Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 47815 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 47815 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, en 58f, vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid;
Besluit:
Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op anderhalve meter stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
de norm bedoeld in artikel 58f, eerste lid, van de wet;
natuurlijke persoon, niet zijnde een mantelzorger, die zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning verleent zonder daarvoor een marktconforme beloning als tegenprestatie te ontvangen.
B
Na hoofdstuk 1 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen:
a. personen tot en met twaalf jaar en andere personen;
b. personen tot en met zeventien jaar onderling.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen tijdens kunst- en cultuurbeoefening, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de veilige afstand.
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen zorgvrijwilligers, voor zover zij hun werkzaamheden niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen die onderwijs organiseren of verzorgen en degenen die daaraan deelnemen wanneer zij zich bevinden op een locatie van een onderwijsinstelling.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen op een luchthaven, voor zover zij hun activiteiten niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand.
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen begeleiders van kinderen in een kindercentrum of een voorziening voor gastouderopvang.
De veiligeafstandsnorm geldt, voor zover de sport niet op gepaste wijze kan worden beoefend met inachtneming van de veilige afstand, niet tijdens de beoefening van sport.
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen op locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, 4.3, 4.4 of 5.2.
C
Voor artikel 6.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en personen in vervoer voor privédoeleinden, mits:
a. het vervoer primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en
b. het vervoer geen recreatieve activiteit is.
2. Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op luchtvaartuigen.
3. De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen op een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen.
Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op anderhalve meter stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een puntkomma, in de alfabetische volgorde twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
de norm bedoeld in artikel 58f, eerste lid, van de wet;
natuurlijke persoon, niet zijnde een mantelzorger, die zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning verleent zonder daarvoor een marktconforme beloning als tegenprestatie te ontvangen.
B
Na paragraaf 1 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen tot en met zeventien jaar en andere personen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen.
1. De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privédoeleinden, mits het vervoer:
a. primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en
b. geen recreatieve activiteit is.
2. Het eerste lid is alleen van toepassing indien die personen een mondkapje dragen.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op:
a. personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;
b. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken;
c. personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;
d. personen aan wie krachtens een wettelijke bepaling gevraagd wordt hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren met een document als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES;
e. leerlingen tijdens vervoer van en naar een instelling voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs BES;
f. personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan vervoer van en naar de locatie waar jongeren jeugdhulp ontvangen of zorglocaties voor jeugd.
4. Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op luchtvaartuigen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen zorgvrijwilligers, voor zover zij hun werkzaamheden niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen, mits de zorgvrijwilliger een mondkapje dragen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen die sport of podiumkunsten beoefenen of acteren, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de veilige afstand, met uitzondering van dans in een discotheek.
C
In artikel 6.2, eerste lid, wordt na ‘ouder’ ingevoegd ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.
Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op anderhalve meter stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een puntkomma, in de alfabetische volgorde twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
de norm bedoeld in artikel 58f, eerste lid, van de wet;
natuurlijke persoon, niet zijnde een mantelzorger, die zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning verleent zonder daarvoor een marktconforme beloning als tegenprestatie te ontvangen.
B
Na paragraaf 1 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen tot en met zeventien jaar en andere personen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen.
1. De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privédoeleinden, mits het vervoer:
a. primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en
b. geen recreatieve activiteit is.
2. Het eerste lid is alleen van toepassing indien die personen een mondkapje dragen.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op:
b. personen die vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kunnen dragen;
c. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken;
d. personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;
e. personen die gevraagd worden hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren krachtens een wettelijke bepaling met een document als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES;
f. leerlingen tijdens vervoer van en naar een instelling voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs BES;
g. personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan vervoer van en naar de locatie waar jongeren jeugdhulp ontvangen of zorglocaties voor jeugd.
4. Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op luchtvaartuigen.
C
In artikel 6.2, eerste lid, wordt na ‘ouder’ ingevoegd ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.
Indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op anderhalve meter stellen van de veilige afstand, wordt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsbepaling van zeer hoogrisicogebied door een puntkomma, in de alfabetische volgorde twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
de norm bedoeld in artikel 58f, eerste lid, van de wet;
natuurlijke persoon, niet zijnde een mantelzorger, die zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning verleent zonder daarvoor een marktconforme beloning als tegenprestatie te ontvangen.
