Algemeen
De Wet inburgering en onderliggende regelgeving worden per 1 januari 2022 ingetrokken,
omdat op dat moment het nieuwe inburgeringsstelsel in werking treedt. Deze wet- en
regelgeving blijven echter van toepassing op iedereen die voor deze datum inburgeringsplichtig
is geworden. Het huidige inburgeringsstelsel zal daarom nog jaren van toepassing zijn
op een grote groep inburgeringsplichtigen.
De onderhavige regeling bevat maatregelen die begunstigend zijn voor inburgeringsplichtigen
in het huidige inburgeringsstelsel. Belangrijkste zijn de terugbetaling van de kosten
van het medisch advies bij medische ontheffing van de inburgeringsplicht en onder
voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding van de lening op aanvraag van de inburgeringsplichtige.
De bepaling over gedeeltelijk vrijstellende opleidingen wordt ook aangevuld.
De nieuwe procedure voor een aanvraag tot ontheffing van de inburgeringsplicht op
medische gronden voor de inburgeringsplichtigen onder zowel het huidige als het nieuwe
stelsel, die geldt per 1 januari 2022, leidt tot enkele aanpassingen in het medisch
protocol bij de huidige Regeling inburgering en de nieuwe Regeling inburgering 2021.
Tot slot worden enkele technische correcties aangebracht.
Gedeeltelijk vrijstellende opleidingen en advisering daarover
In artikel 2.2d van de Regeling inburgering wordt een mogelijkheid voor het verkrijgen
van een gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht (voor de taalonderdelen
van het inburgeringsexamen) toegevoegd, namelijk indien een buitenlands diploma, getuigschrift
of certificaat is behaald bij een door de overheid van het land waar de opleiding
is gevolgd erkende instelling, waaruit blijkt dat de inburgeringsplichtige Nederlandse
taal op ten minste niveau A2 beheerst. Ook worden Nuffic en Stichting Samenwerking
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) aangewezen als de organisaties die adviseren
over geheel of gedeeltelijke vrijstelling.
Terugbetaling kosten medisch advies
Via een toevoeging van een vijfde lid aan artikel 2.4 van de Regeling inburgering
wordt geregeld dat de inburgeringsplichtigen die een aanvraag tot medische ontheffing
indienen na 1 januari 2022, de kosten voor het medisch advies terugbetaald krijgen
indien aan de inburgeringsplichtige ontheffing op medische gronden wordt toegekend
of wanneer er aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd. In het nieuwe inburgeringsstelsel
(Wet inburgering 2021) is dit ook zo geregeld.
Gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld (de lening)
Aanleiding
In artikel 4.13, vierde lid, van het Besluit inburgering is vastgelegd dat de lening
(de schuld) van asielmigranten volledig wordt kwijtgescholden als binnen de inburgeringstermijn
of de verlengde termijn aan de inburgeringsplicht wordt voldaan. Deze bepaling is
opgenomen in het besluit ter uitvoering van het regeerakkoord uit 2012: ‘Voorbereiding op het inburgeringsexamen is een verantwoordelijkheid van betrokkenen
zelf. Mensen met een asielstatus doen we een aanbod, voor anderen is een sociaal leenstelsel
beschikbaar’.
Bij de uitwerking van het regeerakkoord is als voorwaarde voor de volledige kwijtschelding
van de lening gesteld dat tijdig aan de inburgeringsplicht moet worden voldaan via
het behalen van het inburgeringsexamen, of dat aan de inburgeringsplichtige een vrijstelling
of ontheffing van de inburgeringsplicht is verleend. De brief van de toenmalige Minister
van SZW aan de Tweede Kamer vermeldt hierover: ‘Slaagt de asielmigrant niet en zijn er onvoldoende aantoonbare inspanningen gepleegd
dan moet er alsnog worden terugbetaald volgens de regels die ook voor de overige nieuwkomers
gelden, dus naar draagkracht gedurende 10 jaar met een laag rentepercentage. Uiteraard
wordt er rekening gehouden met overmacht situaties, bijvoorbeeld in geval van langdurige
ziektes.’ 1
De Wet inburgering 2013 is destijds bewust ingericht als een streng stelsel. De huidige
‘alles of niets’ bepaling dat een inburgeringsplichtige bij een verwijtbare termijnoverschrijding
– ook als deze gering is – de gehele lening moet terugbetalen is een van die scherpe
kanten van dit stelsel. De huidige regelgeving biedt geen ruimte voor geheel of gedeeltelijke
kwijtschelding van de lening wanneer niet binnen de termijn of de verlengde termijn
aan de inburgeringsplicht is voldaan.
Recente gerechtelijke uitspraken nopen tot aanpassing van de regelgeving.
In verschillende uitspraken2 vinden de rechtbanken het buitenproportioneel en in strijd met het doel van de inburgering
dat bij een beperkte termijnoverschrijding en daar waar sprake is van aangetoonde
inspanningen, een boete wordt opgelegd en de lening volledig wordt teruggevorderd.
Gevoed door de lessen van de kinderopvangtoeslagaffaire en veranderde inzichten binnen
de regering op basis waarvan de nieuwe inburgeringswet tot stand is gekomen, heeft
de Minister van SZW het huidige stelsel opnieuw bekeken.3 Er is een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen het huidige stelsel,
waarbij ook de hardvochtige effecten op inburgeringsplichtigen zijn onderzocht. Daarbij
is ook gekeken naar de bestaande regels voor terugvordering van de lening bij overschrijden
van de termijn.
Deze bepaling is alleen van toepassing op asielmigranten en niet op gezinsmigranten
en overige migranten.
Voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding
De inburgeringstermijn bedraagt drie jaar en voor analfabeten vijf jaar. Wanneer er
sprake is van niet verwijtbare omstandigheden op grond waarvan iemand niet binnen
de termijn aan de inburgeringsplicht kan voldoen, vindt verlenging van de inburgeringstermijn
plaats. Verlengingen kunnen meerdere keren worden verleend. De gronden voor verlenging
zijn vastgelegd in een niet limitatieve lijst in de Beleidsregel verlenging inburgeringstermijnen
bij geen verwijt4. Aan een asielmigrant die binnen de termijn of de verlengde termijn aan zijn inburgeringsplicht
voldoet, wordt de lening volledig kwijtgescholden. Wanneer iemand niet binnen de termijn
of de verlengde termijn aan zijn inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op
en moet de lening volledig terugbetaald worden.
Met de onderhavige wijziging van de Regeling inburgering wordt gedeeltelijke kwijtschelding
van de lening op verzoek van de debiteur (de voormalig inburgeringsplichtige) onder
voorwaarden mogelijk bij een verwijtbare termijnoverschrijding. De voorwaarden worden
hierna toegelicht.
In ogenschouw dient te worden genomen dat het hier gaat om de situatie waarin er sprake
is van een verwijtbare termijnoverschrijding. De reden van de overschrijding had de
debiteur destijds zelf kunnen voorkomen, met andere woorden is de debiteur wél aan
te rekenen. Dit weegt mee in de afweging van wat moet worden verstaan onder een verwijtbare maar verminderde of sterk verminderde verwijtbare termijnoverschrijding.
Een belangrijke voorwaarde is dat de debiteur grotendeels aan de vereisten voor het
voldoen aan de inburgeringsplicht heeft voldaan binnen de inburgeringstermijn of de
verlengde termijn. Dit betekent dat hij op het moment van het aflopen van de inburgeringstermijn
of de verlengde termijn, nog maximaal twee (examen)onderdelen van het inburgeringsexamen
hoeft te behalen.
Het inburgeringsexamen bestaat uit de volgende onderdelen: het Participatieverklaringstraject
(PVT), leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, luistervaardigheid, spreekvaardigheid,
Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) en Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt
(ONA). Daarvan moet de inburgeringsplichtige dus minimaal vijf (examen)onderdelen
hebben behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.
Het PVT moet worden afgerond wanneer degene inburgeringsplichtig is geworden op of
na 1 oktober 2017. Het PVT moet binnen het eerste jaar na de aanvang van de inburgeringstermijn
worden afgerond en vergt een beperkte inspanning (deelname aan inleiding op de Nederlandse
kernwaarden en ondertekening van de participatieverklaring).
Als een inburgeringsplichtige meer dan twee (examen)onderdelen nog niet heeft behaald,
dan betekent dat dus dat hij meer de helft van de onderdelen niet heeft behaald. In
dat geval spreekt men niet meer van het nét niet voldoen aan alle inburgeringsvereisten
binnen de termijn.
Daarnaast worden voorwaarden gesteld aan de termijn waarbinnen alsnog voldaan is aan
de inburgeringsplicht, na het verlopen van de termijn. Om te kunnen spreken van een
verminderde of sterk verminderde verwijtbare termijnoverschrijding, moeten de niet
behaalde (examen)onderdelen alsnog binnen korte tijd na het overschrijden van de inburgeringstermijn
of verlengde termijn zijn behaald.
Op basis van een analyse van verschillende uitspraken van de rechter en zaken die
aan de Minister van SZW zijn voorgelegd, is besloten om daarbij een maximum termijnoverschrijding
van zes maanden te hanteren. Een langere periode wordt niet proportioneel geacht,
gegeven dat de inburgeringstermijn in principe drie jaar duurt en om diverse niet-verwijtbare
redenen kan worden verlengd. Als datum voor voldoen aan de inburgeringsplicht, wordt
de datum van het laatst behaalde (examen)onderdeel gehanteerd.
De mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld geldt ook voor de debiteur
die binnen uiterlijk zes maanden na het overschrijden van de inburgeringstermijn of
verlengde termijn de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, het Nederlanderschap
heeft verkregen of indien aan hem een ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde
inspanningen is verleend of een vrijstelling vanwege een gevolgde opleiding. Voor
deze gronden geldt de datum van de aanvraag tot ontheffing/vrijstelling, de datum
waarop diegene de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of de datum waarop
diegene het Nederlanderschap heeft verkregen als datum waarop diegene niet langer
inburgeringsplichtig is.
In twee situaties wordt de eis van minimaal vijf behaalde examenonderdelen niet gesteld.
De eerste situatie doet zich voor wanneer iemand een ontheffing heeft gekregen op
grond van het feit dat hij niet het leervermogen heeft om het inburgeringexamen te
halen op grond van artikel 2.4b onderdeel b of c. Voor deze ontheffingsgrond moet
iemand minimaal 600 uur cursus hebben gevolgd.
De tweede situatie doet zich voor wanneer iemand vrijgesteld is van de inburgeringsplicht.
Een vrijstelling wordt verleend wanneer iemand een opleiding heeft afgerond op minimaal
mbo-2 niveau.
Indien is voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden, wordt het percentage van de schuld
dat wordt kwijtgescholden, als hieronder aangegeven vastgesteld.
Mate van verwijtbaarheid
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen sterk verminderde verwijtbaarheid en verminderde
verwijtbaarheid. Van sterk verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake wanneer
één onderdeel niet is behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.
Van verminderde verwijtbaarheid is sprake wanneer twee onderdelen niet zijn behaald
binnen de termijn.
Er kan ook sprake zijn sterk verminderde verwijtbaarheid wanneer twee (examen)onderdelen
niet behaald zijn binnen de inburgeringsstermijn en als er daarnaast andere bijzondere
individuele omstandigheden een rol spelen, maar er desalniettemin geen reden is geweest
om de termijn te verlengen. Hierbij kan gedacht worden aan gezinsomstandigheden, maar
ook geleverde inspanningen, zoals examenpogingen en gevolgen taallesuren. Op deze
manier is maatwerk ook binnen de staffel mogelijk.
