het tijdstip van vastlegging, de beeldopname van het motorrijtuig en de benodigde informatie uit de boordapparatuur. De toezichthouder verwerkt deze gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
3. De aanwezigheid van een technisch hulpmiddel wordt op duidelijke wijze kenbaar gemaakt.
4. Ten behoeve van het op automatische wijze vaststellen van overtredingen, is de toezichthouder bevoegd:
a. de door Onze Minister verzamelde gegevens te verwerken, waaronder:
1°. de gegevens, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder b, Wet implementatie EETS-richtlijn;
2°. de gegevens over de dienstverleningsovereenkomst en de melding, bedoeld in artikel 9, eerste lid;
3°. de gevallen, bedoeld in artikel 4, vierde lid;
4°. de informatie over ontheffingen en vrijstellingen als bedoeld in artikel 3;
b. de vastgelegde gegevens te verwerken.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inzet en het kenbaar maken van het gebruik van een technisch hulpmiddel en het aanwijzen van de benodigde informatie uit de boordapparatuur, bedoeld in het tweede lid, en de wijze waarop de vastgelegde gegevens worden verwerkt.
6. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
1. Onze Minister kan aan de houder een bestuurlijke boete opleggen voor een overtreding als bedoeld in artikel 13. Daartoe kan Onze Minister de vastgelegde gegevens, bedoeld in artikel 14, tweede lid, verwerken.
2. Het eerste lid is in ieder geval niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 28 van de Wet implementatie EETS-richtlijn.
3. Voor één feit dat valt onder meerdere omschrijvingen van overtredingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, kan slechts één bestuurlijke boete worden opgelegd. In dat geval is de ten hoogste op te leggen boete de hoogste boete van de afzonderlijke overtredingen.
1. De op grond van artikel 15, eerste lid, op te leggen boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. De betaling van de bestuurlijke boete geschiedt binnen twee weken nadat de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.
3. Als de bestuurlijke boete niet tijdig is betaald, wordt de bestuurlijke boete van rechtswege met vijftig procent verhoogd en zendt Onze Minister de houder een eerste aanmaning. De betaling van het verhoogde bedrag geschiedt binnen vier weken na verzending van de eerste aanmaning.
4. Als de verhoogde bestuurlijke boete, bedoeld in het derde lid, niet binnen de in dat lid gestelde termijn betaald is, wordt de verhoogde bestuurlijke boete van rechtswege verder verhoogd met honderd procent van het bedrag van de verhoogde bestuurlijke boete en zendt Onze Minister de houder een tweede aanmaning. De betaling van de verder verhoogde bestuurlijke boete geschiedt binnen vier weken na verzending van de tweede aanmaning.
5. Als de verder verhoogde bestuurlijke boete, bedoeld in het vierde lid, niet binnen de in dat lid gestelde termijn betaald is, is Onze Minister bevoegd tot de uitvaardiging van een dwangbevel.
6. Artikel 4:113 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de eerste en tweede aanmaning.
7. Artikel 5:10, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing na de eerste aanmaning.
8. Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het opleggen van de bestuurlijk boete.
1. Op de eerste vordering van een aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14, eerste lid, is de bestuurder van een vrachtwagen verplicht die te doen stilhouden.
2. Als een vrachtwagen is stilgehouden met toepassing van het eerste lid, kan de bekendmaking van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15 ook plaatsvinden door uitreiking van de beschikking door de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 14, eerste lid, aan de bestuurder als de kentekengegevens van de houder niet zijn te verifiëren. In dat geval geldt dat:
a. in afwijking van artikel 16, tweede lid, de beschikking onmiddellijk betaald moet worden;
b. de verhoging van de boete, bedoeld in artikel 16, derde lid, pas plaatsvindt nadat de bestuurlijke boete binnen twee weken na het onherroepelijk worden daarvan nog niet is betaald.
3. De aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 14, eerste lid, zijn bevoegd om in het geval, bedoeld in het tweede lid, of in het geval dat de houder geregistreerd staat voor het niet voldoen van een hem eerder opgelegde, onherroepelijke bestuurlijke boete voor een overtreding als bedoeld in artikel 13, eerste lid, bij wijze van voorlopige maatregel de vrachtwagen naar een door hen aangewezen plaats te doen overbrengen en in bewaring te stellen, dan wel aan de vrachtwagen een mechanisch hulpmiddel te doen aanbrengen, waardoor wordt verhinderd dat de vrachtwagen wordt weggereden. Zij kunnen vorderen dat, voordat de vrachtwagen aan de bestuurder wordt teruggegeven, naast de kosten van overbrenging en bewaring, eveneens het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete zal worden voldaan.