B
Na paragraaf 1 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen tot en met zeventien jaar en andere personen.
De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand, en degenen jegens wie zij hun werkzaamheden uitoefenen.
1. De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privédoeleinden, mits het vervoer:
a. primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst; en
b. geen recreatieve activiteit is.
2. Het eerste lid is alleen van toepassing indien die personen een mondkapje dragen.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op:
a. personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;
b. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen daarvan ernstig ontregeld raken;
c. personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;
d. personen die gevraagd worden hun mondkapje af te zetten om zich te identificeren krachtens een wettelijke bepaling met een document als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES;
e. leerlingen tijdens vervoer van en naar een instelling voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs BES;
f. personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan vervoer van en naar de locatie waar jongeren jeugdhulp ontvangen of zorglocaties voor jeugd.
4. Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op luchtvaartuigen.
C
In artikel 6.2, eerste lid, wordt na ‘ouder’ ingevoegd ‘, waar het niet mogelijk is ten minste de veilige afstand in acht te nemen tot andere personen,’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Vanwege het virus gelden over de periode van ruim anderhalf jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt. Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal- maatschappelijk perspectief gericht op het beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen, zoals ook beschreven bij de invoering van de maatregelen op 9 juli 20211, de verlenging op 13 augustus 2021 en de wijziging van de regeling per 25 september 2021.2
Het Outbreak Management Team (OMT) heeft naar aanleiding van de 129e bijeenkomst geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie, de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken, ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting en mede gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
In de afgelopen zeven kalenderdagen (2 tot 9 november 2021) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen gestegen met 42% in vergelijking met de zeven dagen ervoor. In de afgelopen zeven kalenderdagen werden landelijk 439 personen per 100.000 inwoners gemeld met een positieve test voor SARS-CoV-2, vergeleken met 313 per 100.000 inwoners in de week daarvoor.
Het aantal meldingen nam toe in alle regio’s, maar er is wel een grote regionale variatie in het aantal positieve testen, van 251 tot 687 per 100.000 inwoners. De regio’s met het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners (≥500) betroffen Limburg-Zuid, Zuid-Holland Zuid, Limburg-Noord, Hollands Midden, Gelderland- Midden en Zeeland. Het aantal meldingen nam in alle leeftijdsgroepen verder toe in de afgelopen week, en varieerde van 323 tot 503 per 100.000 inwoners. Het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners (net boven 500) betrof de leeftijdsgroepen 25 tot en met 29 en 30 tot en met 39 jaar, was 400 tot 500 in de leeftijdsgroepen 0 tot en met 12, 18 tot en met 24 en 40 tot en met 49 jaar. In de leeftijdsgroepen 13 tot en met 17 jaar en vanaf 50 jaar lag het aantal meldingen tussen de 300 en 400 per 100.000. Het aantal meldingen vanuit verpleeghuizen en woonzorgcentra nam maar licht toe (+4%) in de afgelopen week ten opzichte van de week ervoor, het aantal meldingen in de thuiswonende bevolking vanaf 70 jaar nam met 35% toe.
Het aantal testen bij de GGD-testlocaties laat een geleidelijke stijging zien in de afgelopen weken, over de laatste zeven dagen met complete data (1 tot 8 november 2021) 45% hoger ten opzichte van de week ervoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de GGD-teststraten was 17,2% gemiddeld in de afgelopen zeven kalenderdagen, gelijk aan de week ervoor. Het is van belang te realiseren dat het aantal bij de GGD geteste personen momenteel een mix is van personen mét en personen zónder klachten, al dan niet naar aanleiding van een nauw contact getest (in het kader van bron- en contactonderzoek), en al dan niet getest naar aanleiding van een tevoren positief bevonden zelftest (de zogenaamde confirmatietesten). Na exclusie van confirmatietesten was 10,7% van alle testen positief in de afgelopen zeven dagen, vergeleken met 10,3% de week ervoor.