Duur overschrijding termijn
Ook wordt bij het bepalen van het percentage kwijt te schelden schuld een onderscheid
gemaakt tussen de situatie waarin binnen drie maanden of binnen zes maanden alsnog
aan de inburgeringsvereisten is voldaan (of de aanvraag tot verleende vrijstelling/ontheffing
is ingediend). De redenatie is dat iemand die in een zeer korte periode van drie maanden
alsnog aan alle vereisten voldoet in aanmerking komt voor een hogere kwijtschelding
dan iemand die toch nog zes maanden nodig heeft.
De lening wordt gedeeltelijk kwijtgescholden aan de hand van de percentages die zijn
opgenomen in de tabel die is opgenomen als bijlage 19 bij de Regeling inburgering.
Bij het bepalen van de hoogte van de kwijtschelding wordt bij de beoordeling van de
mate van verwijtbaarheid gekeken naar de stand van zaken op het moment van het verstrijken
van de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.
Maatwerk bijzondere gevallen
In het zesde lid van artikel 4.16a is geregeld dat in bijzondere omstandigheden ten
gunste van de debiteur kan worden afgeweken van de voorwaarden die gelden om in aanmerking
te komen voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld, of van de tabel voor de
gedeeltelijke kwijtschelding. Ook kan de terugbetalingsplicht teniet worden gedaan.
Een beroep op deze bepaling kan bijvoorbeeld aan de orde zijn indien de inburgeringsplichtige
niet voldoet aan de eis dat maximaal twee onderdelen van het inburgeringsexamen niet
zijn behaald zijn op het moment van overschrijding van de termijn, maar er in het
betreffende geval bijzondere omstandigheden waren die het de inburgeringsplichtige
uiterst moeilijk maakten om binnen de inburgeringstermijn te voldoen aan zijn inburgeringsplicht,
maar die op zichzelf onvoldoende grond waren voor een verlenging van de termijn (waardoor
er dus sprake was van een verwijtbare termijnoverschrijding). In die gevallen kan
er op basis van deze bepaling toch een gedeeltelijke kwijtschelding plaatsvinden van
de schuld, waarmee de regeling een mogelijkheid biedt om maatwerk te leveren.
De mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding staat alleen open voor diegenen die
binnen uiterlijk zes maanden na het overschrijden van de termijn alsnog voldoen aan
de inburgeringsplicht. Niettemin kan toepassing van artikel 4.16a, vijfde lid, ook
aan de orde zijn indien zich na het overschrijden van de termijn bijzondere omstandigheden
voordoen, waardoor iemand niet binnen uiterlijk zes maanden alsnog kan voldoen aan
de inburgeringsplicht.
Zo zijn als gevolg van de coronamaatregelen de examenlocaties gesloten geweest tussen
13 maart 2020 en 14 juni 2020. Vanaf die datum zijn de examens gedurende een periode
in een aan corona aangepaste zetting afgenomen. De sluiting en de aangepaste setting
hebben geleid tot opgelopen wachttijden voor het afleggen van examens. Iemand waarvan
het einde van de inburgeringstermijn vlak voor 13 maart 2020 lag en diegene op dat
moment nog een of twee examens moest doen, kon buiten zijn schuld als gevolg van de
sluiting van examenlocaties en opgelopen wachttijden, de maanden daarna geen examen
afleggen. Op grond van deze bepaling kan DUO maatwerk leveren door de opgelopen vertraging
in mindering te brengen op de bepaling van de overschrijdingstermijn.
Regeldruk
De administratieve lasten (het voldoen aan informatieplichten die voortvloeien uit
de wet- en regelgeving) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten om te voldoen
aan deze informatieverplichtingen) vormen de regeldrukkosten die gemaakt worden door
burgers en bedrijven om aan deze verplichtingen te voldoen.
De regeldrukeffecten voor zowel burgers (in dit geval inburgeringsplichtigen) als
bedrijven (Nuffic en SBB) van deze wijziging van de regeling zijn zo goed als verwaarloosbaar.
Burgers
De gedeeltelijke vrijstelling van een buitenlandse opleiding levert een regeldrukbesparing
op. Een nieuwkomer die van deze vrijstelling gebruik kan maken hoeft immers niet de
taalonderdelen van het inburgeringsexamen af te leggen. Naar schatting zullen jaarlijks
circa 10 inburgeringsplichtigen een vrijstelling op basis van een buitenlandse opleiding
krijgen.
De administratieve lasten voor een aanvraag tot gedeeltelijke kwijtschelding van de
lening zijn beperkt. Wanneer iemand voldoet aan de criteria genoemd in het eerste
en tweede lid van het nieuwe artikel 4.16a zal de aanvraag via een formulier worden
ingediend, vergezeld van een verklaring van de school over gevolgde cursusuren. Naar
schatting zullen hier jaarlijks ongeveer 40 inburgeringsplichtigen gebruik van maken.
Wanneer de aanvrager niet voldoet aan de criteria en andere omstandigheden aanvoert
voor gedeeltelijke kwijtschelding (voor een beroep op het vijfde lid van artikel 4.16a)
zal de aanvraag vergezeld moeten gaan van nadere informatie. De verwachting is dat
dit zal gaan om de helft van de aanvragers.
De terugbetaling kosten medisch advies brengt geen extra administratieve lasten met
zich mee.
Iemand die een medische ontheffing wil aanvragen moet altijd kennisnemen van de procedure.
Daarvan maakt de terugbetaling kosten per 1 januari 2022 onderdeel van uit.
Voor al deze maatregelen geldt dat deze betrekking hebben op de nieuwkomers die inburgeren
onder het stelsel van de huidige Wet inburgering 2013 en daarmee per definitie niet
structureel zijn. De groep die het betreft zal jaarlijks kleiner worden en daarmee
zullen ook de regeldrukeffecten jaarlijks afnemen en uiteindelijk aflopen.