4. Als twaalf weken na de aanvang van de voorlopige maatregel, bedoeld in het derde lid, de rechthebbende zijn vrachtwagen niet heeft afgehaald, wordt hij geacht zijn recht op de zaak te hebben opgegeven en is Onze Minister bevoegd de vrachtwagen om niet aan een derde in eigendom te doen overdragen, te verkopen of te doen vernietigen.
5. Bij de beschikking, bedoeld in het tweede lid, wordt gewezen op de bevoegdheden, bedoeld in het derde en vierde lid.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overbrenging, bewaring, eigendomsoverdracht om niet, verkoop, vernietiging, de berekening van de kosten van overbrenging en bewaring, alsmede over hetgeen verder voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijk is.
Onze Minister scheldt de bestuurlijke boete in ieder geval kwijt als degene aan wie de boete is opgelegd bezwaar tegen de bestuurlijke boete maakt en:
a. aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander van de vrachtwagen gebruik is gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen; of
b. een vrijwaringsbewijs als bedoeld in artikel 1 van het Kentekenreglement of een verklaring als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 33 van het Kentekenreglement overlegt waaruit blijkt dat hij ten tijde van de opgelegde heffing geen houder meer was van de betrokken vrachtwagen.
Als bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld tegen de beschikking tot het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 15, eerste lid, en die beschikking is niet bekendgemaakt met toepassing van artikel 17, tweede lid, wordt de werking van die beschikking geschorst totdat die onherroepelijk is.
Het bezwaar en beroep tegen de beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete die is bekendgemaakt met toepassing van artikel 17, tweede lid, richt zich ook tegen de voorlopige maatregel, bedoeld in artikel 17, derde lid.
1. Onze Minister is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen persoonsgegevens en de vastgelegde gegevens, bedoeld in artikel 14, tweede lid, die verwerkt worden voor:
a. de heffing en invordering van de vrachtwagenheffing;
b. de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
2. Onze Minister bewaart de persoonsgegevens:
a. bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a:
1°. totdat de termijn, bedoeld in artikel 3:307, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is verstreken;
2°. niet langer dan zeven werkdagen, voor zover uit de vergelijking van de vastgelegde gegevens met de informatie, bedoeld in het vijfde lid, blijkt dat de heffing op de juiste wijze is berekend door de dienstaanbieder;
b. bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b:
1°. gedurende de termijn, bedoeld in artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbinnen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
2°. totdat, voor zover van toepassing, een onherroepelijke bestuurlijke boete is betaald; of
3°. totdat de termijn van artikel 4:104 van de Algemene wet bestuursrecht is verstreken.
3. Als de bestuurlijke boete op grond van artikel 18 wordt kwijtgescholden, worden de persoonsgegevens in afwijking van het tweede lid, onder b, onmiddellijk verwijderd.
4. De persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, worden door Onze Minister beschikbaar gesteld voor opname in het register, bedoeld in artikel 24, eerste lid.
5. De informatie, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder b, van de Wet implementatie EETS-richtlijn die door de dienstaanbieder wordt verstrekt, wordt door Onze Minister niet langer dan zeven werkdagen bewaard.
6. Dit artikel laat overige wettelijk voorgeschreven bewaartermijnen onverlet.
1. De toezichthouder is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen persoonsgegevens en de vastgelegde gegevens, bedoeld in artikel 14, tweede lid, die verwerkt worden voor:
a. het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet voor zover het de verwerking door of ten behoeve van de toezichthouder betreft;
b. het uitreiken van een bestuurlijke boete in een geval als bedoeld in artikel 17, tweede lid;
c. het informeren van houders van wie geen dienstverleningsovereenkomst is geregistreerd.