Hoeveel zelftesten thuis uitgevoerd worden, is onbekend. Bij deelnemers aan Infectieradar met covid-19-achtige klachten gaf ongeveer 60% van de deelnemers in de laatste weken aan dat men een test uitvoert of uit laat voeren, in de laatste week was dat ruim 65%. In de meest recente week nam het aandeel van hen dat zich laat testen bij de GGD licht toe. Ongeveer 45% gebruikte alleen een zelftest, bijna 40% liet zich testen bij de GGD en ongeveer 15% deed beide, al dan niet naar aanleiding van een positieve zelftest. Van alle personen die zich in de afgelopen week lieten testen bij de GGD, was dat bij 9% naar aanleiding van een positieve zelftest; 87% van positieve zelftesten werd bevestigd positief bij de GGD-bemonstering. Positieve confirmatietesten van zelftesten bedroegen 43% van alle positieve testen bij de GGD. Bij personen getest in het kader van het coronatoegangsbewijs (CTB) was het percentage positieve testen 0,7% in de afgelopen kalenderweek, vergeleken met 0,5% in de week ervoor, en 0,3% in de week daarvoor. De geschatte opkomst voor ten minste één vaccinatie bedroeg tot en met 7 november 2021 87,9% voor de volwassen bevolking, en 84,4% had de volledige vaccinatieserie afgerond. Voor de bevolking vanaf 12 jaar is dit respectievelijk 86,0% en 82,5%. Voor de leeftijdsgroepen van jonger dan 40 jaar ligt de vaccinatiegraad op dit moment over het geheel bezien nog onder de 75%. De instroom en bezetting op verpleegafdelingen en IC in de ziekenhuizen nam toe. In de afgelopen kalenderweek werden 1172 opnames in het ziekenhuis geregistreerd, waarvan 205 op de IC, vergeleken met respectievelijk 965 en 146 de week daarvoor (bron: stichting NICE). In twee weken tijd is het aantal opnames bijna verdubbeld, de aantallen waren een week eerder nog 671 en 118.
Op 10 november 2021 was de bedbezetting 1647: 1320 in de kliniek en 327 op de IC. De oversterfte neemt recent toe en lag in de periode 21 tot en met 27 oktober 2021 op ongeveer 250 boven de bandbreedte van de verwachte aantallen. De sterfte was verhoogd in alle leeftijdsgroepen vanaf 55 jaar.
Reproductiegetal en prognose ziekenhuis- en IC-opnames
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 25 oktober 2021 op basis van Osiris: gemiddeld 1,19 (95%-interval 1,16–1,21) besmettingen per geval. De schatting op basis van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag kent een aanzienlijk grotere onzekerheid, omdat ze berekend wordt op veel geringere aantallen, maar deze waarde is voor 23 oktober 2021 vrijwel gelijk: 1,17 (95%-interval 0,98–1,37). Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt door de deltavariant.
Op basis van de recente toename in meldingen wordt (in het zogenaamde regressiemodel) een toename van het aantal ziekenhuis- en IC-opnames verwacht voor de komende week, tot maximaal circa 300 ziekenhuisopnames per dag, en 50 tot 60 IC-opnames per dag. Dit model kan slechts ongeveer een week ‘vooruitkijken’, en deze statistische prognose neigt tot een overschatting van het aantal opnames in de komende week.
Op basis van een transmissiemodel dat gefit wordt op het aantal waargenomen IC-opnames per dag, en waar de beschikbare informatie over vaccinaties (CIMS, gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’en)), de effectiviteit van vaccins, en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte infectie in wordt meegenomen, wordt ook een toename van het mediane aantal IC-opnames per dag en het mediane aantal ziekenhuisopnames per dag verwacht, tot maximaal circa 175 tot 200 ziekenhuisopnames per dag, en 30 tot 35 IC-opnames per dag. De onzekerheid over het tijdstip waarop een piek bereikt wordt en de hoogte van de piekwaarde van de IC-bezetting is aanzienlijk.