Bedrijven
Voor Nuffic en SBB zijn er naar verwachting geen tot verwaarloosbare regeldrukeffecten.
De aanwijzing van Nuffic en SBB als adviserende instellingen over geheel en gedeeltelijke
vrijstellingen is een bestendiging van de huidige praktijk en levert dus geen nieuwe
lasten op. Beide organisaties hebben kennis genomen van de actualisatie van de gedeeltelijke
vrijstellende opleidingen en van de toevoeging van een buitenlandse opleiding. Nuffic
en SBB ontvangen financiering van het Rijk voor de taken die zij in het kader van
inburgering uitvoeren.
Adviescollege toetsing regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het maar beperkt gevolgen voor de regeldruk heeft en die
gevolgen toereikend in beeld zijn gebracht.
Advies en Consultatie
Algemeen
Eerder overwogen voorwaarden gedeeltelijke kwijtschelding
Op het moment dat deze wijzigingsregeling in (internet)consultatie ging werd de voorwaarde
gesteld dat binnen een termijn van drie in plaats van zes maanden alsnog aan de inburgeringsplicht
moest zijn voldaan om in aanmerking te komen voor gedeeltelijke kwijtschelding van
de schuld. Ook werd in de staffel in de bijlage het kwijt te schelden percentage gebaseerd
op de geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Op basis van nieuwe inzichten,
onder andere naar aanleiding van recente rechterlijke uitspraken, is ervoor gekozen
om deze voorwaarden aan te passen.
De drie maanden termijn werd in het eerdere concept van deze wijzigingsregeling toegepast
als harde uitsluitingsgrond. Op deze wijze kon iemand die binnen vier of vijf maanden
alsnog aan zijn inburgeringsvereisten zou voldoen, niet in aanmerking komen voor kwijtschelding.
Bij nader inzien wordt dit niet proportioneel geacht gezien de gevolgen voor de inburgeringsplichtige,
te weten het volledig moeten terugbetalen van een aanzienlijke schuld, en het doel
van inburgering. Daarom is de termijn in de onderhavige wijzigingsregeling verruimd
naar zes maanden.
De staffel was in eerste instantie, naast behaalde examens, ook gebaseerd op de geleverde
inspanningen. Te weten het aantal ondernomen examenpogingen en gevolgen lesuren. Op
basis van recente casussen bleek echter dat een dergelijke staffel onvoldoende ruimte
bood om inburgeringsplichtigen die met weinig inspanning maar kort na verlopen inburgeringstermijn
aan de inburgeringsplicht hebben voldaan, ook een passende kwijtschelding van de schuld
te bieden. Uiteindelijk dient het resultaat voorop te staan, te weten het alsnog binnen
afzienbare tijd na overschrijding van de inburgeringstermijn voldoen aan de inburgeringsvereisten.
Daarbij komt dat het voor voormalig inburgeringsplichtigen vaak lastig blijkt het
aantal gevolgde lesuren aan te tonen.
Informeren Nuffic, SBB en artsenfederatie KNMG
Nuffic en SBB zijn geïnformeerd over de wijziging van de Regeling inburgering.
Daarnaast is de artsenfederatie KNMG geïnformeerd over de wijziging van de medische
protocollen bij de Regeling inburgering en de Regeling inburgering 2021.
Internetconsultatie
Deze wijzigingsregeling heeft in de periode van 5 oktober tot en met 2 november 2021
opengestaan voor internetconsultatie. Het aantal ontvangen reacties bedroeg in totaal
drie. Via de internetconsultatie zijn reacties ontvangen van de Nederlandse orde van
advocaten, van Vluchtelingen Werk Nederland en een niet-openbare reactie.
De Nederlandse Orde van Advocaten heeft gereageerd op zowel deze wijzigingsregeling
als het 'Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met het
opnemen van een hardheidsclausule en aanpassing van het overgangsrecht' met een brief
met inhoudelijk dezelfde strekking. Hieronder wordt gereageerd op de opmerkingen die
raken aan deze wijzigingsregeling. In de consultatieparagraaf van het wetsvoorstel
wordt gereageerd op de aanbevelingen die het wetsvoorstel raken.
De in dit kader relevante aanbevelingen van de NOvA zijn (1) bouw een ambtshalve toets
in bij opleggen boete of beslissing kwijtschelden of terugvorderen van de lening of
betrokkene in aanmerking kwam voor verlenging termijn, ontheffing of vrijstelling
van het inburgeringsexamen, ook al is hierom niet verzocht voor het verstrijken van
de inburgeringstermijn, (2) geef de inburgeringsplichtige de mogelijkheid om bij een
zienswijze of in bezwaar nog benodigde stukken aan te leveren waaruit blijkt dat hij/zij
moet worden vrijgesteld, ontheven of de termijn kon worden verlengd en (3) neem de
mogelijkheid in de wet- of regelgeving op dat in geval de inburgeringsplichtige de
termijn had kunnen verlengen of ontheffing of vrijstelling had kunnen verkrijgen,
geen boete op te leggen (3).
Onder de huidige wet- en regelgeving is ambtshalve toetsen in bijzondere individuele
gevallen mogelijk. Ook is het zo dat in de huidige praktijk een eventueel opgelegde
boete komt te vervallen als DUO alsnog overgaat tot verlenging van de termijn of als
er sprake is van een ontheffing die eerder verleend had kunnen worden. Uitgangspunt
blijft wel dat een inburgeringsplichtigen zelf het initiatief neemt voor een verlenging
of ontheffing als zij menen hier recht op te hebben, en dat wanneer een inburgeraar
dit niet doet, dat dit gevolgen kan hebben, waarbij uiteraard rekening zal worden
gehouden met de mate van verwijtbaarheid. In de komende periode wordt samen met DUO
verkend hoe er meer maatwerk geleverd kan worden. Een dergelijke ambtshalve toets
zou daar onderdeel van kunnen zijn.