2. De toezichthouder bewaart de persoonsgegevens:
a. bedoeld in het eerste lid, onder a, totdat, voor zover van toepassing, een onherroepelijke bestuurlijke boete is betaald of voor zover het de vastgelegde gegevens in artikel 14, tweede lid, betreft, niet langer dan zeven werkdagen;
b. bedoeld in het eerste lid, onder b, gedurende een termijn, bedoeld in artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbinnen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd;
c. bedoeld in het eerste lid, onder c, gedurende een termijn van maximaal vier weken voor het informeren van de houder van wie geen dienstverleningsovereenkomst is geregistreerd.
3. De persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, worden door de toezichthouder beschikbaar gesteld voor opname in het register, bedoeld in artikel 24, eerste lid.
4. Dit artikel laat overige wettelijk voorgeschreven bewaartermijnen onverlet.
1. Een dienstaanbieder is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens voor:
a. het doorgeven van de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid;
b. de verlening van diensten als bedoeld in artikel 8, vijfde lid;
c. de verificatie van de informatie, bedoeld in artikel 21, vijfde lid.
2. De dienstaanbieder bewaart de persoonsgegevens niet langer dan nodig is voor het verrichten van de diensten, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c.
3. Het is de dienstaanbieder verboden de door hem verwerkte persoonsgegevens voor de vrachtwagenheffing te verstrekken aan een derde, tenzij de houder daarvoor toestemming heeft gegeven.
4. Dit artikel laat overige wettelijk voorgeschreven bewaartermijnen onverlet.
1. Er is een register voor de vrachtwagenheffing waarin de gegevens worden verwerkt die nodig zijn voor een goede uitvoering van de vrachtwagenheffing.
2. Onze Minister wijst bij besluit de beheerder van het register aan. De beheerder is verwerkingsverantwoordelijke voor het register.
3. De persoonsgegevens uit het register worden uitsluitend gebruikt voor:
a. de goede uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze wet;
b. het beschikbaar stellen van gegevens uit het register vrachtwagenheffing aan Onze Minister en de toezichthouder die nodig zijn voor een goede uitoefening van hun taak in het kader van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
4. De beheerder bewaart de persoonsgegevens:
a. gedurende ten hoogste de termijnen, bedoeld in artikel 21, tweede lid;
b. gedurende ten hoogste de termijnen, bedoeld in artikel 22, tweede lid;
c. als de respectievelijke bewaartermijnen, bedoeld in onderdeel a of b, van elkaar verschillen en op dezelfde gegevens van toepassing zijn, gedurende de langste termijn.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inrichting en het beheer van het register en de wijze van verstrekking van de in het register te verwerken gegevens.
In artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
de artikelen 8, tweede lid, 9, tweede lid, en 12, eerste lid.
Artikel 9, achtste lid, van de Invorderingswet 1990 komt te luiden:
8. In afwijking van het tweede lid is terstond invorderbaar een naheffingsaanslag ter zake van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, die is opgelegd aan een ander dan een vergunninghouder als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.
In artikel 42, vierde lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 vervalt «, de Wet belasting zware motorrijtuigen» en wordt na «ViA15» ingevoegd «, de Wet vrachtwagenheffing».
1. In artikel 14, vijfde lid, van de Wegenwet wordt na «ViA15» ingevoegd «, en de heffing van de tarieven voor de vrachtwagenheffing, bedoeld in de Wet vrachtwagenheffing».
2. In artikel 16 van de Wegenwet wordt na «tol wordt geheven» ingevoegd «met uitzondering van de gemeentelijke wegen, genoemd in de bijlage bij de Wet vrachtwagenheffing».
1. De Wet belasting zware motorrijtuigen wordt ingetrokken.
2. De heffing van het gemeenschappelijk gebruiksrecht, bedoeld in artikel 3 van het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb. 1994, 69) wordt overeenkomstig artikel 17 van dat verdrag beëindigd.