Het OMT kreeg vier scenario’s gepresenteerd, met verschillende percentages van het aantal contacten dat mensen in hun vrije tijd met elkaar maken zonder anderhalve meter afstand te houden of zonder CTB. Voor elk van deze scenario’s bestrijkt de onzekerheidsmarge een brede range aan mogelijke waarden; zowel waarden die vallen binnen de beschikbare capaciteit als waarden die uitgaan boven de beschikbare zorgcapaciteit. Deze transmissiemodelprognose geeft een optimistisch beeld in de zin dat de vaccineffectiviteit tegen transmissie als constant wordt verondersteld, terwijl er ook aanwijzingen zijn dat deze kan dalen in de loop van de tijd, en in de zin dat vaccinatiegraad binnen leeftijdsgroepen homogeen wordt verondersteld, terwijl in realiteit de vaccinatiegraad sterk kan variëren tussen gemeentes. Hierdoor kan de piekbelasting van de zorg op een te vroeg tijdstip en voor een te lage waarde uitkomen in de prognose. Deze prognose op basis van het transmissiemodel neigt momenteel dus tot een onderschatting van het aantal opnames in de komende weken. Hiermee wordt aangegeven dat de onzekerheidsmarges in de prognoses aanzienlijk zijn en dat voorzichtigheid is geboden in de interpretatie daarvan.
Om mobiliteit in Nederland te monitoren, kan geen gebruik gemaakt worden van Europese telecomdata (een wetsvoorstel is voorbereid, maar nog niet in behandeling genomen). Hierin onderscheidt Nederland zich van de meeste EU-lidstaten en Noorwegen. Verschillende andere indicatoren voor mobiliteit in Nederland geven informatie tot en met 6 november 2021 (Google community mobility reports), 7 november 2021 (mobiliteitsbeeld op basis van NDW, Translink, Eurocontrol), of 8 november 2021 (Apple mobility trends). De laatste indicator toont een bescheiden daling van het aantal aangevraagde routes na 6 november 2021.
Uitgaande van een geleidelijke afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie, komen we op een orde van grootte van 1,5 miljoen mensen van 12 jaar en ouder die in november 2021 niet beschermd zijn tegen een infectie die kan resulteren in ziekenhuisopname. Deze groep omvat zowel niet gevaccineerden die geen infectie hebben doorgemaakt, als gevaccineerden waarbij het vaccin niet werkt; deze groep omvat echter niet de mensen die eerder gevaccineerd zijn en nu nog wel een infectie kunnen krijgen met mild verloop waarbij geen ziekenhuisopname nodig is. Dit aantal kan veranderen bij een nieuwe berekening, als er nieuwe informatie is over de effectiviteit van vaccins tegen infectie en tegen ziekenhuisopname. Het aantal zal in de komende maanden gaan dalen door extra vaccinatie en door infecties, maar kan ook weer toenemen door afname van bescherming tegen infectie en ziekenhuisopname.
De orde van grootte van nog cumulatief te verwachten aantallen ziekenhuisopnames en IC-opnames is geschat op basis van informatie die nu (november 2021) beschikbaar is over de vaccineffectiviteit tegen infectie en tegen ziekenhuisopname en IC-opname, en bij de huidige vaccinatiegraad en infectiehistorie. Uitgaande van een geleidelijke afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie, betreft het een orde van 15.000 à 20.000 ziekenhuisopnames onder mensen van 12 jaar en ouder, waaronder 3.000 tot 4.000 IC-opnames.
Uitgaande van een geleidelijke afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie en na herinfectie, en afname van bescherming tegen ziekenhuisopname, betreft het een vergelijkbare orde van grootte: 20.000 à 25.000 ziekenhuisopnames onder mensen van 12 jaar en ouder, waaronder 4.000 tot 5000 IC-opnames. Bovenstaande zijn cumulatieve aantallen die de omvang aangeven van de totaal nog te verwachten ziekenhuis- en IC-opnames in de toekomst. Deze opnames hoeven zich niet noodzakelijk te presenteren tijdens deze golf, maar kunnen ook later plaatsvinden.
Een belangrijke basismaatregel ter bestrijding van de epidemie is de zogenoemde veiligeafstandsnorm: iedereen die zich buiten een woning ophoudt, moet anderhalve meter afstand houden tot andere personen.3 Op dit verbod worden in de wet al uitzonderingen gemaakt voor bijvoorbeeld personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn, zorgverleners, geestelijke bedienaren, mantelzorgers, de medewerkers van hulpdiensten en voor kinderen tot en met twaalf jaar en hun begeleiders.4 Deze regeling bevat aanvullende uitzonderingen voor onder meer kinderen, leerlingen, personen die podiumkunsten beoefenen, sport en personenvervoer. Dit zijn dezelfde uitzonderingen die golden voordat de veilige afstand op nihil werd gezet per 25 september 2021. Deze aanvullende uitzonderingen zijn mede gemaakt met het oog op de vereisten van noodzaak en proportionaliteit (artikel 58b, tweede lid, Wpg).
Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat de veiligeafstandsnorm niet van toepassing is in woningen. Ook gedeelten van zorginstellingen waarin bewoners verblijven, zoals eigen kamers of appartementen in een verpleeghuis of de kamer in een woonvorm in de gehandicaptenzorg zijn woningen. Ook geldt de norm alleen indien sprake is van ‘zich ophouden’ als bedoeld in artikel 58a Wpg. Kortstondige handelingen, zoals andere personen passeren, een persoon met een beperking helpen met in- of uitstappen of het serveren en afhalen van borden, vallen daarom niet onder de veiligeafstandsnorm.5
In de toelichting bij het Besluit houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met het vaststellen van de veilige afstand op anderhalve meter dat op 12 november 2021 naar de beide Kamers der Staten-Generaal is gestuurd, is beschreven dat – naar het oordeel van de regering – de keuze voor anderhalve meter voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid en evenredigheid. Daarbij is ook van belang dat artikel 58f Wpg met het oog op de genoemde vereisten al een aantal uitzonderingen bevat. Zo geldt de veiligeafstandsnorm vanwege het belang van het huisrecht alleen buiten woningen (eerste lid) en zijn uitzonderingen gemaakt voor onder meer personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn en bepaalde hulpverleners (artikel 58f, derde lid, Wpg). In deze regeling zijn nadere uitzonderingen opgenomen met het oog op de vereisten van noodzaak en proportionaliteit (artikel 58b, tweede lid, Wpg) zoals kinderen tot en met twaalf jaar of zorgvrijwilligers.
Zoals beschreven in de toelichting bij het Besluit houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met het vaststellen van de veilige afstand op anderhalve meter dat op 12 november 2021 naar de beide Kamers der Staten-Generaal is gestuurd, heeft het herinvoeren van de anderhalve meter als veiligeafstandnorm gevolgen voor organisaties en bedrijven. Evenwel maakt deze regeling uitzonderingen op veilige afstand en leidt niet tot een toename van de regeldruk.
Gelet op de verschillende procedures die gelden voor het wijzigen van het Tijdelijk besluit veilige afstand (artikel 58f, tweede lid, Wpg) en de Trm (artikel 58c Wpg) en de wens om deze regeling gelijktijdig met de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in werking te laten treden, wordt deze regeling eerder vastgesteld dan de wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Hierdoor is het niet mogelijk de inwerkingtreding van deze regeling te koppelen aan de inwerkingtreding van een al vastgestelde wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand. Daarom bepaalt de aanhef van artikel I dat de Trm gewijzigd wordt conform artikel I indien op grond van artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt vastgesteld en in werking treedt die strekt tot het op anderhalve meter stellen van de veilige afstand. Hierdoor treden artikel I en een eventuele inwerkingtreding van een eventuele wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand materieel gelijktijdig in werking. Wordt de veiligeafstandsnorm niet op anderhalve meter gesteld, dan worden de wijzigingen uit deze regeling ook niet doorgevoerd
Dit onderdeel voegt twee begripsbepalingen toe aan artikel 1.1.
De veiligeafstandsnorm is de norm, bedoeld in artikel 58f, eerste lid, Wpg.
Een zorgvrijwilliger is een natuurlijke persoon die niet als mantelzorger zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning verleent. De zorgvrijwilliger biedt hulp of ondersteuning aan iemand die dit nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld een ziek persoon zijn, maar ook iemand met een beperking. Anders dan bij mantelzorgers vloeien de verleende diensten niet rechtstreeks voort uit een tussen personen bestaande sociale relatie. Zorgvrijwilligers kunnen eventueel een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden, maar de vergoeding kan niet gezien worden als tegenprestatie voor de verrichte arbeid. Wezenlijk kenmerk van een eventuele vergoeding die zorgvrijwilligers ontvangen, is dat deze niet marktconform is. De vergoeding is zo laag, dat deze niet in verhouding staat tot het tijdsbeslag en de aard van de verrichte werkzaamheden.