Vluchtelingen Werk Nederland (VWN) doet meerdere suggesties en heeft meerdere vragen
gesteld.
Allereerst stelt VWN voor om de kosten voor het medisch advies altijd te vergoeden,
ongeacht of er een positief of negatief advies wordt verstrekt.
Dit voorstel wordt niet overgenomen. Net zoals in de nieuwe Wet inburgering 2021 is
er bewust voor gekozen om alleen de kosten terug te betalen indien de ontheffing wordt
verleend of aangepaste examenomstandigheden worden geadviseerd. Hiermee wordt beoogd
te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van deze ontheffingsmogelijkheid
waardoor een te groot beslag wordt gelegd op dit tijdrovende en arbeidsintensieve
proces.
VWN vraagt zich vervolgens af of de voorwaarde dat de aanvraag voor deze ‘medische
ontheffing’ na 1 januari 2022 is ingediend, voldoet aan het beginsel van rechtsgelijkheid.
Er is gekozen deze wijziging te laten gelden voor aanvragen ingediend na 1 januari
2022 vanuit het beginsel van rechtszekerheid en uitvoerbaarheid. Ook voor inburgeringsplichtigen
onder het nieuwe stelsel geldt deze bepaling immers vanaf 1 januari 2022.
VWN geeft aan blij te zijn met de aanpassing van artikel 4.16a waardoor gedeeltelijke
kwijtschelding wordt mogelijk gemaakt. Wel pleit VWN om tevens een mogelijkheid tot
volledige kwijtschelding van de lening creëren. Deze aanpassing is overgenomen in
het vijfde lid van artikel 4.16a.
Ook pleit VWN ervoor om deze aanpassing met terugwerkende kracht toe te passen. De
onderhavige wijzigingsregeling heeft onmiddellijke werking en is van toepassing op
debiteuren die per 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Vanwege de uitvoerbaarheid
voor DUO, is wel geregeld dat aanvragen voor gedeeltelijke kwijtschelding van inburgeringsplichtigen
voor wie de terugbetalingsperiode reeds voor 1 januari 2022 is aangevangen, vanaf
1 maart 2022 in behandeling worden genomen. De aanvragen van inburgeringsplichtigen
voor wie de terugbetalingsperiode na 1 januari 2022 is aangevangen, worden na de inwerkingtreding
van deze regeling wel direct in behandeling genomen door DUO.
VWN vraagt zich af waarom bij de opzet van de staffel niet is aangesloten bij de bestaande
‘Beleidsregel boetevaststelling inburgering’. Belangrijke reden om af te wijken van
een dergelijke opzet is omdat deze in grote mate is gebaseerd op geleverde inspanningen.
Een dergelijke staffel biedt onder andere onvoldoende ruimte om inburgeringsplichtigen
die met weinig aantoonbare inspanning maar kort na het verlopen inburgeringstermijn
alsnog aan alle vereisten voldoen, ook een passende kwijtschelding van de schuld te
bieden.
VWN pleit voor het uitbreiden van ‘Beleidsregel boetevaststelling inburgering’ met
een individuele beoordeling van alle relevante omstandigheden. Deze suggestie wordt
niet overgenomen. Deze beleidsregel bevat een niet-limitatieve opsomming van de gronden
tot matiging van de boete. Daarmee is er voor DUO ruimte om op grond van alle relevante
omstandigheden de boete te matigen.
In aanvulling hierop pleit VWN ervoor om de voorlichting aan nieuwkomers over de verschillende
stappen bij het opleggen van een boete en de gevolgen daarvan, te verbeteren. Met
DUO wordt continu gekeken of en hoe de informatievoorziening aan inburgeringsplichtigen
kan worden verbeterd. Hiervoor is geen aanpassing van de Regeling inburgering nodig.
VWN pleit ervoor om in de lagere regelgeving op te nemen dat de inburgeringsplichtige
het recht heeft op een afschrift van het medisch advies of de deskundigenverklaring.
Een dergelijke toevoeging wordt niet nodig geacht omdat dit al gebeurt in de huidige
uitvoeringspraktijk. DUO stuurt het advies samen met de beslissing die op basis daarvan
is genomen ook naar de inburgeringsplichtige. Dat zal ook zo zijn in het nieuwe stelsel.
De suggestie van VWN om het vereiste van vier examenpogingen voor een ontheffing aantoonbaar
geleverde inspanningen (AGI) te vervangen door twee examenpogingen valt buiten het
bestek van deze wijzigingsregeling.
Tot slot stelt VWN voor om de bedragen voor een ontheffing op grond van aantoonbaar
voldoende ingeburgerd (€ 90,00) en voor een ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde
inspanningen via de leerbaarheidstoets (€ 150,00) te schrappen of het mogelijk te
maken deze uit de lening te betalen.
De suggestie om de kosten voor een ontheffing op grond van aantoonbaar voldoende ingeburgerd
te vergoeden wordt niet overgenomen. Om aan de voorwaarden te voldoen moet iemand
minimaal 10 jaar in Nederland verblijven en minimaal 5 jaar betaald werk of vrijwilligerswerk
verricht hebben. Het betreft dus andere personen dan nieuwkomers die net in Nederland
aangekomen zijn en hun weg nog moeten vinden. Ook in het nieuwe stelsel moeten deze
kosten vergoed worden.
De suggestie ten aanzien van de kosten voor een ontheffing op grond van aantoonbaar
geleverde inspanningen zal door SZW nader worden verkend waarbij onder andere zal
worden gekeken naar de uitvoeringstechnische en financiële gevolgen hiervan. SZW kan
de redenatie van VWN volgen, maar zal eerst moeten kijken naar de uitvoeringstechnische
en financiële gevolgen hiervan; dit voorstel kan daarom niet worden meegenomen met
de onderhavige wijzigingsregeling, die per 1 januari 2022 in werking treedt.