Artikel 25a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 komt te luiden:
1. Voor een vrachtauto bedraagt de belasting over een tijdvak van drie maanden:
Bij een toegestane maximum massa in kilogrammen van |
Zonder koppelinrichting |
Met koppelinrichting |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zonder luchtvering |
Met luchtvering |
Zonder luchtvering |
Met luchtvering |
|||||||
Met aantal assen |
Met aantal assen |
Met aantal assen |
Met aantal assen |
|||||||
2 |
3 |
4 of meer |
2 |
3 |
4 of meer |
2 |
3 of meer |
2 |
3 of meer |
|
Minder dan 12.000 |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
nihil |
12.000 tot 13.000 |
€ 7,75 |
|||||||||
13.000 tot 14.000 |
€ 21,50 |
€ 6,00 |
€ 7,75 |
|||||||
14.000 tot 15.000 |
€ 30,25 |
€ 6,00 |
€ 21,50 |
€ 6,00 |
||||||
15.000 tot 16.000 |
€ 68,50 |
€ 13,50 |
€ 6,00 |
€ 30,25 |
€ 7,75 |
€ 6,00 |
||||
16.000 tot 17.000 |
€ 68,50 |
€ 13,50 |
€ 6,00 |
€ 30,25 |
€ 7,75 |
€ 6,00 |
€ 6,00 |
|||
17.000 tot 18.000 |
€ 68,50 |
€ 27,75 |
€ 11,75 |
€ 30,25 |
€ 13,50 |
€ 8,75 |
€ 6,00 |
|||
18.000 tot 19.000 |
€ 68,50 |
€ 27,75 |
€ 11,75 |
€ 30,25 |
€ 13,50 |
€ 8,75 |
€ 8,00 |
€ 6,00 |
€ 6,00 |
|
19.000 tot 20.000 |
€ 68,50 |
€ 36,00 |
€ 15,25 |
€ 30,25 |
€ 27,75 |
€ 18,00 |
€ 8,00 |
€ 6,00 |
€ 6,00 |
|
20.000 tot 21.000 |
€ 68,50 |
€ 36,00 |
€ 15,25 |
€ 30,25 |
€ 27,75 |
€ 18,00 |
€ 18,75 |
€ 12,00 |
€ 8,00 |
€ 6,00 |
21.000 tot 22.000 |
€ 68,50 |
€ 55,50 |
€ 23,50 |
€ 36,00 |
€ 36,00 |
€ 23,25 |
€ 18,75 |
€ 12,00 |
€ 8,00 |
€ 6,00 |
22.000 tot 23.000 |
€ 68,50 |
€ 55,50 |
€ 23,50 |
€ 36,00 |
€ 36,00 |
€ 23,25 |
€ 24,25 |
€ 15,50 |
€ 18,75 |
€ 13,25 |
23.000 tot 25.000 |
€ 86,25 |
€ 86,25 |
€ 36,50 |
€ 55,50 |
€ 55,50 |
€ 36,00 |
€ 43,75 |
€ 28,00 |
€ 24,25 |
€ 17,25 |
25.000 tot 27.000 |
€ 86,25 |
€ 86,25 |
€ 57,00 |
€ 55,50 |
€ 55,50 |
€ 36,50 |
€ 76,75 |
€ 49,25 |
€ 43,75 |
€ 31,00 |
27.000 tot 29.000 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 57,00 |
€ 57,00 |
€ 57,00 |
€ 76,75 |
€ 49,25 |
€ 43,75 |
€ 31,00 |
29.000 tot 31.000 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 83,75 |
€ 53,75 |
€ 51,00 |
€ 36,00 |
31.000 tot 33.000 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 116,25 |
€ 74,75 |
€ 83,75 |
€ 59,00 |
33.000 tot 36.000 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 176,50 |
€ 113,50 |
€ 116,25 |
€ 81,75 |
36.000 tot 37.000 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 176,50 |
€ 113,50 |
€ 116,25 |
€ 81,75 |
38.000 tot 40.000 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 176,50 |
€ 157,00 |
€ 128,75 |
€ 113,50 |
40.000 of meer |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 134,25 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 90,50 |
€ 232,25 |
€ 232,25 |
€ 157,00 |
€ 157,00 |
waarbij voor de luchtvering geldt dat deze zich bevindt op de aangedreven assen en onder luchtvering mede wordt verstaan daaraan als gelijkwaardig erkende vering als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 16 van de Wet overgang belastingheffing in euro’s vervalt.
In artikel 10, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet vrachtwagenheffing of als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.
1. Onze Minister kan met het oog op de verkeersveiligheid, de bereikbaarheid of de toestand van de fysieke leefomgeving in spoedeisende gevallen die zijn ontstaan als gevolg van de vrachtwagenheffing, bij ministeriële regeling wegvakken aanwijzen waarvoor het tarief, bedoeld in artikel 5, eerste lid, komt te gelden of wegvakken die zijn opgenomen in de bijlage aanwijzen waarvoor in afwijking van artikel 5, eerste lid, een tarief van € 0,00 komt te gelden.
2. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan na overleg met de wegbeheerder. De ministeriële regeling treedt uiterlijk acht weken na de plaatsing ervan in de Staatscourant in werking.
3. Na plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend. Als een voorstel wordt ingetrokken of als een van de beide Kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onmiddellijk ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
Onze Minister zendt telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
De bepalingen gesteld bij of krachtens de Wet belasting zware motorrijtuigen, artikel 9, achtste lid, onderdeel b, van de Invorderingswet 1990 en artikel 42, vierde lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals zij luidden voor de inwerkingtreding van de artikelen 26, 27 en 29 blijven van toepassing voor zover een belastbaar feit als bedoeld in artikel 2 van de Wet belasting zware motorrijtuigen heeft plaatsgevonden op een tijdstip voordat artikel 29 in werking is getreden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 augustus 2022
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Uitgegeven de dertigste augustus 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Categorie |
Aanduiding |
Omschrijving (geldt voor beide rijrichtingen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven) |
---|---|---|
Rijksweg |
A1 |
knooppunt Watergraafsmeer – knooppunt Diemen – knooppunt Muiderberg – knooppunt Eemnes – knooppunt Hoevelaken – Barneveld – knooppunt Beekbergen – knooppunt Azelo |
A1/A35 |
het wegvak tussen knooppunt Azelo en knooppunt Buren is aangegeven als A35 |
|
A1 |
knooppunt Buren – Duitse grens |
|
A2 |
knooppunt Amstel – knooppunt Holendrecht – knooppunt Oudenrijn – knooppunt Everdingen – knooppunt Deil – knooppunt Empel – knooppunt Hintham – knooppunt Vught – knooppunt Ekkersweijer – knooppunt Batadorp – knooppunt De Hogt – knooppunt Leenderheide |
|
N2 |
knooppunt Batadorp – knooppunt Leenderheide |
|
A2 |
knooppunt Leenderheide – knooppunt Het Vonderen – knooppunt Kerensheide – knooppunt Kruisdonk – aansluiting Maastricht-Centrum Noord-aansluiting Maastricht – Centrum Zuid |
|
N2 |
aansluiting Maastricht-Centrum Noord – aansluiting Maastricht-Centrum Zuid |
|
A2 |
aansluiting Maastricht-Centrum Zuid – Belgische grens |
|
A4 |
knooppunt De Nieuwe Meer – knooppunt Badhoevedorp – knooppunt De Hoek – knooppunt Burgerveen – aansluiting Zoeterwoude-Rijndijk – knooppunt Prins Clausplein – knooppunt Ypenburg – knooppunt Kethelplein – knooppunt Benelux |
|
A4/A29 |
knooppunt Sabina – knooppunt Zoomland |
|
A4/A58 |
knooppunt Zoomland – knooppunt Markiezaat |
|
A4 |
knooppunt Markiezaat – Belgische grens |
|
A5 |
knooppunt De Hoek – knooppunt Raasdorp – knooppunt Coenplein |
|
A6 |
knooppunt Muiderberg – knooppunt Almere – knooppunt Emmeloord – knooppunt Joure |
|
A7 |
Zaandam (vanaf kilometer 4,0) – knooppunt Zaandam – aansluiting Den Oever – knooppunt Zurich – aansluiting IJlst |
|
A7 |
aansluiting Sneek-Oost – knooppunt Joure |
|
A7 |
knooppunt Joure – knooppunt Heerenveen – aansluiting Drachten – knooppunt Julianaplein |
|
A7 |
aansluiting Westerbroek – knooppunt Zuidbroek – Duitse grens |