Dit onderdeel voegt een nieuw hoofdstuk toe aan de Trm. Het nieuwe hoofdstuk 2 bevat uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm, aanvullend op de uitzonderingen, zoals opgenomen in artikel 58f, derde lid, Wpg.
In aanvulling op de wettelijke uitzondering voor personen tot en met twaalf jaar en hun begeleider in artikel 58f, derde lid, onder d, Wpg, zijn ook personen tot en met zeventien jaar onderling (onderdeel b) en personen tot en met twaalf jaar en andere personen (onderdeel a) uitgezonderd van de veiligeafstandsnorm. Dit betekent dat kinderen en jongeren onderling geen afstand tot elkaar hoeven te houden, maar vanaf dertien jaar wel tot volwassenen.
Uitgangspunt voor arbeid is dat een veilige afstand tussen personen wordt gewaarborgd. Voor personen die hun beroep uitoefenen geldt een uitzondering voor zover de werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet op gepaste wijze kunnen worden uitgevoerd met inachtneming van de veilige afstand. Met het oog op arbeidsomstandighedenwetgeving mag slechts in de uitzonderlijke situatie waarbij het houden van een veilige afstand op geen enkele wijze mogelijk is, worden volstaan met andere maatregelen die de kans op verspreiding van het virus doeltreffend reduceren. Deze andere maatregelen kunnen worden vastgelegd in brancheprotocollen of brancheafspraken. De bescherming van werkenden tegen blootstelling aan het virus blijft daarnaast onverkort van toepassing en dient te allen tijde effectief ingevuld te worden. Dit houdt in dat voor situaties waar een veilige afstand niet mogelijk is een deugdelijk onderbouwde afweging tussen maatregelen wordt gemaakt op basis van doeltreffendheid, in casu effectiviteit in het voorkomen van blootstelling aan het virus.
Ook degenen jegens wie deze beroepsbeoefenaren hun werkzaamheden uitoefenen zijn uitgezonderd van de veiligeafstandsnorm. Hierbij kan gedacht worden aan de kapper en diens klant of de rijinstructeur en degene die rijles volgt.
Kunst en cultuur zijn van groot belang voor de samenleving. Daarom is in artikel 2.3 een uitzondering opgenomen op de veiligeafstandsnorm voor personen die kunst of cultuur beoefenen, zoals toneelspelen, dansen en muziek maken, of acteren, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend. Het gaat hier om de beoefening van kunst en cultuur en niet om bijvoorbeeld recreatief dansen in een sportschool of dansen in een discotheek, bar, club of danscafé. Bij het spelen van muziek zal doorgaans geen reden zijn de veilige afstand niet acht te nemen. Deze uitzondering zal dan ook zeer beperkt van toepassing zijn.
Ook bij kunst- en cultuurbeoefening is het houden van anderhalve meter afstand verstandig. Het is echter niet verplicht, voor zover het in het kader van de culturele uiting niet mogelijk is. Waar de veilige afstand wel in acht genomen kan worden, blijft het houden van anderhalve meter afstand verplicht.
Zorgvrijwilligers zijn in de zorg, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning van groot belang. Veel (thuis)zorginstellingen en welzijnsorganisaties maken gebruik van zorgvrijwilligers. In sommige instellingen, zoals de bijna-thuis-huizen voor palliatieve terminale zorg, wordt de zorg zelfs hoofdzakelijk geleverd door zorgvrijwilligers. Om die reden regelt artikel 2.4 dat de veiligeafstandsnorm niet geldt tussen een zorgvrijwilliger in de zorg, jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning en de persoon jegens wie de vrijwilliger zijn taak uitoefent.
De uitzondering op de veiligeafstandsnorm geldt alleen indien de zorgvrijwilliger tot taak heeft te helpen bij dagelijkse activiteiten of verzorging en voor zover bepaalde handelingen van de vrijwilliger ten behoeve van die taakuitoefening niet met inachtneming van de veilige afstand kunnen worden uitgevoerd. Denk aan hulp bij het eten en drinken of bij toiletbezoek. Waar de veilige afstand wel in acht genomen kan worden, blijft het houden van een veilige afstand het uitgangspunt.