De niet-openbare reactie waarin wordt voorgesteld om de Wet inburgering een meer internationaal
karakter te geven, valt buiten het bestek van deze wijzigingsregeling.
Uitvoeringstoets DUO
DUO heeft beoordeeld of de voorgenomen wijzigingen per 1 januari 2022 uitvoerbaar
zijn.
Een uitgebreide impact op kosten, personeel, informatievoorziening, systeem heeft
DUO nog niet kunnen geven. Deze wordt voor 1 januari 2022 opgesteld.
De wijziging (gedeeltelijk) vrijstellende opleidingen en de advisering daarover door
SBB/Nuffic en de restitutie kosten medisch advies zijn voor DUO uitvoerbaar per 1 januari
2022.
De gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld is voor DUO uitvoerbaar mits deze ‘gefaseerd’
ingevoerd wordt. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2022 debiteuren die na die datum
aan de voorwaarden voor gedeeltelijke kwijtschelding voldoen, een aanvraag kunnen
indienen die direct in behandeling kan worden genomen.
Op aanvragen van debiteuren die op 1 januari 2022 de schuld al aan het terugbetalen
zijn, zal DUO vanaf 1 maart 2022 een besluit op een ingediende aanvraag kunnen nemen.
Gezien het feit dat op 1 januari 2022 het nieuwe inburgeringsstelsel van start gaat
en vanaf dat moment DUO twee inburgeringsstelsels moet uitvoeren, is in artikel 4.16a,
zesde lid, geregeld dat DUO maximaal 12 weken de gelegenheid heeft om een beslissing
op een aanvraag tot kwijtschelding van de schuld te nemen.
Debiteuren die hun schuld al hebben afgelost, vallen niet onder de reikwijdte van
het nieuwe artikel 4.16a van de Regeling inburgering. De bepaling ziet alleen op diegenen
(de debiteuren) die op 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Omdat het
niet redelijk is dat personen die hun lening (al dan niet versneld) al hebben afgelost
geen gebruik zouden kunnen maken van de mogelijkheid tot gedeeltelijke kwijtschelding
van de schuld, wordt bekeken wat voor deze groep kan worden geregeld, hetgeen zal
worden uitgewerkt in de uitvoeringsregelgeving van het Wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet inburgering 2021 in verband met het opnemen van een hardheidsclausule en
aanpassing van het overgangsrecht5, waarbij het streven is dit zoveel mogelijk uit te werken in lijn met artikel 4.16a.
De uitvoering (DUO) is niet eerder dan per 1 augustus 2022 gereed om de regelgeving
die in dat kader tot stand komt, uit te voeren.
Financiële gevolgen vrijstellende diploma’s en adviserende rol Nuffic en SBB
Voor zover op dit moment te overzien, zijn de voorgestelde wijzigingen per 1 januari
2022 uitvoerbaar en haalbaar. De financiële effecten van deze wijzigingen zijn beperkt.
De kosten van deze wijzigingen worden opgevangen binnen het contract van DUO met deze
organisaties.
Financiële gevolgen terugbetaling kosten medisch advies
De kosten worden gedekt uit de middelen die op de SZW-begroting zijn gereserveerd
voor het verbeterplan Wet inburgering 2013.
Financiële gevolgen gedeeltelijke kwijtschelding
Een uitgebreide impact op kosten, personeel, informatievoorziening, systeem heeft
DUO nog niet kunnen geven. Deze wordt voor 1 januari 2022 opgesteld. De uitvoeringskosten
voor DUO worden gedekt uit de middelen die op de SZW-begroting zijn gereserveerd voor
het verbeterplan Wet inburgering 2013.
Van de leningen die door asielstatushouders vanwege een verwijtbare termijnoverschrijding
moeten worden terugbetaald, vindt daadwerkelijke terugbetaling in de praktijk maar
in heel beperkte mate plaats. De budgettaire gevolgen van het niet-terugvorderen zijn
daarom verwaarloosbaar.
Artikelsgewijs
Artikel I. Wijziging Regeling inburgering
Onderdeel A
In artikel 2.4 van het Besluit inburgering is geregeld dat bij regeling van Onze Minister
kan worden voorzien in gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond
van andere diploma’s, certificaten of documenten dan genoemd in het eerste of tweede
lid van voornoemd artikel.
Artikel 2.2d is hier een uitwerking van. Met de onderhavige wijziging worden aan dit
artikel twee nieuwe vrijstellingsgronden toegevoegd.
Het nieuwe onderdeel b regelt dat een cijferlijst als bedoeld in artikel 52 of een
certificaat als bedoeld in artikel 53 van het Eindexamenbesluit VO of artikel 31 van
het Staatsexamenbesluit VO tot een gedeeltelijke vrijstelling kan leiden. Dit betreft
certificaten dat iemand een of meer examens met een voldoende heeft afgelegd in het
voortgezet onderwijs, in het volwassenen voortgezet onderwijs of van deelstaatsexamens.
Tot op heden was dit nog niet geregeld.
Het nieuwe onderdeel c regelt dat een gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht
ook kan worden verleend indien de inburgeringsplichtige beschikt over een buitenlands
diploma, getuigschrift of certificaat waaruit blijkt dat hij een of meerdere van de
schriftelijke en mondelinge vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het
niveau A2 beheerst, en dat is behaald bij een door de overheid van het land waar de
opleiding is gevolgd erkende instelling. Deze laatste vrijstellingsgrond komt in de
praktijk zelden voor, maar zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn indien een inburgeringsplichtige
in het buitenland aan een (door de overheid van het betreffende land erkende) universiteit
de Nederlandse taal heeft gestudeerd.