|
A8 |
knooppunt Coenplein – knooppunt Zaandam – aansluiting Zaanstad-Noord |
|
A9 |
knooppunt Diemen – knooppunt Holendrecht – knooppunt Badhoevedorp – knooppunt Raasdorp – knooppunt Rottepolderplein – knooppunt Velsen – knooppunt Beverwijk – knooppunt Kooimeer |
|
A10 |
knooppunt Coenplein – knooppunt Watergraafsmeer – knooppunt Nieuwe Meer – knooppunt Coenplein |
|
N11 |
aansluiting Zoeterwoude-Rijndijk – aansluiting A12 Bodegraven |
|
A12 |
’s-Gravenhage (vanaf kilometer 3,3) – knooppunt Prins Clausplein – knooppunt Gouwe – knooppunt Bodegraven – knooppunt Oudenrijn – knooppunt Lunetten – knooppunt Maanderbroek – knooppunt Grijsoord |
|
A12/A50 |
knooppunt Grijsoord – knooppunt Waterberg |
|
A12 |
knooppunt Waterberg – knooppunt Velperbroek – knooppunt Oud-Dijk – Duitse grens |
|
A13 |
knooppunt Ypenburg – knooppunt Doenkade – knooppunt Kleinpolderplein tot S113 Rotterdam (spoorovergang) |
|
A15 |
aansluiting Oostvoorne (vanaf kilometer 25,1) – aansluiting Brielle – knooppunt Benelux – knooppunt Vaanplein – knooppunt Ridderkerk-Noord-knooppunt Ridderkerk-Zuid – aansluiting Papendrecht – knooppunt Gorinchem – knooppunt Deil – knooppunt Valburg – knooppunt Ressen – aansluiting Bemmel (N839) |
|
A16 |
knooppunt Doenkade – knooppunt Terbregseplein – knooppunt Ridderkerk-Noord – knooppunt Ridderkerk-Zuid – aansluiting N3 – knooppunt Klaverpolder |
|
A16/A59 |
knooppunt Klaverpolder – knooppunt Zonzeel |
|
A16 |
knooppunt Zonzeel – knooppunt Princeville |
|
A16/A58 |
knooppunt Princeville – knooppunt Galder |
|
A16 |
knooppunt Galder – Belgische grens |
|
A17/A59 |
knooppunt Klaverpolder – knooppunt Noordhoek |
|
A17 |
knooppunt Noordhoek – knooppunt De Stok |
|
A18 |
knooppunt Oud-Dijk – Varsseveld |
|
A20 |
Aansluiting Westerlee- knooppunt Kethelplein – knooppunt Kleinpolderplein – knooppunt Terbregseplein – knooppunt Gouwe |
|
A22 |
knooppunt Velsen – knooppunt Beverwijk |
|
A27 |
knooppunt St.Annabosch – knooppunt Hooipolder – knooppunt Gorinchem – knooppunt Everdingen – knooppunt Lunetten – knooppunt Rijnsweerd – knooppunt Eemnes – knooppunt Almere |
|
A28 |
Waterlinieweg te Utrecht – knooppunt Rijnsweerd – knooppunt Hoevelaken – knooppunt Hattemerbroek – knooppunt Lankhorst – knooppunt Hoogeveen – knooppunt Assen – knooppunt Julianaplein |
|
A29 |
knooppunt Vaanplein – knooppunt Hellegatsplein |
|
A29/A59 |
knooppunt Hellegatsplein – knooppunt Sabina |
|
A30 |
knooppunt Maanderbroek – aansluiting Barneveld |
|
A32 |
knooppunt Lankhorst – knooppunt Heerenveen – aansluiting Wirdum |
|
A35 |
aansluiting Wierden – aansluiting Almelo-West – knooppunt Azelo |
|
A35/A1 |
knooppunt Azelo – knooppunt Buren |
|
A35 |
knooppunt Buren – aansluiting Enschede-West – Enschede |
|
A37 |
knooppunt Hoogeveen – knooppunt Holsloot – Duitse grens |
|
A38 |
Rotterdamseweg te Ridderkerk – knooppunt Ridderkerk |
|
A44 |
knooppunt Burgerveen – Wassenaar |
|
N44 |
Wassenaar – N14 |
|
A50 |
John F. Kennedylaan te Eindhoven (tot Tempellaan) – aansluiting Ekkersrijt |
|
A50 |
knooppunt Ekkersweijer – aansluiting Ekkersrijt – knooppunt Paalgraven – knooppunt Bankhoef – knooppunt Ewijk – knooppunt Valburg – knooppunt Grijsoord |