Dit onderdeel regelt een generieke uitzondering op de veiligeafstandsnorm voor personen die onderwijs organiseren of verzorgen, zoals docenten, conciërges en andere medewerkers van de onderwijsinstelling, onderling en tussen deze personen en de leerlingen en studenten die aan het onderwijs deelnemen op het moment dat zij zich bevinden op een onderwijsinstelling. De personen en activiteiten waarvoor deze uitzondering geldt, zijn hier niet geclausuleerd. In plaats van de herinvoering van de veiligeafstandsnorm op instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs, is in die instellingen de maximale groepsgrootte geherintroduceerd (artikel 6.10). Daarnaast geldt op deze locaties reeds de verplichting om bij verplaatsingen mondkapjes te dragen.
Dit artikel bepaalt dat personen op een luchthaven, voor zo voor zover zij hun activiteiten niet op gepaste wijze kunnen uitoefenen met inachtneming van de veilige afstand, uitgezonderd zijn van de veiligeafstandsnorm. Op luchthavens kan op bepaalde plekken grote drukte ontstaan, waardoor het in acht nemen van de veilige afstand niet altijd tot de mogelijkheden behoort. Dit doet zich voor op plekken waar reizigers geclusterd samenkomen, omdat zij handelingen moeten verrichten die essentieel zijn voor het reisproces.
Er is ook een uitzondering opgenomen voor begeleiders onderling van kinderen in een kindercentrum of een voorziening voor gastouderopvang.
Artikel 2.8 regelt dat personen tijdens de beoefening van sport de veilige afstand niet in acht hoeven te nemen. Deze uitzondering geldt alleen voor zover de sport niet op gepaste wijze kan worden beoefend met inachtneming van de veilige afstand.
De veiligeafstandsnorm geldt met de inzet van coronatoegangsbewijzen niet. Daarom bepaalt artikel 2.9 dat personen in locaties waar met coronatoegangsbewijzen wordt gewerkt uitgezonderd zijn van de veiligeafstandsnorm.
Vaak is het niet mogelijk om in bijvoorbeeld de bus, auto of trein voldoende afstand te houden tot medepassagiers. Daarom geldt de veiligeafstandsnorm niet in het openbaar vervoer, ander bedrijfsmatig personenvervoer en vervoer voor privédoeleinden, mits het gaat om vervoer dat primair de verplaatsing van de ene naar de andere locatie behelst en het vervoer geen recreatieve activiteit is. Dit betekent dat in een rijdend tramrestaurant, op een rondvaartboot of tijdens recreatief vervoer met een pleziervaartuig zoals een sloep of tender, de veiligeafstandsnorm onverkort van toepassing is. Een rondvaartboot is immers niet primair gericht op de verplaatsing van de ene locatie naar de andere locatie. De veiligeafstandsnorm geldt ook niet in luchtvaartuigen. Dit is geregeld in het tweede lid van artikel 6.5.
Ook geldt de veiligeafstandsnorm niet op een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer of ander bedrijfsmatig personenvervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften, met uitzondering van de daar gelegen besloten plaatsen, voor zover de veilige afstand niet in acht kan worden genomen. Dit is opgenomen in artikel 6.5, derde lid.
Wanneer de veiligeafstandsnorm in het Tijdelijk besluit veilige afstand covid-19 wordt gewijzigd in anderhalve mater, herleeft deze afstand ook weer op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarom is het noodzakelijk om de uitzonderingen die voorheen van toepassing waren op de veiligeafstandsnorm opnieuw in te voeren in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba. Artikel II tot en met IV regelt dit. Nu het gaat om dezelfde uitzonderingen als voorheen, wordt voor een toelichting verwezen naar de toelichting op regelingen waarmee deze uitzonderingen voor het eerst werden geïntroduceerd.6
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Vanwege de vereiste spoed wordt daarbij afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling. Feitelijk hangt de inwerkingtreding af van het eventuele in werking treden van een eventuele wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand (zie de toelichting op artikel I).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
Artikel 58f, eerste lid, Wpg en het Tijdelijk besluit veilige afstand, dat de veilige afstand bepaalt op anderhalve meter.
Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, p. 15, en Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 23, antwoord 178.
Stcrt. 2020, 62031 voor de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, Stcrt. 2020, 62030 voor de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en Stcrt. 2021, 62029 voor de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-47815.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.