Als voorwaarde voor het verlenen van de gedeeltelijke vrijstelling geldt uiteraard
voor onderdelen b en c dat uit het betreffende bewijsstuk moet blijken dat een voldoende
resultaat is behaald voor het vak Nederlands. Een certificaat of diploma voor de Staatsexamens
Nt2 wordt uitsluitend uitgereikt door het College voor toetsen en examens indien het
examen dan wel een of meerdere examenonderdelen zijn behaald (vgl. artikel 16 van
het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal).
Onderdeel B
Ingevolge artikel 2.5b van het Besluit inburgering worden de Stichting Nuffic en de
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven aangewezen als organisaties
die DUO kunnen adviseren over vrijstellende buitenlandse diploma’s, certificaten,
getuigschriften of andere documenten die leiden tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling
van de inburgeringsplicht.
Wanneer deze organisaties concluderen dat het beheersingsniveau van een opleiding
waarin het vak Nederlands is gevolgd, minimaal voldoet aan ERK niveau A2 dan wel het
Nederlandse equivalent referentieniveau 1F, dan leidt dit tot een advies voor een
gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht.
Onderdeel C
Aan artikel 2.4b wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd. Op grond hiervan worden de
kosten van het advies van een onafhankelijke arts vergoed indien uit het advies volgt
dat de gevraagde ontheffing kan worden verleend en/of aangepaste examenomstandigheden
dienen te worden getroffen. Wanneer uit het advies van de arts volgt dat er geen aanleiding
is voor de verlening van de ontheffing van de inburgeringsplicht of het treffen van
aangepaste examenomstandigheden, krijgt de aanvrager de betaalde kosten voor het advies
niet terug. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt
van deze ontheffingsmogelijkheid waardoor een te groot beslag wordt gelegd op dit
tijdrovende en arbeidsintensieve proces. De grondslag voor deze wijziging is artikel
2.8, vijfde lid, van het Besluit inburgering.
Onderdeel D
Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.
Onderdeel E
Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.
Onderdeel F
De grondslag van de onderhavige wijziging is artikel 4.13, eerste lid, van het Besluit
inburgering, waarin is geregeld dat de schuld uit de lening op verzoek van de inburgeringsplichtige
in bij regeling van Onze Minister aan te wijzen gevallen geheel of gedeeltelijk kwijt
wordt gescholden.
Indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in 4.16a, eerste of tweede lid, dan wordt
de lening gedeeltelijk kwijtgescholden aan de hand van de percentages die zijn opgenomen
in een tabel die is opgenomen als bijlage 19 bij de Regeling inburgering. Deze regeling
staat alleen open voor asielmigranten en niet voor gezinsmigranten en overige migranten.
Eerste voorwaarde voor gedeeltelijke kwijtschelding is dat maximaal twee (examen)onderdelen
van het inburgeringsexamen niet zijn behaald binnen de inburgeringstermijn of de verlengde
termijn. Ook is een voorwaarde dat deze een of twee (examen)onderdelen binnen uiterlijk
zes maanden na het verstrijken van de termijn alsnog moeten zijn behaald. De mogelijkheid
tot een gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld staat ook open voor diegene die
binnen zes maanden na het overschrijden van de inburgeringstermijn of verlengde termijn
niet langer inburgeringsplichtig zijn vanwege een van de in artikel 4.16a, tweede
lid, genoemde omstandigheden. Dit is aan de orde indien iemand binnen die periode
een aanvraag heeft ingediend tot ontheffing op grond van aantoonbaar geleverde inspanningen
(artikel 2.4b, onderdeel a) en positief is beslist op deze aanvraag, binnen die termijn
de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of het Nederlanderschap heeft verkregen.
Deze personen moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste lid.
In artikel 4.16a, derde lid, is geregeld dat gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld
ook mogelijk is indien iemand binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn
of de verlengde termijn een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel
b en c, of tot vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit
heeft ingediend en de verzochte ontheffing of vrijstelling is verleend. In dat geval
hoeft diegene dus niet te voldoen aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste lid.
Indien binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn
alsnog wordt voldaan aan de inburgeringsplicht door het behalen van het inburgeringsexamen
of iemand in die periode door een omstandigheid niet meer inburgeringsplichtig is
(vrijstelling/ontheffing, bereiken van de voor hem AOW-gerechtigde leeftijd of verkrijgen
Nederlanderschap), wordt voor de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid gekeken
naar de stand van zaken op de datum van het verstrijken van de termijn of de verlengde
termijn. Voor de hoogte van het percentage is bepalend of sprake is van verminderde
verwijtbaarheid of sterk verminderde verwijtbaarheid. Die invulling zal plaatsvinden
aan de hand van de individuele omstandigheden, waarbij in ieder geval meeweegt of
een of twee (examen)onderdelen niet waren behaald ten tijde van het verstrijken van
de inburgeringstermijn of de verlengde termijn.
Ook is voor het percentage kwijt te schelden schuld bepalend of iemand binnen 3 maanden
alsnog voldoet aan de inburgeringsplicht of niet langer inburgeringsplichtig is of
dat degene in een periode van 3-6 maanden na het verstrijken van de inburgeringstermijn
alsnog aan de inburgeringsplicht heeft voldaan of in die periode sprake is van een
omstandigheid die maakt dat diegene niet meer inburgeringsplichtig is.