|
A50/A12 |
het wegvak van knooppunt Grijsoord tot knooppunt Waterberg is aangegeven als A12 |
|
A50 |
knooppunt Waterberg – knooppunt Beekbergen – knooppunt Hattemerbroek |
|
N50 |
knooppunt Hattemerbroek – aansluiting Ens |
|
N50/A838 |
Aansluiting Ens – knooppunt Emmeloord |
|
A58 |
knooppunt Batadorp – knooppunt De Baars – knooppunt St.Annabosch – knooppunt Galder |
|
A58/A16 |
het wegvak tussen knooppunt Galder en knooppunt Princeville is aangegeven als A16 |
|
A58 |
knooppunt Princeville – knooppunt de Stok – knooppunt Zoomland |
|
A58/A4 |
het wegvak tussen knooppunt Zoomland en knooppunt Markiezaat is aangegeven als A4 |
|
A58 |
knooppunt Markiezaat – Vlissingen (tot kilometer 171,3) |
|
A59/A29 |
het wegvak tussen knooppunt Hellegatsplein en knooppunt Sabina is aangegeven als A29 |
|
A59 |
knooppunt Sabina – knooppunt Noordhoek |
|
A59/A16 |
Het wegvak tussen knooppunt Klaverpolder en knooppunt Zonzeel is aangegeven als A16 |
|
A59/A17 |
Het wegvak tussen knooppunt Noordhoek en knooppunt Klaverpolder is aangegeven als A17 |
|
A59 |
knooppunt Zonzeel – knooppunt Hooipolder – knooppunt Empel |
|
A59/A2 |
het wegvak tussen knooppunt Empel en knooppunt Hintham is aangegeven als A2 |
|
A59 |
knooppunt Hintham – knooppunt Paalgraven |
|
A65 |
knooppunt Vught – Vught |
|
N65 |
Knooppunt Vught – aansluiting Berkel-Enschot |
|
A65 |
aansluiting Berkel-Enschot – knooppunt De Baars |
|
A67 |
Belgische grens – knooppunt De Hogt |
|
A67/A2 |
het wegvak tussen knooppunt De Hogt en knooppunt Leenderheide dat is aangegeven als A2 |
|
A67 |
knooppunt Leenderheide – knooppunt Zaarderheiken – Duitse grens |
|
A73 |
knooppunt Het Vonderen – knooppunt Tiglia – knooppunt Zaarderheiken – knooppunt Rijkevoort – knooppunt Neerbosch – knooppunt Ewijk |
|
A73 |
knooppunt Neerbosch – Nijmegen (tot kilometer 108,6) |
|
A74 |
Duitse grens- knooppunt Tiglia |
|
A76 |
Belgische grens – knooppunt Kerensheide – knooppunt Kunderberg – Duitse grens |
|
A77 |
knooppunt Rijkevoort – Duitse grens |
|
A79 |
knooppunt Kruisdonk – knooppunt Kunderberg |
|
A200 |
aansluiting Halfweg – knooppunt Rottepolderplein – aansluiting Haarlem-Centrum (tot kilometer 11,8) |
|
A205 |
aansluiting Haarlem – knooppunt Rottepolderplein |
|
A208 |
aansluiting Velserbroek (vanaf kilometer 7,3) – knooppunt IJmuiden |
|
A838 |
Het wegvak van aansluiting Ens – knooppunt Emmeloord is aangegeven als N50 |
|
A256 |
Goes – knooppunt De Poel |
|
Provinciale weg |
A325 |
Arnhem Nijmeegseplein – knooppunt Ressen |
A326 |
Knooppunt Bankhoef – Palkerplein te Wijchen |
|
A348 |
Knooppunten Velperbroek – Ellecom |
|
N201 |
N212 – A2 aansluiting Vinkeveen |
|
N201 |
A2 aansluiting Vinkeveen – A27 aansluiting Hilversum |
|
N207 |
A4 aansluiting Burgerveen – A12 aansluiting Gouda (via N452 en N451) |
|
N209 |
N11 aansluiting Hazerswoude – A12 aansluiting Bleiswijk |
|
N209 |
A12 aansluiting Bleiswijk – A13 aansluiting Berkel en Rodenrijs |
|
N212 |
N201 – A12 aansluiting Harmelen (via N198 en N419) |
|
N214 |
A15 aansluiting Papendrecht – A27 aansluiting Noordeloos |
|
N221 |
N237 Stichtse Rotonde – A28 aansluiting Maarn |
|
N225 |
A50 aansluiting Renkum – N781 Diedenweg te Wageningen |
|
N230 |
A2 aansluiting Maarsen – A27 aansluiting Maarssen |
|
N235 |
Verzetslaan te Purmerend – N247 Het Schouw |
|
N237 |
de Berekuil, Waterlinieweg Utrecht – Stichtse Rotonde (N221) |
|
N244 |
N243 knooppunt Hoorn – N246 |
|
N246 |
A8 aansluiting Zaanstad-Noord (Coentunnelweg) – N244 Westgraftdijk |
|
N247 |
N235 Het Schouw – A10 aansluiting Volendam |
|
N260 |
A58 aansluiting Gilze – N282 |
|
N263 |
A16 aansluiting Breda – Belgische Grens |
|
N268 |
A4 aansluiting Dinteloord – A17 aansluiting Roosendaal-Noord |
|
N278 |
Belgische Grens – Tongerseweg, Prins Bisschopssingel, J.F. Kennedybrug, J.F. Kennedysingel – A2 aansluiting Maastricht – Zuid |
|
N279 |
A50 aansluiting Veghel – A67 aansluiting Asten |
|
N280 |
A2 aansluiting Kelpen-Oler – A73 aansluiting Roermond |
|
N280 |
A73 aansluiting Roermond – Duitse Grens |
|
N281 |
A76 aansluiting Voerendaal – A76 aansluiting Simpelveld |
|
N282 |
A27 aansluiting Breda-Noord – N260 |
|
N285 |
A59 aansluiting Terheijden – A17 aansluiting Zevenbergen |
|
N321 |
A73 aansluiting Cuijk – N324 Grave |
|
N322 |
N323 – A50 knooppunt Ewijk |
|
N323 |
A15 aansluiting Echteld – N322 |
|
N324 |
A59 aansluiting Oss-Oost – N321 Grave |
|
N325 |
A12 Knooppunt Velperbroek – A325 Nijmeegseplein Arnhem |
|
N401 |
A2 aansluiting Breukelen – N212 |
|
N470 |
A4 aansluiting Delft – A13 aansluiting Delft Zuid |
|
N640 |
A58 aansluiting Etten-Leur-West (A58) – A17 aansluiting Oudenbosch (via N641) |
|
N641 |
A17 aansluiting Oudenbosch – N268 Oud Gastel |
|
N781 |
A12 aansluiting Wageningen – N225 Ritsma Bosweg te Wageningen |
|
Gemeentelijke weg |
Rotterdam |
|
Parallelroute A15 Rotterdam (I) |
Route in beide rijrichtingen van Aansluiting A15 Havens 5700–6200, Rijnweg tot Moezelweg, Moezelweg van Rijnweg tot Saarweg, Saarweg, Rotonde Saarweg, Calandbrug, Merseyweg, Droespolderweg, Botlekweg van Droespolderweg tot Oude Maasweg, Clydeweg tussen Botlekweg en Botlekweg, Oude Maasweg tussen Botlekweg en Oude Maaspad, Oude Maaspad, Plaatweg tot aansluiting (toerit) A15 Botlekbrug |
|
Parallelroute A15 Rotterdam (II) |
Route in beide rijrichtingen van aansluiting (toerit) A15 Botlekbrug, Vondelingenweg van kilometer 3.0 (aansluiting 3225–4000) tot Groene Kruisweg |
|
Parallelroute A15 Rotterdam (III) |
Vondelingenweg tussen kilometer 4,8 en A15 Li 48,9c Vondelingenweg tussen kilometer 4,8 en A15 Re 48,85b |
|
Maastricht |
||
Belgische Grens – Aansluiting A2 Maastricht Noord |
Route in beide rijrichtingen van de Belgische grens via de Via Regia tot Nobellaan, Nobellaan, Fagotstraat, Frans van de Laarplein, Fort Willemweg, Noorderbrug, Viaductweg tot A2 aansluiting Maastricht – Noord |
|
Belgische grens – Noorderbrug |
Route in beide rijrichtingen van de Belgische grens via Brusselseweg tot Belvédèrelaan, Belvédèrelaan tot Noorderbrug |
|
’s-Hertogenbosch |
||
’s-Hertogenbosch, Vlijmenseweg – Randweg |
A59 aansluiting ’s-Hertogenbosch-West – A65 aansluiting Vught-Centrum |
|
Utrecht |
||
Utrecht, Waterlinieweg |
Rotonde N237 de Berekuil – A12 aansluiting Houten |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-330.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.