In het zesde lid van artikel 4.16a is een mogelijkheid opgenomen om indien zich bijzondere
omstandigheden voordoen, maatwerk te bieden bij de gedeeltelijke kwijtschelding van
de lening. In dergelijke gevallen is een gedeeltelijke kwijtschelding toch mogelijk
ondanks dat diegene niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4.16a, eerste tot
en met derde lid. Er kan in bijzondere omstandigheden dus worden afgeweken van de
eis dat iemand maximaal twee (examen)onderdelen van het inburgeringsexamen nog niet
heeft behaald of dat iemand uiterlijk binnen zes maanden na het overschrijden van
de termijn alsnog heeft voldaan aan de inburgeringsplicht. Ook kan met een beroep
op deze bepaling een hoger percentage van de schuld worden kwijtgescholden dan het
percentage dat volgt bij strikte toepassing van de tabel, of is het mogelijk om in
uitzonderlijke situaties de terugbetalingsplicht geheel teniet te doen.
In artikel 4.16a, zevende lid, is geregeld dat DUO een termijn van maximaal 12 weken
heeft om te beslissen op een aanvraag tot gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld.
DUO zal vanaf 1 januari 2022 zowel het huidige als het nieuwe inburgeringsstelsel
moeten uitvoeren en in dat kader heeft DUO een termijn van 12 weken nodig om op een
aanvraag als bedoeld in artikel 4.16a te beslissen. Deze voorgeschreven 12 weken is
de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, bedoeld in artikel 4:13, eerste lid,
van de Awb.
In artikel 4.16a wordt bewust gesproken over de debiteur. De mogelijkheid tot kwijtschelding
op verzoekt geldt voor debiteuren; degenen die op 1 januari 2022 hun schuld (nog)
aan het afbetalen zijn. Schulden die voor 1 januari 2022 reeds zijn afgelost, vallen
niet onder de reikwijdte van deze bepaling.
Onderdeel G
Met de onderhavige technische wijziging wordt een verkeerde verwijzing hersteld.
Onderdeel H
In het protocol medische advisering zijn wijzigen doorgevoerd die verband houden met
de nieuwe inrichting van de aanvraagprocedure voor ontheffing op medische gronden
(artikel 2.8 van het Besluit inburgering) en de wijziging van de Regeling inburgering
waarmee wordt geregeld dat de kosten van het medisch advies aan de inburgeringsplichtige
worden terugbetaald indien in het advies wordt geadviseerd de gevraagde medische ontheffing
van de inburgeringsplicht te verlenen dan wel deze niet te verlenen, maar wel wordt
geadviseerd de inburgeringsplichtige de examens onder aangepaste examenomstandigheden
af te laten leggen (artikel 2.4b, vijfde lid).
Artikel II. Wijziging Regeling inburgering 2021
Onderdeel A
De onderhavige wijziging betreft een technische wijziging aangezien voor het Staatsexamen
Nederlands als tweede taal moet worden verwezen naar artikel 2 van het Staatsexamenbesluit
Nederlands als tweede taal in plaats van naar artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel
c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web). De Staatsexamens Nt2 zijn onderdeel
van het taalschakeltraject, een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste
lid, onderdeel f, van de Web.
Onderdeel B
In het protocol medische deskundigenverklaring zijn wijzigen doorgevoerd die verband
houden met de nieuwe inrichting van de aanvraagprocedure voor ontheffing op medische
gronden (artikel 2.7 van het Besluit inburgering 2021) en worden enkele tekstuele
verbeteringen doorgevoerd.
Onderdeel C
Met de onderhavige technische wijziging wordt geregeld dat de Minister van SZW aan
het CBS niet alleen informatie over cursussen door instellingen met een Blik op Werk-keurmerk
doorgeeft, maar ook informatie over cursussen gegeven door instellingen met diploma-erkenning.
Door deze toevoeging is gewaarborgd dat het CBS ook informatie over (erkende) taalschakeltrajecten
in de onderwijsroute ontvangt en niet enkel informatie over cursussen in de B1-route
en de Z-route. Het Blik op Werk-keurmerk is immers niet van toepassing op taalschakeltrajecten.
Artikel III. Overgangsrecht
In het onderhavige artikel is geregeld dat de kosten van het medisch advies worden
terugbetaald aan de inburgeringsplichtige indien de aanvraag voor de ontheffing op
grond van medische redenen is ingediend na 1 januari 2022 (de inwerkingtredingsdatum
van deze regeling). De datum van indiening van de aanvraag is dus bepalend en niet
de datum van het medisch advies. Uiteraard geldt hierbij als voorwaarde dat in het
advies moet zijn geadviseerd de gevraagde medische ontheffing van de inburgeringsplicht
te verlenen dan wel deze niet te verlenen, maar wel wordt geadviseerd de inburgeringsplichtige
de examens onder aangepaste examenomstandigheden af te laten leggen.
Artikel IV. Inwerkingtreding
De onderhavige regeling treedt op 1 januari 2022 in werking. Op die datum treedt ook
de Regeling inburgering 2021 in werking, waarmee de Regeling inburgering wordt ingetrokken
(artikel 12.2). Aangezien de wijzigingen in deze wijzigingsregeling nog moeten worden
doorgevoerd in de Regeling inburgering, is in artikel IV geregeld dat de artikelen
I en III, die betrekking hebben op een wijziging van de Regeling inburgering, eerder
in werking treden dan de Regeling inburgering 2021.
De onderhavige regeling heeft onmiddellijke werking en is van toepassing op alle debiteuren
die op 1 januari 2022 hun schuld aan het afbetalen zijn. Vanwege de uitvoerbaarheid
voor DUO is wel geregeld dat aanvragen van inburgeringsplichtigen voor wie de terugbetalingsperiode
voor 1 januari 2022 is aangevangen (en die op 1 januari 2022 nog steeds aan het afbetalen
zijn), met ingang van 1 maart 2022 in behandeling worden genomen. Dit is geregeld
in het tweede lid van het onderhavige artikel. De aanvragen van inburgeringsplichtigen
voor wie de terugbetalingsperiode na 1 januari 2022 is aangevangen, worden de aanvragen
na de inwerkingtreding van deze regeling direct in behandeling genomen door DUO.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma